11. NET ALS ASSEPOESTER
'Wie is zij?' vroeg Gisselle. Haar ogen die groot van verbazing waren, werden achterdochtige spleetjes.
iedereen kan zien dat ze je tweelingzusje is,' zei Beau. 'Ze heet Ruby.' Gisselle maakte een grimas en schudde haar hoofd. 'Wat haal je nu weer voor grap met me uit, Beau Andreas?' vroeg ze. Toen kwam ze naar me toe en we staarden elkaar aan.
Ik vermoedde dat ze hetzelfde deed als ik - zoeken naar verschillen, maar die waren op het eerste gezicht moeilijk te ontdekken. We waren een identieke tweeling. Ons haar had dezelfde kleur, onze ogen waren smaragdgroen, onze wenkbrauwen waren precies hetzelfde. We hadden geen van beiden een klein littekentje, een kuiltje, niets dat de een snel van de ander kon onderscheiden. Haar wangen, haar kin, haar mond, ze waren allemaal precies zo gevormd als de mijne. Niet alleen kwamen al onze
gelaatstrekken overeen, maar we waren ook ongeveer even lang. En onze lichamen hadden zich ontwikkeld alsof we uit één gietvorm kwamen.
Maar op het tweede gezicht, als je aandachtiger keek, kon een scherpe waarnemer verschil zien in onze gelaatsuitdrukking en onze houding. Gisselle was afstandelijker, arroganter. Het woord verlegenheid scheen ze niet te kennen. Ze had grootmama Catherines ijzeren ruggegraat geërfd, dacht ik. Haar blik was onverschrokken en vastberaden, en ze had een manier om haar rechtermondhoek minachtend omlaag te trekken.
'Wie ben je?' vroeg ze scherp.
'Ik heet Ruby, Ruby Landry, maar het hoort Ruby Dumas te zijn,' zei
ik.
Gisselle keek nog steeds ongelovig, wachtte nog steeds op een nuchtere verklaring. Ze keek naar Nina Jackson, die snel een kruis sloeg.
'Ik ga een zwarte kaars branden,' zei ze en liep weg, terwijl ze een voodoo-gebed mompelde.
'Beau!' zei Gisselle stampvoetend.
Hij lachte en breidde zijn armen uit. 'Ik zweer dat ik haar vóór vanavond nooit gezien heb. Ik zag haar voor het hek staan toen ik aan kwam rijden. Ze kwam uit... waar zei je dat het was?'
'Houma,' zei ik. 'In de bayou.'
'Ze is een Cajun.'
'Dat zie ik ook wel, Beau. Ik begrijp er niets van,' zei ze. Ze schudde haar hoofd naar me, tranen van frustratie blonken in haar ogen.
'Ik weet zeker dat er een logische verklaring voor is,' zei Beau. 'Ik denk dat ik je ouders maar ga halen.'
Gisselle bleef me aanstaren.
'Hoe kan ik nou een tweelingzusje hebben?' vroeg ze. Ik wilde haar alles vertellen, maar het leek me beter als haar vader het zou verklaren. 'Waar ga je naartoe, Beau?' riep ze, toen hij weg wilde gaan.
'Je vader en moeder halen, zoals ik al zei.'
'Maar...' Ze keek van mij naar hem. 'Maar het bal dan?'
'Het bal? Hoe kun je nu naar het bal gaan?' vroeg hij, knikkend naar mij.
'Maar ik heb speciaal voor vanavond een nieuwe jurk gekocht en ik heb een prachig masker en...' Ze sloeg haar armen om zich heen en keek woedend naar mij. 'Hoe is het mogelijk!' riep ze uit. De tranen rolden over haar wangen. Ze balde haar vuisten en sloeg haar armen tegen haar zij. 'En uitgerekend vanavond!'
'Het spijt me,' zei ik zachtjes. 'Ik besefte niet dat het Mardi Gras was toen ik vandaag naar New Orleans ging, maar -'
'Je besefte niet dat het Mardi Gras was!' zei ze spottend. 'O, Beau.'
'Rustig, Gisselle,' zei hij. Hij liep naar haar toe om haar te omhelzen. Ze verborg even haar gezicht tegen zijn schouders. 'Blijf nu maar kalm,' zei hij sussend.
'Ik kan niet kalm blijven,' protesteerde Gisselle. Ze stampte weer met
haar voet toen ze zich terugtrok. Ze keek me woedend aan. 'Het is gewoon een toeval, een stom toeval dat iemand ontdekt heeft. Ze is hier naartoe gestuurd om... om ons geld afhandig te maken. Dat is het, hè?'
Ik schudde mijn hoofd.
'Dit kan geen toeval zijn, Gisselle. Ik bedoel, kijk eens naar jullie,' hield Beau vol.
'Er zijn verschillen. Haar neus is langer en haar lippen lijken dunner en... en haar oren steken meer uit dan de mijne.'
Beau lachte en schudde zijn hoofd.
iemand heeft je hier naartoe gestuurd om ons te bestelen, hè? Ja, toch?' vroeg Gisselle. Ze stond met haar handen op haar heupen en met gespreide benen.
'Nee, ik ben uit mezelf gekomen. Het was een belofte die ik grootmama Catherine heb gedaan.'
'Wie is grootmama Catherine?' vroeg Gisselle met een grimas of ze zure melk had gedronken, iemand uit sprookjesland?'
'Nee, iemand uit Houma,' zei ik.
'En een traiteur,' voegde Beau eraan toe. Ik kon zien dat hij genoot van Gisselles verwarring. Hij vond het leuk haar te plagen.
'O, dit is belachelijk. Ik ben niet van plan het beste Mardi Gras-bal te missen omdat een of andere... Cajun, die een beetje op me lijkt, hier komt en beweert dat ze mijn tweelingzuster is,' snauwde ze.
