27
Met het krieken van de dag stond Bek op en ging enigszins verdwaasd zijn ochtendkarweitjes als hutjongen verrichten, omdat hij nog worstelde met de onthullingen van de vorige nacht, toen de Druïde uit de hut van Ruta Meridian kwam en zei dat Bek hem moest volgen.
Het was een uur na zonsopgang, en Bek had behalve zich aankleden en ontbijten nog niet veel gedaan. Hij had nog taken te verrichten, maar Loper hield daar duidelijk geen rekening mee.
Ze gingen aan dek en liepen naar de
boegreling, dicht bij de plaats waar ze de vorige nacht hadden
gestaan. De hemel rondom hen was grauw en mistig als voorheen.
Overal waar Bek keek, links of rechts, omhoog of omlaag, waren de
kleuren en het licht hetzelfde. Het zicht was nog steeds beperkt
tot zes meter. Wie aan dek was, zag eruit als een spook, ijl en
vaag van vorm. Rodo Altmer stond met Furl Haviks in de commandohut,
twee nomaden waren bezig nieuwe uiteinden aan bakboordstraalzuigers
te vlechten, en Quentin oefende onder het toeziend oog van
Patrinell met de elfenjagers.
Niemand keek op of scheen iets
bijzonders aan de jongen te zien, hoewel in zijn geest alles was
veranderd.
'Om te beginnen ben je nog steeds Bek Rowe, ' zei Loper, toen ze samen op een kist met lichtzeilen zaten.
'Je mag de naam Ohmsford niet gebruiken. Die is te bekend, en je moet geen onnodige aandacht trekken. '
Bek knikte. 'Goed. '
'Ook wil ik dat je niemand vertelt wat je mij hebt verteld, of wat je van mij hebt gehoord over toverij, je voorgeschiedenis of het Zwaard van Shannara. Ook niet aan Quentin. Geen woord. '
Hij wachtte. Bek knikte weer.
'En verder mag je niet vergeten dat je hier bent om mijn ogen en oren te zijn, door te luisteren en op te letten. Dat was geen loze opdracht, bedoeld om je iets te doen te geven tot ik je zou vertellen wie je was. Jouw magie geeft je een vermogen tot observeren dat anderen missen. Ik heb je nog steeds nodig met die gaven. Ze zijn nu niet onbelangrijker dan voorheen. '
'Ik vind niet dat het tot dusver veel heeft
uitgehaald, '
merkte Bek op. 'Niets van wat ik je heb gemeld is van
bijzonder nut geweest. '
De Druïde glimlachte heel even ironisch. 'Denk je dat? Misschien let je niet goed genoeg op. '
'Ziet Ryer Ordstar iets in haar dromen wat je
kan helpen?
Let zij ook op?'
'Ze doet wat ze kan. Maar jouw concrete zien is waardevoller. ' Hij kwam heel dichtbij. 'Ze droomt van gebeurtenissen voor ze plaatsvinden, maar jij kunt oorzaken onderkennen terwijl die nog hun uitwerking zoeken. Dat is het verschil in de magie die jij hanteert. Onthoud dat. '
Bek had geen idee waar Loper het over had, maar besloot daar een andere keer over na te denken. Hij knikte.
Gordijnen van grijze mist dreven voorbij, en de geluiden van zwaardvechten en metalen werktuigen echoden griezelig in het omhullende waas. Het was of elke groep mannen een eilandje vormde, en alleen hun geluiden verbonden hen enigszins.
'Het Zwaard van Shannara, ' begon Loper zacht,
'is anders dan alle andere wapens en magie. Het zoekt waarheid waar
die door misleiding en leugens verborgen blijft, en het geeft macht
door openbaring. Maar dat kost wel iets. Net als alle
elfentovermiddelen ontleent het zwaard zijn kracht aan degene die
het hanteert. Zijn kracht, en daarmee zijn doeltreffendheid, hangt
geheel van de kracht van de drager af.
