Hoofdstuk 6

 

 

 

‘Volgens mij heb je er een gemist!’ riep Nina, wijzend naar de plaats waar nog een dakplaat was losgeraakt.

Ryan, die net met één voet op het gras stond nadat hij achterstevoren van de ladder was geklommen met een emmer met spijkers en een hamer in zijn hand, keek omhoog en daarna over zijn schouder naar Nina, die naast Ray op het grasveld stond met een canvas strandstoel onder haar arm en een bord koekjes in haar hand.

‘Had je dat niet kunnen zeggen toen ik nog op het dak stond?’ mopperde hij.

‘Ik zag het nu pas,’ zei Nina onschuldig.

Ze volgde hem met haar ogen toen hij, in een gebleekte spijkerbroek die strak om zijn dijen sloot, op het dak klom om de loshangende plaat vast te timmeren. Aangezien het een zonnige middag was, had hij zijn shirt uitgetrokken, waardoor ze goed zicht had op zijn gespierde bezwete rug.

‘Mooi plaatje, die jongen,’ merkte Ray op. ‘Ga je hem nog schilderen?’

Boos keek Nina opzij. ‘Hij is geen jongen,’ zei ze, hem de koekjes overhandigend die ze voor de gelegenheid had gebakken. ‘Bovendien doe ik geen portretten.’

‘Weet ik, maar ik dacht dat je misschien in dit geval een uitzondering wilde maken, aangezien je zo graag naar hem kijkt,’ zei hij sluw. ‘Zelf ben ik ook dik tevreden over hem, hoor,’ voegde hij eraan toe. ‘Hij doet zijn werk prima.’

‘Hij past totaal niet in deze omgeving, dus ik begrijp niet waarom je zo lovend over hem bent,’ kaatste ze terug.

Het beviel haar niets dat Ray en Ryan in korte tijd zo’n goede band hadden opgebouwd. Dat ondermijnde haar zorgvuldig geplande wraakactie, die trouwens ook op andere gebieden tegen haar begon te werken.

Ray wierp haar een serieuze blik toe. ‘Waarom zou ik hem niet aardig vinden, Nina? Ik heb veel met hem gepraat, en mijn instinct zegt me dat hij een goed mens is. Wat heb je nou eigenlijk tegen hem?’

Ze klemde de stoel als een schild tegen haar borst. ‘Wat heeft hij tegen jou gezegd?’ vroeg ze hem op scherpe toon.

‘Waarschijnlijk niets dat hij ook niet aan jou zou vertellen, als je de moeite zou nemen om hem de juiste vragen te stellen.’

Haar mond vertrok tot een koppige streep. ‘Ik vertrouw hem gewoon niet, dat is alles.’

Bedachtzaam kauwde Ray op een strootje, starend naar Ryan op de ladder. ‘Misschien is dat het niet,’ zei hij. ‘Misschien komen je vooroordelen niet helemaal overeen met wat je instinct je vertelt. Ik vraag me af waarom je per se een hekel aan hem wilt hebben.’

Met die woorden liep hij van haar weg om een woordje met Ryan te wisselen, waarna hij plaatsnam op de schommelstoel op de veranda, het bord met koekjes in zijn hand.

Zorro, met zijn gave voor het opsporen van gratis voedsel, stond onmiddellijk op van zijn plaatsje onder de ladder en ging op zoek naar de herkomst van de heerlijke geur.

Ryan, die inmiddels weer onder aan de ladder stond, pakte eerst een handvol koekjes van het bord op Rays schoot voordat hij met een flesje water in zijn hand naar Nina slenterde. ‘En, wat vind je ervan?’ vroeg hij met een knikje naar het dak, terwijl hij zijn bezwete voorhoofd afveegde.

Indrukwekkend, was haar eerste reactie, maar ze wist zich in te houden en zei met een blik naar het dak: ‘Je lijkt me nog steeds meer een kapper.’

Hij grinnikte met zijn mond vol koek.

‘Hé, die waren niet voor jou bedoeld,’ klaagde ze.

‘Waarom heb je er dan zoveel gebakken?’ kaatste hij terug. ‘Ik vind ze namelijk ook erg lekker. Volgens mij heeft Ray geluk met jou. Je bent een goede kok.’

‘Ik vind het gewoon leuk om te bakken. Het geeft me troost.’

‘Had je vanmorgen bij het bakken dan behoefte aan een dubbele portie troost?’