'Een beetje op je lijkt...' zei Beau hoofdschuddend. 'Toen ik haar pas zag dacht ik dat jij het was.'
ik? Hoe kon je denken dat... dat,' zei ze gesticulerend, 'dit... dit mens mij was? Kijk eens hoe ze gekleed is. Kijk eens naar haar schoenen!'
'Ik dacht dat het je kostuum was,' legde hij uit. Ik vond het niet prettig mijn kleren te horen beschrijven als iemands kostuum.
'Beau, dacht je dat ik ooit zoiets armoedigs zou aantrekken, zelfs als kostuum?'
'Wat mankeert er aan mijn kleren?' vroeg ik verontwaardigd.
'Ze zien eruit of ze zelfgemaakt zijn,' zei Gisselle toen ze zich verwaardigd had een tweede blik te werpen op mijn rok en blouse.
'Zie je?' zei ze, weer naar Beau kijkend. Hij knikte, en zag dat ik woedend was.
'Ik ga je ouders halen.'
'Beau Andreas, als je het waagt om weg te lopen zonder met me naar het bal te gaan...'
'Ik beloof je dat we gaan zodra dit opgehelderd is,' zei hij.
'Dit wordt nooit opgehelderd. Het is een afschuwelijke grap. Ga toch weg!' gilde ze tegen mij.
'Hoe kun je haar wegsturen?' vroeg Beau.
'O, je bent een monster, Beau Andreas. Een monster dat je me zoiets aandoet,' riep ze, en holde terug naar de trap.
'Gisselle!'
'Het spijt me,' zei ik. 'Ik heb je gezegd dat ik niet had moeten komen. Het was niet mijn bedoeling jullie avond te bederven.'
Hij keek me even aan.
'Hoe haalt ze het in haar hoofd om mij de schuld geven? Hoor eens,' zei hij, 'ga naar de zitkamer en maak het je gemakkelijk. Ik weet waar Pierre en Daphne zijn. Het duurt maar een paar minuten en dan komen ze terug om je te ontmoeten. Maak je geen zorgen over Gisselle. Wacht in de zitkamer.' Hij draaide zich om en liep haastig weg, mij achterlatend. Ik had me nog nooit zo'n buitenstaander gevoeld. Zou ik dit huis ooit mijn thuis kunnen noemen? vroeg ik me af, terwijl ik naar de zitkamer liep.
Ik durfde niets aan te raken, ik durfde zelfs niet op het kostbaar uitziende ovale Perzische kleed te lopen dat zich uitstrekte van de deur van de zitkamer onder de twee grote banken door tot ver daarachter. Voor de hoge ramen hingen vuurrode fluwelen gordijnen en het behang had een teer bloempatroon, waarvan de kleuren pasten bij de bekleding van de hooggerugde stoelen en de banken. Op de zware mahoniehouten tafel in het midden stonden twee kristallen vazen. De lampen op de zijtafeltjes zagen er heel oud en waardevol uit. Aan alle muren hingen schilderijen, landschappen van plantages en straatscènes van de Franse wijk. Boven de marmeren open haard hing het portret van een gedistingeerde oude heer, met grijs haar en een volle grijze baard. Zijn ogen leken me te volgen.
Ik ging voorzichtig op een hoek van een bank zitten, stijf rechtop, mijn tas in de hand geklemd en om me heen kijkend naar het beeldhouwwerk, de fraaie snuisterijen in de vitrinekast en de schilderijen aan de muren. Ik durfde niet meer naar het portret boven de haard te kijken. Het leek zo beschuldigend.
Een staande klok met Romeinse cijfers, die zo oud leek als de tijd zelf, stond in de hoek te tikken. Verder was het doodstil in huis. Nu en dan meende ik een gebonk boven me te horen en vroeg me af of het Gisselle zou zijn die in haar kamer liep te ijsberen.
Mijn hart, dat wild gebonsd had sinds het moment waarop Beau Andreas me binnen had gebracht, bedaarde. Ik haalde diep adem en deed mijn ogen dicht. Had ik iets verschrikkelijks gedaan door hier te komen? Stond ik op het punt het leven van een ander te verwoesten? Waarom was grootmama Catherine er zo van overtuigd dat dit juist was? Mijn tweelingzusje wilde kennelijk niets van mijn bestaan weten. Waarom zou mijn vader anders reageren? Ik had het gevoel of ik aan de rand van een afgrond stond en erin zou storten als hij thuiskwam en me afwees, niets van me wilde weten.
Kort daarna hoorde ik het geluid van Edgar Farrars voetstappen, toen hij door de gang liep om open te doen. Ik hoorde andere stemmen en mensen die haastig binnenkwamen.
'In de zitkamer, monsieur,' riep Beau Andreas, en even later keek ik in het gezicht van mijn vader. Hoe vaak had ik niet voor mijn spiegel gezeten en mijn eigen gelaatstrekken gefantaseerd op het blanco gezicht in mijn verbeelding? Ja, hij had dezelfde zachte groene ogen en we hadden dezelfde neus en kin. Zijn gezicht was smaller, krachtiger, zijn voorhoofd week iets naar achteren onder de dikke bos kastanjekleurig haar.
Hij was lang, minstens één meter vijfentachtig, en hij was slank en gespierd, met schouders die sierlijk afliepen naar zijn armen. Het fysiek van een tennisspeler, goed zichtbaar onder zijn Mardi Gras-kostuum: een nauwsluitend zilverkleurig kostuum dat op een harnas moest lijken, zoals dat gedragen werd door de middeleeuwse ridders. De helm hield hij in zijn armen. Hij richtte zijn blik op mij, en zijn verraste en verwonderde blik ging over in een glimlach van blijde verbazing.