Hoe sterker de drager is, hoe
doeltreffender de magie. Maar de relatie tussen die twee komt met
subtiele middelen tot stand. Het Zwaard van Shannara werkt met de
bereidheid van de drager om persoonlijke misleidingen, halve
waarheden en leugens af te werpen, om helder hetzelfde bij anderen
te zien. '
Hij liet dit Bek even verwerken. 'Dat zal gebeuren, Bek. Wanneer je de kracht van het zwaard oproept, zal het trachten de grote waarheden te onthullen die andere toverij en bedrijvers daarvan maskeren. Maar om die grote waarheden te begrijpen, moet je eerst de kleinere waarheden over jezelf aanvaarden. Dat vereist offers. In ons leven lopen we weg voor onprettige zaken. We vinden onszelf en onze voorgeschiedenis opnieuw uit, door voortdurend dingen in het voor ons gunstigste licht te plaatsen. Dit ligt in de aard van de mensen. Onze misleidingen zijn meestal klein. Maar door hun aantal krijgen ze gewicht, en als ze allemaal tegelijk worden onthuld, kan dat verpletterend zijn. Ook zijn er grotere waarheden die bij blootlegging meer lijken dan we kunnen verdragen, en daarom houden we ze zorgvuldig verborgen. Na voor deze persoonlijke waarheden gesteld te zijn, zul je voor waarheden worden gesteld over mensen om wie je geeft, vervolgens van de wereld die je hebt ervaren, en ten slotte van de misleiding of leugen die je wilt ontmaskeren. Dat zal niet gemakkelijk of prettig zijn. Waarheid zal je net zo zeker aanvallen als een gewoon zwaard. Ze zal van invloed zijn en scherpe kanten hebben. Ze kan je doden wanneer je er niet voor waakt. Kennis en aanvaarding van wat zich voor zal doen zijn je beste verdediging. Je kunt het nodige doen om je te beschermen en aan te passen. Begrijp je?'
Bek knikte. 'Ik denk het wel. Maar ik weet niet hoe ik me op zoiets kan voorbereiden. Ik weet niet wat voor soort leugens en misleidingen ik in de loop der tijd heb weggestopt. Moet ik die allemaal op een lijstje zetten voor ik het zwaard gebruik?'
'Nee. Je zegt het zelf al. Ze zijn niet gemakkelijk op te sommen. Sommige zul je geheel vergeten zijn. Andere zul je hebben willen kleuren met een gunstiger uitleg. Weer andere heb je niet eens onderkend. Wat jij moet doen, Bek, is begrijpen hoe het zwaard werkt, zodat je niet door zijn kracht wordt verrast, en je beter tegen zijn eisen bestand bent. ' Hij zweeg even. 'Laat me je een verhaal vertellen. '
De volgende paar minuten vertelde hij het
verhaal van de elfenkoning Jerle Shannara en diens strijd tegen de
Tovervorst, duizend jaar geleden. Het Zwaard van Shannara was door
Breinen in de Zuidlandse stad Dechtera met Druïdenvuur gesmeed en
naar het noorden gebracht, opdat een kampvechter tegen de Duistere
Heer kon strijden en hem vernietigen. Maar Bremen had zich in het
vermogen van de elfenkoning om zich aan de eisen van het zwaard aan
te passen vergist en hem onvoldoende voorbereid. Toen Jerle
Shannara de magie van het zwaard opriep slaagde hij er niet in
voldoende kracht in te zetten. Daardoor brak hij de Duistere Heer
lichamelijk af, maar hij vernietigde hem niet
volledig.
Vijfhonderd jaar later zou zijn nakomeling, Shea Ohmsford,
het werk afmaken.
'Het is mijn taak, Bek, 'besloot Loper, 'te
zorgen dat jij niet wankelt zoals Jerle Shannara, en dat je na het
oproepen van de magie deze ontplooit in de mate die nodig is. De
eerste keer dat je de talisman zult gebruiken is niet zo moeilijk.
Het gaat niet om een of ander magisch wezen dat je wil
vernietigen.
Het gaat om een grote deur die door een onpersoonlijke
toverij wordt bewaakt om indringers buiten te houden. Dat is net
mooi om je training mee te beginnen. '
Bek keek naar zijn voeten, en toen in de donkere ogen van de Druïde. 'Maar mijn zus, de Ilseheks, staat klaar om me ook op de proef te stellen. '
'Dat is niet waar. Ze weet niets van jou en
het zwaard.
Maar het is heel goed mogelijk dat je vroeg of laat tegenover
haar komt te staan. Toch is dat niet je voornaamste zorg. Je zult
ook door andere elementen worden beproefd. Alles wat met deze
expeditie verband houdt, is versluierd door misleiding en leugens,
Bek. Het mag heel plausibel lijken, een kaart die op een drenkeling
in de Blauwe Deler wordt gevonden, een spoor naar een plaats die
andere Elfen dertig jaar geleden vonden voor ze verdwenen, en de
verlokking van een kostbare schat, maar slechts weinig dingen zijn
hier wat ze lijken.
