Hoofdstuk 7

 

 

 

Onmiddellijk had ze spijt van haar actie en geschrokken keek ze toe hoe de wijn van zijn gezicht op zijn overhemd droop. ‘H…het spijt me,’ stamelde ze.

Hij veegde zijn gezicht en hals schoon met een servet. ‘Zoals ik al zei, ik hou wel van een vrouw met pit.’ Hij wierp het natte servet opzij en leunde voorover om haar glas te kunnen bijvullen, alsof hij haar daarmee wilde uitdagen haar gedrag nog eens te herhalen.

Maar Deborah weigerde de uitdaging aan te nemen en staarde naar haar bord, boos op zichzelf omdat ze zich zo had laten gaan. En ze had zich nog wel zo voorgenomen om kalm en beheerst te blijven!

Daarvoor in de plaats had ze hem alle gelegenheid gegeven voor vergelding. Tot nu toe hield hij zich rustig, maar dat wilde niet zeggen dat ze er later niet voor gestraft zou worden. Bij die gedachte trok er een rilling over haar rug.

‘Laat je eten niet koud worden,’ zei hij nonchalant, waarna hij zijn bestek weer oppakte.

Ze had allesbehalve trek, maar volgde toch zijn voorbeeld. Werktuigelijk en zich akelig bewust van zijn starende blik bracht ze haar vork naar haar mond, maar ze proefde amper wat ze at.

Afgezien van de vraag of ze genoeg had gegeten en of ze nog fruit en kaas wilde, deed hij geen enkele poging een gesprek te beginnen, en zij wist ook niets te zeggen.

Het was het vreselijkste etentje van haar hele leven, en dat was haar eigen schuld. Als ze aardig was blijven doen, zou het allemaal een stuk makkelijker zijn geweest, dacht ze spijtig.

Na de koffie zei hij: ‘Het is zo’n mooie avond, zullen we nog een wandelingetje maken?’

Omdat ze er geen kwaad in zag, had ze bijna ja gezegd. Toen zei hij: ‘Je zult zien dat de tuin enorm is opgeknapt, met name de ommuurde tuin.’

Bij de herinnering aan wat er in de ommuurde tuin was gebeurd de eerste keer dat ze er was, brak het zweet haar uit. Ze zon al op een smoesje om niet mee te hoeven, toen hij er luchtig aan toevoegde: ‘Tenzij je natuurlijk liever vroeg naar bed gaat.’

Allebei zijn voorstellen stonden haar niet aan, dus koos ze, wat haar het minst van twee kwaden leek. ‘Nee, ik maak liever een wandeling.’

Hij begon te grijnzen. ‘Dan trek ik even wat anders aan,’ zei hij, gebarend naar zijn natte overhemd.

Angstig en gespannen wachtte ze op hem.

Hij keerde vrij snel terug en oogde verontrustend knap in zijn indigoblauwe poloshirt. Haar écru jasje had hij over zijn arm gehangen. ‘Ik dacht dat dit wel van pas zou kunnen komen. Het is aardig afgekoeld buiten.’

‘Bedankt.’

Het was een kalme avond, er stond geen zuchtje wind en de lucht was zwaar van de geur van seringen.

Zwijgend en zonder elkaar aan te raken wandelden ze door de prachtig bijgehouden tuinen. Maar toen ze over het heuvelachtige grasveld naar de ommuurde tuin liepen, pakte hij haar hand beet.

Het was voldoende om haar te doen rillen. Ze wilde haar hand terugtrekken, maar uit angst voor een confrontatie deed ze het niet.

Hand in hand, als een parodie op het stel dat ze ooit waren, gingen ze door een klein houten deurtje in de grote, rode bakstenen muur de tuin binnen.

De laatste keer dat ze hier samen hadden gelopen was het een wilde tuin geweest, overwoekerd met brandnetels en braamstruiken. De oude stenen fontein had droog gestaan, het bassin vol scheuren en bladeren.