Voordat er een woord gesproken werd, kwam Daphne Dumas naast hem staan. Ze droeg een felblauwe tuniek met lange, strakke mouwen, op een rok met een lange sleep en een met gouddraad geborduurde rand, strak op de heupen en daaronder wijder. Haar kostuum was aan de voorkant van boven tot onder dichtgeknoopt. Daarover droeg ze een cape met een lage hals, die op de rechterborst met een diamanten broche was vastgemaakt. Ze zag eruit als een sprookjesprinses.
Ze was zelf bijna één meter tachtig lang en stond kaarsrecht als een mannequin. Met haar mooie gezicht en haar slanke figuur had ze er gemakkelijk een kunnen zijn. Haar roodblonde haar viel soepel over haar schouders, geen haartje was van zijn plaats. Ze had grote, lichtblauwe ogen en een volmaakte mond. Zij was de eerste die iets zei, nadat ze me aandachtig had opgenomen.
is dit een grap, Beau, iets dat jij en Gisselle hebben bekokstoofd voor Mardi Gras?'
'Nee, madame,' zei Beau.
'Het is geen grap,' zei mijn vader. Hij liep naar binnen zonder zijn ogen een seconde van me af te wenden. 'Dit is Gisselle niet. Hallo,' zei hij.
'Hallo.' We bleven elkaar aankijken, hij leek even gretig alle details van mij in zich te willen opnemen als ik die van hem.
'Heb je haar op de stoep gevonden?' vroeg Daphne aan Beau.
'Ja, madame,' antwoordde hij. 'Ze stond op het punt weg te gaan, ze had de moed verloren om aan te beller en zich voor te stellen,' onthulde hij.
Eindelijk keek ik naar Daphne er zag een uitdrukking op haar gezicht die scheen te zeggen dat ze wilde dat ik het gedaan had.
ik ben blij dat je bent meegegaan, Beau,' zei Pierre. 'Je hebt juist gehandeld. Dank je.'
Beau straalde. Mijn vaders appreciatie en goedkeuring waren kennelijk belangrijk voor hem.
'Kom je uit Houma?' vroeg mijn vader. Ik knikte en Daphne Dumas slaakte een kreet en sloeg haar handen voor haar borst. Zij en mijn vader wisselden een blik en toen gebaarde Daphne met haar hoofd naar Beau.
'Beau, wil jij niet even gaan kijken hoe Giselle het maakt?' vroeg Pierre.
'Ja, meneer,' zei Beau, en liep snel weg. Mijn vader kwam dichterbij en ging op de bank tegenover me zitten. Daphne deed zachtjes de grote dubbele deur dicht en keek vol verwachting om.
'Heb je hun verteld dat je achternaam Landry is?' begon mijn vader. Ik knikte.
'Mon Dieu,' zei Daphne. Ze slikte moeilijk en hield zich vast aan de rugleuning van een stoel.
'Rustig maar,' zei mijn vader, die haastig opstond en naar haar toeging. Hij omhelsde haar en liet haar in de stoel zitten. Ze leunde met gesloten ogen acherover. 'Gaat het?' vroeg hij. Ze knikte zonder iets te zeggen. Toen keek hij weer naar mij.
'Je grootvader... heet hij Jack?'
'Ja.'
'Hij is een moerasjager, een gids?'
Ik knikte.
'Hoe hebben ze zoiets kunnen doen, Pierre?' riep Daphne zachtjes uit. 'Het is afschuwelijk. Al die jaren!'
'Ik weet het, ik weet het,' zei mijn vader. 'We moeten het fijne van de zaak te weten zien te komen, Daphne.' Hij keek weer naar mij, nog steeds met een zachte, maar nu toch ook verontruste blik in zijn ogen. 'Ruby. Heet je zo?' Ik knikte. "Vertel eens wat je over dit alles weet en waarom je uitgerekend nu hier naartoe komt. Alsjeblieft,' voegde hij eraan toe.
'Grootmama Catherine heeft me verteld over mijn moeder... dat ze zwanger is geworden en dat grootvader Jack mijn zusje had...' - ik wilde zeggen 'verkocht' maar ik vond het te cru klinken - 'dat mijn zusje bij u kwam wonen. Grootmama Catherine voelde zich ongelukkig met die regeling. Zij en grootvader Jack zijn kort daarna gescheiden gaan leven.'
Mijn vader keek even naar Daphne en toen weer naar mij.
'Ga door,' zei hij.
'Grootmama Catherine hield het feit dat ze zwanger was van een tweeling geheim, zelfs voor grootvader Jack. Ze besloot dat ik bij haar en mijn moeder moest blijven, maar...' Zelfs nu nog, ook al had ik mijn moeder nooit gezien of gehoord, sprongen de tranen me in de ogen toen ik aan haar dood dacht.
'Maar?' vroeg mijn vader.
'Maar mijn moeder stierf kort nadat Gisselle en ik waren geboren,' vertelde ik. Het gezicht van mijn vader werd vuurrood. Ik zag dat hij zijn adem inhield en zijn eigen ogen omfloerst raakten, maar hij beheerste zich snel, keek even naar Daphne, en ging toen verder tegen mij.
'Het spijt me dat te moeten horen,' mompelde hij met verstikte stem.
'Niet zo lang geleden is mijn grootmoeder gestorven. Ze liet me beloven dat als haar iets overkwam, ik naar New Orleans zou gaan en me aan u zou voorstellen, in plaats van bij grootvader Jack te blijven wonen,' zei ik. Mijn vader knikte.
'Ik heb hem maar heel oppervlakkig gekend, maar ik kan begrijpen waarom je grootmoeder niet wilde dat je bij hem bleef,' zei hij.
'Heb je geen andere familieleden... tantes, ooms?' vroeg Daphne.
'Nee, madame,' zei ik. 'Tenminste, niemand die ik ken in Houma. Mijn grootvader had het over zijn familie die in andere bayous woonde, maar grootmama Catherine wilde niet dat we met hen omgingen.'