Willen we slagen — of het zelfs maar overleven — dan zullen
we de macht van het Zwaard van Shannara nodig hebben om ons
erdoorheen te helpen. Alleen jij kunt het zwaard gebruiken, Bek,
dus moet je er klaar voor zijn wanneer de magie nodig is. Mijn
inbreng is het Druïdenvuur en inzicht in onze opgave. Quentins
inbreng is de kracht van het Zwaard van Leah. Anderen hebben hun
specifieke kunnen en ervaring.
Misschien vinden we de verdwenen elfenstenen. Maar jouw inbreng met het Zwaard van Shannara is doorslaggevend voor alles wat we proberen aan te pakken. En daar ga je nu mee oefenen. '
De rest van de dag en een groot deel van alle
volgende spraken ze over de magie van het zwaard, en hoe die zou
werken. Loper begreep de beginselen, maar had nooit zelfde kracht
van de magie ervaren, waardoor het schermen werd zonder wapens. Dat
verschilde niet zoveel, meende Bek, van wat Quentin bij zijn
training met de elfenjagers deed. Het was schijnvechten, dus niet
echt. Omdat ze onmogelijk de magie van het zwaard konden oproepen
tot deze werkelijk nodig was, konden ze de uitwerking op Bek niet
beproeven.
Wat
Loper voornamelijk deed, afgezien van praten over de aard van
zelfmisleiding, was een vorm van aanvaarding aankweken die kwam met
het vinden van gemoedsrust, met diep in het binnenste gaan om
uitwendige zaken en zorgen los te laten, en met openstaan in plaats
van zich afsluiten, voor de omgang met de dingen die leed
veroorzaakten.
Het was een slopende en dikwijls frustrerende opgave waar Bek soms verwarder van werd dan hij van tevoren was. Hij duizelde al van de onthullingen over zijn persoon en zijn voorgeschiedenis, maar de jongen wankelde onder de verantwoordelijkheid die de Druïde hem gaf voor de veiligheid van de opvarenden. Maar hij zag het belang ervan in en oefende en studeerde daarom hard, om zich voor te bereiden, inzetbaarder te worden en klaar te zijn voor wat ging gebeuren als hij de macht van het zwaard in zich had.
Ook verwaarloosde hij zijn andere plichten niet. Hij bleef de hutjongen en moest zich als zodanig gedragen. De combinatie van praten over toverij met de Druïde, praten met Altmer in de commandohut en zijn dagelijkse karweitjes vulden de dag aardig. Quentin en Ahren zag hij niet veel meer, maar zo hoefde hij ook niet veel moeite te doen om wat hij wist voor zichzelf te houden.
Een paar dagen na hun aanvaring met de
Ilseheks trok de mist op, en de Blauwe Deler lag er weer weids bij.
Binnen nog een dag waren de vleugelruiters terug, die ergens het
einde van de mist hadden afgewacht. Het luchtschip werd verder
gerepareerd en het foerageren werd hervat, met de ontdekking van
verschillende nieuwe eilandgroepjes. Het werd weer flink koud, en
de expeditieleden droegen nu meestentijds hun winterjassen en
handschoenen. Tussen de eilanden dreven ijsschotsen, en de hemel
werd winters grauw.
De dagen werden korter en het
licht werd zo schraal dat hemel en aarde geen kleur meer
vertoonden.
Al die tijd vroeg Bek zich af wat er ging gebeuren. Loper had hem gewaarschuwd dat alles rond de expeditie werd vertroebeld door misleiding en leugens. Als dat zo was, hoeveel had de Druïde daarvan dan onderkend? Wat wist hij nog meer, wat hij geheim hield?
Negen weken na het vertrek van Stankoord kwamen ze in een lichte sneeuwbui aan bij de door rotsen ommuurde vesting IJshengen, en toen kwam de jongen erachter.
Het land lag als een lege, donkere rimpeling aan de horizon, en het duurde lang voor het vorm aannam. Het strekte zich naar weerszijden mijlenver uit, als een kronkelige slang op de blauwgrijze zee. Uren verstreken voor ze dicht genoeg bij waren om een muur van kliffen te onderscheiden die loodrecht uit de oceaan oprees, zo hoog dat de toppen in de wolken van mist verdwenen. Door de zon gebleekte, onttakelde kale bomen staken uit de rotsen. Krijsend doken zeevogels als witte en zwarte flitsen vanuit verborgen nesten naar het water beneden. Voor de kliffen lagen kleinere eilanden, als door water en tijd belopen stapstenen. Het waren kleine, onherbergzame atollen, onbegroeid, op wat zeegras en laag struikgewas na.
