MADAME M.
Er was nog een brief gekomen van mijn grootmoeder Marisha om aan te kondigen dat ze op weg was om de balletschool over te nemen. ‘En dat geeft me de gelegenheid mijn kleinzoon vaker te zien en hem van mijn ervaring te laten profiteren.’
Mama was er niet zo blij mee, want zij en Madame M. hadden geen hechte, warme relatie, en dat had me altijd dwars gezeten. Ik hield van hen allebei en wilde dat zij van elkaar hielden.
We zaten allemaal te wachten tot Madame zou komen, rammelend van de honger, omdat ze al een uur te laat was. Ze had getelefoneerd om te zeggen dat ze niet wilde dat iemand haar kwam afhalen, want ze was onafhankelijk en niet gewend om te worden bediend. Toch had mama Emma geholpen een gastronomisch maal klaar te maken, dat nu koud stond te worden.
‘God, wat kan die vrouw onattent zijn,’ klaagde papa, nadat hij voor de tiende keer op zijn horloge had gekeken. ‘Als ik haar van de luchthaven had kunnen halen, zou ze er nu al zijn.’
‘Merkwaardig,’ zei mama met een spottende glimlach, ‘dat ze van haar leerlingen altijd vergde dat ze stipt op tijd waren.’
Tenslotte, een uur nadat papa alleen had gegeten en haastig naar het ziekenhuis was vertrokken, trok mama zich terug in haar slaapkamer, om aan haar boek te werken totdat grootmoeder arriveerde. ‘Bart,’ riep ik, ‘doe je een spelletje met me? Dammen?’
‘Nee!’ brulde hij, en bleef in zijn donkere hoekje zitten. Zijn ogen waren donker en vals terwijl hij daar gehurkt zat, vrijwel zonder met zijn ogen te knipperen. ‘Ik wil dat die ouwe vrouw uit de lucht valt.’
‘Dat is gemeen, Bart. Waarom zeg je altijd zulke afschuwelijke dingen.’
Hij weigerde te antwoorden, staarde me alleen maar aan.
Er werd gebeld. Ik sprong overeind en ging opendoen.
Mijn grootmoeder stond glimlachend en enigszins verfomfaaid voor de deur.
Ze was minstens vierenzeventig, dat wist ik, gerimpeld, oud en grijs. Soms was haar haar gitzwart en soms was er wel vijf centimeter wit bij de wortels. Bart zei dat het haar op een stinkdier deed lijken of een oude zwarte zeehond. Hij dacht dat haar haar zo glad was omdat ze er olie in smeerde. Maar ik vond dat ze er geweldig uitzag toen ze haar armen om me heen sloeg en me stevig knuffelde, terwijl de tranen over haar geschminkte wangen gleden. Ze keurde Bart zelfs geen blik waardig.
‘Jory, Jory, wat ben je toch knap,’ zei ze. Haar knot was zo enorm dat ik vermoedde dat hij vals was.
‘Mag ik grootmama tegen u zeggen als we niet op school zijn?’
‘Natuurlijk,’ stemde ze toe, knikkend als een vogel. ‘Maar alleen als er niemand in de buurt is, begrepen?’
‘Daar is Bart,’ zei ik, om haar eraan te herinneren dat ze beleefd moest zijn – wat ze zelden was. Ze mocht Bart niet en hij haar niet. Ze knikte even naar Bart, achteloos, en deed verder of hij niet bestond.
‘Ik ben zo blij dat ik even alleen met je ben,’ dweepte Madame en omhelsde me opnieuw. Ze trok me naar de bank in de huiskamer en daar gingen we zitten terwijl Bart in zijn donkere hoekje bleef. ‘Jory, ik moet je eerlijk zeggen, toen je me schreef dat je van de zomer niet kon komen, voelde ik me ziek, echt ziek. Op datzelfde moment besloot ik dat ik er genoeg van had mijn kleinzoon eens per jaar te zien, en dat ik mijn eigen dansstudio zou verkopen om je moeder te komen helpen. Natuurlijk wist ik dat ze dat niet zou willen, maar wat geeft dat? Ik kan niet twee jaar lang wachten om mijn enige kleinkind te zien.