'Vreselijk,' zei Daphne hoofdschuddend. Ik wist niet zeker of ze mijn gezinsleven bedoelde of de huidige situatie.
'Het is ongelooflijk,' zei Pierre met een glimlach. Het was een aantrekkelijke glimlach. Ik voelde me enigszins ontspannen. Onder zijn warme blik vloeide de spanning uit me weg. Onwillekeurig dacht ik dat hij precies de vader was die ik me altijd gewenst had, een vriendelijke, zachtmoedige man.
Maar Daphne keek hem met een koele, bestraffende blik aan.
'En een dubbel probleem,' bracht ze hem in herinnering.
'Wat? O, ja, natuurlijk, ik ben blij dat je je bestaan eindelijk onthuld hebt,' zei hij tegen mij, 'maar het veroorzaakt een klein probleem.'
'Een klein probleem? Klein!' riep Daphne uit. Haar kin trilde.
'Nou ja, iets serieuzers, vrees ik.' Mijn vader leunde peinzend achterover.
'Ik wil niemand tot last zijn,' zei ik, en stond snel op. 'Ik ga terug naar Houma. Ik ken een paar vriendinnen van mijn grootmoeder...'
'Dat lijkt me een uitstekend idee,' zei Daphne snel. 'Wij zullen zorgen voor het vervoer en je wat geld geven. We zullen je zelfs van tijd tot tijd wat geld sturen, hè, Pierre? We kunnen de vriendinnen van je grootmoeder -'
'Nee,' zei Pierre, terwijl hij me strak aankeek. 'Ik kan mijn eigen dochter niet wegsturen.'
'Maar eigenlijk is ze je dochter niet, Pierre. Je hebt haar nooit gekend en ik evenmin. Ze is in een heel andere wereld grootgebracht,' zei Daphne smekend. Maar mijn vader leek haar niet te horen. Zijn ogen nog steeds strak op mij gevestigd, zei hij: 'Ik ken je grootmoeder beter dan ik je grootvader ken. Ze was een heel bijzondere vrouw met bijzondere gaven,' zei hij.
'Maar, Pierre,' viel Daphne hem in de rede.
'Nee, Daphne, dat was ze. Ze was wat de Cajuns noemen... een traiteur, nietwaar?' vroeg hij aan mij. Ik knikte. 'Als zij vond dat het juist was dat je hier naartoe kwam, moet ze een speciale reden daarvoor hebben gehad, een inzicht, een spirituele ingeving,' zei Pierre.
'Dat kun je niet serieus menen, Pierre,' zei Daphne. 'Je gelooft toch zeker niet in dat heidense gedoe. Straks vertel je me nog dat je ook in Nina's voodoo gelooft.'
'Ik wijs het nooit zonder meer af, Daphne. Er zijn mysteries die niet verklaard kunnen worden door logica, verstand en wetenschap,' merkte hij op. Ze sloot haar ogen en slaakte een diepe zucht.
'Hoe ben je van plan deze... deze situatie op te lossen, Pierre? Hoe moeten we haar bestaan verklaren aan onze vrienden, aan onze omgeving?' vroeg ze. Ik stond nog steeds, ik durfde geen stap te verzetten of te gaan zitten. Ik klampte me zo stevig vast aan mijn tas dat mijn knokkels wit zagen, terwijl mijn vader nadacht.
'Nina was niet bij ons toen Gisselle zogenaamd geboren werd,' begon hij.
'En?'
'We hadden die mulattin, Tituba, weet je nog?'
'Ik weet het. Ik weet ook dat ik een hekel aan haar had. Ze was slordig en lui en ze maakte me bang met haar malle bijgeloof,' zei Daphne. 'Ze strooide overal zout en verbrandde kleren in een ton met kippemest... Nina houdt haar bijgeloof tenminste voor zich.'
'En dus hebben we Tituba ontslagen vlak nadat Gisselle zogenaamd werd geboren. Tenminste, dat hebben we aan iedereen verteld.'
'Waar wil je heen, Pierre? Wat heeft dat te maken met ons kleine probleem?' vroeg ze sarcastisch.
'We hebben nooit de waarheid verteld, omdat we met privé-detectives werkten,' zei hij.
'Waarheid? Wat voor waarheid?'
'Dat we probeerden de gestolen baby op te sporen, het tweelingzusje dat uit de kinderkamer werd ontvreemd op de dag waarop ze werd geboren. Je weet toch dat sommige mensen geloven dat vermiste kinderen voodoo-offers zijn, en dat sommige voodoo-koninginnen vaak beschuldigd werden van het ontvoeren en vermoorden van kinderen?' zei hij.
'Ik heb zelf altijd zoiets vermoed,' zei Daphne.
'Precies. Niemand heeft ooit iets dergelijks bewezen, maar er bestaat altijd het risico van een massahysterie, en een burgerwacht die erop uittrekt en allerlei mensen beschuldigt. Dat is de reden,' ging hij verder, 'waarom we onze tragedie en onze speurtocht geheim hebben gehouden. Tenminste, tot vandaag,' voegde hij er glimlachend aan toe.
'Ze is meer dan vijftien jaar geleden ontvoerd en is nu teruggekomen?' zei Daphne. 'Moeten we dat aan onze vrienden, aan iedereen vertellen?'
Hij knikte. 'Zoiets als de Verloren Zoon, alleen is het in dit geval de Verloren Dochter, wier zogenaamde grootmoeder op haar sterfbed gewetenswroeging kreeg en haar de waarheid vertelde. En wonder boven wonder heeft Ruby de weg naar huis gevonden...'
'Maar, Pierre...'
'De hele stad zal over je praten, Daphne. Iedereen zal het verhaal willen horen. Je zult het aantal uitnodigingen niet bij kunnen houden,' zei hij. Daphne staarde hem even aan en richtte haar blik toen op mij.
is het geen wonder?' zei mijn vader. 'Kijk eens hoe identiek ze zijn.'
