11

Tegen de tijd dat Trish terugkomt uit de keuken, heb ik mezelf weer in de hand. Ik kan dit wel. Natuurlijk kan ik het. Het is geen kwantumfysica. Het is huishoudelijk werk.

‘Samantha, ik vrees dat we je vandaag aan je lot moeten overlaten,’ zegt Trish met een bezorgd gezicht. ‘Meneer Geiger is aan het golfen en ik ga de nieuwe Mercedes van een heel dierbare vriendin bekijken. Red jij je wel in je eentje?’

‘Ja, hoor!’ zeg ik hopelijk niet al te opgetogen. ‘Over mij hoeft u niet in te zitten. Echt niet. Ik werk gewoon door…’

‘Ben je al klaar met strijken?’ Ze kijkt geïmponeerd naar de wasruimte.

Klaar? Wie denkt ze dat ik ben, Supervrouw?

‘Eigenlijk wilde ik het strijkwerk even laten liggen en eerst de rest van het huis aanpakken,’ zeg ik zo terloops mogelijk. ‘Dat is mijn gebruikelijke volgorde.’

‘Uitstekend.’ Trish knikt verwoed. ‘Wat jou maar het beste uitkomt. Goed, ik kan je vragen niet beantwoorden, vrees ik, maar Nathaniel wel!’ Ze gebaart naar buiten. ‘Je kent Nathaniel toch al, hè?’

‘O,’ zeg ik als hij in een gescheurde spijkerbroek en met warrig haar binnen komt zetten. ‘Eh… ja. Hallo daar.’

Het is een beetje vreemd om hem weer te zien na alle drama’s van gisteravond. Hij kijkt me aan met een zweem van een glimlach rond zijn mondhoeken.

‘Hallo,’ zegt hij. ‘Hoe gaat het?’

‘Prima,’ zeg ik. ‘Heel goed.’

‘Nathaniel kent dit huis als zijn broekzak,’ zegt Trish terwijl ze lippenstift opdoet. ‘Dus als je iets niet kunt vinden… wilt weten hoe je een deur open krijgt of wat dan ook… is hij je man.’

‘Ik zal eraan denken,’ zeg ik. ‘Dank u.’

‘Maar Nathaniel, ik wil niet dat je Samantha lastigvalt,’ vervolgt Trish, en ze kijkt hem streng aan. ‘Ze heeft natuurlijk haar eigen vaste routine.’

‘Natuurlijk,’ zegt Nathaniel plechtig knikkend. Als Trish niet kijkt, werpt hij me een geamuseerde blik toe en ik voel een blos optrekken.

Wat bedoelt hij eigenlijk? Hoe weet hij dat ik geen vaste routine heb? Dat ik niet kan koken, wil nog niet zeggen dat ik helemáál niets kan.

‘Dus je redt je wel?’ Trish pakt haar handtas. ‘Heb je alle schoonmaakspullen gevonden?’

‘Eh…’ Ik kijk zoekend om me heen.

‘In de wasruimte!’ Ze loopt erheen en komt terug met een gigantische blauwe teil vol schoonmaakmiddelen, die ze met een plof op tafel zet. ‘Kijk eens aan! En vergeet je Marigolds niet!’ besluit ze opgewekt.

Mijn wat?

‘Huishoudhandschoenen,’ verklaart Nathaniel. Hij pakt een groot, roze paar uit de teil en biedt het me met een buiging aan.

‘Ja, dank je,’ zeg ik waardig. ‘Dat wist ik wel.’

Ik heb nog nooit van mijn leven huishoudhandschoenen gedragen. Ik schuif ze langzaam om mijn handen en probeer er geen grimas bij te trekken.

O, mijn god. Ik heb nog nooit zoiets glibberigs en rubberachtigs en… walgelijks gevoeld. Moet ik die de hele dag aan?

‘Toedeloe!’ roept Trish vanuit de hal, en dan slaat de voordeur dicht.

‘Zo!’ zeg ik. ‘Nou… dan ga ik maar eens aan de slag.’

