3

Je rol vervullen

Ik viel in slaap in mijn stoel, dromend van het liefdesverhaal dat mam en ik op zolder hadden verzonnen. Het was niet wat ik van plan was geweest, maar eigenlijk was het niet belangrijk dat ik geen verhaal bedacht om aan al die nieuwsgierige aagjes op school te vertellen. Ik besloot hun nieuwsgierigheid te negeren en te hopen dat ze me niet langer zo zouden aangapen. Maar oma Beverly had gelijk wat het roddelen betrof, vooral het geroddel over ons. Het leidde een eigen leven. Mensen doen net alsof ze niets met je te maken willen hebben, maar zodra ze iets over je te weten kunnen komen, grijpen ze dat met beide handen aan en doen niets liever dan het nieuws overal rondvertellen, zeker als het slecht nieuws is. Lang duurde het niet, nog geen achtenveertig uur om precies te zijn. Ze hadden net zo goed de lessen op school kunnen onderbreken met een aankondiging over de intercom, die ongeveer als volgt zou luiden: 'Attentie, attentie. Twee dagen geleden heeft Cinnamon Carlsons moeder een zenuwinzinking gehad.'

Zo snel verspreidde zich het nieuws over mijn familie. De reacties van mijn docenten varieerden van afstandelijkheid tot medelijden en blikken die zeiden: 'Dat verbaast me niks.'

De enige leerkracht die sympathie en bezorgdheid toonde was Miss Hamilton. Toen de bel ging aan het eind van de les, vroeg ze me even te blijven. Ze wachtte tot de rest van de klas weg was en kwam toen met een somber gezicht en droevige ogen naar me toe en vroeg hoe het met me ging.

'Goed,' antwoordde ik.

'Ik wil alleen maar zeggen dat je altijd bij me terecht kunt, Cinnamon. Je hoeft geen moment te aarzelen,' zei ze, alsof we allebei aan dezelfde ziekte leden. Nou ja, zij woonde alleen en tegenwoordig voelde ik me ook alleen; misschien is eenzaamheid wel een ziekte, maar iedereen heeft zijn of haar eigen manier om er overheen te komen, dacht ik. Als ze een paar dingen van me zou weten, bijvoorbeeld dat ik aan het graf van Carolyne en haar zoon Abraham met hen praatte, zou ze weleens minder enthousiast kunnen zijn om me auditie te laten doen voor een van haar toneelstukken.

Ik knikte met neergeslagen ogen en ging zo gauw mogelijk weg. Clarence stond in de gang op me te wachten.

'Wat wilde ze?'

'Eerste Acte, Tweede Scène,' antwoordde ik.

'Hè? Wat bedoel je?'

'Niets. Laat maar. Ik heb honger,' en ik liep snel weg naar de kantine.

Clarence moest bij een raam zitten, liefst een tafeltje aan zijn linkerhand. Als er geen plaats vrij was die hem beviel, ging hij buiten aan een van de picknicktafels zitten, waarvan al vroeg in de herfst of het voorjaar gebruik werd gemaakt, al was het nog zo koud. Vandaag was het somber weer, met een bewolkte lucht en een voortdurende noordenwind, maar gelukkig waren er vlak onder een raam plaatsen vrij. Hij holde erheen en legde zijn boeken neer om de plaats bezet te houden. Ik volgde hem en legde mijn boeken naast de zijne voor ik in de rij ging staan voor de lunch.

Soms bracht ik mijn lunch mee, meestal een bak yoghurt en een appel. Maar door alle opschudding thuis had ik geen tijd gehad om yoghurt te kopen en oma Beverly had het vanzelfsprekend niet voor me gedaan. Ze vond het geen behoorlijk eten. Ze noemde het een gewoon dessert. Het hielp niet of ik de beschrijving voorlas van alle ingrediënten die op de zijkant van het pak stond.

Vandaag wilde ik alleen wat soep en een kipsalade.