'Maar ze is zo... ongeschoold,' kreunde Daphne.
'Wat in het begin een nog grotere curiositeit van haar zal maken. Maar jij kunt haar onder je hoede nemen, zoals je met Gisselle ook hebt gedaan,' merkte mijn vader op, 'en haar alles bijbrengen, haar een transformatie laten ondergaan... zoals Pygmalion en Galatea. Iedereen zal je erom bewonderen.'
'Ik weet het niet,' zei ze, maar met minder onwil. Ze nam me kritisch op. 'Misschien als ze schoongeboend is, en fatsoenlijke kleren draagt...'
'Dit zijn fatsoenlijke kleren!' snauwde ik. Ik had er genoeg van dat iedereen aanmerkingen had op mijn kleren. 'Grootmama Catherine heeft ze gemaakt en wat zij maakte was altijd erg geliefd in de bayou.'
'Dat geloof ik graag,' zei Daphne, met een koele, scherpe blik in haar ogen. in de bayou. Maar dit is niet de bayou, kindlief. Dit is New Orleans. Je bent hier gekomen omdat je hier wilde wonen... bij je vader wilde zijn,' zei ze, en keek even naar Pierre voor ze haar aandacht weer op mij richtte. 'Ja toch?'
Ik keek ook naar hem. 'Ja,' zei ik. 'Ik geloof in grootmama Catherines wensen en voorspellingen.'
'Goed, dan zul je je ook aan moeten passen.' Ze leunde achterover en dacht even na. 'Het zal een hele uitdaging zijn,' zei ze. 'En misschien wel interessant.'
'Natuurlijk is het dat,' zei Pierre.
'Denk je dat ik haar ooit zover zal kunnen krijgen dat de mensen werkelijk geen verschil tussen ze zien?' vroeg Daphne aan mijn vader. Ik wist niet zeker of haar toon me wel beviel. Het leek nog steeds of ik een of andere onbeschaafde inboorlinge was, een wild dier dat getemd moest worden.
'Natuurlijk, schat. Kijk maar eens wat je met Gisselle hebt bereikt. En we weten allebei dat ze iets wilds in haar karakter heeft, niet?' zei hij glimlachend.
'Ja, het is me gelukt dat deel van haar, de Cajun in haar karakter, aan banden te leggen,' zei Daphne minachtend.
'Ik ben niet wild, madame,' zei ik heftig. 'Grootmama heeft me alleen maar goede dingen geleerd, en we gingen ook regelmatig naar de kerk.'
'Het is niet iets dat je kunt leren,' antwoordde ze. 'Het is iets waar je niets aan kunt doen, iets in je bloed. Maar Pierres blauwe bloed en mijn leiding waren sterk genoeg om dat deel van Gisselles karakter te overwinnen. Als je wilt helpen, als je echt bij dit gezin wilt horen, zou ik hezelfde met jou kunnen doen.
'Ook al heeft ze jarenlang een slechte opvoeding gehad, Pierre. Vergeet dat niet.'
'Natuurlijk niet, Daphne,' zei hij zachtjes. 'Niemand verwacht plotselinge wonderen. Zoals je zelf zei - het is een uitdaging.' Hij glimlachte. 'Ik zou het je niet vragen als ik niet dacht dat je het kunt, schat.'
Verzoend ging Daphne weer zitten. Ze dacht even diep na, en tuitte toen haar lippen. Haar ogen fonkelden. Ondanks alles wat ze gezegd had, moest ik haar schoonheid en haar vorstelijke houding bewonderen. Zou het zo vreselijk zijn om eruit te zien en je te gedragen als zo'n vrouw? vroeg ik me af, en iemands sprookjesprinses te worden? Een deel van me, dat zich niet liet negeren, spoorde me aan: Alsjeblieft, alsjeblieft, werk mee, probeer het, en het deel van me dat zich beledigd voelde door haar opmerkingen pruilde ergens in mijn achterhoofd.
'Beau weet al van haar bestaan af,' zei Daphne.
'Precies,' zei mijn vader. 'Natuurlijk zou ik hem kunnen vragen het geheim te houden, en ik weet zeker dat hij zich eerder in een duel zou laten doden dan het te verraden, maar dingen kunnen ook per ongeluk aan de dag komen, en wat zouden we dan doen? Dat zou alles kapot kunnen maken wat we tot dusver bereikt hebben.'
Daphne knikte.
'Wat zeg je tegen Gisselle?' vroeg ze. Haar stem klonk een beetje treurig. 'Dan komt ze de waarheid te weten over mij, dat ik niet echt haar moeder ben.' Ze veegde haar ogen af met een zakdoek van lichtblauwe zijde.
'Natuurlijk ben je haar echte moeder. Ze heeft nooit iemand anders als haar moeder gekend en je bent een fantastische moeder voor haar geweest. We vertellen haar het verhaal precies zoals ik heb gezegd. Na de aanvankelijke schok zal ze haar tweelingzusje accepteren en jou hopelijk helpen. Er zal niets veranderen, behalve dat ons leven dubbel gezegend is,' zei hij, met een glimlach naar mij.
Had ik daar mijn blinde optimisme vandaan? vroeg ik me af. Was hij ook een dromer?
'Dat wil zeggen,' ging hij na een ogenblik verder, 'als Ruby erin toestemt. Ik vind het niet prettig om iemand te vragen een leugen te vertellen,' zei hij, 'maar in dit geval is het een leugen om bestwil, een leugen die zal voorkomen dat iemand gekwetst wordt,' zei hij, met een zijdelingse blik op Daphne.