Ik wacht tot Nathaniel weggaat, maar die leunt tegen de tafel en kijkt me onderzoekend aan. ‘Heb je enig idee hoe je een huis schoonmaakt?’

Ik begin me flink beledigd te voelen. Zie ik eruit alsof ik geen huis kan schoonmaken? ‘Natuurlijk weet ik dat.’ Ik wend de blik hemelwaarts.

‘Want weet je, ik heb mijn moeder gisteravond over je verteld.’ Hij glimlacht opens, alsof hij zich het gesprek herinnert, en ik kijk hem wantrouwig aan. Wat heeft hij tegen haar gezegd? ‘Luister.’ Nathaniel kijkt op. ‘Ze wil je wel kookles geven. En ik heb gezegd dat je waarschijnlijk ook schoonmaakadvies moest hebben…’

‘Ik hoef geen schoonmaakadvies te hebben!’ zeg ik kattig. ‘Ik heb talloze huizen schoongemaakt. Trouwens, ik moet eens beginnen.’

‘Let maar niet op mij.’ Nathaniel haalt zijn schouders op.

Ik zal hem eens wat laten zien. Ik pak daadkrachtig een spuitbus uit de teil en spuit het aanrecht onder. Zo. Wie zegt dat ik niet weet wat ik doe?

‘Zo, dus jij hebt al vaak schoongemaakt,’ zegt Nathaniel, die al mijn bewegingen volgt.

‘Ja. Ik doe niet anders.’

Het spul uit de spuitbus vormt harde grijze kristallen. Ik wrijf er stevig met een doek over, maar ze laten niet los. Shit.

Ik kijk nog eens goed naar de spuitbus. NIET GESCHIKT VOOR GRANIETEN OPPERVLAKKEN.Shit.

‘Maar goed,’ zeg ik, en ik leg snel de doek over de kristallen, ‘je loopt in de weg.’ Ik pak een plumeau uit de blauwe teil en veeg de kruimels ermee van de keukentafel. ‘Pardon…’

‘Dan laat ik je maar met rust,’ zegt Nathaniel. Zijn mondhoeken trekken weer. Hij kijkt naar de plumeau. ‘Doe je dat niet liever met stoffer en blik?’

Ik kijk onzeker naar de plumeau. Wat mankeert eraan? En trouwens, wie denkt hij dat hij is, de schoonmaakpolitie?

‘Ik heb mijn methodes,’ zeg ik, en ik steek mijn kin naar voren. ‘Dank je.’

‘Ook goed.’ Hij grinnikt. ‘Tot ziens.’

Ik laat me niet door hem van de wijs brengen. Ik ben heel goed in staat dit huis schoon te maken. Ik moet alleen… een plan hebben. Ja. Een werkschema, net als op kantoor.

Zodra Nathaniel weg is, pak ik een pen en een stuk papier en begin een lijst voor de dag op te stellen. Ik zie voor me hoe ik soepel van taak naar taak zweef, met een blik in mijn ene hand en een stoffer in de andere, en overal orde schep. Net als Mary Poppins.

09.30-09.36 Bedden opmaken
09.36-09.43 Was uit de machine halen en in de droger stoppen
09.42-10.00 Badkamers schoonmaken

Ik ben klaar en lees mijn lijst met frisse moed door. Dit is beter. Dit lijkt er meer op. In dat tempo zou ik gemakkelijk voor de lunch klaar moeten kunnen zijn.

09.36 Shit. Ik kan dit bed niet opmaken. Waarom blijft dat laken niet strak liggen?

09.42 En waarom maken ze die matrassen zo zwáár?

09.54 Dit is je reinste marteling. Mijn armen hebben nog nooit van mijn leven zo’n pijn gedaan. Die dekens wegen een ton, de lakens blijven niet recht liggen en ik heb geen idee wat ik met die misselijke hoekjes aan moet. Hoe doen kamermeisjes dat? Hoe?

10.30 Eindelijk. Een vol uur zwoegen en ik heb exact één bed opgemaakt. Ik loop al verschrikkelijk achter, maar het geeft niet. Gewoon doorgaan. Nu de was.