Het was een vreselijke vlucht hier naar toe,’ ging ze verder. ‘De hele weg turbulentie. Ze hebben me ook gevisiteerd voor ik aan boord ging, als een misdadigster. En toen moesten we een eeuwigheid boven de luchthaven blijven rondcirkelen voor we toestemming kregen om te landen. Het maakte me zo misselijk dat ik moest overgeven. Tenslotte, vlak voordat ons vliegtuig geen brandstof meer had, landden we – de hardste landing die ik ooit heb meegemaakt. Ik dacht dat ik mijn nek zou breken. Goeie God, je had moeten horen wat die man vroeg voor een huurauto. Hij dacht zeker dat ik van geld was gemaakt. Maar nu ik toch heb besloten hier te komen wonen heb ik meteen maar een eigen auto gekocht. Geen nieuwe, maar een mooie oude, die Julian prachtig zou hebben gevonden. Heb ik je al verteld dat je vader het heerlijk vond om aan oude auto’s te sleutelen en ze op te knappen zodat ze weer konden rijden?’
Jee, óf ze me dat al eerder had verteld!
‘Dus heb ik die schoften het krankzinnige bedrag van achthonderd dollar betaald en ben in mijn nieuwe rode auto gestapt en ben hier naar toe gereden. Ik heb onderweg de wegenkaart geraadpleegd. Ik was zo gelukkig dat ik op weg was naar jou, mijn lieve kleinzoon, Georges’ enige erfgenaam. Het was precies zoals vroeger, toen je vader nog een puber was en hij zo gauw mogelijk thuis kwam, apetrots dat hij een ritje met me kon maken in de auto die hij van oude rommel had gemaakt die hij bij de sloop had opgediept.’
Haar glinsterende ogen leken jong, en ze wist me weer in te kapselen met haar genegenheid, haar complimentjes,…en zoals alle oude vrouwen in de hele wereld – ‘als ik eenmaal weer aan vroeger begin te denken komen allerlei herinneringen naar boven. Je grootvader was zo gelukkig toen Julian werd geboren. Ik hield je vader in mijn armen en staarde omhoog naar mijn man, die zo knap was net als Julian, net als jij. Ik barstte bijna van trots omdat ik op mijn leeftijd voor het eerst met zo weinig moeite een kind had gekregen. En je vader was zo’n volmaakte baby, zo mooi, van begin af aan.’
Ik had willen vragen hoe oud ze was toen mijn vader werd geboren – maar ik durfde het niet. De vraag moest in mijn ogen te lezen zijn geweest. ‘Gaat je geen bliksem aan hoe oud ik ben,’ snauwde ze. Toen boog ze zich naar me toe en gaf me weer een zoen. ‘Maar jij bent zelfs nog knapper dan je vader toen hij zo oud was als jij, en ik had nooit gedacht dat dat mogelijk was. Ik zei altijd tegen Julian dat hij er beter uit zou zien met een gezonde bruin verbrande huid, maar hij trotseerde me in alles, letterlijk alles – zelfs zorgen dat hij onnatuurlijk bleek zag.’ Er verscheen een trieste blik in haar ogen. Tot mijn verbazing keek ze toen naar Bart, die ook luisterde – en, opnieuw verbazing, geïnteresseerd leek.
Ze droeg nog steeds dezelfde zwarte jurk die stijf leek te staan van ouderdom, en daar overheen droeg ze een mottige oude luipaard-bolero die betere tijden had gekend. ‘Niemand heeft je vader echt gekend, Jory, zoals niemand hem ooit echt heeft bezeten. Dat wil zeggen, niemand behalve je moeder.’
Ze zuchtte en ging toen verder, alsof ze alles wilde zeggen voordat mijn moeder kwam. ‘Dus heb ik besloten Julians zoon beter te leren kennen dan ik hem zelf heb gekend. En ook dat jij van me moet houden, omdat ik nooit zeker wist of Julian dat wel deed. Ik vertel mezelf steeds weer dat de zoon die geboren is uit het huwelijk tussen mijn zoon en jouw moeder de grootste danser ter wereld moet zijn, zonder Julians complexen. Ik hou veel van je moeder, Jory, heel veel, al weigert ze dat te geloven. Ik geef toe dat ik soms onaangenaam tegen haar ben geweest. Ze dacht dat het mijn ware gevoelens waren, maar ik was alleen maar kwaad omdat ze mijn zoon nooit naar waarde leek te schatten.’