Ik dacht even na. Ik zou net moeten doen, althans tegenover Gisselle, dat grootmama Catherine deel had uitgemaakt van een komplot om mij te ontvoeren. Dat hinderde me, maar toen bedacht ik dat grootmama zou willen dat ik al het mogelijke deed om hier te blijven - ver weg van grootvader Jack.
'Ja,' zei ik. ik vind het goed.'
Daphne zuchtte diep en beheerste zich toen snel.
'Ik zal Nina vragen een van de logeerkamers in orde te maken,' zei ze.
'O, nee, ik wil dat ze de kamer naast Gisselle krijgt. Ze moeten van begin af aan zusters zijn,' zei mijn vader nadrukkelijk. Daphne knikte.
ik zal de kamer meteen in orde laten maken. Voor vannacht kan ze iets van Gisselle aan. Gelukkig,' ging ze verder, terwijl ze voor het eerst met iets van warmte naar me glimlachte, 'hebben jij en je zuster dezelfde maat.' Ze keek naar mijn voeten. 'Jullie hebben ook ongeveer dezelfde schoenmaat, zie ik.'
'Maar je zult morgen met haar moeten gaan winkelen, schat. Je weet hoe Gisselle met haar kleren is,' waarschuwde mijn vader.
'Dat is maar goed ook. Een vrouw moet trots zijn op haar garderobe en niet als een of andere studente al haar kleren, tot en met haar slipjes, delen met een kamergenote.' Ze stond elegant op uit haar stoel en staarde me hoofdschuddend aan. 'Wat een Mardi Gras!' Ze wendde zich tot Pierre. 'Weet je heel zeker dat je dit wilt?'
'Ja, schat. Dat wil zeggen, met jouw volledige' medewerking en onder jouw leiding,' zei hij, opstaand. Hij gaf haar een zoen op haar wang. 'Ik zal het nu dubbel goed moeten maken,' ging hij verder. Ze keek hem in de ogen en glimlachte flauwtjes.
'De kassa heeft de laatste vijf minuten onophoudelijk gerinkeld,' zei ze, en hij lachte. Toen kuste hij haar zacht op haar lippen. Aan de manier waarop hij naar haar keek zag ik hoe belangrijk hij het vond om haar tevreden te stellen. Ze scheen zich te koesteren in de warmte van zijn toewijding. Na een ogenblik draaide ze zich om en ging weg. Bij de deur bleef ze staan.
'Vertel jij het allemaal aan Gisselle?'
'Over een paar minuten,' zei hij.
'Ik ga naar bed. De schok is een beetje te veel voor me, en ik voel me uitgeput,' klaagde ze. 'Maar morgenochtend wil ik sterk zijn voor Gisselle.'
'Natuurlijk,' zei mijn vader.
'Ik zal haar kamer in orde laten brengen,' verklaarde Daphne en liet ons alleen.
'Ga zitten, alsjeblieft,' zei mijn vader. Ik nam weer plaats, en hij ook. 'Wil je iets drinken... eten?'
'Nee, ik heb geen honger. En Nina heeft me al iets te drinken gegeven.'
'Een van haar magische recepten?' vroeg hij glimlachend.
'Ja. En het hielp.'
'Dat doet het altijd. Ik meende het toen ik zei dat ik spirituele en mysterieuze dingen respecteer. Je zult me meer moeten vertellen over grootmoeder Catherine.'
'Graag.'
Hij haalde diep adem en liet die toen langzaam ontsnappen. Hij had zijn ogen neergeslagen. 'Het spijt me van Gabrielle. Ze was een mooie jonge vrouw. Ik had en heb nooit iemand ontmoet als zij. Ze was onschuldig en vrij, een pure, reine geest.'
'Grootmama Catherine vond haar op een moerasfee lijken,' zei ik glimlachend.
'Ja, dat had ze best kunnen zijn. Hoor eens,' zei hij, plotseling heel serieus. 'Ik weet hoe verontrustend en moeilijk dit allemaal voor je moet zijn. Mettertijd zullen jij en ik elkaar beter leren kennen en dan zal ik proberen het je uit te leggen. Ik zal het niet kunnen rechtvaardigen, of de slechte dingen die gebeurd zijn veranderen in goede dingen. Ik kan het verleden niet veranderen of de fouten goedmaken, maar ik hoop je in ieder geval te kunnen aantonen waaróm het zo gebeurd is. Je hebt het recht dat allemaal te weten,' zei hij.
'Dus Gisselle weet nergens van?' vroeg ik.
'O, nee. Ze weet absoluut niets. Ik moest rekening houden met Daphne. Ik had haar al genoeg verdriet gedaan. Ik moest haar beschermen en dat kon ik alleen maar door de buitenwereld wijs te maken dat Gisselle haar kind was.
'Eén leugen, één fout, lokt meestal een andere uit, en voor je het weet heb je een cocon van bedrog om jezelf heen gesponnen. Zoals je ziet, doe ik dat nu nog, bescherm ik Daphne nog steeds.
'Feitelijk was en ben ik erg gelukkig dat ik Daphne heb. Behalve dat ze mooi is, is ze ook tot grote liefde in staat. Ze hield van mijn vader en ik geloof dat ze dit alles zowel uit liefde voor hem als voor mij heeft geaccepteerd. Feitelijk heeft ze deels de verantwoordelijkheid genomen.'
Hij verborg zijn hoofd in zijn handen.
'Omdat ze zelf niet zwanger kon worden?' vroeg ik. Hij sloeg snel zijn ogen op.
'Ja,' zei hij. 'Ik merk dat je meer weet dan ik dacht. Je lijkt een heel volwassen meisje, misschien een stuk volwassener dan Gisselle.
'In ieder geval,' ging hij verder, 'heeft Daphne al die tijd haar waardigheid en trots weten te bewaren. Daarom denk ik dat ze jou veel kan leren en hoop ik dat je haar mettertijd zult accepteren als je moeder.