Toen ik even naar rechts keek, zag ik dat de hoofden van de andere leerlingen elkaar bijna raakten terwijl ze naar mij keken en giechelend stonden te kwebbelen. Ik verwachtte elk moment voor schut te worden gezet.

Zo snel mogelijk bestelde ik mijn eten en ging terug naar onze tafel. Er zat nog niemand.

'Dus ze hebben haar weggebracht?' vroeg Clarence, en begon aan zijn bord macaroni met kaas, van links naar rechts etend.

'Vanmorgen,' antwoordde ik. 'Ik ga haar meteen na school opzoeken.'

'Je vader ook?'

'Nee, hij gaat vanavond na zijn vergadering. Dat zegt hij tenminste.'

'Geloof je hem niet?' vroeg Clarence, verbaasd over de toon waarop ik het zei.

Ik zweeg en dacht aan de afgelopen twee dagen. Oma Beverly had een verjongingskuur ondergaan door mams ziekte. Ze had weer de kracht en het uithoudingsvermogen van een veertigjarige. De dag nadat mam naar het ziekenhuis was gebracht, was oma Beverly nog vóór papa opgestaan. Ik hoorde haar door de gang en de trap af lopen.

Omdat papa effectenmakelaar was in Wall Street moest hij als forens heel vroeg op om vóór de openingsbel op de beurs te zijn. Door de week zag ik hem nooit aan het ontbijt, maar tot het afgelopen jaar stond mam altijd op om bij hem te zijn. Oma Beverly stond soms pas op als ik al op het punt stond om naar school te gaan en ze was nooit vroeg genoeg beneden om papa uit te wuiven.

Maar nu was ze dat plotseling wél.

Toen ik me had aangekleed en naar beneden ging om te ontbijten, was papa natuurlijk al weg, maar oma Beverly was nog in de keuken. Ik hoorde borden en potten en pannen rammelen. Nieuwsgierig liep ik er haastig naartoe. Op de drempel bleef ik staan. Wat ik zag schokte en verwarde me.

'Wat doe je?' vroeg ik.

Ze had alle borden uit de keukenkasten gehaald, en ook de potten en pannen en was bezig alles te reorganiseren.

'Die keuken is nooit verstandig en efficiënt ingericht,' antwoordde ze. 'Schalen en borden en soepkommen staan door elkaar in verschillende kasten, en de potten en pannen... waarom staan die onder de gootsteen? Die horen dichter bij het fornuis. Weet je hoe moeilijk het is een blikopener te vinden in deze keuken? Belachelijk, zo'n chaos.'

'Mam heeft nooit moeite om te vinden wat ze wil hebben. Ze zal erg van streek zijn als ze thuiskomt,' zei ik.

'Ze komt er gauw genoeg overheen, vooral als ze beseft hoe goedgeorganiseerd alles nu is. Als ze thuiskomt,' voegde ze er zo zacht aan toe, dat ik het nauwelijks verstond.

'Dat kun je niet maken,' hield ik vol. 'Zet het terug waar het stond.'

'Stel je niet aan, Cinnamon. En eet nu een fatsoenlijk ontbijt en ga naar school,' beval ze. 'Wat wil je eten, eieren, cornflakes?'

'Weet papa dat je dit hebt gedaan?'

Ze draaide zich om en trok haar wenkbrauwen op.

'Denk je dat ik me door mijn zoon moet laten vertellen wat goed en niet goed is? Maar, om je vraag te beantwoorden, ja, hij weet het.' Ze keek weer naar de kasten. 'Niet alleen staat alles op de verkeerde plaats, maar de kastplanken moeten bekleed worden met kastpapier. Wat heeft het voor zin je serviesgoed af te wassen en het dan op vuile planken te zetten?'

'Die zijn niet vuil.'

'O, hoe weet jij dat? Wanneer heb jij voor het laatst iets aan het huishouden gedaan? Toen ik zo oud was als jij, moest ik alle bedden opmaken en de meubels in de woonkamer afstoffen voor ik naar school ging, zelfs als het betekende dat ik te laat zou komen.'

