25
Het nieuws haalt de voorpagina van de Daily Mail. Ik ben je reinste beroemdheid. Samantha verkiest bedrijfsrecht boven bezems. Als ik de volgende ochtend de keuken binnenkom, zit Trish van het artikel te smullen. Eddie heeft de krant ook.
‘Het interview met Trish is geplaatst!’ verkondigt hij. ‘Kijk!’
‘“Ik heb altijd geweten dat Samantha met kop en schouders boven de gemiddelde huishoudster uitstak,” zegt Trish Geiger, 37,’ leest Trish trots voor. ‘“We hadden het vaak samen over ethiek en filosofie tijdens het stofzuigen.’”
Ze kijkt naar me op en haar gezicht betrekt. ‘Samantha, voel je je wel goed? Je ziet helemaal pips.’
‘Ik heb niet zo goed geslapen,’ beken ik terwijl ik water opzet.
Ik heb bij Nathaniel geslapen. We hebben het niet meer over mijn vertrek gehad, maar toen ik om drie uur naar hem keek, lag hij ook nog wakker naar het plafond te staren.
‘Je moet energie hebben!’ zegt Trish bezorgd. ‘Dit is je grote dag! Je moet er op je best uitzien!’
‘Dat komt wel goed.’ Ik probeer te glimlachen. ‘Als ik maar eenmaal koffie heb gehad.’
Het wordt een gigantische dag. Zodra ik mijn beslissing had genomen, is de pr-afdeling van Carter Spink in actie gekomen en mijn terugkeer wordt een compleet mediagebeuren. Om halfeen wordt er een grote persconferentie gehouden voor het huis van de Geigers, waarbij ik ga zeggen hoe blij ik ben dat ik terugga naar Carter Spink. Een aantal vennoten gaat me een handje geven voor de fotografen, ik doe een paar korte interviews en dan stappen we allemaal op de trein terug naar Londen.
‘Zo,’ zegt Eddie, ‘heb je al je spullen al gepakt?’
‘Zo ongeveer. En mevrouw Geiger… alstublieft.’ Ik geef Trish het blauwe uniform dat ik opgevouwen onder mijn arm had. ‘Het is gewassen en geperst. Klaar voor uw volgende huishoudster.’
Trish neemt het uniform aangeslagen aan. ‘Natuurlijk,’ zegt ze beverig. ‘Dank je, Samantha.’ Ze drukt een servet tegen haar ogen.
Eddie, die zelf ook vochtige ogen lijkt te hebben, klopt haar op haar rug. ‘Stil maar.’ O, god, nu schiet ik zelf ook vol.
‘Ik ben u heel dankbaar voor alles,’ zeg ik, mijn snikken onderdrukkend. ‘En het spijt me dat ik u in de steek laat.’
‘We weten dat je de juiste beslissing hebt genomen. Dat is het niet.’ Trish bet haar ogen.
‘We zijn heel trots op je,’ vult Eddie brommend aan.
‘Maar goed!’ Trish vermant zich en neemt een slok koffie. ‘Ik heb besloten dat ik een toespraak ga houden op de persconferentie. De pers verwacht vast dat ik ook iets zeg.’
‘Absoluut,’ zeg ik confuus. ‘Goed idee.’
‘Nu we mediapersoonlijkheden worden, zullen we tenslotte…’
‘Mediapersoonlijkheden?’ onderbreekt Eddie haar ongelovig. ‘Wij zijn geen mediapersoonlijkheden!’
‘Natuurlijk wel! Ik sta in de Daily Mail!’ Trish krijgt een blos op haar gezicht. ‘Dit zou nog maar het begin voor ons kunnen zijn, Eddie. Als we de goede publiciteitsagent nemen, krijgen we misschien een realitysoap! Of… we kunnen reclame maken voor Campari!’
‘Campari?’ gaat Eddie ertegen in. ‘Trish, je drínkt helemaal geen Campari!’
‘Ik kan ermee beginnen!’ verweert Trish zich. Er wordt gebeld. ‘En anders nemen ze water met een kleurtje…’
Ik trek glimlachend mijn ochtendjas om me heen en loop de gang in. Misschien is het Nathaniel die me geluk komt wensen.
Maar als ik opendoe, zie ik het voltallige pr-team van Carter Spink op de stoep staan, allemaal in hetzelfde broekpak.
‘Samantha.’ Hilary Grant, het hoofd pr, neemt me kritisch op. ‘Ben je zover?’
Om twaalf uur heb ik een zwart mantelpak aan, een zwarte panty, schoenen met hakken en de kraakhelderste witte bloes die ik ooit heb gezien. Ik ben door een visagiste opgemaakt en mijn haar is uit mijn gezicht in een knot getrokken.
Hilary heeft voor de kleren, de kapster en de visagiste gezorgd. Nu zitten we in de salon, waar ze met me repeteert wat ik tegen de pers moet zeggen. Voor de duizend miljoenste keer.
‘Wat is het belangrijkste dat je moet onthouden?’ vraagt ze streng. ‘Vóór alles?’
‘Dat ik het woord plee niet gebruik,’ zeg ik verveeld. ‘Ik doe het niet, ik beloof het.’
‘En als ze naar recepten vragen?’ Ze onderbreekt haar geijsbeer en kijkt me aan.
‘Dan zeg ik: “Ik ben jurist. Mijn enige recept is het recept voor succes.”’ Ik krijg het er met een stalen gezicht uit, maar vraag niet hoe.
Ik was vergeten hoe serieus de pr-afdeling zulke dingen neemt, maar het zal hun werk wel zijn. En dit hele gedoe zal wel een soort nachtmerrie voor hen zijn geweest. Hilary doet al vanaf haar aankomst poeslief, maar ik krijg het gevoel dat ze een poppetje van me op haar bureau heeft staan, vol spelden geprikt.