10.36 Nee. Alsjeblieft, nee toch?

Ik durf nauwelijks te kijken. Het is een complete ramp. Alles in de wasmachine is roze geworden. Echt alles.

Wat is er gebéúrd?

Ik pak met bevende vingers een vochtig vestje van kasjmierwol. Het was beige toen ik het in de trommel stopte, maar nu heeft het een gemene zuurstokkleur. Ik wist dat K3 niets goeds voorspelde. Ik wíst het…

Kalm blijven. Er moet een oplossing zijn, dat moet. Mijn ogen flitsen panisch over de blikken en dozen op de planken. ‘Vlekkentovenaar’. ‘Vanish’. Er moet een remedie zijn… Ik moet erover nadenken…

10.42 Oké, ik heb het. Misschien werkt het niet helemaal, maar meer kan ik niet doen.

11.00 Ik heb net £ 852 uitgegeven aan het zo goed mogelijk vervangen van alle kleren uit de machine. Ze waren heel behulpzaam bij Harrods, en ze sturen alles morgen per expresse op. Ik hoop van ganser harte dat Eddie en Trish niet merken dat hun garderobe zich op wonderbaarlijke wijze heeft vernieuwd.

Nu moet ik alleen nog al die roze kleren zien te lozen. En de rest van mijn lijst afwerken.

11.06 En… o. Het strijkwerk. Hoe ga ik dat oplossen?

11.12 Zo. Ik heb in de plaatselijke krant gekeken, en dat probleem is ook opgelost. Een meisje uit het dorp komt het strijkgoed halen, strijkt de hele boel voor drie pond per overhemd en zet Eddies knoop aan.

Deze baan heeft me tot nu toe bijna duizend pond gekost, en het is nog niet eens twaalf uur.

11.42 Ik red me wel. Ik red me heel goed. De stofzuiger staat aan, ik zwier lekker rond… Shit. Wat was dat? Wat is er in de stofzuiger verdwenen? Waarom maakt hij zo’n knarsend geluid? Heb ik hem kapótgemaakt?

11.48 Wat zou een stofzuiger kosten?

12.24 Mijn benen krijsen van de pijn. Ik heb voor mijn gevoel uren op keiharde tegels geknield gezeten het bad geboend. Ik heb striemen in mijn knieën van de voegen, ik stik van de hitte en ik moet hoesten van de chemische schoonmaakmiddelen. Ik wil alleen nog maar uitrusten, maar ik moet doorgaan. Ik heb geen seconde te verliezen. Ik loop zó achter…

12.30 Wat mankeert die fles bleek? Aan welk kant zit de spuitmond eigenlijk? Ik draai de fles confuus rond, tuur naar de pijlen op het plastic… Waarom komt er niets uit? Oké, nu ga ik echt keihard knijpen…

Shit. Bijna in mijn oog.

12.32 Jezus! Wat heeft die troep met mijn háár gedaan?

Om drie uur kun je me opvegen. Ik ben pas halverwege mijn lijst en ik zie mezelf het eind niet meer halen. Ik weet niet hoe andere mensen huizen schoonmaken. Het is het zwaarste werk dat ik ooit heb gedaan, echt.

Ik zweef niet soepel van taak naar taak, zoals Mary Poppins. Ik flits als een kip zonder kop van de ene onafgemaakte klus naar de andere. Ik sta nu op een stoel in de salon de spiegel af te nemen, maar het lijkt wel een nachtmerrie. Hoe meer ik wrijf, hoe groezeliger hij wordt.

Ik vang telkens een glimp van mezelf op in de spiegel. Ik heb er nog nooit zo verfomfaaid uitgezien. Mijn haar piekt wild alle kanten op en er zit een enorme, groteske groenig blonde streep in van het bleekmiddel. Mijn gezicht is zweterig en knalrood, mijn handen zijn rood en pijnlijk van het schrobben en mijn ogen zijn bloeddoorlopen.

Waarom wordt die spiegel niet schoon? Waarom niet?

‘Word schoon!’ roep ik bijna snikkend van onmacht. ‘Schoon worden, misselijk… ellendig…’

‘Samantha.’