'Geweldig,' zei ik.

Ik draaide me om en liep het huis uit.

'Cinnamon!' riep ze me na. 'Waar ga je naartoe zonder ontbijt?'

Ik gaf geen antwoord. Ze hoorde alleen maar de deur achter me dichtslaan.

Nu, twee dagen later, was ze klaar met de transformatie van de keuken en was ze bezig met de woonkamer en met koken. Maar tot nu toe had ze alleen moeten eten. Papa werkte laat en ik kwam niet thuis om te eten, omdat ik rechtstreeks naar het ziekenhuis ging om mam te bezoeken. Het grootste deel van de tijd sliep ze als ik er was en als ze wakker werd, zat ze vol vragen over Sacha en plande ze wat ze allemaal zou gaan doen als Sacha werd ontslagen uit de prenatale intensive care.

'Ik wéét dat we allebei op hetzelfde moment beter zullen zijn,' merkte ze op.

Ik vroeg me af wat ze dacht dat haar zou mankeren, maar ik durfde het niet te vragen. Feitelijk was ik bang haar iets te vragen. Ze huilde vaak en zei dan: 'Niets aan de hand. Het gaat uitstekend met me.'

Ik probeerde over het huis te praten, haar te stimuleren gauw thuis te komen.

'Oma Beverly is bezig alles te veranderen,' zei ik. 'Je moet gauw beter worden en thuiskomen.'

'Heus? O, dat geeft niet. We brengen alles gewoon weer terug in de oude toestand,' zei ze. Heel even dacht ik dat ze weer de oude was, maar toen ging ze verder. 'Ik popel van verlangen haar Sacha te laten zien, zodat ze weet wat een mooie nieuwe kleindochter ze heeft, een kleindochter die ze nooit gewild heeft. Wat zal ze een spijt hebben van alles wat ze gezegd heeft. Ja toch, Cinnamon?'

'Ja,' zei ik gedwee.

Zolang mam in deze toestand verkeerde, voelde oma Beverly de macht van het gelijk hebben, van het voorspellen van dingen die uitkwamen, om het ons daarna nooit meer te laten vergeten. Ze sloeg papa dagelijks met die tragedie om de oren, duwde hem met zijn neus op de realiteit, waste zijn mond uit met de zeep van de waarheid.

De eerste twee avonden kwam hij rechtstreeks uit zijn werk naar het ziekenhuis, vermoeid, verslagen. De markt daalde ook nog en dat deprimeerde hem. Sommigen van zijn beste cliënten verweten hem zijn adviezen, zei hij.

'Als ze geld verdienen, ben ik een held. Als ze verliezen, ben ik een idioot.'

'Waarom heb je ooit effectenmakelaar willen worden, papa?' vroeg ik terwijl we naast mams bed zaten en haar nu en dan wakker zagen worden en dan weer in slaap zagen vallen.

Hij haalde zijn schouders op.

'Ik vond geld altijd erg opwindend. Er bestaat niets mooiers dan een investering te zien groeien en groeien en precies te weten wanneer je moet verkopen. Dat geeft een enorme spanning. Vlak voor mijn neus komen er dingen tevoorschijn die het leven van mensen zullen beïnvloeden, hun baan zullen maken of breken, hun pensioen wegvagen of hen omtoveren in rijke mensen. Ik vind het heerlijk om daar deel van uit te maken... aangesloten op de elektrische stroom die het land bestuurt. Klinkt dat zinnig?' vroeg hij bijna weemoedig.

'Ik denk het,' zei ik.