Nu zag het er heel verzorgd uit. De paden waren netjes bijgehouden, het grasveld oogde als groen fluweel en de bloemperken stonden vol voorjaarsbloemen en geurden naar kruiden. Tegen de muren groeiden rozen, blauwe regen, kamperfoelie en valse wingerd, en uit de fontein kwam een regen van helder water.

Deborah, die zich nog precies herinnerde hoe het ooit was geweest, werd overspoeld door bitterzoete herinneringen. Aan hoe ze zich samen, met vervlochten vingers, een weg hadden gebaand door het oerwoud van planten… van tijd tot tijd stilstaand om naar elkaar te glimlachen en te kussen… David die een picknickkleed uitspreidde op het verdorde, hoge gras en haar toen langzaam uitkleedde… De geur van rozen die in de lucht hing… De herfstzon die haar ranke benen verwarmde… zijn handen en mond die over haar zonverwarmde huid gleden… zijn stem die fluisterde hoe mooi ze was, hoeveel hij van haar hield en hoe hij naar haar verlangde…

Nu was dat alles omgeslagen in haat.

‘Tom heeft knap werk verricht, vind je niet?’ Davids stem rukte haar uit haar gedachten.

Met verstikte stem zei ze: ‘Ja, het is prachtig.’ Waarna ze in een poging haar gedachten te overstemmen zei: ‘Ik had eigenlijk verwacht dat je het huis wel zou verkopen.’

‘Misschien stom van me, maar ik ben altijd blijven hopen dat je ooit zou terugkomen, dat je toch was wie ik dacht dat je was.’

Met verschrikkelijke pijn in het hart riep ze uit: ‘Ik had je nooit verlaten als jíj was geweest wie ik dacht dat je was.’ Meteen kon ze haar tong wel afbijten.

David bleef ter plekke stilstaan. Hij pakte haar beet en draaide haar naar zich toe. ‘Wat heb ik dan gedaan waardoor je vond dat je me moest verlaten? Zeg het dan.’

Maar wat had dat voor zin? Het was nu toch te laat. Het leed was al geleden. Gedane zaken namen geen keer.

‘Kwam het doordat ik een gezin wilde stichten, terwijl jij geen tijd had voor kinderen?’ zei David.

‘Natuurlijk heb ik wel tijd voor kinderen.’

‘Wilden Delcy en jij dan wél kinderen?’

‘Ik in elk geval wel.’

‘Je wilde er één om je behoefte om je voort te planten te bevredigen,’ zei hij sarcastisch. ‘En die zou je vervolgens laten opvoeden door een kindermeisje, zodat jij je weer op je kostbare carrière kon storten.’

Ze wilde zeggen dat hij geen recht had van spreken, tenslotte had hij zijn eigen kind niet geaccepteerd. Maar haar trots voorkwam dat ze haar mond voorbij praatte. Ze wilde niet tegenover hem toegeven dat ze wist van het kind dat hij bij Claire had verwekt.

‘Zo zou het toch zijn gegaan?’ zei hij.

‘Dat doet er nu niet meer toe,’ zei ze vermoeid.

‘Vertel me dan wat je bedoelt met dat je me nooit had verlaten als ik was geweest wie je dacht dat ik was.’

‘Misschien dat ik je niet langer door een roze bril bekijk.’

‘Volgens mij bedoelde je veel meer dan dat.’

Koppig perste ze haar lippen op elkaar.

De greep om haar bovenarmen werd steviger, alsof hij van plan was de waarheid uit haar te schudden. Maar toen liet hij haar opeens zuchtend los.

Nu had ze hem toch nog boos gemaakt. De moed zonk haar in de schoenen.

Hij pakte haar hand niet meer vast, en zwijgend liepen ze naar het einde van de tuin. Toen draaiden ze zich om en liepen ze door het invallende duister terug naar het huis.

Het vuur was uitgedoofd, er lag alleen nog witte as in de haard, en het was betrekkelijk koel in de keuken.

‘Wil je iets drinken?’ vroeg David.

‘Nee, dank je.’

‘Dan kunnen we net zo goed meteen naar boven gaan.’