Wist hij soms van haar slapeloze nachten af? Zijn gezicht had haar zelfs in haar dromen achtervolgd. Ze had hem de afgelopen dagen vaak gadegeslagen, veel aan hem gedacht, veel nagedacht over haar geheime kennis over hem. Dat betekende dat ze, in plaats van hem te vermijden, juist vaker zijn gezelschap had opgezocht. Omdat ze hem graag had willen helpen bij het terugvinden van zijn geheugen, had ze er natuurlijk weinig bezwaar tegen kunnen hebben dat hij haar op zijn beurt had bestookt met vragen over háár geheugenverlies.

‘Welnee, ik bak altijd extra veel koekjes.’ Dat was niet eens gelogen. Ongewild volgde ze een zweetdruppel die over zijn gespierde schouder liep.

‘Het is snikheet,’ zei hij, haar blik opmerkend. ‘Dat zal in de zomer nog wel veel erger zijn. Je kon zowat een ei op het dak bakken. Toch is het me gelukt om alles vast te timmeren, dus Ray zal voorlopig geen last hebben van lekkage.’

Hij zag er wel erg opgetogen uit voor een slaaf. ‘Je vindt dit nog leuk ook,’ zei ze beschuldigend.

Zijn gezicht afvegend, mompelde hij: ‘Jij anders ook. Tenminste, tot nu toe. Bederft het je plezier om erachter te komen dat ik niets tegen een beetje eerlijk zweet heb? Waar probeer je me eigenlijk voor te straffen?’

‘Ik heb met dit alles niets te maken,’ bracht ze hem verontwaardigd in herinnering, terwijl het mapje met creditcards brandde in haar zak. ‘Ik ben maar een onschuldige buitenstaander.’

Hij wierp haar een boze blik toe. ‘Onschuldig? Dat dacht ik niet. Ook geen buitenstaander, trouwens. Je zit er tot je nek toe in, of je het nu wilt of niet.’

Zijn cryptische woorden deden haar even verstijven, totdat de vijandige toon plotseling uit zijn stem verdween.

‘Waar ga je eigenlijk naar toe?’ vroeg hij met een blik op de stoel, waarvan de opbergvakjes aan de achterkant volgepropt waren met schilderspullen.

Dankbaar dat hij van onderwerp was veranderd, zei ze naar waarheid: ‘Naar het strand verderop. Ik wil wat schetsen gaan maken van de rotsen.’

‘Laat mij dat dan voor je dragen.’

Voordat ze kon weigeren, had hij de spullen al uit haar handen genomen.

‘Ik wilde juist alleen gaan.’

Haar weigering was zeker te beleefd geweest, want hij ging er niet op in.

‘O, ik zal je ook echt niet tot last zijn. Zie me maar gewoon als je ingehuurde kracht,’ liet hij haar weten.

‘Maar je hebt toch nog genoeg werk te doen?’ vroeg ze, achter hem aan lopend om de stoel van hem terug te pakken.

‘Ray heeft gezegd dat ik even rust moest nemen,’ zei hij met een handgebaar naar Ray, die loom terugzwaaide. ‘Dat is voor hem de enige manier om een middagdutje te doen zonder dat hij iets mist. Echt, die oude baas heeft graag de leiding!’

Afgeleid, staakte Nina even haar poging om de stoel terug te krijgen. ‘Dat is hij gewend, als baas van een vissersboot. Hij overdrijft niet wanneer hij zegt dat hij met de zee getrouwd was. Als hij geen artritis had gekregen, was hij nooit gestopt met zijn werk.’

‘Ik bedoelde het niet als kritiek,’ zei Ryan, terwijl hij in het zand sprong en een hand uitstak om Nina te helpen. ‘Ik vind hem een geschikte vent. Echt een strijder. Ik mag hopen dat ik zo vitaal ben als hij op vijfenzeventigjarige leeftijd.’

‘Hij vindt jou ook aardig,’ zei ze, zijn uitgestoken hand negerend. Met een flinke sprong kwam ze nog een stukje verder dan hij in het zand terecht.

‘En dat vind je maar niets, zeker?’ ried hij. ‘Kan ik het helpen dat ik zo’n aardige vent ben?’

‘Aardig?’

‘Of denk je dat dat te sterk is uitgedrukt?’

Nee, eerder te zwak. De woorden die op Ryan Flint van toepassing waren, kwamen niet in de buurt van vage omschrijvingen als ‘aardig’.

‘Volgens mij is hij alleen maar blij dat hij weer nieuw publiek voor zijn sterke zeemansverhalen heeft gevonden,’ zei Ryan. ‘Heeft hij je ooit het verhaal over die gigantische inktvis verteld?’

Nina rilde. ‘Meer dan eens. Ik kreeg er als kind nachtmerries van!’