‘We willen er gewoon zeker van zijn dat je niet nog meer ongelukkige uitspraken doet.’ Ze glimlacht een tikje roofdierachtig naar me.
‘Echt niet! Ik hou me aan het draaiboek.’
‘En dan reist de ploeg van News Today met je mee terug naar Londen.’ Ze raadpleegt haar BlackBerry. ‘We hebben ze voor de rest van de dag toestemming gegeven je te volgen. Vind je dat goed?’
‘Nou… ja. Ik denk het wel.’
Ik vind het ongelooflijk, de proporties die het allemaal heeft aangenomen. Een actualiteitenprogramma wil echt een tv-reportage over mijn terugkeer bij Carter Spink maken. Gebeurt er verder niets in de wereld?
‘Niet in de camera kijken,’ vervolgt Hilary haar bondige instructies. ‘Je moet opgewekt en positief overkomen. Je kunt vertellen over de carrièremogelijkheden die Carter Spink je heeft geboden en dat je je erop verheugt terug te komen. Begin níét over je salaris…’
De deur gaat open en ik hoor Melissa’s stem in de hal.
‘Dus ik kan je op kantoor bellen om mijn loopbaanplannen met je te bespreken? Of we gaan een keer iets drinken?’
‘Absoluut. Eh… doen we.’ Guy komt de salon in en doet snel de deur achter zich dicht, voordat Melissa hem kan volgen. ‘Wie ís dat in godsnaam?’
‘Melissa.’ Ik wend de blik hemelwaarts. ‘Vraag maar niets meer.’
‘Ze zegt dat jij haar mentor bent. Jij hebt haar alles geleerd wat ze weet, beweert ze.’ Guy grijnst. ‘Heeft ze het dan over het bedrijfsrecht of over het bakken van taartjes?’
‘Ha, ha,’ zeg ik beleefd.
Guy wendt zich tot Hilary. ‘Hilary, er zijn problemen buiten. De een of andere vent van de tv schopt stennis.’
‘Verdomme.’ Hilary kijkt naar mij. ‘Samantha, kan ik je even alleen laten?’
‘Ja, hoor!’ Ik probeer het niet te happig te zeggen. ‘Ik red me wel!’
Zodra ze weg is, slaak ik een zucht van verlichting.
‘Zo.’ Guy kijkt me met opgetrokken wenkbrauwen aan. ‘Hoe voel je je? Opgewonden?’
‘Nou!’ Ik glimlach erbij.
Eerlijk gezegd vind ik het nogal onwezenlijk om weer een zwart pak te dragen en omringd te worden door mensen van Carter Spink. Ik heb Trish en Eddie al uren niet meer gezien. Carter Spink heeft het hele huis geconfisqueerd.
‘Je hebt de juiste beslissing genomen, hoor,’ zegt Guy.
‘Weet ik.’ Ik veeg een pluisje van mijn rok.
‘Je ziet er spectaculair uit. Ze zullen ondersteboven van je zijn.’ Hij gaat op de armleuning van een bank tegenover me zitten en zucht. ‘Jezus, Samantha, ik heb je gemist. Het was niet hetzelfde zonder jou.’
Ik neem hem onderzoekend op. Hééft hij eigenlijk wel gevoel voor ironie? Of hebben ze dat op Harvard ook rechtgezet?
‘Dus nu ben je mijn beste vriendje weer,’ zeg ik tegen wil en dank een beetje vals. ‘Merkwaardig.’
Guy kijkt me verbaasd aan. ‘Wat wil je daarmee zeggen?’ ‘Toe nou, Guy.’ Ik schiet bijna in de lach. ‘Toen ik in de problemen zat, wilde je me niet kennen, maar nu zijn we opeens weer dikke maatjes?’
‘Dat is niet eerlijk,’ stuift Guy op. ‘Ik heb al het mogelijke voor je gedaan, Samantha. Ik heb voor je gevochten tijdens die bespreking. Arnold was degene die weigerde je aan te houden. Destijds hadden we nog geen idee waarom…’
‘Maar je wilde me niet in huis hebben, hè?’ Ik kijk hem half glimlachend aan. ‘Zo ver ging de vriendschap nou ook weer niet.’
Guy lijkt het zich echt aan te trekken. Hij strijkt met twee handen het haar uit zijn gezicht. ‘Dat vond ik heel rot,’ zegt hij. ‘Het lag niet aan mij, maar aan Charlotte. Ik was woest op haar…’
‘Maar natuurlijk.’
‘Echt!’
‘Ja, vast,’ zeg ik sarcastisch. ‘Dus dat is zo’n enorme ruzie geworden dat jullie uit elkaar zijn gegaan.’
‘Ja,’ zegt Guy, me de wind totaal uit de zeilen nemend.
‘Já?’ hijg ik zodra ik weer kan praten.
‘We zijn uit elkaar.’ Hij schokschoudert. ‘Wist je dat nog niet?’
‘Nee! Ik had geen idee! Het spijt me. Ik wilde niet…’ Ik breek verward mijn zin af. ‘Het was toch niet… Het kwam toch niet echt door mij?’
Guy zegt niets. Zijn bruine ogen kijken me indringend aan en ik krijg een angstig vermoeden.
‘Samantha,’ zegt hij, me nog steeds strak aankijkend, ‘ik heb altijd het gevoel gehad…’ Hij duwt zijn handen in zijn zakken. ‘Ik heb altijd het gevoel gehad dat we op de een of andere manier… onze kans hebben gemist.’
Nee. Nee. Dit kan niet waar zijn.
We hebben onze kans gemist?
Daar komt hij nu mee?