Had ze nu zijn aanbod voor een drankje maar aangenomen…

Als in trance, niet in staat om iets te denken of te voelen, liep ze voor hem uit de trap op. Zijn hand rustte licht op haar bovenrug.

Bij de slaapkamer aangekomen duwde hij haar naar binnen, waarna hij de deur achter hen sloot. Hij deed het licht aan en hielp haar uit haar jasje.

‘Wil je nog van de badkamer gebruik maken?’

Ze knikte, zich afvragend waar het zou stoppen.

Er zat geen slot op de deur van de badkamer. Ze verwijderde haar make-up en poetste haar tanden, maar wilde zich niet uitkleden, zodat ze zonder te hebben gedoucht terugkeerde naar de slaapkamer.

Daarna vertrok hij naar de badkamer. Even later hoorde ze het douchewater stromen.

Kon ze er maar vandoor… Maar ze kon nergens heen.

David kwam op blote voeten en gehuld in een korte witte badjas de badkamer uit. Hij trok zijn donkere wenkbrauwen op. ‘Je bent nog steeds aangekleed, zie ik.’

Toen ze niet reageerde, liep hij achter haar langs en voor ze iets had kunnen zeggen, had hij de spelden uit haar knotje getrokken, waardoor haar haren los op haar schouders vielen. ‘Zo, dat is beter,’ zei hij tevreden.

Met een schok herinnerde ze zich dat hij er altijd meer van had gehouden als ze haar haren los droeg.

Met zijn vingers kamde hij de dikke, zijdezachte haren.

‘Ik heb ervan gedroomd om je haren uitgespreid op mijn kussen te zien.’

Met een ruk draaide ze zich naar hem om. ‘Ik wil niet met je naar bed,’ zei ze moeizaam. ‘Als je me dwingt –’

‘Ik zou je nooit dwingen.’

Net wilde ze een zucht van verlichting slaken, toen hij eraan toevoegde: ‘Ik hoef je alleen maar te kussen of aan te raken… zoals laatst ook bleek is de fysieke aantrekkingskracht nog steeds aanwezig.’

Dat kon ze niet ontkennen. Nerveus wendde ze haar blik af.

‘Waarom heb je Delcy nooit aan je laten zitten?’

Die vraag verraste haar.

Toen ze geen antwoord gaf, vervolgde hij: ‘Je bent een gepassioneerde vrouw, dus je zult er wel een reden voor hebben gehad. Waarom?’

Ze haalde diep adem. ‘Waarom ga je ervan uit dat hij niet aan me mocht zitten?’

‘Omdat hij me dat in zijn boosheid heeft toevertrouwd. Dus dan zal het wel waar zijn. De vraag is waarom.’

Ze was echt niet van plan hem dat te vertellen.

‘Kon hij je niet verleiden? Vond je hem niet sexy genoeg? Wilde je alleen met hem trouwen omdat het goed was voor je carrière?’

‘Nee, natuurlijk niet!’ riep ze uiteindelijk uit. ‘En als je het persé wilt weten, Gerald is niet alleen knap, maar ook héél erg sexy. Alle vrouwen vallen op hem.’

‘O ja? Waarom jij dan niet?’

IJskoud keek ze hem aan.

Met een ironische blik in zijn ogen zei hij: ‘Je was zeker bang dat hij niet met je zou willen trouwen als je te snel zou toegeven.’

‘Of misschien vertrouw ik mannen gewoon niet meer.’

‘Waarom dan niet? Dat zou ik wel graag willen weten.’

Het was bijna alsof hij haar uitdaagde hem te vertellen hoe hij haar vertrouwen had beschaamd. Nou, dan kon hij lang wachten.

‘Ik beantwoord geen vragen meer,’ snauwde ze hem toe. ‘Kun je niet eens ophouden met dat getreiter? Ik ben hier niet om jou te entertainen.’

‘Ah, dat zie je toch echt verkeerd. Je bent hier wel degelijk om mij te entertainen. Dus als je mijn vragen niet wilt beantwoorden, kun je me misschien op een andere manier entertainen.’