Ik voelde me niet op mijn gemak bij dat soort gesprekken en schoof een eindje bij haar vandaan. Mijn moeder kwam altijd op de eerste plaats, en daarna zij pas. Ze merkte mijn reactie, maar ging toch verder:
‘Ik ben eenzaam, Jory, ik heb het nodig om bij je te zijn en bij haar.’ Berouw versomberde haar ogen als een nachtelijke schaduw en maakte haar jaren ouder. ‘Het ergste van oud worden is eenzaamheid, je zo alleen te voelen, zo nutteloos, zo verbruikt.’
‘O, grootmama!’ riep ik uit en sloeg mijn armen om haar heen. ‘U hoeft zich nooit meer eenzaam of nutteloos te voelen. U hebt ons immers.’ Ik omhelsde haar nog steviger, gaf haar nog een zoen. ‘Dit is toch een prachtig huis? U kunt hier bij ons wonen. Heb ik u al verteld dat mijn moeder het zelf heeft ontworpen?’
Madame keek nieuwsgierig om zich heen in de huiskamer. ‘Ja, het is een mooi huis, net iets voor Catherine. Waar is ze?’
‘Ze zit in haar kamer te schrijven.’
‘Brieven schrijven?’ Ze keek beledigd, alsof mama een betere gastvrouw hoorde te zijn en zich niet met dergelijke onbenulligheden moest bezighouden.
‘Grootmama, mama schrijft een boek.’
‘Een boek? Dansers kunnen geen boeken schrijven.’
Grijnzend sprong ik overeind en deed uit gewoonte een paar danspassen. ‘Madame Grootmama, dansers kunnen alles wat ze zich in het hoofd hebben gezet. Per slot, wat heeft iemand die pijn kan verdragen zoals wij, nog te vrezen?’
‘Een afwijzing,’ snauwde Madame. ‘Dansers hebben enorme ego’s. Eén afwijzend briefje te veel en mammie krijgt een instorting.’
Ik glimlachte, ik vond dat een goeie. Mama zou nooit een instorting krijgen, al bracht de postbode haar duizend afwijzende briefjes.
‘Waar is je vader?’ vroeg ze toen.
‘In het ziekenhuis. Hij zei dat ik hem bij u moest verontschuldigen. Hij had hier willen zijn om u te begroeten maar u kwam niet op tijd.’
Ze snoof, alsof het op een of andere manier zijn schuld was. ‘Nou ja,’ zei ze, terwijl ze opstond en nu met een kritischer blik de kamer rondkeek. ‘Het wordt tijd dat ik naar binnen ga om Catherine te begroeten – al moet ze mijn stem hebben gehoord.’
Dat moest ze zeker, want haar stem was schril genoeg. ‘Mama gaat erg op in haar werk, grootmama. Soms hoort ze het niet eens als je haar naam zegt op een kwart meter afstand.’
‘Hm!’ snoof ze weer. Toen volgde ze me door de gang. Ik klopte zachtjes op mama’s gesloten deur en opende die voorzichtig terwijl ze iets mompelde van…‘Ja?…’
‘Je hebt gezelschap, mama.’
Een seconde lang zag ik een ontstelde blik in de ogen van mijn moeder voordat Madame arrogant haar slaapkamer binnenkwam. Grootmama ging zonder uitnodiging op de fluwelen bank zitten.
‘Madame M.!’ riep moeder uit. ‘Wat enig u weer te zien. Eindelijk hebt u toch eens besloten óns te komen bezoeken in plaats van omgekeerd.’
Waarom was ze zo nerveus? Waarom bleef ze steeds naar de portretten op haar nachttafeltje kijken? Dezelfde oude portretten van papa en papa Paul. Zelfs mijn vader stond erbij, maar in een klein ovalen lijstje, niet de brede zilveren.
Madame keek ook naar het nachtkastje – en fronste haar wenkbrauwen.
‘Ik heb een hoop prachtig ingelijste portretten van Julian,’ legde mama haastig uit, ‘maar die wilde Jory in zijn kamer hebben.’
Weer snoof Madame. ‘Je ziet er goed uit, Catherine.’
‘Ik voel me ook goed, dank u. U ziet er ook goed uit.’ Haar handen bewogen nerveus in haar schoot, zoals haar voeten de draaistoel achter haar bureau voortdurend in beweging hielden.