‘Ik heb je altijd ontzettend bewonderd. Ik heb altijd gedacht dat er een vonk tussen ons was.’ Hij aarzelt. ‘Ik vroeg me af of jij… hetzelfde voor mij voelde.’
Dit bestaat niet. Hoeveel miljoenen keren heb ik me niet voorgesteld dat Guy die woorden tegen me zei? Hoe vaak heb ik niet gedroomd dat hij me met die donkere, vochtige ogen aankeek? Maar nu hij het écht doet, is het te laat. Er klopt niets van.
‘Samantha?’
Het dringt nu pas tot me door dat ik hem als een zombie zit aan te gapen.
‘O. Ja.’ Ik probeer me te vermannen. ‘Eh… ja. Misschien voelde ik dat ook wel.’ Ik frunnik aan mijn rok. ‘Maar weet je… ik heb iemand
ontmoet. Hier.’
‘De tuinman,’ zegt Guy prompt.
‘Ja!’ Ik kijk verbaasd op. ‘Hoe weet jij…’
‘Een paar journalisten hadden het er buiten over.’
‘O. Nou ja, het is waar. Hij heet Nathaniel.’ Ik voel dat ik bloos. ‘Hij is… hij is echt heel leuk.’
Guy fronst zijn wenkbrauwen alsof hij niet goed begrijpt waar ik naartoe wil. ‘Maar dat is maar een vakantieliefde.’
Het brengt me van mijn stuk. ‘Het is geen vakantieliefde!’ zeg ik. ‘Het is een relátie. Het is serieus.’
‘Gaat hij naar Londen verhuizen?’
‘Nou… nee. Hij heeft de pest aan Londen. Maar we gaan zorgen dat het lukt.’
Guy kijkt me ongelovig aan, legt zijn hoofd in zijn nek en buldert van het lachen.
‘Je bent echt van de wereld. Je leeft in een droom.’
‘Wat bedoel je?’ zeg ik woest. ‘We komen er wel uit. Als we het allebei maar echt willen…’
‘Ik weet niet of het al goed tot je is doorgedrongen,’ zegt Guy hoofdschuddend. ‘Samantha, je gaat hier wég. Je gaat terug naar Londen, terug naar de werkelijkheid en je baan. Neem maar van mij aan dat je zo’n vakantieflirt niet vast kunt houden.’
‘Het ís geen vakantieflirt!’ gil ik ziedend. Op hetzelfde moment gaat de deur open. Hilary kijkt waakzaam en achterdochtig van Guy naar mij.
‘Alles goed?’
Ik wend me van Guy af. ‘Prima,’ zeg ik. ‘Kan niet beter.’
‘Mooi zo!’ Ze tikt op haar horloge. ‘Want het is bijna tijd!’
Het lijkt alsof de hele wereld bij de Geigers is neergestreken. Ik waag me met Hilary en twee pr-managers naar buiten en zie voor mijn gevoel honderden mensen op de oprijlaan staan. Er is een batterij tv-camera’s op me gericht, daarachter staan drommen fotografen en journalisten, en het wemelt van de pr-assistenten van Carter Spink die iedereen op zijn plaats houden en koffie uitdelen uit een kraampje dat uit het niets opgedoken lijkt te zijn. Bij het hek zie ik een groepje nieuwsgierige stamgasten van de pub, en ik werp hun een angstige grijns toe.
‘Nog een paar minuten,’ zegt Hilary met haar mobiel aan haar oor. ‘Het wachten is nog op de Daily Telegraph.’
Ik zie David Elldridge en Greg Parker bij de cappuccinoautomaat, allebei druk in de weer met hun BlackBerry. De pr-afdeling wilde dat er zoveel mogelijk vennoten aanwezig zouden zijn, met het oog op de foto’s, maar de anderen hadden geen tijd. Eerlijk gezegd mogen ze al blij zijn dat er twee zijn gekomen. Tot mijn verbijstering zie ik Melissa op hen af lopen, chic gekleed in een beige pakje en met een… Heeft ze daar een cv in haar hand?
‘Hallo!’ hoor ik haar zeggen. ‘Ik ben een goede vriendin van Samantha Sweeting en Guy Ashby, en ze hebben me allebei aangeraden bij Carter Spink te solliciteren.’
Ik kan een glimlach niet bedwingen. Die meid heeft lef.
‘Samantha.’ Ik kijk op en zie Nathaniel over het grind aankomen. Zijn gezicht staat zorgelijk en zijn blauwe ogen nemen me gespannen op. ‘Hoe gaat het?’
‘Ik, eh… goed.’ Ik kijk hem even aan. ‘Je weet wel. Het is krankzinnig, allemaal.’
Ik voel zijn hand en verstrengel mijn vingers zo stevig mogelijk met de zijne.
Guy heeft het mis. Het gaat lukken. Dit blijft. Natuurlijk blijft dit.
Ik voel dat hij met zijn duim over de mijne wrijft, net als op onze eerste avond samen. Alsof we een geheimtaal hebben; alsof zijn huid met de mijne praat.
‘Samantha, ga je me nog voorstellen?’ Guy slentert met een cappuccino naar ons toe.
‘Dit is Guy,’ zeg ik onwillig. ‘Een collega van me bij Carter Spink. Guy… Nathaniel.’
‘Wat leuk je te zien!’ Guy steekt zijn hand uit en Nathaniel is wel gedwongen de mijne los te laten om hem een hand te geven. ‘Dank je wel dat je zo goed voor onze Samantha hebt gezorgd.’
Moet hij dat echt zo arrogant brengen? En hoezo, ‘onze’ Samantha?
‘Het genoegen was geheel aan mijn kant.’ Nathaniel kijkt hem uitdagend aan.