Ze slikte. ‘Op een andere manier?’ stamelde ze.

Hij ging op een stoel zitten, strekte zijn lange benen en sloeg ze over elkaar, waarna hij met de air van een sultan die het tegen een van zijn slavinnen heeft zei: ‘Ja. Misschien kun je voor me strippen.’

‘Wát?’

‘Trek je kleren eens uit.’

‘Echt niet!’

‘Trek je kleren uit en kom eens naar me toe.’

‘Nee.’

‘Ja, wel.’

Ik kan het niet, dacht ze trillend. Ik kan me niet voor zijn ogen uitkleden. Met schorre stem smeekte ze hem: ‘Alsjeblieft, David…’

‘Wat doe je nu moeilijk? Je hebt je vroeger zo vaak voor me uitgekleed.’

‘Dat was anders,’ wierp ze tegen.

‘Op wat voor manier?’

‘Toen hield ik… toen hielden we van elkaar.’

‘En nu dan?’

‘Nu is het alleen lust.’

‘Alsof dat een verschil maakt,’ zei hij ironisch.

‘Natuurlijk maakt dat een verschil.’

‘Dat hangt ervan af, toch?’

‘Waarvan af?’ vroeg ze, ondanks zichzelf.

‘Van wat je onder liefde verstaat. Liefdevolle seks? Maatjes zijn? Of een middel tegen de eenzaamheid?’

‘Dat alles samen en nog veel meer.’

‘Vertrouwen?’ vroeg hij, bijna terloops.

Hoewel die vraag aankwam als een dolkstoot in haar hart, antwoordde ze beheerst: ‘Ja.’

‘Wat je verwachtingen zijn van degene van wie je gekozen hebt te gaan houden?’

Ze schudde haar hoofd. ‘Ik geloof niet dat je daarin een keuze hebt. Het gebeurt gewoon. Dat is chemie, liefde, wat dan ook. Er valt niet tegen te vechten.’

‘Wat is jouw definitie van liefde?’

‘Dat is niet makkelijk uit te leggen.’

‘Probeer het eens.’

‘Goed. Ik geloof dat het een emotie is die je zowel in je hart als in je ziel raakt. Dat je vreugde vindt in de essentie van iemand anders. En zoveel om iemand geeft dat je die persoon vóór jezelf laat komen.’

‘Volgens die definitie heb je nooit van me gehouden.’

Toen ze hem aankeek, citeerde hij haar: ‘Dat je zoveel om iemand geeft dat je die persoon vóór jezelf laat komen… Als ik het me goed herinner kwam ik op de tweede plaats, na je carrière.’ Toen hij zag hoe ze wit wegtrok vervolgde hij: ‘Dus je argument gaat niet op. Ik geloof niet dat je ooit van me hebt gehouden, dat zal het dit keer niet anders zijn dan alle voorgaande keren. Trek je dan nu je kleren uit?’

‘Nee.’

‘Als je het zelf doet is het minder vernederend voor je dan als ik het moet doen voor je.’

Ergens had hij natuurlijk gelijk. Ze kon tegenspartelen wat ze wilde, maar ze kon toch nooit tegen hem op.

Dus haalde ze diep adem en trok ze haar wijdvallende zijden topje uit, gevolgd door haar rokje. Tegen die tijd trilden haar handen zo dat ze amper de rits naar beneden kon trekken. Ze bleef in haar ondergoed staan aarzelen, half in de hoop dat hij zich nog zou bedenken. Maar één blik op zijn gezicht vertelde haar dat die kans er echt niet in zat.

Daar gaan we dan, dacht ze. Waarna ze in een paar snelle bewegingen haar beha en slipje uittrok. Toen ze naakt voor hem stond, hief ze haar kin op en keek hem strak aan. ‘Ben je nu tevreden?’

‘Nog niet. Maar dat komt nog wel.’ Hij liet zijn ogen over haar lichaam glijden en bekeek haar zo uitgebreid dat ze bloosde van schaamte. ‘Nog net zo mooi als vroeger,’ zei hij. ‘Alleen een beetje te dun. Je kunt wel een paar pondjes extra gebruiken.’