‘Hoe gaat het met je man?’
‘Goed, goed. Hij doet de ronde in het ziekenhuis. Hij heeft op u gewacht, maar toen u niet kwam…’
‘Ik begrijp het. Het spijt me dat ik te laat ben, maar de mensen in deze staat zijn dieven. Ik moest achthonderd dollar betalen voor een hoop oud roest. De hele dag hier naar toe heb ik olie verloren.’
Mama boog haar hoofd. Ik wist dat ze een glimlach moest verbergen. ‘Wat kun je verwachten voor achthonderd dollar?’ bracht mama er eindelijk met moeite uit.
‘Catherine, Julian betaalde nooit veel voor zijn auto’s, dat weet je best.’ Haar schrille stem kreeg een peinzende klank. ‘Maar ja, hij wist wat hij met dat roest moest beginnen en ik niet. Ik denk dat ik mijn gevoel vóór mijn verstand heb laten gaan. Ik had de betere wagen moeten kopen voor duizend, maar ik ben nu eenmaal zuinig.’ Vervolgens informeerde ze naar de knie van mijn moeder. Was die weer beter? Wanneer zou ze weer kunnen dansen?
‘Het gaat goed,’ zei mama geprikkeld. (Ze vond het vreselijk als mensen naar haar knie vroegen.) ‘Alleen als het regent doet hij een beetje pijn.’
‘En hoe gaat het met Paul? Het is zo lang geleden sinds ik hem heb gezien. Ik herinner me nog dat toen je met hem trouwde ik zo kwaad was dat ik je nooit meer wilde zien, en ik heb jarenlang geen les meer gegeven.’ Weer keek ze naar het portret van papa. ‘En woont je broer nog steeds bij je?’
Er viel een stilte. Er hing een gespannen sfeer toen mama naar het glimlachende portret keek van mijn stiefvader Chris. Over welke broer had ze het? Mama had geen broer meer. Waarom keek Madame naar papa toen ze naar Cory vroeg?
‘Ja, ja, natuurlijk,’ zei mama, en ik vroeg me verbaasd af wat ze bedoelde. ‘En vertel me nu alles over Greenglenna en Clairmont. Ik wil alles weten over iedereen. Hoe gaat het met Lorraine DuVal? Met wie is ze getrouwd? Of is ze naar New York gegaan?’
‘Hij is nooit getrouwd, hè?’ ging grootmoeder verder, met samengeknepen ogen.
‘Wie?’
‘Je broer.’
‘Nee, hij is nog niet getrouwd,’ antwoordde mama geprikkeld. Toen glimlachte ze. ‘Madame, ik heb een grote verrassing voor u. We hebben een dochtertje dat Cindy heet.’
‘Ha!’ snoof Madame, ‘ik weet al alles over Cindy.’ Er lag een vreemde blik in haar ogen. ‘Maar ik zou toch wel wat meer willen zien en horen over dat toonbeeld van volmaaktheid. Jory schreef dat ze misschien aanleg heeft om te dansen.’
‘O, dat heeft ze, dat heeft ze! Ik wou dat u haar kon zien in haar roze maillot terwijl ze probeert Jory of mij na te doen – ik bedoel toen ik nog kon dansen.’
‘Je man wordt er niet jonger op,’ zei Madame, de foto’s negerend die mama haar wilde laten zien van Cindy, die al in bed lag.
‘Heeft Jory u verteld dat ik een boek schrijf? Het is fascinerend werk. Ik had het nooit gedacht toen ik eraan begon, maar toen ik het eenmaal onder de knie had, stond ik verbaasd van mezelf, en nu is schrijven veel leuker dan werken. Het geeft evenveel voldoening als dansen.’ Ze glimlachte en bewoog zenuwachtig haar handen, plukte aan een pluis op haar blauwe broek, trok haar witte trui omlaag, prutste aan haar haar, schoof papieren bijeen om haar bureau op te ruimen. ‘Het is een troep in mijn kamer. Neem me niet kwalijk. Ik moet eigenlijk een werkkamer hebben, maar we hebben geen ruimte in dit huis…’
‘Is je broer ook in het ziekenhuis?’