‘Zo, dus jij zorgt voor de tuin.’ Guy kijkt om zich heen. ‘Mooi, hoor. Dat doe je goed!’
Ik zie dat Nathaniel zijn vuist balt.
Alsjeblieft, geef hem geen stomp, bid ik uit alle macht. Geef hem géén stomp.
Tot mijn opluchting zie ik Iris door het hek komen en belangstellend naar alle journalisten kijken.
‘Kijk!’ zeg ik gauw tegen Nathaniel. ‘Je moeder.’
Ik wuif naar Iris. Ze draagt een katoenen broek met afgeknipte pijpen en espadrilles en heeft haar vlechten om haar hoofd gewikkeld. Als ze bij me is, neemt ze me even zwijgend op: mijn knotje, mijn zwarte mantelpak, mijn pumps.
‘Mijn hemel,’ zegt ze ten slotte.
‘Ik weet het.’ Ik lach gegeneerd. ‘Het is een beetje anders.’
‘Dus, Samantha.’ Ze kijkt me vriendelijk aan. ‘Je hebt je weg gevonden.’
‘Ja.’ Ik slik. ‘Ja, inderdaad. Dit is de juiste weg voor mij, Iris. Ik ben jurist. Ik ben nooit iets anders geweest. Het is een geweldige kans. Ik zou… ik zou wel gek zijn als ik die niet aangreep.’
Iris knikt, maar ze is op haar hoede.
‘Nathaniel heeft me er alles over verteld. Ik weet zeker dat je de juiste beslissing hebt genomen.’ Ze zwijgt even. ‘Nou… tot ziens dan maar, snoes. Het allerbeste. We zullen je missen.’
Ik buig me naar haar over om haar te omhelzen en voel opeens de tranen prikken. ‘Iris… hoe kan ik je bedanken?’ fluister ik. ‘Voor alles.’
‘Je hebt het allemaal zelf gedaan.’ Ze klemt me tegen zich aan. ‘Ik ben heel trots op je.’
‘En dit is geen echt afscheid.’ Ik veeg mijn ogen af met een tissue en hoop maar dat mijn make-up niet is doorgelopen. ‘Voor je het weet, ben ik terug. Ik kom hier zo vaak mogelijk in de weekends…’
‘Wacht, laat mij maar.’ Ze neemt de tissue van me over en bet mijn ogen.
‘Dank je.’ Ik glimlach beverig naar haar. ‘Die make-up moet de hele dag blijven zitten.’
‘Samantha?’ roept Hilary, die met David Elldridge en Greg Parker bij de koffiekraam staat. ‘Kun je even komen?’
‘Ik kom al!’ roep ik terug.
‘Samantha, voor je weggaat…’ Iris pakt allebei mijn handen en kijkt me gespannen aan. ‘Liefje… je zult vast wel doen wat het beste voor je is, maar denk erom dat je maar één keer jong bent.’ Ze kijkt naar mijn hand, glad naast de hare. ‘Je krijgt deze kostbare jaren nooit meer terug.’
‘Ik zal erom denken.’ Ik bijt op mijn onderlip. ‘Ik beloof het.’
‘Mooi zo.’ Ze geeft een klopje op mijn hand. ‘Ga dan maar.’
Ik loop met Nathaniel naar het kraampje, nog steeds met zijn hand stevig in de mijne en onze vingers verstrengeld. Over een paar uur moeten we afscheid van elkaar nemen.
Nee. Ik mag er niet aan denken.
Hilary ziet er een beetje gestrest uit.
‘Heb je je verklaring?’ vraagt ze. ‘Ben je goed voorbereid?’
‘Ik ben er klaar voor.’ Ik pak het opgevouwen vel papier. ‘Hilary, dit is Nathaniel.’
Hilary bekijkt hem ongeïnteresseerd. ‘Hallo,’ zegt ze. ‘Goed, Samantha, laten we de volgorde nog eens doornemen. Je leest je verklaring voor, dan komen de vragen en vervolgens de foto’s. We beginnen over een minuut of drie. Het team is nu persmappen aan het uitdelen…’ Opeens kijkt ze me onderzoekend aan. ‘Wat is er met je make-úp gebeurd?’
‘Eh… ik heb even afscheid van iemand genomen,’ zeg ik schuldbewust. ‘Zo erg is het toch niet?’
‘Dat moet over,’ zegt ze, krampachtig de ergernis uit haar stem werend. ‘Daar zat ik net op te wachten.’ Ze beent weg en roept een van haar assistenten.
Nog drie minuten. Nog drie minuten voordat mijn oude leven weer begint.
‘Dus… ik kom terug voor Eamonns feest,’ zeg ik, me nog steeds vastklampend aan Nathaniels hand. ‘Dat is al over een paar dagen. Ik neem vrijdag de trein, blijf het weekend…’
‘Dit weekend niet,’ onderbreekt Guy me terwijl hij cacao over een cappuccino strooit. Hij kijkt op. ‘Dan zit je in Hong Kong.’
‘Hè?’ zeg ik stompzinnig.
‘Samatron is dolblij dat je terug bent, en ze willen jou voor deze fusie. We vliegen morgen naar Hong Kong. Heeft niemand je dat verteld?’
‘Nee,’ zeg ik, hem ontzet aankijkend. ‘Ik heb er geen woord over gehoord.’
Guy schokschoudert. ‘Ik dacht dat je het wel wist. Vijf dagen Hong Kong en dan door naar Singapore. Jij en ik gaan een paar nieuwe cliënten inpalmen.’ Hij neemt een slok cappuccino. ‘Je zult klanten moeten gaan binnenhalen, Samantha Sweeting, oudste vennoot. Je kunt niet op je lauweren rusten.’