‘Gerald vindt me mooier als ik zo slank ben,’ zei ze verdedigend.

‘Heeft hij je ooit naakt gezien?’

Toen ze geen antwoord gaf, trok David daar zijn eigen conclusies uit. ‘Nee, dus. Dat dacht ik al. Anders had hij er wel anders over gedacht. Je kunt een man niet voor onbepaalde tijd aan het lijntje houden, op een gegeven moment zal hij zich niet meer kunnen beheersen. Omdat ik weet dat mijn verlangen straks bevredigd gaat worden, kan ik het mezelf permitteren je te vragen om languit op bed te gaan liggen, als een mooie vlinder, zodat ik je kan bewonderen en me kan verheugen op het genot dat ik straks ga beleven.’

Ooit had ze het heerlijk gevonden dat hij haar mooi vond, maar nu dook ze ineen bij de gedachte dat ze zich in volle glorie aan hem zou moeten tentoonstellen.

‘Maar eerst…’ Langzaam kwam hij overeind en liep op haar af. Toen nam hij haar tepels tussen duim en wijsvinger en kneep er zachtjes in. Toen ze harder werden onder zijn aanraking, glimlachte hij even. ‘Dat is beter. Nu zie je er –’

Ze voelde zich zo vernederd dat ze niet meer rechtop kon blijven staan. Ze sloeg haar handen voor haar gezicht en barstte in tranen uit.

David sloeg zijn armen om haar heen en drukte haar hoofd tegen zijn borst. ‘Niet huilen, alsjeblieft,’ fluisterde hij smekend. ‘Ik weet dat ik me als een schoft heb gedragen, maar niet huilen, alsjeblieft.’

Nu klonk hij weer als de David van vroeger, en zijn bezorgdheid was als balsem voor haar gewonde ziel.

Maar nu ze zich zo had blootgegeven, kon ze zich niet langer beheersen. Ze stond te trillen als een espenblad en hulpeloos te snikken.

Met een tederheid die lijnrecht tegenover de wreedheid van even daarvoor stond, fluisterde hij haar troostende woordjes toe, ondertussen over haar rug wrijvend.

Toen ze niet ophield met huilen, tilde hij haar op en droeg haar naar het bed. Hij stopte haar in, waarna hij zijn badjas uittrok en bij haar in bed kroop. Toen trok hij het dekbed over hen beiden heen en nam haar weer in zijn armen.

Hoewel ze de hele middag had geslapen, was ze emotioneel zo moe dat ze meteen in slaap viel. Af en toe stokte haar ademhaling even, als bij een kind dat zichzelf in slaap had gehuild.

Met een tedere, bezorgde blik in zijn ogen hield hij haar vast.

 

Ze droomde. Ze droomde dat David haar in zijn armen hield en dat het weer net als vroeger was, toen ze eindeloos verliefd waren en de hele wereld nog voor ze open lag.

Teder hield hij haar vast. Zijn kin rustte op haar hoofd, zodat ze zijn hart kon voelen kloppen onder haar wang en zijn borst op het ritme van zijn ademhaling op en neer voelde gaan. Alles klopte, en zoals gewoonlijk vervulde dat haar van geluk. Zuchtend kroop ze dichter tegen hem aan, en hij hield haar beschermend vast.

Ze strekte haar hand uit en streelde zijn wang. Haar vingertoppen gleden over het kuiltje in zijn kin en toen verder, naar zijn mond. Toen hij haar slanke vingers kuste, richtte ze uitnodigend haar gezicht naar hem op.

Hij kuste haar zacht en lief.

Ze deed haar mond een stukje open, waarna hun kus intenser werd. Haar ademhaling versnelde zich en een tintelende warmte spreidde zich uit door haar lichaam. Met haar zachte, slanke been wreef ze over een van zijn sterke, behaarde benen.

Als reactie streelde hij zacht, bijna eerbiedig haar armen, schouders, hals en buik – alsof elk stukje van haar hem even dierbaar was.