Ik zat er maar bij, zonder te begrijpen wie die broer was. Cory was dood. Hij was al jaren dood. Hoewel er niemand in zijn graf lag, helemaal niemand. Een kleine steen naast tante Carrie, en er lag niemand…
‘U hebt vast wel honger. Laten we naar de eetkamer gaan, dan kan Emma de spaghetti opwarmen. De tweede keer is hij meestal lekkerder…’
‘Spaghetti?’ snauwde Madame. ‘Eet je die rotzooi? Je laat mijn kleinzoon zetmeel eten? Jaren en jaren geleden heb ik je gewaarschuwd om alle pasta’s te laten staan! Leer je het dan nooit, Catherine?’
Spaghetti was een van mijn lievelingsgerechten – maar we hadden vanavond lamsbout gehad ter ere van Madame, klaargemaakt op de manier die mama dacht dat ze het lekkerst vond. Waarom had ze spaghetti gezegd? Ik keek mijn moeder scherp en onderzoekend aan en zag dat ze doodzenuwachtig was. Ze zag er even jong uit als Melodie, of ze vreselijk bang was dat er iets mis zou gaan – maar wat kon er mis gaan?
Madame M. wilde niet bij ons eten, wilde ook niet bij ons slapen, want ze wilde ons niet ‘lastig vallen’. Ze had al een kamer in het dorp gevonden, vlak bij mama’s dansschool. ‘En al heb je het me niet gevraagd, Catherine, ik vind het heerlijk om te kunnen blijven en je te vervangen. Ik heb mijn school verkocht zodra Jory me schreef over je ongeluk.’
Mama kon alleen maar knikken, met een vreemde wezenloze uitdrukking op haar gezicht.
Een paar dagen later keek Madame om zich heen in het kantoortje dat van mama was geweest. ‘Ze houdt alles zo netjes, niet zoals ik. Straks ziet het eruit als mijn eigen kantoor.’
Ik hield van haar op een merkwaardige manier, zoals je van de winter houdt als je het in de zomer erg warm hebt. En dan, als je rilt van de kou in de winter, wil je dat hij zo gauw mogelijk voorbij is. Ze bewoog zich zo jong en zag er zo oud uit. Als ze danste kon je bijna denken dat ze achttien was. Haar zwarte haar kwam en ging, afhankelijk van de dag van de week. Ik had ontdekt dat ze een kleurspoeling gebruikte, die ze in haar haar waste en die de tanden van haar witte kam donker kleurde. Ik vond haar haar het mooist als het wit was, zilverachtig wit onder het licht.
‘Jij bent alles wat mijn eigen Julian was!’ riep ze uit. Ze smoorde me in een al te enthousiaste omhelzing. Ze had de jonge lerares die mama had aangenomen al weggestuurd. ‘Maar hoe komt het dat je zo arrogant bent, hè? Vertelt je mama je dat je sensationeel bent? Je moeder vindt de muziek altijd het belangrijkst bij het dansen, maar dat is hij niet, is hij niet. Het is het tonen van het mooie lichaam dat de essentie van ballet is. Ik ben gekomen om je te redden. Ik ben gekomen om je te leren hoe je alles perfect moet doen. Als ik met je klaar ben, heb je een volmaakte techniek.’ Haar schrille stem klonk een paar octaven zachter. ‘Ik ben ook gekomen omdat ik oud ben en spoedig zal sterven. En ik ken mijn eigen kleinzoon niet. Ik ben gekomen om mijn plicht te doen door niet alleen je grootmoeder te zijn, maar ook je grootvader en je vader. Het was erg dom van Catherine om te dansen toen ze wist dat haar knie het elk moment kon begeven – maar je moeder is altijd dom geweest, dus dat is niets nieuws.’
Ze maakte me razend. ‘Praat niet zo over mijn moeder. Ze is niet dom. Ze is nooit dom geweest. Ze doet wat ze vindt dat ze moet doen. Ik zal u de waarheid vertellen en dan laat u haar verder met rust. Ze heeft die laatste keer gedanst omdat ik haar heb gesmeekt tenminste één keer met me te dansen op het toneel. Ze heeft het voor mij gedaan, grootmama, voor mij, niet voor haarzelf!’
Haar kleine donkere ogen kregen een sluwe uitdrukking. ‘Jory, luister naar de eerste les van mijn cursus in de filosofie. Niemand doet ooit iets vooreen ander tenzij het hemzelf wat oplevert.’