Ik had hem nog nooit zo vol passie over zijn werk horen praten en even was ik als gehypnotiseerd. Meestal ging hij zo methodisch te werk, dacht en handelde hij met de zorgvuldigheid van een chirurg, analyseerde en onderzocht elke kleinigheid, tot aan de hoeveelheid zeeppoeder die nodig was om vloeren te dweilen. Ik begon me al af te vragen of hij emotioneel soms dood was, of hij weieens om iets huilde of lachte of iets in zijn hart sloot, vooral mam en mij.

'Vind je het erg dat jullie de baby verloren hebben?'

'Natuurlijk,' zei hij. 'Maar...'

'Maar wat, papa? Zeg niet dat oma Beverly misschien gelijk had. Waag het niet dat te zeggen,' waarschuwde ik hem.

'Nee. Niet precies. Ik vraag me alleen af of Amber sterk genoeg zou zijn geweest om een baby groot te brengen. Ze leek zo teer en breekbaar, dat ik me begon af te vragen of we er wel juist aan hadden gedaan. Niet vanwege haar leeftijd,' ging hij snel verder. 'Alleen of ze wel het temperament ervoor had.'

'Dat had ze. Ze zou een fantastische moeder zijn geweest voor een nieuwe baby,' zei ik nadrukkelijk.

Hij knikte, maar zonder enige overtuiging. Hij knikte alleen maar om me het zwijgen op te leggen.

We zwegen allebei, verdiept in onze eigen gedachten, bijna als vreemden in een trein die toevallig naast elkaar zaten. Ik had geen idee waar deze trein naartoe reed.

Al die gebeurtenissen en discussies spookten door mijn hoofd toen Clarence me vroeg of ik mijn vader geloofde toen hij zei dat hij mam na zijn vergadering in de psychiatrische kliniek zou bezoeken.

'Nee,' antwoordde ik tenslotte. 'Ik geloof tegenwoordig bijna niets meer van wat hij vertelt. De laatste tijd is het hele huis vol van zijn leugens.'

'Hoezo?'

'Laat maar,' zei ik. 'Ik heb op het ogenblik andere dingen aan mijn hoofd.'

Na school stapte ik in mijn auto en reed naar het Chester Alton Psychiatrie Hospital, een particuliere kliniek bij Yonkers, waar mam die ochtend naartoe was gebracht. Het was net ver genoeg voor een lange, weldadige rit. De auto was feitelijk van mam, maar zelfs voordat ze zwanger werd en pijn kreeg, gebruikte ze die zelden. Ik had er al tweemaal zoveel kilometer in gereden als zij.

Het was niet alleen moeilijk te geloven dat ik op weg was om mijn moeder te bezoeken in een psychiatrische inrichting, het was ook pijnlijk en zelfs angstaanjagend. Ik kon het trillen in mijn benen voelen en het trok langzaam omhoog naar mijn ruggengraat naarmate ik dichter bij de kliniek kwam.

Ik vond het gebouw intimiderend toen ik parkeerde en uitstapte. Het was zo wit, dat toen de middagzon achter de wolken tevoorschijn kwam, de weerkaatsing me naar mijn zonnebril deed grijpen.

Zodra ik mijn spiegelbeeld zag in het raam van de auto, was het of ik een heel nieuwe persoonlijkheid werd, die me hielp onder ogen te zien wat ik moest doen: mijn moeder bezoeken in een kliniek voor geesteszieken. Het was te moeilijk om dat te doen als haar dochter.

Ik streek mijn haar naar achteren, haalde diep adem en liep naar voren als een actrice die op het punt staat het toneel op te gaan. Mijn loop en mijn hele houding waren anders. Het was net alsof je een masker opzette en als ik een masker droeg, kon niemand zien hoe wanhopig en hoe bang ik me vanbinnen voelde.

De hal maakte een bedrieglijke indruk. Niet dat hij te smetteloos en klinisch was - met een glimmende tegelvloer en splinternieuwe meubels. Het was er te gezellig, te warm. Ik had eigenlijk het soort veiligheidsmaatregelen verwacht die in een gevangenis worden getroffen, met tralies voor de ramen en patiënten die rondliepen in een huisuniform, kwebbelend of wezenloos voor zich uit starend naar hun eigen lege geest en steriele muren.