‘Dat is waar ook: Ray vertelde me dat je hier als kind al op vakantie kwam. Was het huis dat je nu huurt, vroeger niet van je grootouders?’

‘Klopt. Na mijn opa’s dood heeft mijn oma het huis verkocht, zodat ze genoeg geld had voor de opleiding van Karl en mij.’ Het moest daarom voor Joan Dowling een extra bittere pil zijn geweest dat Karl er halverwege zijn studie de brui aan gaf, maar Nina had haar daar nooit over horen klagen.

‘Hadden je ouders voor hun dood Karl als pleegkind in huis genomen?’ vroeg hij belangstellend. ‘En zijn jullie toen na hun dood door je grootouders opgevoed?’

‘Mijn vader is niet dood; hij is ervandoor gegaan vóór de geboorte van mijn zus,’ liet ze hem kortaf weten. ‘Hij en mijn moeder waren niet getrouwd, dus ik neem aan dat hij zich niet verplicht voelde om bij ons te blijven wonen. Mam en Laurie kwamen een jaar later om toen een geiser ontplofte in onze keuken, maar óf mijn vader las geen kranten, óf hij was bang dat hij op zijn verantwoordelijkheden zou worden aangesproken, want hij kwam niet opdagen op de begrafenis.’ Na twintig jaar had die pijnlijke herinnering nog niets aan kracht ingeboet.

‘Was jij erbij toen je moeder omkwam?’ vroeg Ryan, zijn pas inhoudend.

‘Het was op mijn verjaardag. Mijn moeder was net bezig met het inpakken van mijn cadeautje, terwijl ik in de tuin van de buren aan het spelen was. Hoe dan ook, mijn grootouders zouden er nooit mee hebben ingestemd dat mijn vader me met zich mee zou hebben genomen als hij was komen opdagen. Ik was pas zes jaar, en oma wilde niet dat ik als enig kind zou opgroeien, dus namen ze Karl als pleegkind in huis. Omdat Karl jonger was, kreeg ik zo mijn rol als oudere zus weer terug.’

‘Een rol die je kennelijk heel serieus hebt genomen. Ray vertelde me dat je het altijd voor je broertje opnam.’

‘Karl is als peuter veel geslagen,’ protesteerde Nina. ‘Daarom had hij veel liefde nodig.’

‘Dat hebben we allemaal,’ mompelde Ryan, waarop hij in de lach schoot bij het zien van Zorro, die hen achterna was gekomen en nu als een wervelwind over het strand stormde. ‘Mag hij hier wel onaangelijnd rondrennen?’

‘Natuurlijk. Dit is Shearwater. Hier hebben we niet zoveel verstikkende regeltjes. Bovendien, het eiland heeft niet eens politie, dus de kans dat je wordt gearresteerd voor een klein vergrijp is nihil.’

‘Dat klinkt behoorlijk anarchistisch.’

‘Wel voor iemand die sterk in orde en gezag gelooft,’ zei ze, stoppend bij de eerste grote rotsen.

‘Vind je me zo dictatoriaal overkomen?’

‘Ik denk dat je graag van jezelf gelooft dat je overal gelijk in hebt,’ zei ze onomwonden. ‘Dat kan een man behoorlijk dominant maken. Zet de stoel hier maar neer.’

‘Ja, mevrouw, wat u maar wilt, mevrouw,’ zei hij spottend. Nadat hij de stoel had neergezet, nam hij tot haar ongenoegen plaats in het zand naast haar.

‘Je hoeft niet te blijven, hoor,’ zei ze, zich omdraaiend om haar schetsboek en potloden uit de achtervakjes van de stoel te pakken.

‘Dat weet ik wel.’ Hij nam een slok uit zijn flesje water.

Ze zag de wind door zijn borstharen strelen en zei: ‘Misschien kun je beter je shirt weer aantrekken.’

Terwijl hij zijn flesje in de schaduw onder haar stoel zette, antwoordde hij: ‘Ik heb het niet koud.’ Zijn huid glom nog steeds van de lichamelijke inspanning.

‘Straks vat je kou. Als je stopt met bewegen, koelen je spieren heel snel af, en tegen de tijd dat je het koud begint te krijgen, is het vaak al te laat. Je wilt toch geen spier verrekken als je straks weer op die ladder klimt?’

‘Nee, mam,’ plaagde hij haar.

‘Noem me niet zo!’ Er klonk een scherp geluid toen het potlood in haar hand brak.

Ryan reageerde direct door haar gebalde vuist met de gebroken potloodstomp erin naar zijn lippen te brengen.