Haar borsten verlangden ernaar om aangeraakt te worden, en toen zijn handen ze eindelijk te pakken hadden, sloeg haar hartslag op hol en vergat ze bijna te ademen.

Hoewel haar hele wezen reageerde op zijn zachte, behendige gestreel, zei ze niets. Er viel niets te zeggen. Zijn handen wisten alles al.

Nog immer in droomtoestand begon ze hem ook te strelen. Ze hield van elke centimeter van zijn lichaam, van zijn brede borst, zijn kleine tepeltjes, zijn slanke taille, zijn strakke buik…

Ze hoorde hoe hij inhaleerde, en toen haar hand beetgreep. ‘Stop. Tenzij je met me wílt vrijen…’

‘Mmm…’ murmelde ze, waarna ze haar hand los trok en verder ging met hem te strelen.

Hij draaide haar op haar rug en even later voelde ze tot haar blijdschap hoe hij op haar kwam liggen.

Ze pasten bij elkaar alsof ze samen één geheel vormden, en haar lichaam reageerde extatisch. Het leek wel eeuwen geleden dat ze zo met elkaar hadden gevreeën, en ze kreeg maar niet genoeg van hem, alsof ze een enorme honger had die ze moest stillen.

 

Toen ze wakker werd, was het al laat in de ochtend. De zon scheen naar binnen en vulde de kamer met licht en warmte. Er spookten honderden beelden door haar hoofd, maar ze wist nog voordat ze zich had omgedraaid, dat ze alleen in het grote hemelbed lag.

Had David naast haar geslapen? Had ze echt met hem gevreeën? Of had ze dat maar gedroomd?

Het had alles weg van een droom, maar aan haar relaxte en bevredigde gevoel te oordelen was het allesbehalve een droom geweest. Ze wist ook dat zíj het initiatief had genomen, en niet David. Ze was ten prooi gevallen aan haar liefde en haar verlangens.

Ze kon zelfs niet meer boos op hem zijn – niet om wat hij de afgelopen dagen had gedaan, en niet om wat hij drie jaar geleden had gedaan. Haar trots was verdwenen, ze had haar principes overboord gegooid en zichzelf vernederd, niet alleen tegenover hem, maar ook tegenover zichzelf. Rationeel was ze nog bezig zichzelf te veroordelen om haar zwakte, en tegelijkertijd wist ze dat ze nu reddeloos verloren was. Hij mocht dan een schoft zijn, ze hield nog steeds van hem en had alles voor hem over.

Maar ze wist ook dat ze nooit gelukkig met hem zou kunnen worden. Altijd zou ze herinnerd blijven aan zijn overspel en haar eigen zwakte…

De deur ging open, en David kwam binnen met een dienblad in zijn handen. Hij droeg vrijetijdskleding, was fris geschoren en had zijn haren netjes gekamd.

‘Goedemorgen,’ zei hij glimlachend. ‘Of beter gezegd, goedemiddag.’

Hij klonk zorgeloos en gelukkig, net als de David van vroeger. Maar zij voelde alleen maar schaamte.

Hij zette het dienblad op het nachtkastje en boog zich over haar heen om een blonde haarlok uit haar gezicht te strijken en haar te kussen. Het was maar een klein kusje, maar haar hart begon meteen sneller te bonzen.

‘Je bent de enige vrouw die ik ken die er bij het ontwaken al zo fris en stralend uitziet.’

Dat had hij waarschijnlijk ook tegen Claire gezegd…

Alsof hij haar afstandelijkheid voelde, gleed er plots een schaduw over zijn gezicht.

Ze hees zichzelf overeind en propte het dekbed onder haar armen om haar naakte lichaam aan zijn blikken te kunnen onttrekken. Ondertussen schikte hij de kussens achter haar rug zodat ze lekker kon zitten, waarna hij het dienblad op haar benen neerzette.

Het bevatte ontbijt voor één persoon. Vers geperste jus d‘orange, luchtig roerei, knapperige krullen bacon en gebakken champignons.

‘Heerlijk. Dank je wel,’ zei ze opgelaten.