Maar aan deze muren hingen veel mooie schilderijen, olieverfschilderijen van mooie landschappen, mensen met blijde gezichten, fleurige bloemen. Er stonden vazen met verse bloemen op tafels, en er waren tijdschriften in een rek aan de rechtermuur. Links was een kleine ruimte met een televisietoestel. Drie mensen zaten op een bank, allemaal goedgekleed. Ik had het gevoel dat een van hen een patiënt kon zijn, maar het was niet uit te maken wie de bezoekers waren en wie de patiënt was. Misschien waren het allemaal wel patiënten.

Ik vond dat het meer op een goed hotel leek dan op een psychiatrische inrichting.

Een knappe jonge verpleegster zat achter de balie van de receptie. Ze keek me glimlachend aan toen ik dichterbij kwam.

'Kan ik u ergens mee helpen?' vroeg ze. Om de een of andere reden deed ze me denken aan de assistente van mijn tandarts, zoals haar tanden blonken met die Colgate-glimlach. Ik verwachtte bijna dat haar volgende vraag zou zijn: 'Flost u?'

'Ja,' zei ik. 'Ik kom Amber Carlson bezoeken.'

'Amber Carlson?' Ze raadpleegde een groot boek en sloeg al lezend de pagina om. 'Alleen naaste familie,' mompelde ze.

'Ik ben haar jongste zus,' zei ik. 'Ik kom net met het vliegtuig uit Los Angeles en ben rechtstreeks van de luchthaven hierheen gereden.'

'O.'

'Hoe gaat het met haar?'

'Hm, ik heb geen recente gegevens over de toestand van de patiënten, maar ik zal de zusterkamer bellen om hen op de hoogte te stellen van uw komst.'

'Dank u.' Ik keek om me heen terwijl ze belde en met de hoofdzuster sprak. Ze luisterde even, bedankte haar en hing op.

'Mevrouw Mendelson vroeg of u een paar minuten geduld wilt hebben. Uw zus heeft zojuist een therapeutisch bad gehad en ze brengen haar weer naar bed,' zei ze.

'O, natuurlijk.'

'Los Angeles. Hoe was uw vlucht?'

'Goed,' zei ik. 'Ik was vergeten hoe mooi de loofbomen hier zijn in het najaar. Als je in Zuid-Californië woont, vergeet je zo gemakkelijk de dramatische veranderingen van de seizoenen.'

'O. Wat doet u in Los Angeles?'

'Ik werk voor een productiemaatschappij. Ik ben een P.A.'

'Een P.A.?

'Productie Assistent. Het is een manier om in het wereldje te komen.'

'Wat wilt u worden?'

'Actrice,' zei ik, op een toon of dat de stomste vraag ter wereld was.

'O, natuurlijk. U bent mooi genoeg om actrice te kunnen zijn. Ik wed dat u goed bent.'

'Dat hoop ik. Mijn grootmoeder heeft zoveel vertrouwen in me. Zij is de enige die me genoeg geld stuurt om het te blijven proberen. Zoveel verdien je niet als P.A. en het leven daar is ontzettend duur. Je hebt iemand nodig die je steunt en in je gelooft.'

'Dat geloof ik graag.'

'Ik heb onlangs auditie gedaan voor de rol van verpleegster. Voor een soap,' zei ik.

'Echt? Welke?' vroeg ze opgewonden. 'Eén ervan volg ik geregeld.'

'Het is een nieuwe, die net begint. Hij heet Transfusions.'

'Transfusions?'

'Het speelt zich af in een ziekenhuis.'

'O, ik begrijp het.'

'Ik weet nog niet of hij zal worden uitgezonden, maar ik heb toch auditie gedaan. Volgende week krijg ik bericht. Dat afwachten is zenuwslopend.'

'Dat zal wel.'