Ik ben nog niet eens begónnen met werken en nu hebben ze het al over op lauweren rusten?
‘Wanneer komen we terug?’
Guy haalt zijn schouders op. ‘Over een paar weken.’
Elldridge komt op me af. ‘Samantha! Heeft Guy al gezegd dat je in september mee moet naar een weekendje jagen van het bedrijf? In Schotland, dat wordt leuk.’
‘O. Eh, ja, klinkt goed.’ Ik wrijf over mijn neus. ‘Alleen probeer ik eigenlijk de weekenden vrij te houden… Mijn leven een beetje in balans te houden…’
Elldridge kijkt me verwonderd aan. ‘Jij hebt je vakantie al gehad, Samantha,’ zegt hij joviaal. ‘Nu moet je weer aan de slag. En ik wil het nog met je over New York hebben.’ Hij geeft me een schouderklopje en richt zich tot de bediening. ‘Nog een espresso, graag.’
‘Realistisch gezien heb je volgens mij pas met Kerstmis weer een weekend vrij,’ meldt Guy. ‘Ik heb je gewaarschuwd.’ Hij trekt veelbetekenend zijn wenkbrauwen op en loopt naar Hilary.
Het is stil. Ik weet niet wat ik moet zeggen. Het gaat allemaal te snel. Ik dacht dat het deze keer anders zou worden. Ik dacht dat ik er zelf meer over te zeggen zou hebben.
‘Kerstmis,’ herhaalt Nathaniel, die er als door de bliksem getroffen bij staat.
‘Nee,’ zeg ik meteen. ‘Hij overdrijft. Zo erg wordt het niet. Ik verzet wel een paar dingen.’ Ik wrijf over mijn voorhoofd. ‘Hoor eens, Nathaniel… Ik kom vóór Kerstmis terug. Dat beloof ik. Koste wat het kost.’
Er trekt een vreemde uitdrukking over zijn gezicht. ‘Maak er geen verplichting van.’
‘Een verplíchting?’ Ik gaap hem aan. ‘Zo bedoelde ik het niet. Je weet best dat ik het niet zo bedoelde.’
‘Nog twee minuten!’ Hilary komt gejaagd op me af met de visagiste, maar ik let niet op haar.
‘Nathaniel…’
‘Samantha!’ snauwt Hilary, die probeert me weg te trekken. ‘Je hebt hier nu écht geen tijd voor.’
‘Ga maar.’ Nathaniel knikt naar Hilary. ‘Je hebt het druk.’
Dit is verschrikkelijk. Het voelt alsof alles tussen ons instort. Ik moet iets doen. Het contact herstellen.
‘Nathaniel, nog één vraag.’ Mijn stem hapert. ‘Ik wil het weten doordat ik wegga. Die dag in het huis bij de kwekerij… Wat heb je toen tegen me gezegd?’
Nathaniel kijkt me lang aan en dan lijkt hij dicht te klappen. ‘Het was lang, saai en slecht geformuleerd.’ Hij keert zich met een half opgetrokken schouder van me af.
‘Alsjeblíéft, doe iets aan die vegen!’ zegt Hilary. ‘Kun je even opzij gaan?’ vervolgt ze bits tegen Nathaniel.
‘Ik zal je niet meer in de weg staan.’ Nathaniel laat mijn hand los en loopt weg voordat ik nog iets kan zeggen.
‘Je staat me niet in de weg!’ roep ik hem na, maar ik weet niet of hij me hoort.
De visagiste gaat aan het werk, maar mijn gedachten tollen zo in het rond dat ik er duizelig van word. Opeens ben ik niet meer zo zeker van mijn zaak.
Doe ik hier wel goed aan?
O, god. Doe ik hier wel goed aan?
‘Ogen dicht, alsjeblieft.’ De visagiste kwast mijn oogleden. ‘Nu open…’
Ik doe mijn ogen open en zie Nathaniel en Guy, die even verderop staan te praten. Guy is aan het woord en Nathaniel luistert met een strak gezicht. Het maakt me ongerust. Wat zegt Guy?
‘Nog even dicht,’ zegt de visagiste. Ik sluit onwillig mijn ogen en voel dat ze nog meer oogschaduw aanbrengt. Allemachtig, is ze nou nóg niet klaar? Maakt het iets uit hoe ik eruitzie?
Dan is ze eindelijk klaar met kwasten. ‘Open.’
Ik open mijn ogen en zie Guy nog op dezelfde plek staan, een paar meter verderop, maar Nathaniel is weg. Waar is hij gebleven?
‘Lippen op elkaar…’ beveelt de visagiste die een lippenstift tevoorschijn heeft gehaald.
Ik kan niets zeggen. Ik kan me niet bewegen. Mijn ogen flitsen panisch over de drukte op de oprijlaan, zoekend naar Nathaniel. Ik móét hem zien. Ik moet hem spreken voordat die persconferentie begint.
Ik heb maar één leven. Is dit echt wat ik ermee wil doen? Heb ik er wel goed genoeg over nagedacht?
‘Klaar voor je optreden? Heb je je verklaring?’ belaagt Hilary me weer. Ze ruikt naar net ververst parfum. ‘Dat ziet er een stuk beter uit! Kin omhoog!’ Ze tikt zo gemeen tegen mijn kin dat ik een pijnlijke grimas trek. ‘Nog vragen op de valreep?’
‘Eh… ja,’ zeg ik wanhopig. ‘Wat ik me afvroeg… Zouden we het eventueel nog heel even kunnen uitstellen? Een paar minuten maar.’
Hilary’s gezicht verstart.
‘Wat?’ zegt ze dan. Ik heb het akelige gevoel dat ze op springen staat.