‘Ik heb ook nog geroosterd brood met marmelade en koffie voor je. Over geroosterd brood gesproken… ik geloof dat ik iets ruik!’

Er ging een steek door haar hart toen ze hem de deur achter zich zag dichttrekken. Als hij haar vroeger ontbijt op bed kwam brengen, kwam hij altijd op de rand van het bed zitten en liet hij zich hapjes voeren, terwijl ze over van alles kletsten.

En hoewel ze niet zou weten wat ze nu tegen hem moest zeggen, miste ze zijn gezelschap toch.

Tegen de tijd dat hij terugkeerde met het geroosterde brood en de koffie, had ze haar bord al leeg. Hij zette het weg en schonk haar een kop koffie in. Toen ging hij op de rand van het bed zitten om te kijken hoe zij een boterham met boter en marmelade besmeerde.

Ze keek op, zag hem kijken en, gehoorzamend aan een impuls, brak ze een stukje af dat ze aan hem gaf. Maar in plaats van het aan te pakken boog hij zich naar haar toe en opende zijn mond.

Met wild bonzend hart voerde ze hem het stukje brood, waarna ze toekeek hoe hij erop kauwde en het doorslikte.

Er was een kloddertje marmelade op haar vinger gevallen. Haar onophoudelijk aankijkend pakte hij haar hand beet, waarna hij haar vinger in zijn mond stak.

Ze voelde de begeerte in haar onderbuik, maar wist haar blik los te rukken en at verder.

‘Laura belde vanmorgen. Ze klonk een beetje bezorgd…’

‘Om Paul?’ vroeg Deborah snel.

‘Nee, om jou. En om hoe Gerald het nieuws opnam dat je niet terug naar New York gaat. Ze zei dat je je vast schuldig voelde omdat je de bruiloft op het laatste moment hebt afgeblazen, en hoopte dat je het er niet te moeilijk mee had. Ik heb tegen haar gezegd dat het allemaal goed is gekomen en beloofd dat we vanmiddag even zullen langskomen.’

Nog steeds voelde Deborah zich ontredderd en labiel, en nauwelijks in staat haar familie onder ogen te komen, maar dat durfde ze niet te zeggen, dus knikte ze maar.

‘In dat geval lijkt het me beter als je deze draagt.’

Voordat ze het goed en wel in de gaten had, had hij haar linkerhand beetgepakt en een ring om haar ringvinger geschoven.

Haar adem stokte in haar keek. Sprakeloos keek ze naar de regenboogkleurige opaal die ze verwacht had nooit meer te zien. Hij had een blauwgroene gloed, maar veranderde onder de lichtinval constant van kleur.

‘Heb je hem bewaard?’ vroeg ze dommig. ‘Waarom?’

‘Omdat het een mooie steen is,’ zei hij nonchalant. ‘Ik heb er lang naar gezocht en vond het zonde om hem weg te doen.’

Enigszins teleurgesteld – had ze er misschien op gehoopt dat hij hem had gehouden vanwege haar? – mompelde ze: ‘O.’

‘Als jij nu gaat douchen en je aankleedt, dan kan ik nog wat werk afhandelen, en dan kunnen we daarna gaan.’ Zonder enige omhaal kwam hij overeind, pakte het dienblad op en ging ervandoor.

Starend naar de opaal werd ze opeens overmand door verdriet om alles wat ze was kwijtgeraakt.

David had geen aanstalten gemaakt haar te kussen, en hoewel hij de ring weer om haar vinger had geschoven, was het onder valse voorwendselen. In plaats van een teken van liefde, was het iets dat haar familie het idee moest geven dat alles weer goed was.

Met tranen in haar ogen stapte ze uit bed en onder de douche.

Twintig minuten later stond ze gekleed in een linnen mantelpakje en een zijden blouse haar haren op te steken, toen David binnenkwam.