'Ik ben erg geschrokken toen ik het hoorde van mijn zus. Ik weet dat ze heel erg naar die baby verlangde. Het verbaast me niks dat ze zo reageerde op die ramp.'

Ik hield mijn adem in, wachtte of ze me zou vertellen dat het niet ongewoon was wat mijn moeder was overkomen.

'Ik weet zeker dat ze gauw beter wordt,' zei ze zonder enige emotie. Blijkbaar kende ze de toestand van mijn moeder niet. De telefoon ging. Ze zei hallo en knikte toen naar mij. 'Ga met de lift naar de vierde verdieping en dan naar links. Ze ligt in de eerste kamer aan uw linkerhand.'

'Dank u.'

Ik haalde mijn zakspiegeltje tevoorschijn en bekeek mezelf even. Het leek me iets dat de acterende zus van mijn moeder zou doen. Toen ik naar de receptioniste keek, zag ik dat ze glimlachte. Ik glimlachte terug en slenterde naar de lift.

Toen ik op de vierde verdieping uitstapte en linksaf sloeg, zag ik een verpleegster achter het bureau vandaan komen en snel naar me toe lopen.

'Ik ben mevrouw Mendelson,' zei ze. 'Ze is nog onder de invloed van de medicijnen, maar ik weet zeker dat ze blij zal zijn een vertrouwd gezicht te zien.'

'Dank u. Ik zal mijn eerste bezoek niet te lang maken. Jetlag,' voegde ik eraan toe.

Ze lachte.

'Ik begrijp het.'

Ze begeleidde me naar de kamer en bleef bij de deur staan.

'Ze is nog een beetje in de war; ze lijdt aan traumatische amnesie. Het is beter dat u op het ogenblik niet rechtstreeks ingaat op iets wat ze zegt. Ze is als een patiënte met een open wond, maar u hoeft niet bang te zijn; ze zal er gauw overheen komen en weer helemaal de oude zijn.'

'Dank u.' Ik ging naar binnen.

Mam lag met open ogen, haar hoofd ondersteund door een groot wit kussen. Ze leek kleiner, bleker. De tranen sprongen in mijn ogen.

Er stonden bloemen in een vaas op het nachtkastje naast haar bed. Ik dacht dat papa ze gestuurd had, maar toen ik keek, zag ik geen kaartje. Waarschijnlijk was het een gebaar van de kliniek.

Mam keek me aan alsof ze me eerst niet herkende en ik vroeg me al af of ik zo goed van persoonlijkheid gewisseld had, dat het zelfs mijn moeder in de war bracht. Toen glimlachte ze.

'Cinnamon,' zei ze, en stak haar hand naar me uit.

'Hoi, mam.' Ik gaf haar snel een zoen en trok de stoel dichter naar het bed. 'Hoe voel je je nu?'

'Erg moe. Heb je Sacha vandaag gezien?' vroeg ze in één adem door.

'Nee. Ik kom net uit school, mam.'

'O, natuurlijk. Ik raak het gevoel voor tijd kwijt.' Ze glimlachte weer. 'Ik weet niet eens wat voor dag het vandaag is. Wat is het?'

'Donderdag, mam.'

'O. Hoeveel dagen is het nu?' Ze knipperde snel met haar ogen. 'Hoeveel dagen sinds haar geboorte, Cinnamon? Drie, vier?'

'Drie,' zei ik.

'Drie. Goed. Elke nieuwe dag brengt nieuwe hoop. We zullen ons nog een tijdje zorgen moeten maken, maar ze komt helemaal in orde, hè?'

'Ja, mam. Helemaal.'

'Goed.' Ze sloot haar ogen. En deed ze abrupt weer open. 'Ik wil dat je vader zo'n babyfoon koopt... je weet wel, dat je kunt horen wanneer de baby huilt? Natuurlijk zal ik haar naast mijn bed laten slapen als we haar mee naar huis nemen, maar zelfs als ze buiten gevaar en ouder is, wil ik zo'n babyfoon hebben. Te veel baby's sterven aan de wiegendood of stikken in iets. Ze zijn zo klein en kwetsbaar... dat is toch een goed idee, vind je niet?'