Loper liet het luchtschip op mijlen afstand stilhouden en stuurde de vleugelruiters vooruit om een kijkje te nemen. Ze waren in minder dan geen tijd terug. Op de klippen huisden klauwieren, en de Rocs konden niet dichterbij komen. Loper liet Jager Predd en Po Kelles op een grote atol achter en het Altmer recht op de landmassa afvliegen. Een kijkje van dichterbij deed zijn bezorgdheid niet afnemen. De kliffen vormden een massieve, ondoordringbare muur, met hier en daar mistige smalle spleten waar niet door te komen was. Klauwieren keken waakzaam vanuit hun nesten toe, terwijl harde rukwinden het luchtschip alle kanten op dreven, nog voor het de muur bereikte.
Loper liet hen enige tijd langs de kustlijn
vliegen. De oceaan had grotten in de rotsen doen ontstaan, en naar
beneden gevallen rotsblokken vormden merkwaardige
configuraties.
Golven beukten de voet van de kliffen, dreven de grotten in
en uit, en spoelden over de rotsblokken. Nergens was een doorgang
te zien. Altmer weigerde met deze wind de mist van de kloven in te
vliegen; zelfmoord, verklaarde hij, en daarmee was de discussie
gesloten. Hij schudde zijn hoofd toen Loper hem vroeg of ze over
deze mist heen konden vliegen. Driehonderd meter hoger naar nog
dichtere mist en hardere wind? Geen denken aan. De kaart van de
drenkeling toonde dat dit een schiereiland was met mijlen van zulke
kliffen, en dat de enige opening tussen zuilen van ijs lag. Ruta
Meridian vond de kaart geloofwaardig.
Ze vlogen door en zochten verder, maar het aanzien van het land veranderde geen moment.
Toen, laat op die dag, werd de rotswand opeens onderbroken door een brede, diepe baai, die in de mist doorliep naar een reeks hoge bergen met besneeuwde toppen. Door kloven in de kale bergen hepen gletsjers naar het water, met grote, onregelmatige brokken ijs, als een malende morene die uitliep op de baai. De ijsbrokken waren zo groot dat ze tientallen meters hoge eilanden vormden. In de baai heerste luwte, de zeevogels zaten weggedoken in hun schuilplaatsen, en het gedruis van de oceaan verstomde. De diepe stilte werd alleen verstoord als er ijs afbrak en er brokken in de ravijnen vielen.
De Jerle Shannara vloog tussen de kliffen door
de baai in, gleed langs ijsbergen en rotswanden, op zoek naar een
doorgang. De baai versmalde zich, waarna een tweede baai
volgde.
Boven
hen verdichtte de mist zich en vormde een dak dat de zon
buitensloot en het licht net zo bleek en grauw maakte als de mist.
Kleuren verbleekten, tot ijs, water, mist en schemer allemaal
dezelfde grauwheid hadden. Met het afnemen van licht en kleur kreeg
het land iets afschrikwekkends. Het gaf een gevoel van machtige
grootsheid, als was het een reus die zich in de nevel verschool,
klaar om zijn prooi te bespringen.
De geluiden die het afgaf waren
die van verbrokkelende gletsjers die in de baai gleden, van spleten
die zich openden en sloten, en van massa's die voortdurend door
vorst en druk verschoven. De mannen en vrouwen op de Jerle Shannara
luisterden ernaar als kampeerders die er bij harde wind niet gerust
op zijn dat hun tent het zal houden.
De doorgang versmalde zich weer en was nu vol ijszuilen, zo enorm dat ze de doorgang volledig versperden, als kristallen torens die uit het water van de baai oprezen. Tussen de zuilen door zag Bek helderder licht en minder dichte mist, alsof het weer en het landschap aan de andere kant mogelijk beter waren. Loper, die bij hem stond, raakte zijn schouder aan en knikte. Toen keerde hij zich naar Altmer en zei hem het schip op dezelfde plaats te houden.
In zwijgende groepjes stonden de opvarenden te wachten, met het zicht op de zuilen van ijs. De koude lucht tintelde en zeevogels doken geluidloos. In de dichte mist bleef het ijs rommelen en kraken, met onheilspellende echo's in de verte.