Ik houd prompt op met wrijven en zie Nathaniel, die vanuit de deuropening naar de smoezelige spiegel kijkt. ‘Heb je het al met azijn geprobeerd?’

‘Azíjn?’ Ik kijk hem argwanend aan.

‘Dat lost het vet op,’ verklaart hij. ‘Het werkt goed op glas.’

‘O. Juist.’ Ik leg mijn doekje neer en probeer mijn zelfbeheersing te herwinnen. ‘Ja, dat wist ik wel.’

Nathaniel schudt zijn hoofd. ‘Nee, dat wist je niet.’

Ik zie de vastberadenheid op zijn gezicht. Het heeft geen zin om nog te doen alsof. Hij weet dat ik nog nooit van mijn leven een huis heb schoongemaakt.

‘Je hebt gelijk,’ geef ik onwillig toe. ‘Ik wist het niet.’

Ik klim wankel van moeheid van de stoel en klamp me even aan de schoorsteenmantel vast om mijn hoofd helder te krijgen.

‘Je moet even pauze nemen,’ zegt Nathaniel resoluut. ‘Je bent de hele dag al bezig, ik heb je wel gezien. Heb je wel iets gegeten tussen de middag?’

‘Geen tijd.’

Ik zak op een stoel, opeens te uitgeput om me nog te bewegen. Alle spieren in mijn lichaam doen pijn, ook die waarvan ik het bestaan nooit had vermoed. Ik voel me alsof ik een marathon heb gelopen. Of het Kanaal over ben gezwommen. En ik heb nog steeds het houtwerk niet in de was gezet en de kleden niet geklopt.

‘Het is… moeilijker dan ik dacht,’ zeg ik uiteindelijk. ‘Een stuk moeilijker.’

‘Hm-hm.’ Hij knikt en kijkt nog eens goed naar me. ‘Wat is er met je haar gebeurd?’

‘Bleekwater,’ zeg ik kortaf. ‘Toen ik de wc schoonmaakte.’

Hij proest ingehouden, maar ik kijk niet op. Eerlijk gezegd kan het me niets meer schelen.

‘Je bent een harde werker,’ zegt hij. ‘Dat moet ik je nageven. En het wordt wel makkelijker…’

‘Ik kan het niet.’ De woorden rollen eruit voordat ik ze kan tegenhouden. ‘Ik kan dit werk niet aan. Ik ben… hopeloos.’

‘Natuurlijk kun je het wel.’ Hij rommelt in zijn rugzak en haalt er een blikje cola uit. ‘Hier, drink dit maar op. Je kunt niet op een lege tank werken.’

‘Dank je,’ zeg ik. Ik neem het blikje aan, maak het open en neem een teug. Ik heb nog nooit zoiets verrukkelijks geproefd. Ik slurp nog eens gulzig, en nog een keer.

‘Het aanbod staat nog,’ vervolgt Nathaniel na een korte stilte. ‘Mijn moeder wil je wel les geven, als je wilt.’

‘Echt waar?’ Ik veeg mijn mond af, duw mijn klamme haar achter mijn oren en kijk naar hem op. ‘Wil ze dat echt doen?’

‘Ze houdt wel van een uitdaging, die moeder van mij,’ zegt Nathaniel met een glimlachje. ‘Ze kan je wegwijs maken in de keuken en je alles leren wat je verder nog moet weten.’ Hij kijkt veelbetekenend naar de smoezelige spiegel.

Ik wend mijn blik af, plotseling gloeiend van vernedering. Ik wil niet hopeloos zijn. Ik wil geen lessen nodig hebben. Zo ben ik niet. Ik wil dit alleen kunnen, zonder anderen om hulp te hoeven vragen.

Maar ik moet wel reëel blijven. Ik heb echt hulp nodig.

Nog afgezien van al het andere ben ik over twee weken failliet als ik zo doorga als vandaag.

Ik kijk Nathaniel aan.

‘Heel graag,’ zeg ik deemoedig. ‘Dat zou ik heel fijn vinden. Dank je wel.’