Madame veegde alle kleine dingen en papieren waar mama zo op gesteld was in de prullenmand alsof het rommel was. Toen pakte ze een enorme haveloze tas op, en een paar minuten later was het bureau bezaaid met haar rommel.
Ik knielde meteen bij de prullemand om alle dingen eruit te halen waarvan ik wist dat mijn moeder ze niet wilde missen.
‘Je houdt niet van mij zoals je van haar houdt,’ klaagde Madame met een zwakke, hortende stem, vol zelfmedelijden. Verbaasd door het verdriet in haar stem keek ik op en zag haar zoals ik haar nooit eerder had gezien – een eenzame, zielige, oude vrouw, die zich wanhopig vastklemde aan de enige zinvolle band met het leven – mij.
Een golf van medelijden ging door me heen. ‘Ik ben blij dat u er bent, grootmoeder, en natuurlijk hou ik van u. Vraag me niet of ik meer van een ander hou dan van u, wees alleen maar blij dat ik van u hou, zoals ik blij ben dat u van me houdt, om welke reden dan ook.’ Ik kuste haar gerimpelde wang. ‘We zullen elkaar beter leren kennen. En ik zal het soort zoon zijn dat u wilde dat mijn vader was – in zeker opzicht – dus huil niet. U hoeft zich niet eenzaam te voelen. Mijn familie is uw familie.’
Toch stonden er tranen in haar ogen. Ze maakten vlekken op haar gezicht, en haar lippen trilden toen ze zich wanhopig aan me vastklemde. Haar stem klonk gebarsten en oud: ‘Julian is nooit zo naar me toe gekomen als jij. Hij vond het niet prettig om iemand aan te raken of te worden aangeraakt. Dank je, Jory, dat je een beetje van me houdt.’
Tot nu toe was ze slechts een zomer-evenement geweest in mijn leven, iemand die me complimentjes gaf, me het gevoel schonk dat ik iets bijzonders was. Maar ik voelde me niet op mijn gemak bij de gedachte dat ze altijd hier zou zijn, ons leven zou overschaduwen – misschien.
Alles ging verkeerd in ons leven. Misschien kon ik alle schuld geven aan de oude vrouw naast ons. Maar toch, hier stond nog een oude vrouw in het zwart, tien keer erger dan Barts grootmoeder, en dominerender. Bart was een jongen die dwang nodig had, maar ik was bijna een man en hoefde niet meer bemoederd te worden. Geprikkeld rukte ik me los uit haar klauwende, klemmende handen en vroeg, ‘Oma, hoe komt het dat alle grootmoeders zo graag zwart dragen?’
‘Belachelijk!’ snauwde ze. ‘Dat doen ze niet allemaal!’ Haar gitzwarte ogen waren als stenen van zwart vuur.
‘Maar ik heb u nooit iets anders zien dragen dan zwart.’
‘Je zult me nooit iets anders zien dragen.’
‘Waarom niet? Ik heb mijn moeder horen zeggen dat u al zwart droeg voordat mijn vader stierf, voordat mijn grootvader stierf. Bent u dan eeuwig in de rouw?’
Ze lachte spottend. ‘Aha, ik begrijp het. Je voelt je niet op je gemak bij zwarte kleren, hè? Dat maakt je neerslachtig, hè? Maar mij maakt het blij. Het maakt me anders. Iedereen kan mooie kleuren dragen. Maar je moet een bijzonder mens zijn om je tevreden te stellen met alleen maar zwart – en bovendien is het goedkoop.’
Ik lachte en ging nog wat verder achteruit. Ik wist zeker dat geld de belangrijkste reden was.
‘Wat ken je dan nog meer voor grootmoeders die zwart dragen?’ vroeg ze. Ze had haar ogen achterdochtig samengeknepen.
Ik glimlachte en deed weer een stap achteruit. Ze fronste haar wenkbrauwen en kwam dichterbij. Ik glimlachte stralender, naarmate ik dichter bij de deur kwam. ‘Ik vind het fijn dat u er bent, Madame Grootmama. Wees vooral erg aardig tegen Melodie Richarme! Op een dag ga ik met haar trouwen!’
‘Jory,’ gilde ze. ‘Kom terug! Dacht je dat ik de halve wereld ben rondgevlogen alleen om voor je moeder in te vallen? Ik ben hier maar om één reden gekomen, en die is om ervoor te zorgen dat Julians zoon danst in New York, in elke grote stad ter wereld, en alle roem en glorie vergaart die zijn vader toekwam. Door Catherines schuld is hem dat ontnomen!’