‘Het spijt me, Nina.’

Zijn gefluisterde verontschuldiging vond een weg naar haar hart.

‘Het spijt me echt. Ik had je niet zo moeten plagen.’

‘Ach, het… het is maar een potlood,’ stamelde ze, verward dat ze de tranen achter haar ogen voelde prikken. En dat vanwege een potlood! Ze schudde haar hoofd. ‘Ik heb nog genoeg andere, hoor.’

‘Hier, laat mij maar.’ Hij pakte het gebroken potlood en wreef met zijn duim het grafiet van haar hand. ‘Zo, dat is beter,’ zei hij troostend, waarna hij de lange, ononderbroken levenslijn in haar handpalm kuste. Zijn donkere haar viel over zijn wangen toen hij zijn hoofd boog.

Terwijl hij nog steeds haar hand vasthield, voelde hij in de canvas vakken naar een ander potlood en klemde haar vingers eromheen. ‘En kijk, ik doe ook mijn shirt aan, zodat ik geen kou vat.’ Hij voegde de daad bij het woord, maar knoopte zijn shirt niet dicht, zodat er nog steeds een groot gedeelte van zijn naakte borst zichtbaar bleef toen hij voor haar neerknielde.

‘Wat is er aan de hand?’

‘Niets.’

Zijn borst ging snel op en neer, alsof hij hard had gerend. In het midden van zijn borst was hij behaard, maar de huid rond zijn karamelkleurige tepels was zacht en glad.

Zijn dubbelzinnige blik ging van zijn eigen borstkas naar haar blozende gezicht. ‘Je mag ze wel aanraken als je wilt.’

Het nieuwe potlood viel uit haar handen, terwijl ze haar vingers strak om haar schetsboek klemde. Hoewel ze er eigenlijk woedend om zou moeten zijn, wond zijn brutale uitnodiging haar vreemd genoeg juist op.

‘Waarom zou ik dat willen doen?’

‘Uit nieuwsgierigheid.’

Haar bevende handen vastpakkend, trok hij ze naar zijn borst en liet ze kleine cirkels trekken over zijn harige huid, totdat haar vingertoppen zijn bruine tepels beroerden. Hij ging plagend door, totdat haar vingers uit eigen wil rondjes begonnen te draaien – steeds heftiger, steeds gepassioneerder.

‘Mag ik ook nieuwsgierig zijn?’ vroeg hij met hese stem.

Haar benen werden week toen ze zijn blik zag afdwalen naar haar opgewonden tepels, die door de stof van haar trui heen staken. Haar borsten voelden vol aan in de kanten cups van haar beha, en het was een opluchting toen hij zijn hand uitstak om ze eerst voorzichtig aan te raken en ze vervolgens, door de dikke laag stof heen, te masseren.

‘Net als die van mij,’ fluisterde hij goedkeurend. ‘Zacht, en toch opwindend hard.’

Zijn duim en wijsvinger vervolgden hun weg, totdat ze een kreetje slaakte van genot. Dat was voor hem het teken om bezit te nemen van haar mond, waarbij hij haar opgewonden gekreun dempte met zijn lippen, zichtbaar genietend van haar sensuele overgave.

Zijn tong speelde genietend met de hare, terwijl hij doorging haar borsten te liefkozen door ze in zijn handen te nemen en haar tepels vol passie te masseren.

Toen ze tegen hem aan leunde, bevend, met haar nagels diep in de huid van zijn borstkas, wist hij dat hij haar in deze gemoedstoestand met één vinger zou kunnen omduwen in het zand zodat hij haar zou kunnen nemen. Tevreden stelde hij vast dat hij had bewezen dat hij haar tot alles zou kunnen verleiden. Tot alles, behalve…

Behalve het belangrijkste. Er was één ding dat hij niet zou kunnen afdwingen, waartoe hij haar niet zou kunnen verleiden, iets wat rechtstreeks uit haar hart zou moeten komen.

Terwijl hij zijn kloppende verlangen probeerde te bedwingen, schoot hem een zeventiende-eeuws gedicht te binnen:

 

Als zij uit haarzelf geen liefde kan geven, kan niemand haar daartoe dwingen, zelfs de duivel niet!

 

Ze wist waarmee ze bezig was. Toen haar handen naar beneden gleden, via zijn gespierde buik naar de riem van zijn spijkerbroek, haalde Ryan diep adem en vloekte hij binnensmonds.

‘Ryan?’

‘Je kwam hier om te schetsen, weet je nog?’ zei hij, zich na een serie plagende kusjes wegdraaiend van haar mond. Daarna nam hij plaats in het zand, met opgetrokken knieën, zodat zijn erectie minder goed zichtbaar was.