'Ja,' zei ik.

'Herinner je vader eraan. Hij is soms zo vergeetachtig.'

Alsof praten over hem, hem tot leven wekte, belde hij. Ik nam de telefoon op.

'Cinnamon. Ik ben blij dat je er al bent. Hoe gaat het met haar?'

'Hetzelfde.

'Ja. Maar maak je geen zorgen. De dokter verzekerde me dat ze weer helemaal beter wordt.'

'Hoe laat kom je, papa?'

'Ik weet het nog niet zeker. Ik heb net gehoord dat ik naar Brooklyn moet voor die bijeenkomst. Ik dacht dat het hier in Manhattan zou zijn. Dat betekent minstens een uur extra reizen.'

'Kun je er niet onderuit?'

'Het is erg belangrijk. Mijn beste cliënten.'

'Mam is ook erg belangrijk,' antwoordde ik. Hij zweeg even.

'Op het ogenblik herinnert ze zich niet eens of ik er ben of niet, Cinnamon.'

'Dat doet er niet toe. Jij zult je herinneren dat je er was,' zei ik bits.

'Oké. Laat me even met haar praten. Laat eens zien wat ze tegen me zegt,' zei hij, en ik overhandigde mam de telefoon.

'Het is papa,' zei ik.

'Hallo, Taylor?'

Ze luisterde.

'Je moet iets voor me kopen,' zei ze, en toen legde ze de telefoon naast zich neer. 'Wat heb ik ook weer nodig? Ik ben het vergeten.'

'Ik vertel het hem later wel, mam. Maak je geen zorgen.'

'O, het is in orde, Taylor. Cinnamon weet het en zij zal het je vertellen. Gaat alles goed?'

Ze luisterde en knikte alsof ze dacht dat hij haar door de telefoon heen kon zien en toen gaf ze de telefoon aan mij.

'Hallo?'

'Ik zal proberen te komen,' beloofde hij.

'Je ziet maar.'

'Hoe gaat het met jou?'

'O, geweldig. Ik denk dat ik de Academy Award win dit jaar voor de beste allround vertolking van een liefhebbende kleindochter. Ze was bezig de woonkamer opnieuw in te richten toen ik vanmorgen wegging. Daarna zijn de badkamers aan de beurt, als ze tenminste de toiletten en badkuipen eruit kan rukken.'

'Oké, oké,' zei hij op vermoeide toon. 'Ik zal van de week met haar praten. Ik beloof het je.'

'Weet je wat beloftes zijn, papa? Leugens met mooie lintjes eromheen. Tot straks,' ging ik snel verder en hing op.

Mam staarde me aan en even dacht ik dat ze besefte wat er werkelijk aan de hand was en dat ze zich uit het duistere dal van haar tijdelijke waanzin omhoogworstelde naar het licht van de realiteit, als een herstelde heldin die op het punt staat de strijd aan te binden met alle boze krachten. We zouden weer een team vormen.

Toen verscheen weer die vreemde, afstandelijke glimlach op haar gezicht.

'Weet je wat je voor me kunt doen?' vroeg ze. Ik schudde mijn hoofd. 'Ik wil dat je een camera binnensmokkelt in de intensive care en een foto neemt van Sacha. Breng hem volgende keer mee, wil je dat doen?'

'Goed,' zei ik. 'Goed.' Ze deed haar ogen weer dicht. Ik pakte haar hand en bleef bijna een halfuur zitten, wachtend of ze haar ogen weer zou openen.

Dat gebeurde niet en toen de zuster naar binnen keek, stond ik op, glimlachte en zei dat ik ook moe was en morgen zou terugkomen.

'Over een paar dagen gaat het beter met haar,' beloofde ze.