Ze maakte me kwaad; ik wilde haar kwetsen zoals haar woorden mij kwetsten, terwijl ik een ogenblik geleden nog van haar hield. ‘Zullen mijn roem en glorie een vader helpen die dood in zijn graf ligt?’ schreeuwde ik terug. Ik was geen kneedbare klei – ik was al een groot danser, dank zij mijn moeder. Ik had haar niet nodig om me dansen te leren – ik had haar nodig om me te leren hoe ik moest houden van iemand die onsympathiek, oud en verbitterd was. ‘Ik weet al hoe ik moet dansen, Madame, mijn moeder heeft me uitstekend les gegeven.’
Ik verbleekte onder haar minachtende blik, maar keek verbaasd op toen ze plotseling opstond, zich toen op haar knieën liet vallen en haar handen onder haar kin vouwde. Ze hield haar hoofd achterover en leek God recht in het gezicht te kijken.
‘Julian!’ riep ze hartstochtelijk uit. ‘Als je daar boven bent en op ons neerkijkt, hoor dan de arrogantie van je veertienjarige zoon. Ik sluit vandaag een verbond met je. Voordat ik sterf zal ik ervoor zorgen dat je zoon de beroemdste danser ter wereld is. Ik zal van hem maken wat jij had kunnen zijn als je niet te veel had gegeven om auto’s en vrouwen, om maar te zwijgen over je andere fouten. Je zoon, Julian – door hem zul je weer leven en dansen!’
Ik staarde haar aan, toen ze uitgeput in de bureaustoel viel en haar krachtige benen uitstrekte. ‘Die verdomde Catherine, om met een dokter te trouwen die jaren en jaren ouder is. Waar was haar gezonde verstand? – en het zijne? Maar eerlijk is eerlijk, jaren geleden was hij knap en aantrekkelijk. Alleen had ze moeten weten dat hij oud zou zijn voordat zij seksueel gerijpt was. Ze had met een man van haar eigen leeftijd moeten trouwen.’
Ik stond verbijsterd, bevend voor haar, ik voelde gesloten deuren in mijn geest opengaan – onwillig, krakend, op een kier. Nee, nee, zei ik in gedachten, hou je mond, Madame. Ik zag dat ze met een ruk overeind kwam. Haar donkere stekende ogen hielden me aan de grond gekluisterd, zodat ik me niet kon verroeren, terwijl ik het liefst was weggehold, heel hard weggehold.
‘Waarom beef je?’ vroeg ze. ‘Waarom kijk je zo vreemd?’
‘Kijk ik vreemd?’
‘Je moet een vraag niet met een vraag beantwoorden,’ snauwde ze. ‘Vertel me over Paul, je stiefvader, hoe het met hem gaat, wat hij doet. Hij was vijfentwintig jaar ouder dan je moeder, en zij is nu zevenendertig. Dan moet hij tweeënzestig zijn.’
Ik slikte een afschuwelijk brok in mijn keel weg dat dreigde me te verstikken. ‘Tweeënzestig is nog niet zo oud,’ zei ik zwakjes. Dat moest zij toch weten, zij was in de zeventig.
‘Voor een man is het oud; voor een vrouw ligt nog een groot deel van het leven voor haar open.’
‘Dat is wreed,’ zei ik. Ik begon weer een hekel aan haar te krijgen.
‘Het leven is wreed, Jory, erg wreed. Pak van het leven wat je kan terwijl je jong bent, want als je wacht tot er morgen betere tijden komen, dan wacht je vergeefs. Dat heb ik Julian ook altijd gezegd. Ik zei hem dat hij zijn eigen leven moest leven en Catharine vergeten, die van een oudere man hield. Maar hij weigerde te geloven dat een meisje de voorkeur kan geven aan een man van middelbare leeftijd boven iemand die zo knap en gevoelig was als hij. En nu ligt hij dood in zijn graf, en Dr. Paul Sheffield profiteert van de liefde die mijn enige zoon, jouw vader, toekwam.’