Het tweede potlood was van Nina’s schetsboek af gerold en viel voor haar voeten in het zand. Toen ze trillend haar hand uitstak, voelden haar mond en haar borsten nog steeds gevoelig aan. Ze was geschokt door haar overmoedige gedrag en het feit dat Ryan – en niet zíj – de zelfbeheersing had kunnen opbrengen om ermee te stoppen.

Plotseling kreeg ze een kleine douche van koud water over zich heen; water dat bijna siste toen het op haar verhitte wangen terechtkwam.

‘Zorro!’ riepen zij en Ryan tegelijk boos uit.

De kleine hond stopte met het uitschudden van zijn kletsnatte vacht, om hen onschuldig aan te kijken, zijn tong hangend uit zijn open bek.

‘Goede timing,’ mompelde Ryan terwijl hij zijn overhemd dichtknoopte.

‘Wat?’ vroeg Nina, haar schetsboek uitschuddend.

‘Die hond begrijpt meer dan wij denken,’ merkte Ryan op.

Zijn diepe stem gaf haar kriebels in haar buik, dus probeerde ze snel haar aandacht naar Zorro te verplaatsen. Het leek er inderdaad op dat Zorro hen zat uit te lachen, met die grijns op zijn gezicht, dacht ze.

‘Klein monster!’ sprak ze hem op dreigende toon toe. ‘Als mijn boek open was geweest en de pagina’s waren nat geworden, had er wat voor je gezwaaid!’

Ryan drentelde wat rond in de buurt, pakte een stuk hout uit het zand en smeet het weg. Een teken voor Zorro om er meteen achteraan te sprinten en het uit de golven te redden.

‘Waarschijnlijk had hij er genoeg van dat hij werd genegeerd.’

Nina deed haar uiterste best om niet te blozen. Ze sloeg de bladen uit haar schetsboek om totdat ze een lege pagina had gevonden, die ze in de rechterhoek voorzag van een datum. ‘Hij is het anders gewend om zichzelf te vermaken wanneer hij mij vergezelt tijdens mijn schetsuitstapjes,’ wierp ze tegen.

Zorro kwam terug met het stuk hout in zijn bek en gooide het weer voor Ryans voeten neer.

‘Dan was hij misschien jaloers.’

Met vastberaden blik staarde ze naar de met zeewier bedekte rotsen. Dáárvoor was ze immers hier gekomen?

‘Dat haal- en brengspelletje gaat hem niet gauw vervelen, hoor,’ waarschuwde ze Ryan.

‘Geeft niet, ik ben een geduldig man,’ reageerde hij.

Daar geloofde ze geen woord van. Toch hield hij het spelletje met de hond inderdaad lang vol, moest ze toegeven. Iets meer ontspannen begon ze aan haar tekening. Vreemd genoeg leidde zijn aanwezigheid haar veel minder af dan ze had verwacht. Zorro’s actie leek de spanning te hebben gebroken, en al snel kletste ze in idyllische bewoordingen over de heerlijke zomers die ze als kind in Shearwater Island had doorgebracht.

‘Denk je niet dat je daarom destijds met de veerboot hiernaartoe bent gekomen? Om je onaangetaste herinneringen aan die heerlijke zomers opnieuw te beleven? De zomers waarin het leven nog eenvoudig en overzichtelijk was, met kinderlijk plezier en zonder al te veel verantwoordelijkheden?’

Terwijl ze doorging met haar schets, zei ze bedachtzaam: ‘Zo heb ik er eigenlijk nooit tegenaan gekeken, maar… ja, dat zou best eens de reden kunnen zijn waarom ik hiernaartoe werd getrokken, en waarom ik ook zo’n sterke behoefte voelde om te blijven. Shearwater heeft iets magisch; het is de perfecte plaats voor een kunstenaar. Hier heb ik ook mijn eerste set echte waterverftubes gekregen; Ray gaf ze me als kerstcadeau toen ik negen was.’

‘Hij zegt dat je zo vergroeid bent geraakt met het eiland dat je er nooit meer af gaat.’

‘Dat is overdreven.’ Vakkundig sleep ze haar potloden voordat ze verderging. ‘Ik ben echt geen kluizenaar, hoor. Ik ben al verscheidene keren naar Waiheke gegaan, naar de bibliotheek en om verfspullen te kopen. Een van de kunstwinkeltjes daar verkoopt mijn schilderijen op commissiebasis, en ook mijn ansichtkaarten. Ik maak waterverfschilderijtjes op handgeschept papier. Ze verkopen goed, en het is erg leuk om te doen omdat ik op die kaarten volledig vrij te werk kan gaan.’