'Natuurlijk,' ging hij glimlachend verder, 'moet je allereerst mij als je vader leren accepteren. Elke gezonde man kan een kind verwekken bij een vrouw, maar niet iedere man kan een vader zijn,' zei hij.
Ik zag dat er tranen in zijn ogen stonden. Terwijl hij praatte voelde ik dat alles in hem probeerde me te dwingen te begrijpen wat hij zelf onbegrijpelijk moet hebben gevonden.
Ik beet op mijn tong om te voorkomen dat ik vragen zou stellen. Ik had moeite met ademhalen, de gebeurtenissen leken me boven het hoofd te zijn gegroeid.
'Wat zit er in je tas?' vroeg hij.
'O, een paar dingen van mezelf en een paar foto's.'
'Foto's?' Hij trok vol belangstelling zijn wenkbrauwen op.
'Ja.' Ik maakte de tas open en haalde een van de foto's van mijn moeder eruit. Hij nam hem langzaam aan en staarde er lange tijd naar.
'Ze lijkt inderdaad op een fee, een godin. Mijn herinnering aan die dagen is als de herinnering aan een droom, beelden en woorden die door mijn hoofd gaan, op een oppervlak van zeepbellen die uiteenspatten als ik te veel mijn best doe om me de details te herinneren.
'Jij en Gisselle lijken veel op haar. Ik verdien het niet dat ik twéé dochters heb om me aan Gabrielle te herinneren, maar ik dank het lot datje hier heeft gebracht,' zei hij.
'U moet grootmama Catherine danken,' zei ik.
'Ik zal zoveel mogelijk tijd met je doorbrengen. Ik zal je New Orleans laten zien en je over mijn familie vertellen.'
'Wat doet u?' vroeg ik, beseffend dat ik zelfs dat niet over hem wist. De manier waarop ik het vroeg, de manier waarop mijn ogen zich opensperden
bij het zien van alle dure meubels in huis maakten hem aan het lachen.
'Op het ogenblik verdien ik mijn geld met investeringen in onroerend goed. We hebben een paar flatgebouwen en kantoorgebouwen. Ik ben projectontwikkelaar en heb een kantoor in het centrum.
'We zijn een heel oude, welgestelde familie, die teruggaat tot de oorspronkelijke Mississippi Trading Company, een Franse koloniale maatschappij. Mijn vader heeft een stamboom laten maken, die ik je op een dag zal laten zien,' ging hij glimlachend verder. 'Daarmee kon hij bewijzen dat ons geslacht teruggaat tot een van de honderd Filles a la casquette.'
'Wie waren dat?' vroeg ik.
'Vrouwen in Frankrijk die zorgvuldig gekozen werden uit gegoede burgerfamilies en die elk een kleine kist kregen met verscheidene kledingstukken, en daarna hierheen werden verscheept om de vrouw te worden van de Franse kolonisten. Ze hadden niet veel meer bij zich dan jij in die tas van je.
'Maar,' vervolgde hij, 'de geschiedenis van de familie Dumas bevat niet alleen maar respectabele en prijzenswaardige dingen. We hebben voorouders die elegante speelhuizen bezaten en beheerden en zelfs geld verdienden met bordelen in Storyville. Daphnes familie heeft hetzelfde soort verleden, maar zij wil dat niet toegeven.'
Hij wreef in zijn handen en stond op.
'Goed, we zullen tijd genoeg hebben om daarover te praten, dat beloof ik je. Je zult nu wel moe zijn. Ik denk dat je nu een bad wilt nemen en je ontspannen en gaan slapen. Morgenochtend begin je met je nieuwe leven, en ik hoop dat het een heel mooi leven zal worden. Mag ik je een zoen geven en je welkom heten in je nieuwe huis en familie?'
'Ja,' zei ik. Ik sloot mijn ogen terwijl hij me een zoen op mijn wang gaf.
De eerste kus van mijn vader... hoe vaak had ik daar niet over gedroomd, hoe vaak had ik hem in mijn dromen niet naar mijn bed zien komen en zich over me heenbuigen om me een nachtzoen te geven, de geheimzinnige vader van mijn schilderijen die van het doek stapte en zijn lippen op mijn wang drukte en over mijn haar streek, en alle demonen verjoeg die in de schaduw van ons hart huizen... de vader die ik nooit had gekend.
Ik deed mijn ogen open en zag de tranen glinsteren in de zijne. Ik zag er verdriet en pijn in, en hij leek ouder toen hij spijtig naar me staarde.
'Ik ben blij dat ik u eindelijk gevonden heb,' zei ik. Op hetzelfde moment verdween de verdrietige blik uit zijn ogen en hij keek me stralend aan.
'Je moet een heel bijzonder kind zijn. Ik begrijp niet waaraan ik zoveel geluk te danken heb.' Hij pakte mijn hand en leidde me de zitkamer uit naar de ronde trap, terwijl hij vertelde over een paar van de andere kamers, over de schilderijen, de kunstwerken.
Toen we boven aan de trap kwamen ging een deur rechts van me open en Gisselle kwam met Beau Andreas naar buiten.
'Wat doe je met haar?' vroeg ze.
'Kalm, Gisselle,' zei onze vader. 'Ik zal het je allemaal uitleggen.'
'Slaapt ze in de kamer naast me?' vroeg ze met een vertrokken gezicht.
'Ja.'
'Dit is afgrijselijk, afschuwelijk!' gilde ze. Ze liep haar kamer weer in en smeet de deur achter zich dicht.
Beau Andreas keek verlegen.
'Ik geloof dat ik maar beter weg kan gaan,' zei hij.
'Ja,' antwoordde mijn vader.
Beau wilde weggaan, maar toen rukte Gisselle haar deur weer open.
'Beau Andreas, hoe durf je dit huis te verlaten zonder mij!' riep ze.