Zo te zien was zijn humeur omgeslagen. Hij keek ernstig, een totaal andere man dan de man die haar vanmorgen lachend had begroet. ‘Ik vrees dat er iets belangrijks tussen is gekomen,’ zei hij. ‘Ik heb vanavond een zakendiner in de stad. In dat geval is het handiger om vannacht op Thornton Court te slapen dan om terug te rijden. Ik heb daar al spullen liggen, maar jij zult even wat kleren en toiletspullen moeten inpakken.’

‘Goed.’ Ze pakte haar tas er al bij.

‘Ik heb Mrs. Benjamin gesproken. Ze gaat vanmiddag naar haar zus en neemt de hond mee, zodat ze daar vannacht kan blijven slapen. Ik heb tegen haar gezegd dat dat geen probleem is en dat wij ons wel redden. Goed?’

‘Ja, hoor. Prima. Ik kan zelf ook wel iets koken.’

Bij de deur draaide David zich om en merkte droog op: ‘Ze was trouwens erg blij toen ze hoorde dat je je bruiloft had afgezegd en niet naar New York vertrekt. En nog blijer om te horen dat wij “weer samen” zijn.’

Toen ze haar spullen had ingepakt en de trap af liep, merkte ze dat hij in de gang op haar stond te wachten. Hij nam haar tas van haar over en begeleidde haar naar de auto.

‘Wil je een muziekje horen?’ vroeg hij onder het rijden.

‘Ja, graag.’ Als het de stilte maar verbrak die als een onweerswolk boven hun hoofden hing.

Even later klonken de gepassioneerde tonen van Rodrigo’s Concierto de Aranjuez door de auto.

Deborah had altijd van dit muziekstuk gehouden, en nu kwam het, met zijn verdrietige en melancholieke sfeer, exact overeen met haar gevoelens.

Zou David het soms met opzet hebben opgezet?

 

Het was druk in het St. Jude, maar onderweg naar Pauls kamer werd David door een groot deel van het personeel glimlachend begroet en bij zijn naam aangesproken.

Paul lag niet meer aan allerlei slangen en apparaten, maar zat rechtop in bed en zag er goed uit.

Toen Deborah hem een kus gaf, pakte hij haar hand beet en zei met verstikte stem: ‘Ik ben zó blij dat David en jij weer bij elkaar zijn. Mam is helemaal in de wolken, net als Kathy. Maar dat zal ze je zelf wel vertellen als ze terug is. Ze is even boodschappen doen, en mam past op Michael voor haar. Niet dat je echt op hem hoeft te passen, het is zo’n makkelijke baby.’

Ze kletsten nog even verder, en toen het gesprek op zaken kwam, liet Deborah de mannen samen achter om zelf naar het appartement te gaan.

De baby lag te slapen in zijn wiegje, en Laura zat op de bank een tijdschrift te lezen.

Toen ze Deborah zag stond ze op om haar dochter te omhelzen. ‘Je hebt geen idee hoe gelukkig je me hebt gemaakt. Ik heb altijd geweten dat David en jij voor elkaar bestemd waren.’ Haar stem brak. ‘O schat, ik heb altijd gehoopt dat jullie weer bij elkaar zouden komen. En nu draag je zijn ring weer. Dat is fantastisch…’ Haar ogen begonnen verdacht te glanzen. Sniffend klopte ze op de bank. ‘Kom eens bij me zitten en vertel me hoe het allemaal is gegaan.’

Even vroeg Deborah zich af hoe haar moeder zou reageren als ze de waarheid wist. Ze ging zitten en vroeg aarzelend: ‘Heeft David dat niet verteld?’

‘Hij zei alleen dat hij je heeft overgehaald om niet terug naar Amerika te gaan en dat jullie weer bij elkaar zijn, maar hij heeft niet verteld hoe hij je zover heeft gekregen dat je van gedachten veranderde.’

Laura was niet gek, en Deborah wist dat ze het heel overtuigend zou moeten brengen. Dus bleef ze zo dicht mogelijk bij de waarheid.

‘Simpel. Hij zei dat hij me terugwilde, en ik… ik besefte dat ik niet genoeg van Gerald hield om met hem te willen trouwen, en dat ik nog steeds van David hield.’