Even hield ze haar adem in, zich afvragend of het praten over kunst misschien een herinnering bij hem zou oproepen, maar toen dat niet het geval leek, tekende ze verder. Terwijl zijn geheugenverlies haar veel gepieker en slapeloze nachten had bezorgd, leek hij het zelf te hebben geaccepteerd. Hij leek deze hele onvoorspelbare periode als een vakantie te beschouwen. Misschien realiseerde hij zich onbewust dat hij inderdaad op vakantie was in zijn eigen leven, en had zijn bioritme zich hieraan aangepast.

‘Waarom denk je dat jíj hiernaartoe bent gekomen?’ draaide ze de vraag om. Het hield haar nog steeds bezig dat een rijke mondaine man had gekozen voor Shearwater Island als vakantieoord.

‘Misschien was ik ook op zoek naar iets magisch.’

‘Je lijkt me geen man die gelooft in magie,’ merkte ze op.

‘Iedereen wil graag in magie geloven,’ zei hij rustig. ‘Dat is het onschuldige kind in ons.’

Abrupt draaide Nina zich van hem af. Daarop nam Ryan Zorro mee naar de natte strook zand bij de zee, waar hij hem leerde krabbetjes te vangen. Toen hij terugkwam, ging hij op zijn rug in het zand liggen doezelen, terwijl Nina’s potlood nog steeds over het papier vloog. Een tijdje later sloeg ze het blad om en maakte ze snel een schets van Zorro’s achterpoten en zijn kwispelende staart terwijl hij bezig was een gang naar China te graven.

Ryan rekte zich lui uit, waarna hij opstond om het zand van zijn broek af te slaan. ‘Ik denk dat ik maar weer eens aan het werk ga,’ zei hij geeuwend. ‘Tot zo. O, trouwens, ik moest je van Ray vertellen dat hij van iemand mosselen heeft gekregen, die we misschien vanavond kunnen opeten.’

Het water leek hem bij de gedachte alleen al in de mond te lopen, en ze herinnerde zich de mosselen die hij had besteld in dat dure restaurant waar Karl zijn – naar hij hoopte – toekomstige bruid en zwager had uitgenodigd voor een etentje. Maar in plaats van onder de indruk te zijn geweest van Karls gastvrijheid, had Ryan een ruzie uitgelokt die ertoe had geleid dat Karl en Katy naar buiten waren gestormd, net op het moment dat hun hoofdgerecht werd geserveerd. In die ongemakkelijke situatie was Nina aan tafel achtergebleven met een tafelgenoot die erop had gestaan dat ze hun maaltijd zouden voortzetten.

Aangezien ze maar een paar dollar – en geen creditcard – in haar portemonnee had gehad, had ze er met tegenzin mee ingestemd dat Ryan de torenhoge rekening van het etentje had betaald. Daardoor was ze gedwongen geweest om nog een uur in zijn gezelschap te verkeren, een uur van bekvechten, plagerijtjes en een – van haar kant in ieder geval – verhit gemoed.

‘Misschien ben je wel allergisch voor mosselen!’ riep ze hem na, beschaamd terugdenkend aan die vervelende avond en aan de hartstochtelijke afscheidskus waarmee hij haar onder de ogen van het restaurantpersoneel had gestraft. Daarna had hij een taxi voor haar aangehouden en een biljet van vijftig dollar door het raam geschoven voor het dure ritje, dat lang niet zoveel kostte.

Hij keek haar over zijn schouder aan, met een glans in zijn ogen die haar hart deed overslaan. ‘Toevallig schoot me net te binnen dat ik dol ben op mosselen.’

‘Komt dat even mooi uit,’ mompelde ze wantrouwend terwijl ze hem nakeek. Zijn heupen bewogen mannelijk in de jeans die hij droeg; hij was bijna net zo arrogant als sexy, moest ze toegeven. Een onwaarschijnlijk brave Zorro liep netjes achter hem aan.

Dat wantrouwen was enkele uren later nog steeds niet verdwenen toen ze haar schetsboek en tekenspullen inpakte en langs de boulevard terugliep naar haar huis. Onderweg keek ze met opzet niet in de richting van Rays huis. Waarom bleef dat wantrouwen toch zo aan haar knagen? Was ze misschien bang voor de gevolgen wanneer de waarheid aan het licht zou komen?