‘Ik voel me een beetje… in de war.’ Ik slik. ‘Ik weet niet of ik de juiste beslissing heb genomen. Ik heb meer bedenktijd nodig…’ Bij het zien van Hilary’s gezicht doe ik er maar het zwijgen toe.
Ze komt op me af en houdt haar gezicht heel dicht bij het mijne. Ze glimlacht nog, maar haar ogen schieten vuur en haar neusgaten zijn wit en opengesperd. Ik doe schichtig een pas achteruit, maar ze pakt me zo hard bij mijn schouders dat ik haar nagels in mijn huid voel klauwen.
‘Samantha,’ sist ze, ‘jij loopt daarheen, je leest je verklaring voor en je zegt dat Carter Spink de beste firma van de wereld is. Als je het niet doet… vermoord ik je.’
Ik geloof dat ze het meent.
‘We zijn allemaal in de war, Samantha. We hebben allemaal meer bedenktijd nodig. Zo is het leven nu eenmaal.’ Ze rammelt me door elkaar. ‘Zet je er maar overheen.’ Dan ademt ze hoorbaar uit en trekt haar mantelpak recht. ‘Zo! Ik ga je aankondigen.’
Ze marcheert het gazon op. Ik blijf trillend op mijn benen achter.
Ik heb nog dertig seconden. Dertig seconden om te beslissen wat ik met mijn leven ga doen.
‘Dames en heren van de pers!’ schalt Hilary’s stem door de microfoon. ‘Ik ben heel blij u hier vanmiddag allemaal welkom te mogen heten.’
Opeens zie ik Guy, die net mineraalwater pakt. ‘Guy!’ roep ik gespannen. ‘Guy! Waar is Nathaniel?’
‘Geen idee.’ Guy haalt achteloos zijn schouders op.
‘Wat heb je tegen hem gezegd? Daarnet, toen jullie stonden te praten?’
‘Ik hoefde niet zoveel te zeggen,’ antwoordt Guy. ‘Hij voelde wel uit welke hoek de wind waaide.’
‘Wat bedoel je?’ Ik kijk hem recht aan. ‘Er stond niet eens wind.’
‘Samantha, doe niet zo naïef.’ Guy neemt een teug water. ‘Het is een volwassen vent. Hij snapt het wel.’
‘… onze nieuwste oudste vennoot van Carter Spink, Samantha Sweeting!’ Hilary’s stem en het daverende applaus dringen nauwelijks tot me door.
‘Wat snapt hij wel?’ zeg ik ontdaan. ‘Wat heb je tegen hem gezegd?’
‘Samantha!’ komt Hilary met een lieve, valse glimlach tussenbeide. ‘We wachten! Allemaal drukbezette mensen!’ Ze neemt mijn hand in een ijzeren greep en sleept me met een verbazingwekkende kracht het gazon op. ‘Daar ga je! Veel plezier!’ Ze geeft me een venijnige zet in mijn rug en loopt weg.
Oké. Die dertig seconden waren niet genoeg. Ik kan de landelijke pers niet meer ontlopen en ik weet niet wat ik wil. Ik weet me geen raad.
Ik heb me nog nooit van mijn leven zo in de war gevoeld.
‘Schiet op!’ Ik schrik op van de spanning in Hilary’s stem. Het voelt alsof ik op een lopende band sta en alleen nog maar vooruit kan.
Met knikkende knieën baan ik me een weg naar het midden van het gazon, waar een verhoging met een microfoon is neergezet. De zon reflecteert in alle cameralenzen en ik voel me bijna verblind. Ik zoek uit alle macht naar Nathaniel in de massa, maar zie hem nergens. Trish staat een paar meter rechts van me, in een fuchsiaroze mantelpak, en wuift verwoed naar me. Eddie staat met een camcor
der naast haar.
Ik vouw langzaam mijn verklaring open en strijk hem glad.
‘Goedemiddag,’ zeg ik vormelijk in de microfoon. ‘Ik ben heel blij dat ik u mijn opwindende nieuws kan vertellen. Carter Spink heeft me een fantastisch aanbod gedaan en vandaag keer ik als vennoot bij de firma terug. U begrijpt wel dat ik… opgetogen ben.’
Op de een of andere manier lukt het me niet een opgetogen stem op te zetten. De woorden rollen hol uit mijn mond.
‘Ik ben overweldigd door de hartelijkheid en gulheid van het welkom dat Carter Spink me heeft geboden,’ vervolg ik weifelend, ‘en ik vind het een eer dat ik me mag aansluiten bij een dergelijke prestigieuze vennootschap met…’
Mijn ogen zoeken nog steeds naar Nathaniel. Ik kan me niet op mijn tekst concentreren.
‘Zoveel talent en uitnemendheid!’ snauwt Hilary vanaf de zijlijn.
‘Eh… ja.’ Ik vind de woorden op het vel. ‘Talent. En uitnemendheid.’
Er klinken onderdrukte giechels in de massa journalisten. Ik breng het er niet zo goed vanaf.
‘De kwaliteit van de dienstverlening van Carter Spink is, eh, ongeëvenaard,’ vervolg ik zo overtuigend mogelijk.
‘Beter dan van de plees die je schrobde?’ roept een journalist met een rode kop.
‘In dit stadium worden er geen vragen beantwoord!’ roept Hilary pinnig over het gras. ‘En er worden geen vragen beantwoord over wc’s, badkamers of andere soorten sanitair. Samantha, ga door.’
‘Ze waren zeker onbeschrijflijk?’ roept de rode man proestend van het lachen.
‘Samantha, ga dóór,’ bijt Hilary me ziedend toe.