Plotseling begonnen de zuilen te verschuiven en te kantelen, met het aanzien van het dichtslaan van kaken en het malen van tanden. Terwijl de opvarenden ademloos toekeken, kwamen de ijstorens samen met een reeks knallende botsingen. Ze sloegen met dreunende klappen tegen elkaar en sloten de doorgang volledig af. Brokken ijs vlogen door de lucht en vielen in de baai, en in de enorme torens kwamen nieuwe scheuren als ze weer tegen elkaar botsen en terugweken, als giganten die in redeloze woede op elkaar in beuken. Golven ontstonden en de baai kolkte door de kracht van de woeste beweging.
Minuten later trokken de zuilen zich weer terug, weken uit elkaar, namen andere plaatsen in en dobberden zachtjes in de stilvallende golven.
'Dat, ' fluisterde de Druïde in Beks oor, 'heet De Kink. Die moet met het Zwaard van Shannara worden overwonnen. '
Op last van de Druïde vlogen ze terug uit de baai en langs de kust naar de atol waar de vleugelruiters wachtten. Het was toen al bijna donker, en Rodo Altmer liet zijn bemanning de Jerle Shannara vastleggen voor de nacht. Bek dacht nog steeds na over de woorden van de Druïde, en probeerde te bedenken hoe de toverij van het Zwaard van Shannara een weg moest vinden door die verschuivende ijsbergen, maar hij zag niet in hoe de talisman kon helpen. Loper was bijna meteen weggelopen om met de nomadenkapitein te spreken, en toen kwam Ahren zijn aandacht opeisen, zodat Bek er verder niet meer aan toekwam. Hij moest er maar op vertrouwen dat de Druïde wist waar hij het over had.
Toen ze hadden geankerd en gegeten riep Loper zijn raad van acht bijeen voor een laatste bespreking, deze keer met Jager Predd erbij als negende. Ze verzamelden zich in de kapiteinshut - de Druïde, Altmer en zijn zuster, Patrinell en Ahren, Quentin en Bek, Ryer Ordstar en de vleugelruiter. De hemel zat dicht en de nacht was zo zwart dat het onmogelijk was de oceaan te zien, of de atol waarop ze vastlagen.
'Morgen gaan we door de zuilen van De Kink, ' zei Loper, toen ieder een plaats had. 'Kapitein Altmer bezet de commandohut. Ik zal bij de voorste mast staan om aanwijzingen te geven. Bek zal me daarbij helpen. De anderen gaan op hun post klaarstaan. Niemand mag naar voren gaan tot we erdoor zijn - geen stap verder dan ik. '
Hij keek Altmer aan. 'Bijsturingen moeten snel en nauwkeurig gebeuren, kapitein. Het ijs zal geen fout van ons door de vingers zien. Luister goed naar wat ik je toeroep. Doe precies wat ik zeg. Vertrouw op mijn aanwijzingen, ook als ze verkeerd lijken. Probeer me niet te verbeteren of mijn wensen voor te zijn. Ik moet deze keer het bevel voeren. '
Hij wachtte op de reactie van de nomade. Altmer keek zijn zuster even aan voor hij knikte.
'Jager, ' vervolgde Loper. 'De vleugelruiters
moeten achterblijven. De klauwieren zijn talrijk, en de wind en
mist verraderlijk. Vlieg langs de kust en zoek een betere plek om
onze terugkeer af te wachten. Als het kan komen we naar jullie
terug, of anders sturen we bericht, maar dat kan even
duren.
Het kan
zijn dat we maanden wegblijven. ' Hij zweeg
even.
'Misschien langer. '
De grijnzende ruiter knikte. 'Ik weet wat me te doen staat. '
Hij wilde zeggen dat hij begreep dat wie voorbij de zuilen van IJshengen ging mogelijk niet meer terugkwam. En dat hij zou wachten tot het geen zin meer had, en dan de thuisreis naar de Vier Landen aanvaarden. Maar Bek hoorde er nog iets in. Jager Predd was niet iemand die het gauw opgaf. Als de opvarenden van de Jerle Shannara het niet zouden halen, dan zou het hem naar alle waarschijnlijkheid ook niet lukken.
Loper liet niet blijken dat hij dit laatste ook begreep. 'Ryer Ordstar heeft weer een droombeeld gehad, ' zei hij, en hij wenkte de jonge vrouw naar voren.