Nadat ze in haar atelier de waterverfschilderijen had klaargezet die George morgen zou komen ophalen, liep ze in een opwelling naar Ryans kamer, waar ze aarzelend haar hand op de deurklink legde.

Wat ze nu ging doen, was een onvergeeflijke inbreuk op zijn privacy, maar ze vond dat ze het recht had om dit te doen. Ze had het recht om zichzelf te beschermen.

Zijn tas stond nog steeds onder het bed en was zwaarder dan ze had verwacht. Hij gaf er kennelijk de voorkeur aan om zijn kleren in de tas te laten zitten, in plaats van ze in de kast op te hangen.

Het eerste waar haar oog op viel toen ze de rits opende, was een dure mobiele telefoon, die vele functies had, waaronder fax, e-mail en internetverbinding.

Misschien had hij hier niets over gezegd omdat het ding door de regen toch niet meer bruikbaar was, hoopte ze. Toen ze hem echter uit het leren hoesje haalde en aanzette, zag ze op de display dat de batterij volledig was opgeladen.

Hij voelde koel en zwaar aan in haar hand, maar ook heel vertrouwd – alsof ze hem al eens eerder had gebruikt. De werking van de vele knopjes leek geen geheimen meer voor haar te hebben. Snel haalde ze het creditcardmapje uit haar zak en toetste het nummer in dat op de achterkant van de kaart stond.

‘Dag, ik bel namens mijn… mijn baas, die zijn creditcard heeft verloren tijdens zijn vakantie. Ik wil hem graag laten annuleren,’ zei ze, waarop ze Ryans naam en de rij cijfers van de kaart voorlas.

Ze hoorde iemand de gegevens op een computer intypen, waarna een stem zei: ‘Mr. Flint heeft twee dagen geleden zelf al gebeld om de kaart te annuleren. Op zijn verzoek zullen we pas een nieuwe kaart uitgeven zodra hij terug is van vakantie.’

‘O, het spijt me, dat moet dan een misverstand zijn geweest,’ wist ze nog net uit te brengen voordat ze ophing.

Dus hij had twee dagen geleden zelf al zijn vermiste creditcard geannuleerd!

Zonder zich nog langer druk te maken om zijn privacy, dook ze opnieuw in zijn tas. Ze trof er alleen nog een in papier verpakt, rechthoekig zwaar voorwerp aan dat hij in de zwarte trui had gerold die hij bij zijn aankomst had gedragen. Waarom had hij dit per se willen verstoppen?

Ongeduldig begon Nina het papier ervanaf te trekken.

Een boek?

Had hij geheim willen houden dat hij graag las?

Een magere grijze man in een net pak keek haar vanaf de omslag met een innemende glimlach aan. Het boek was nat geweest, waardoor enkele bladzijden geribbeld waren. Halverwege het boek bevond zich een boekenlegger.

De titel besloeg de hele voorkant van het boek: Geest en geheugen. Een complete studie over geheugenverlies.

Was Ryan naar Shearwater Island gekomen met een boek in zijn tas dat over geheugenverlies ging?

Ze was zo verbijsterd dat de volle betekenis ervan pas enige seconden later tot haar doordrong.

O, hemel!

‘Heb je genoeg gezien? Of wil je mij soms ook nog fouilleren?’

Nina schrok op bij het horen van zijn stem. Hoelang had hij staan toekijken terwijl zij in zijn tas had zitten rommelen?

Ze sprong op met het boek in haar ene hand geklemd en de mobiele telefoon in haar andere. Kennelijk verwachtte hij een antwoord op zijn vraag, maar ze was niet in staat dat te geven. Voordat hij er erg in had, was ze langs hem heen de kamer uit gerend.

Wankelend tegen de deurpost riep hij: ‘Nina, wacht!’ waarna hij zich herstelde en haar achterna rende door de gang naar de woonkamer, over de bank sprong en de uitweg naar buiten met uitgestoken armen blokkeerde.

‘Nina, denk niet dat je kunt vluchten van –’

‘Rotzak!’ schreeuwde ze naar hem. Ze had helemaal niet willen vluchten; ze had alleen een ruimte gezocht die groot genoeg was om haar woede te kunnen afreageren. Met al haar kracht gooide ze de mobiele telefoon naar zijn hoofd, maar omdat hij op tijd bukte, kwam hij met een klap tegen het raam terecht.

‘Verdorie, Nina, ik had wel dood kunnen zijn!’

‘Was dat maar waar, leugenachtige rat!’ Het zware boek volgde al snel en raakte hem in het midden van zijn borst, wat hem een pijnlijke hoestbui bezorgde. ‘Daarom wist je precies hoe iemand met geheugenverlies zich moest gedragen!’