Weer een leugen met een fraai lintje, dacht ik en liep naar de lift.

Er zat een andere receptioniste achter de balie toen ik in de hal kwam. Ze keek naar me op, maar ik had geen zin meer in toneelspel.

Haastig ging ik naar buiten, naar de auto en bleef daar een tijdje zitten om weer tot mezelf te komen. Ik zag er tegenop om naar huis te gaan, niet alleen omdat mijn grootmoeder nog meer veranderd kon hebben in huis, maar omdat mijn moeder er niet was. De loodzware stilte, gezien in het licht van waar ze nu was, zou moeilijk te verdragen zijn. Ik stopte onderweg bij een pizzatent en kocht een paar punten. Ik ging in een stil hoekje zitten en at ze op, terwijl ik naar een paar jongere kinderen keek die opgewekt met elkaar zaten te praten. Een knap meisje van een jaar of veertien met een koptelefoon op zat in het midden en luisterde naar een draagbare cd-speler, terwijl de jongens wedijverden om haar aandacht.

Ik was jaloers op hun onschuld, hun onschuldige fascinatie met alles wat ze zagen, aanraakten en deden. Hoe was ik zo snel zo oud geworden? vroeg ik me af.

Toen ik gegeten had, besloot ik Clarence te bellen. Ik moest met iemand praten.

Hij kwam zijn huis uit naar mijn auto toen ik naar hem toe reed en voor zijn deur stopte. Ik vertelde hem wat ik had gedaan toen ik in de kliniek was.

'En ze geloofden je? Je bent zoveel jonger dan je moeder,' merkte hij op.

'Ze twijfelden er geen moment aan.'

Hij lachte.

'Je moet wel erg goed zijn.'

'Het heeft me de moed gegeven om naar binnen te gaan, naar de kamer van mijn moeder, maar toen ik eenmaal bij haar was, schoot ik er weinig mee op. Sommige dingen kun je niet voorwenden.'

Hij knikte.

'En je vader?'

Ik beschreef mijn gesprek met hem.

'Misschien moest hij echt naar die bijeenkomst,' zei hij.

'Misschien. Zou jij dat doen?' vroeg ik snel.

'Weet ik niet. Ik denk dat ik wel zou proberen er onderuit te komen. Mensen horen het te begrijpen en hem te excuseren.'

'Precies.'

'En, wat ga je nu doen?'

'Ik weet het niet.'

'Miss Hamilton nam me vandaag terzijde aan het eind van de dag. Ik was op weg naar buiten. Ze wilde over jou praten. Ze zei: "Ik weet dat jij en Cinnamon heel goed bevriend zijn.'"

Hij keek me aan. 'Dat is toch zo?'

'Natuurlijk - nou en? Wat wilde ze? Je vertellen dat ze er voor me zal zijn of zoiets?'

'Nee, ze wilde dat ik je zou overhalen om auditie te doen voor het toneelstuk. Ze zei dat je het nu meer dan ooit nodig had om in een stuk te kunnen spelen.'

'Ik speel al in een toneelstuk.'

'Wat? Waar?'

'Thuis. Het heet A Happy Family,'' zei ik.

Clarence lachte.

Ik startte de motor.

'Ik moet naar huis. Ik heb nog niets aan mijn huiswerk gedaan en je weet maar nooit. Misschien heeft oma Beverly inmiddels mijn kamer naar de bijkeuken verhuisd of zo.'

Hij schudde zijn hoofd en deed het portier open. Even keek hij me alleen maar aan, alsof hij bezig was een belangrijk besluit te nemen. Toen boog hij zich naar me toe en gaf me een zoen op mijn linkerwang.

'Tot ziens,' zei hij snel.

Ik raakte mijn wang aan.

Zelfs dat, dacht ik, zelfs een zoen was een ritueel voor hem en moest van links naar rechts gebeuren.

Ik lachte.

Het was mijn enige lach van de hele dag.