Ze kwam schoorvoetend, met haar hoofd gebogen in de zilveren schaduw van haar lange haar, en haar violette ogen op de vloer gericht. Ze kwam bij de Druïde staan alsof ze alleen daar veilig kon zijn, zo dichtbij dat ze bijna tegen hem aan stond. Loper legde zijn hand op haar schouder en boog zich naar haar toe. 'Vertel het maar, ' zei hij vriendelijk.
Ze wachtte even voor ze met haar hoge, heldere
kinderstem sprak. 'Ik zie drie mollen die in de aarde willen
graven.
Ze
hebben sleutels voor een slot. Eén mol raakt gevangen in een
eindeloze doolhof. Een andere in stromen van vuur. Metalen honden
jagen op de derde. Ze zijn alledrie blind en zien dus niets. Ze
zijn alle drie verdwaald en vinden de weg niet meer terug. Maar een
ervan zal een deur vinden die naar het verleden voert. Daarbinnen
wacht de toekomst. '
Het bleef lang stil toen ze was uitgesproken. Toen schraapte Rodo Altmer zijn keel. 'Een beetje vaag, hè?' zei hij met een verontschuldigend lachje tegen de waarzegster. 'Wat is de betekenis?'
'Dat weten we niet, ' antwoordde Loper Boh
voor haar.
'Het kan betekenen dat een van ons de ingang van Kastellaber
zal vinden en de schat die daarbinnen ligt. Dan zouden verleden en
toekomst elkaar treffen. Welk doel het verder ook dient, dit
waarschuwt voor drie gevaren — een eindeloze doolhof, stromen vuur
en metalen honden. In een of andere vorm komen we daarvoor te staan
als we weer aan land gaan. '
Hij keek Ryer Ordstar aan.
'Misschien hebben we tegen die tijd nieuwe aanwijzingen om over na
te denken. '
Dat kunnen we alleen maar hopen, dacht Bek, waarna het gesprek over andere zaken ging.
Bek sliep die nacht slecht, bezwaard door twijfel aan zichzelf en bange voorgevoelens. Hij was al wakker toen loodgrijs en mistig de dag aanbrak. De zon was een roodgloeiende smeltoven aan het einde van de wereld. Hij stond aan dek en zag het licht uiteindelijk somber worden, toen de hemel een winterse tint aannam, die zich als gaas over wolken, mist en water legde. Het was waterkoud, en de kliffen van IJshengen werden omwerveld door sneeuwvlokken en meeuwen. De klauwieren waren op jacht langs de kustlijn, en hun schrille kreten werden door de rotswanden weerkaatst.
Loper kwam en bleef even staan om geruststellend zijn hand op de schouder van de jongen te leggen voor hij verder liep. De tuikabels werden losgemaakt, de zeilen ontrold, de Jerle Shannara steeg op en vloog noordwaarts. Ook de vleugelruiters stegen op en vlogen naar het zuiden. Bek keek hoe ze traag over de luchtstromen gleden op de grote vleugels van de Rocs. Binnen seconden waren ze in de nevel verdwenen, en Bek richtte zijn aandacht op wat komen ging. Ze vlogen op een mijl afstand langs de kust, op weg naar de opening in de kliffen die naar De Kink voerde. Het ontbijt werd in ploegen en voornamelijk aan dek gebruikt, en bestond uit brood, kaas en bier. De uren verstreken traag, en het wilde ook niet snel lichter worden. Het werd net warm genoeg om sneeuwvlokken in regen te veranderen. Er stak wind op, die met felle vlagen het luchtschip deed slingeren.
Bek stond lange tijd bij Altmer in
de commandohut, terwijl Loper over het dek beende als een spook in
functie. De nomadenkapitein zei bijna niets tegen de jongen. Zijn
blik was in de nevel, en al zijn aandacht op de besturing van het
schip gericht. Hij keek Bek een keer aan en glimlachte
even.
'We
redden het wel, Bek, ' zei hij zacht, en keek weer voor
zich.