‘Hemel, Nina!’

Al ging hij voor haar op zijn knieën, ze zou niet naar hem luisteren. ‘Er mankeert helemaal niets aan je geheugen. Er heeft je nooit iets gemankeerd. Je hebt me er gewoon in geluisd, aan het lijntje gehouden! Al die tijd wist je precies wie je was!’

‘Dat is niet helemaal waar,’ verdedigde hij zichzelf, tussen zijn gehoest door. ‘In het begin was ik echt in de war. Ik wist niet meer wat echt was en wat n –’

‘Lieg niet tegen me!’ gilde ze. ‘Ik kan het bewijzen. Ik had dat mapje met creditcards in mijn bezit; de creditcards die jij hebt laten annuleren omdat je dacht dat ze waren gestolen! Nou, hier heb je ze. Ik wíl ze niet eens. Ze zijn net zo waardeloos als jij bent!’ Met die woorden gooide ze de creditcards een voor een naar hem toe.

Met een ijskoude blik in zijn ogen keek hij naar de kaarten op de grond. ‘Had jíj ze?’ beet hij haar toe. ‘Had jij ze al die tijd in je bezit?’

Ze liet zich niet van diefstal beschuldigen! ‘Nee, ik vond ze tussen de bank op de ochtend dat Ray weer terugkwam. Toen ik ze zag, belde ik je kantoor. En plotseling wist ik het weer, herinnerde ik me alles weer.’

Hij trok wit weg. ‘Je hebt je geheugen weer terug?’ zei hij, kokend van woede. ‘Dat wist je twee dagen geleden al, en je hebt me niets verteld? Wie heeft wie nu aan het lijntje gehouden?’

Zijn sneer deed haar in razernij ontvlammen. ‘Waarom had ik het je moeten vertellen? Ik ben je immers niets verschuldigd! En mijn geheugenverlies is, in tegenstelling tot dat van jou, geen misselijke grap. Ik heb trouwens mijn geheugen niet terug, alleen een klein gedeelte ervan. Maar groot genoeg om me te kunnen herinneren wat voor klootzak je bent! Ik herinner me alleen nog een paar maanden, die ik overigens liever was vergeten. De maanden waarin je mijn broers leven tot een hel hebt gemaakt.’

‘En dat is alles?’ Hij kwam dreigend op haar af. ‘Je herinnert je alleen die paar maanden van drie jaar geleden? Herinner je je verder niets?’

In wanhoop balde ze haar vuisten. ‘Meer hóéf ik me wat mij betreft ook niet te her –’

‘O nee, dat heb je mis,’ viel hij haar woest in de rede, zijn gezicht dicht bij het hare. ‘O nee, ik heb je niet opgespoord om me zo te laten afwimpelen.’

Haar opgespoord? ‘Ik weet niet waar je het over hebt.’

‘Ik heb het over jou en mij, schat,’ zei hij met lage stem.

Happend naar adem bracht ze uit: ‘Er ís geen jou en mij.’

‘Hoe weet je dat?’ vroeg hij koel. ‘Je verbergt je hier op dit eiland voor alle dingen die je je niet meer wilt herinneren.’

Nina kreeg een akelig voorgevoel. ‘Het is niet dat ik het niet wíl, ik kán het gewoon niet.’

‘Nog niet. Maar wel zodra ik met je klaar ben. Ik ga hier pas weg zodra ik krijg wat ik wil.’

‘En wat mag dat dan in vredesnaam zijn?’ riep ze verwilderd uit.

Zijn blik was donker, zijn mond vertrokken in een grimas. ‘Wat dacht je van die twee jaren die jij en ik samen hebben doorgebracht? Wat dacht je van het geld dat je van me hebt gestolen toen je me in de steek liet, zonder ook maar een afscheidskus?’

‘Welk geld? Ben je gek of zo?’ Er ging een golf van paniek door haar heen. ‘Twee jaar? Wil je soms beweren dat jij en ik… dat ik… dat wij een… dat wij een verhouding hadden?’ bracht ze er piepend uit, een trillende hand naar haar voorhoofd brengend.

‘Je woonde bij me en sliep in mijn bed. Het was méér dan gewoon een verhouding.’

‘Nee, ik geloof je niet.’ Terwijl het donker werd voor haar ogen en ze langzaam wegzakte, voelde ze zijn sterke armen om haar heen.

‘Ja, val maar flauw. Maar ik zal hier nog steeds zijn als je bijkomt, trouweloze liefste. En dit keer zul je niet meer zo gemakkelijk kunnen ontsnappen.’