'Maar...' Hij keek naar mijn vader. 'Jij en je ouders hebben een paar dingen te bespreken, en -'
'Dat kan morgenochtend ook. Het is Mardi Gras,' verklaarde Gisselle en keek woedend naar haar vader. 'Ik heb me er het hele jaar op verheugd om naar dit bal te kunnen gaan. Al mijn vriendinnen zijn er al,' kreunde ze.
'Monsieur?' zei Beau. Mijn vader knikte.
'Het kan wachten tot morgenochtend,' zei hij.
Gisselle streek haar haar naar achteren en kwam haar kamer uit. Ze wierp een woedende blik op mij toen ze langskwam. Beau leek niet erg op zijn gemak, maar liet toe dat ze hem een arm gaf, en samen liepen ze de trap af, Gisselle met dreunende stappen.
'Ze heeft zo naar dit bal uitgekeken,' legde mijn vader uit. Ik knikte, maar mijn vader voelde de behoefte haar gedrag te rechtvaardigen. 'Het zou weinig zin hebben haar te dwingen om te blijven. Ze zou weigeren te luisteren en het te begrijpen. Daphne kan veel beter met haar overweg als ze in zo'n stemming is,' voegde hij eraan toe.
'Maar ik weet zeker,' vervolgde hij, toen we naar mijn nieuwe kamer liepen, 'dat ze over een tijdje dolblij en enthousiast zal zijn over het feit dat ze een zusje heeft. Ze is veel te lang enig kind geweest. Ze is een beetje verwend. En nu,' zei hij, 'heb ik nog een jongedame om te verwennen.'
Zodra ik in mijn nieuwe kamer kwam, had ik het gevoel dat de verwennerij al begonnen was. Er stond een groot hemelbed van donker pijnhout, met een hemel van mooie, parelkleurige zijde met franje langs de rand. De kussens waren enorm en donzig, de sprei, de kussenslopen en het bovenlaken van chintz, de bloemen fleurig en glanzend. Het behang had hetzelfde bloempatroon als het beddegoed. Boven het hoofdeinde van het bed hing een portret van een mooie jonge vrouw die een papegaai voerde in een tuin. Een leuk zwart-wit jong hondje hapte naar de zoom van haar wijde rok. Aan beide kanten van het bed stond een nachtkastje met een klokvormige lamp. Behalve een bijpassende laden- en klerenkast stond er een toilettafel met een reusachtige ovale spiegel in een ivoren lijst, die versierd was met handgeschilderde rode en gele rozen. En in de hoek ernaast hing een oude Franse vogelkooi.
'Heb ik een eigen badkamer?' vroeg ik, door de open deur rechts van me turend.
'Natuurlijk. Tweelingzusje of niet, Gisselle is niet het soort meisje met wie je een badkamer kunt delen,' zei mijn vader glimlachend. 'Deze deur,' zei hij, met een knikje naar links, 'is de verbindingsdeur tussen de twee kamers. Ik hoop dat het niet lang zal duren voor jullie er enthousiast gebruik van maken.'
'Ik ook,' zei ik. Ik liep naar de ramen en staarde naar buiten. Ik zag dat mijn kamer tegenover het zwembad en de tennisbaan lag. Door het open raam kon ik de groene bamboe, gardenia's en bloeiende camelia's ruiken.
'Bevalt hij je?' vroeg mijn vader.
'Of hij me bevalt? Ik vind hem prachtig. Het is de mooiste kamer die ik ooit heb gezien,' verklaarde ik. Hij moest lachen om mijn enthousiasme.
'Het is heel verfrissend om weer eens iemand mee te maken die alles hier weet te appreciëren. De dingen worden zo vaak als vanzelfsprekend aangenomen,' zei hij.
'Ik zal nooit iets als vanzelfsprekend aannemen,' beloofde ik.
'We zullen zien. Wacht maar tot Gisselle je heeft bewerkt. Mooi, ik zie dat ze een nachthemd voor je hebben gebracht en naast je bed staat een paar pantoffels.' Hij maakte een kast open en ik zag een peignoir van roze zijde hangen. 'En een ochtendjas. Je vindt alles watje nodig hebt in de badkamer - een nieuwe tandenborstel, zeep, maar mocht je nog iets nodig hebben, vraag het dan. Ik wil dat je dit huis zo gauw mogelijk als je eigen huis beschouwt,' zei hij.
'Dank u.'
'Zo, maak het je gemakkelijk en slaap lekker. Als je eerder opstaat dan wij, wat heel goed mogelijk is op de ochtend na Mardi Gras, ga dan naar de keuken, dan maakt Nina je ontbijt klaar.'
Ik knikte en zei welterusten en deed de deur zachtjes achter hem dicht.
Een tijdje bleef ik alleen maar staan en keek om me heen. Was ik werkelijk hier, in een nieuwe wereld, een wereld waar ik een echte vader en moeder zou hebben, en zodra ze het kon accepteren, een echte zuster?
Ik ging naar de badkamer en vond de zeep die naar gardenia's rook en de flessen badschuim. Ik liet het bad vollopen en genoot van het warme water en het geurige schuim. Later trok ik Gisselles geparfumeerde nachthemd aan en kroop onder het zachte laken en het donzen dekbed.
Ik voelde me net Assepoester.
Maar net als Assepoester voelde ik me ook ongerust. Ik was bang voor het tikken van de klok en de wijzers die zich voortbewogen naar de twaalf, het spookuur.
Zou mijn zeepbel van geluk uiteenspatten en mijn rijtuig in een pompoen veranderen?
Of zou hij verder tikken en mijn aanspraak op een sprookjesachtig bestaan met elke minuut die voorbijging bevestigen?
O, grootmama, dacht ik, toen mijn ogen dichtvielen, ik ben hier. Ik hoop dat je nu meer rust zult vinden.