Bek Rowe, geboren als Bek Ohmsford, was daar nog niet zo zeker van, maar als hoop en vastberadenheid iets voorstelden, maakten ze misschien een kans. Hij worstelde met twijfels over zijn vermogen om toverij in de hand te houden, en vond ook zijn beheersing van het wenslied dubieus. Het was voor hem wat al te nieuw en onbekend om er veel vertrouwen in te hebben. Hij had de magie van zijn stem ervaren, maar in zo geringe mate en met zo weinig gevoel van controle, dat hij nauwelijks het idee had te begrijpen wat ze kon uitrichten. En wat het Zwaard van Shannara betrof, hij had geen idee van wat hij daarmee kon. Hij kon alles herhalen wat Loper hem over de werking had verteld. Hij kon beredeneren hoe het zwaard zich gedroeg en functioneerde. Hij kon precies en met de juiste woorden zeggen wat het met hem zou doen, maar hij zag het niet voor zich. Hij kon zich niet voorstellen hoe het zou voelen. Hij had geen vergelijkingsmateriaal en geen gevoel voor de verhoudingen waaraan hij de kracht kon afmeten.
Hij probeerde niet zichzelf voor de gek te
houden. De magie van het Zwaard van Shannara zou immens en
overstelpend zijn. Ze zou als een vloedgolf over hem heen komen, en
hij mocht van geluk spreken als hij de verplettende klap
overleefde. Hij kon alleen maar hopen dat hij niet meteen verdronk
als die golf kwam. Loper had dit niet gezegd, maar
het was in zijn woorden vervat. Bek
zou op de proef worden gesteld, op een manier die hij zich nooit
had kunnen indenken.
Loper scheen te denken dat hij,
Bek, daar wel in zou slagen, maar hij stond er hoe dan ook alleen
voor als de magie toesloeg.
Na een tijdje stapte Bek uit de commandohut en ging ergens aan de reling staan. Quentin kwam naar hem toe en ze spraken op gedempte toon over de dag en het weer, maar zwegen angstvallig over De Kink. De Hooglander was op zijn typerende manier ontspannen en opgewekt, en stelde Bek op zijn gemak zonder die bedoeling te hebben. Was dit niet alles waarop ze hadden gehoopt, vroeg hij zijn neef met een brede glimlach. Was dit niet het avontuur dat ze zochten? Wat lag er volgens Bek achter die zuilen van ijs? Ze moesten op een of andere manier zorgen dat ze bij elkaar bleven. Wat er ook gebeurde, ze moesten aan hun belofte denken.
Halverwege de morgen bereikten ze de kloof in de kliffen en vlogen op de luchtstromen door de opening, de stilte en de rust daarachter in. Het geraas van de oceaan en het gieren van de wind stierven weg, en de baai omsloot hen met zijn rotswanden en wolkenplafond. De opvarenden groepten samen aan de relingen en zagen over het water en ijs uit. Stukken ijs kwamen onder hen als grote schepen de gletsjers af en gingen met de stroom mee naar zee. IJs kraakte en knapte in de stilte, wat tot enige schrik en benauwde blikken leidde.
De Jerle Shannara vloog over de voorste baai de vernauwing in. De zoldering van mist raakte de schuine masten van het luchtschip, en de nevel was een fluistering van schaduwen die de ogen dingen lieten zien die er niet waren. Niemand sprak toen het luchtschip langs ijsbergen en rotswanden gleed, zo langzaam dat het bijna in rust leek. Zeevogels cirkelden en doken om hen heen, geluidloos en spookachtig. Bek zag dat ze duidelijk bij hen bleven, en dat boeide hem.
Opeens ademde hij scherp uit en werd zijn keel dichtgeknepen, toen hij zich realiseerde dat ze ergens mee af moesten zien te rekenen als het luchtschip bij De Kink kwam.
Even later werd het waas zo helder dat hij de eerste van de ijszuilen kon zien die hen de doortocht beletten, en die als torenhoge pieken hypnotiserend en verlokkend in de nevel zwaaiden.
'Kom mee, ' zei Loper zacht, waar de jongen van schrok, en meteen merkte hij dat de beklemming van zijn keel ook zijn borst en maag omvatte.
Het was dus tijd. Hij herinnerde zich hoe zeker hij zich maanden geleden voelde, toen hij besloot mee te gaan op deze reis, die hem voorgoed zou veranderen. Dat was ook gebeurd, maar niet in de mate waarin het nu ging gebeuren. Hij sloot zijn ogen tegen een nieuw golf van angst en twijfel. Hij begreep dat zijn levensloop al was bepaald, maar kon dat zelfs nu nog niet geheel aanvaarden. Toch moest hij zijn uiterste best doen.
Gehoorzaam en met lood in de schoenen volgde Bek de Druïde.