Ik huilde tranen die ze niet kon zien. Hete brandende tranen van ongeloof. Had mijn moeder gejokt tegen Madame en haar in de waan gelaten dat papa Paul nog leefde? Waarom zou ze liegen? Waarom zou ze niet trouwen met de jongste broer van Dr. Paul, Christopher?
‘Je ziet er ontdaan uit, Jory. Waarom?’
‘Ik voel me uitstekend, Madame.’
‘Lieg niet tegen me, Jory. Ik kan een leugen op een kilometer afstand ruiken, een leugen op vijfduizend kilometer afstand zien. Waarom gaat Paul Sheffield nooit mee met zijn gezin naar zijn eigen geboortestad? Waarom komt je moeder altijd alleen maar met haar kinderen en die broer van haar, Christopher?’
Mijn hart bonsde. Het zweet deed mijn hemd aan mijn huid plakken. ‘Madame, hebt u Papa Pauls jongste broer nooit ontmoet?’
‘Jongste broer? Wat zeg je me nu?’ Ze boog zich voorover en keek me diep in de ogen. ‘Ik heb nog nooit van een jongere broer gehoord, zelfs niet in die afschuwelijke tijd toen Pauls eerste vrouw hun zoontje verdronk. Dat stond in alle kranten, en er was geen sprake van een jongere broer. Paul Sheffield had maar één zuster – geen broer, niet ouder en niet jonger.’
Ik voelde me misselijk, ik stond op het punt om over te geven. Om het uit te schreeuwen en weg te rennen en iets wilds te doen, mezelf iets ergs aan te doen, zoals Bart reageerde als hij zich gekwetst voelde en van streek was. Bart – voor het eerst voelde ik wat het was om te zijn als Bart. De grond wankelde onder mijn voeten, ik was bang dat de hele boel in zou storten als ik het waagde me te bewegen.
Haar opmerking over het leeftijdsverschil maalde door mijn hoofd. Papa was niet zoveel ouder dan mama, twee jaar maar en een paar maanden. Zij was geboren in april, hij in november. En ze leken zoveel op elkaar in uiterlijk, in achtergrond, ze spraken met elkaar zonder een woord te zeggen. Eén blik en ze begrepen elkaar.
Madame zat ineengedoken, alsof ze zich gereed maakte om op me af te springen – of op mama? Diepe lijnen tekenden zich af rond haar half dichtgeknepen ogen, haar grimmige smalle mond. Ze tuitte haar lippen en haalde een pakje sigaretten uit een verborgen zak van haar trieste kledij. ‘Laat eens zien,’ zei ze bij zichzelf, schijnbaar vergeten dat ik er nog was, ‘wat voor excuses gaf Catherine de laatste keer dat Paul niet zou komen? Ze belde eerst op, interlocaal, en legde uit dat Chris mee zou komen omdat Paul te ziek was en te veel last had van zijn hart om te kunnen reizen. Ze liet hem achter in de hoede van een verpleegster. Dat vond ik toen eigenlijk wel vreemd, dat ze hem alleen liet terwijl hij verpleegd moest worden.’ Ze beet op haar onderlip, kauwde er onbewust op. ‘En verleden zomer geen bezoek omdat Bart ouwe graven en ouwe vrouwen haatte – en vooral, vermoed ik, mij. Verwend mormel. Deze zomer weer niet, omdat Bart met zijn knie in een roestige spijker was gevallen en bloedvergiftiging had of zoiets. Dat vervloekte kind geeft meer last en zorg dan hij waard is – haar verdiende loon, dan had ze zo gauw na de dood van mijn zoon maar niet naar andere mannen moeten kijken. En Paul heeft last van zijn hart – altijd maar last van zijn hart, maar hij heeft nog nooit een fatale aanval gehad. Elke zomer komt ze met datzelfde afgezaagde smoesje. Paul kan niet reizen vanwege zijn hart – maar Chris, die kan altijd reizen, hart of geen hart.’
Plotseling zweeg ze, want ik had me bewogen en wilde opstaan. Ik probeerde zo nietszeggend mogelijk te kijken en alle achterdocht eruit te wissen die ik niet wilde dat ze zag. Ik was nooit banger geweest dan op dat moment. Ik zag aan haar ogen dat ze iets van plan was, en ik wist ook wat.
Op dat moment sprong ze met verbijsterende lenigheid overeind. ‘Trek je jas aan. Ik ga met je mee naar huis om een lang gesprek te hebben met je moeder.’