‘Ze waren beslist niet onbeschrijflijk!’ Trish beent het gazon op. Haar fuchsiaroze hakken zakken in het gras weg. ‘Ik laat mijn wc’s niet belasteren! Het is allemaal Royal Doulton. Het is allemaal Royal Doulton,’ herhaalt ze in de microfoon. ‘Topkwaliteit. Je doet het heel goed, Samantha!’ Ze geeft me een schouderklopje.
Alle journalisten lachen. Hilary is paars aangelopen.
‘Neem me niet kwalijk,’ zegt ze met een stem vol ingehouden woede tegen Trish. ‘We zitten midden in een persconferentie. Wilt u zo vriendelijk zijn te vertrekken?’
‘Het is mijn gazon!’ zegt Trish, en ze steekt haar kin omhoog. ‘De pers wil mij ook horen! Eddie, waar is mijn toespraak?’
‘U gaat toch geen toespraak houden?’ zegt Hilary vol afgrijzen, maar Eddie schiet al met een zogenaamde perkamentrol uit de printer over het gras.
‘Ik wil mijn man Eddie bedanken voor al zijn steun,’ heft Trish aan, zonder zich om Hilary te bekommeren. ‘Ik wil de Daily Mail bedanken…’
‘Het is verdomme de Oscar-uitreiking niet!’ Hilary ziet eruit alsof ze elk moment een beroerte kan krijgen.
‘Niet vloeken!’ vermaant Trish haar bits. ‘Mag ik je erop wijzen dat dit mijn huis is?’
‘Mevrouw Geiger, hebt u Nathaniel gezien?’ Ik kijk voor de zoveelste keer wanhopig naar de menigte. ‘Hij is verdwenen.’
‘Wie is Nathaniel?’ vraagt een journalist.
‘De tuinman,’ antwoordt de man met de rode kop. ‘Haar geliefde. Of is dat nu afgelopen?’ vraagt hij aan mij.
‘Nee!’ zeg ik gepikeerd. ‘We houden de relatie in stand.’
‘Hoe wou je dat aanpakken?’
Ik voel de belangstelling van de journalisten opleven.
‘We gaan gewoon door, oké?’ Opeens kan ik wel janken, zonder enige reden.
‘Samantha,’ zegt Hilary woest, ‘ga alsjeblieft verder met je officiële verklaring!’ Ze duwt Trish achter de microfoon vandaan.
‘Blijf van me af!’ snerpt Trish. ‘Ik doe je een proces aan. Samantha Sweeting is mijn advocaat, hoor.’
‘Hé, Samantha! Hoe vindt Nathaniel het dat je teruggaat naar Londen?’ roept iemand.
‘Heb je liever je loopbaan dan de liefde?’ doet een meisje met een pienter gezicht mee.
‘Nee!’ zeg ik radeloos. ‘Ik moet… ik moet hem alleen spreken. Waar zít hij?’ Opeens zie ik Guy aan de rand van het grasveld. ‘Guy! Waar is hij naartoe gegaan? Wat heb je tegen hem gezegd?’ Ik ren bijna struikelend over het gazon naar hem toe. ‘Zeg op. Wat heb je gezegd?’
‘Ik heb hem geadviseerd de eer aan zichzelf te houden.’ Guy haalt arrogant zijn schouders op. ‘Eerlijk gezegd heb ik hem gewoon de waarheid verteld. Dat je niet terugkomt.’
‘Hoe dúrf je?’ hijg ik ziedend. ‘Hoe dúrf je zoiets te zeggen? Ik kom wél terug! En hij kan naar Londen komen…’
‘Hou op, zeg.’ Guy wendt de blik hemelwaarts. ‘Hij heeft echt geen zin om er als een zielige eikel bij te zitten, een blok aan je been te zijn, iemand voor wie je je schaamt…’
‘Ik zou me voor hem schamen?’ Ik kijk Guy ontzet aan. ‘Heb je dát tegen hem gezegd? Is hij daarom weggegaan?’
‘Samantha, hou er in godsnaam over op,’ snauwt Guy ongeduldig. ‘Die jongen is túínman.’
Voordat ik het goed en wel besef, schiet mijn vuist uit. Ik raak Guy recht op zijn kin.
Ik hoor kreten en zuchten en overal klikken camera’s, maar het kan me niet schelen. Ik heb nog nooit zoiets lekkers gedaan.
‘Au! Kolere!’ Hij slaat zijn handen voor zijn gezicht. ‘Waar was dat nou voor nodig?’
De journalisten verdringen zich om ons heen en bestoken ons met vragen, maar ik besteed er geen aandacht aan.
‘Als ik me voor iemand schaam, ben jij het wel,’ bijt ik Guy toe. ‘Jij bent niets waard in vergelijking met hem. Níéts.’ Tot mijn afgrijzen voel ik tranen opwellen. Ik moet Nathaniel zoeken. Nu meteen.
‘Niets aan de hand! Niets aan de hand!’ Hilary dendert over het gras in een waas van een krijtstreeppak. ‘Samantha is een beetje overstuur vandaag!’ Ze neemt mijn arm in een bankschroef en ontbloot haar tanden in een doodsgrijns. ‘Gewoon een gemoedelijk verschil van mening onder vennoten! Samantha verheugt zich enorm op de uitdaging die het leiden van een wereldvermaard juridisch team inhoudt. Ja toch, Samantha?’ Ze knijpt nog harder in mijn arm. ‘Já toch, Samantha?’
‘Ik… ik weet het niet,’ zeg ik vertwijfeld. ‘Ik weet het gewoon niet. Het spijt me, Hilary.’ Ik wring mijn arm uit haar greep.
Hilary neemt een woeste duik naar mijn arm, maar ik ontwijk haar en ren over het gras naar de poort.
‘Hou haar tegen!’ gilt Hilary naar alle pr-mensen. ‘Versper haar de weg!’
Van alle kanten stormen meiden in broekpak op me af, als een soort arrestatieteam. Op de een of andere manier ontloop ik hen. Er grijpt er een naar mijn jasje, maar ik wring me eruit. Ik schop mijn pumps ook uit en ga nog harder lopen, bijna zonder het grind onder mijn voetzolen te voelen.
Bij de poort aangekomen begint mijn hart te bonken. Er staan drie meiden van de pr op een rij om me tegen te houden.
‘Kom op, Samantha,’ zegt er een op de toon van de vriendelijke oom agent. ‘Doe geen domme dingen.’
‘We brengen je terug naar de persconferentie,’ zegt een tweede, die omzichtig met uitgestrekte handen op me af komt.
‘Laat haar erdoor!’ schalt een stem als een klaroen achter me. Ik kijk op en zie tot mijn verbazing dat Trish zo snel als ze kan op haar fuchsiaroze hakken naar me toe wiebelt. ‘Help me dan, idioten!’ roept ze naar een troep journalisten.
Even later zijn de pr-meiden verzwolgen door journalisten. Ze duwen de hekken voor me open en maken de weg voor me vrij. En ik ren naar buiten, de straat in, zonder om te kijken.
Tegen de tijd dat ik bij de pub aankom, is mijn panty aan flarden gescheurd door de weg onder mijn voeten. Mijn knotje is losgeraakt, zodat mijn haar half op mijn rug hangt, mijn make-up zwemt in het zweet en mijn longen branden van de pijn.
Het doet me allemaal niets. Ik moet Nathaniel zoeken. Ik moet tegen hem zeggen dat hij het belangrijkste in mijn leven is, belangrijker dan welke baan ook.
Ik moet tegen hem zeggen dat ik van hem hou.
Ik weet niet waarom ik het niet eerder doorhad, waarom ik het niet eerder heb gezegd. Het is zo duidelijk. Zo oogverblindend duidelijk.
‘Eamonn!’ roep ik gespannen als ik aan kom rennen. Eamonn, die glazen liep te halen, kijkt verbaasd op. ‘Ik moet Nathaniel spreken. Is hij hier?’
‘Hier?’ Eamonn lijkt niet te weten wat hij moet zeggen. ‘Samantha, je bent hem misgelopen. Hij is al weg.’
‘Weg?’ Ik blijf hijgend staan. ‘Waarheen?’
‘Die kwekerij bekijken die hij wil kopen. Hij is net in de auto gestapt.’
‘De kwekerij in Bingley?’ hijg ik opgelucht, nog steeds buiten adem. ‘Zou je me een lift kunnen geven? Ik moet hem echt dringend spreken.’
‘Daar is hij niet…’ Eamonn, die rood is geworden, wrijft schutterig over zijn gezicht. Ik kijk hem aan en krijg opeens een gevoel van naderend onheil. ‘Samantha… Hij is naar Cornwall.’
Het is alsof ik door een vrachtwagen word aangereden. Ik kan geen woord uitbrengen. Ik kan me niet verroeren.
‘Ik dacht dat je het wel wist.’ Eamonn komt naar me toe, met zijn hand boven zijn ogen tegen de zon. ‘Hij zei dat hij een paar weken weg zou kunnen blijven. Ik dacht dat hij het je wel had verteld.’
‘Eh, nee,’ zeg ik moeizaam. ‘Hij heeft niets gezegd.’
Mijn benen zijn opeens van rubber. Ik zak met bonzend hoofd op een biervat. Hij is zomaar naar Cornwall gegaan. Zonder zelfs maar afscheid te nemen. Zonder het me zelfs maar te zeggen.
‘Hij heeft een briefje achtergelaten voor als je langs zou komen.’ Eamonn haalt een envelop uit zijn zak en reikt hem me aan. Zijn gezicht is helemaal verfrommeld, zo erg vindt hij het. ‘Het spijt me, Samantha.’
‘Geeft niet.’ Ik slaag erin een glimlach op te brengen. ‘Dank je, Eamonn.’ Ik neem de envelop van hem aan en haal het vel papier eruit.
S
Ik denk dat we allebei wel weten dat dit het breekpunt is. Laten we ophouden voordat het misgaat.
Als je maar weet dat het een perfecte zomer was.
N
Ik lees de regels telkens weer. De tranen stromen over mijn wangen. Ik kan niet geloven dat hij weg is. Hoe kan hij onze relatie zomaar opgeven? Wat Guy ook tegen hem heeft gezegd, wat hij ook dacht… Hoe kan hij zomaar vertrékken?
We hadden er iets van kunnen maken. Beséfte hij dat dan niet? Voelde hij dat dan niet, diep vanbinnen?
Ik hoor iets, kijk op en zie dat ik omsingeld ben door Guy en een groep journalisten. Ik had er niets van gemerkt.
‘Ga weg,’ zeg ik met verstikte stem. ‘Laat me met rust.’
‘Samantha,’ zegt Guy met zachte, toegeeflijke stem, ‘ik weet dat je gekwetst bent. Het spijt me als ik je van streek heb gemaakt.’
‘Wil je nog een stomp?’ Ik veeg met de rug van mijn hand langs mijn ogen. ‘Ik meen het.’
‘Het lijkt nu misschien heel erg,’ zegt Guy met een blik op het briefje, ‘maar je hebt een fantastische carrière voor je.’
Ik zeg niets. Mijn schouders hangen, mijn neus loopt en mijn haar valt in gelakte pieken om mijn gezicht.
‘Gebruik je verstand. Je gaat geen wc’s meer schoonmaken. Niets bindt je hier nog.’ Guy doet een pas naar voren en zet mijn glimmende pumps op de tafel naast me. ‘Kom op, oudste vennoot. Ze wachten allemaal op je.’