18
Er is geen reden waarom die juriste mijn gezicht zou herkennen, maar voor de zekerheid meet ik me een eenvoudige vermomming aan. De volgende middag maak ik eerst de logeerkamer in orde en haast me dan naar mijn eigen kamer. Ik speld mijn haar boven op mijn hoofd met artistiek loshangende lokken voor mijn gezicht en zet een oude zonnebril op die ik in een la heb gevonden. Hij is uit de jaren tachtig en heeft een groot, groen montuur dat mijn hele gezicht bedekt. Ik lijk er ook mee op Elton John, maar daar kan ik mee leven. Als ik maar totaal niet op mijn oude zelf lijk.
Als ik beneden kom, loopt Nathaniel net met een chagrijnige kop de keuken uit. Hij ziet me en blijft verrast staan.
‘Samantha… Wat heb je gedaan?’
‘O, mijn haar?’ Ik voel er achteloos aan. ‘Ik wilde eens iets anders.’
‘Is die zonnebril van jóú?’ Hij kijkt me ongelovig aan.
‘Ik heb een beetje hoofdpijn. Wat is er met jou?’ verander ik snel van onderwerp.
‘Trish.’ Hij trekt een kwaad gezicht. ‘Ze heeft me een preek over lawaai gegeven. Ik mag tussen tien en twee het gras niet maaien. Ik moet vragen of ik de heggenschaar mag gebruiken. Zou ik alsjeblieft op mijn tenen over het grind willen lopen? Op mijn ténen.’
‘Hoezo?’
‘Vanwege die ellendige logee. We moeten allemaal op eieren lopen voor haar. Een juríst, verdomme.’ Hij schudt ongelovig zijn hoofd. ‘Háár werk is belangrijk? Míjn werk is belangrijk.’
‘Daar komt ze!’ snerpt Trish’ stem opeens vanuit de keuken, en ze snelt de gang in. ‘Zijn we er allemaal klaar voor?’ Ze zwaait de voordeur open en ik hoor een portier dichtslaan.
Mijn hart bonst in mijn keel. Het is zover. Ik trek nog een paar lokken voor mijn gezicht en bal mijn vuisten. Als ik die vrouw herken, hou ik mijn ogen neergeslagen, mompel wat en speel mijn rol. Ik ben huishoudster. Ik ben nooit iets anders geweest dan huishoudster.
‘Zo, Melissa, je zou hier véél rust moeten krijgen,’ hoor ik Trish zeggen. ‘Ik heb het personeel opgedragen extra veel zorg aan je te besteden…’
Ik kijk naar Nathaniel, die de blik hemelwaarts wendt.
‘Daar zijn we! Ik hou de deur voor je open…’
Ik hou mijn adem in. Trish komt het huis in, gevolgd door een meisje in een spijkerbroek met een strak wit topje dat een koffer achter zich aan sleept.
Is dit die dynamische topjurist?
Ik gaap haar verbluft aan. Ze heeft lang, donkerbruin haar en een levendig, knap gezicht, en ze is amper volwassen.
‘Melissa, dit is Samantha, onze fantástische huishoudster…’ Trish breekt verbaasd haar zin af. ‘Samantha wat is dat in vredesnaam? Je lijkt Elton John wel!’
Leuk, hoor. Ik heb alleen maar de aandacht getrokken.
‘Hallo,’ zeg ik verlegen. Ik zet de zonnebril af, maar hou mijn hoofd gebogen. ‘Aangenaam kennis te maken.’
‘Wat súper dat ik hier ben.’ Melissa heeft een kakaccent en schudt op de bijbehorende manier haar haar over haar schouder. ‘In Londen werd ik zo waanzinnig somber, weet je.’
‘Mevrouw Geiger zei dat je jurist was bij een… grote instelling in Londen?’
‘Ja.’ Ze glimlacht zelfingenomen. ‘Ik zit op de Chelsea Law School.’
Wát?
Ze is nog niet eens jurist. Ze studeert nog. Ze is nog maar een kínd. Ik hef behoedzaam mijn hoofd en kijk haar aan, maar zie geen greintje herkenning in haar ogen. O, kom op, zeg. Ik hoef niet bang te zijn voor dat wicht. Ik schiet bijna in de lach.
‘En wie hebben we daar?’ Melissa fladdert verleidelijk met haar in de mascara gezette wimpers naar Nathaniel, die een nog bozer gezicht trekt.
‘Dit is Nathaniel, onze tuinman,’ zegt Trish. ‘Maar maak je geen zorgen, ik heb hem ten strengste verboden je te storen. Ik heb tegen hem gezegd dat je absolute stilte nodig hebt voor je werk.’
‘Ik moet zo ontzéttend veel leren.’ Melissa zucht blasé en haalt een hand door haar haar. ‘Je gelooft gewoon niet hoe zwaar die studie is, tante Trish. Ik ben zo ontzéttend gestrest.’
‘Ik snap niet hoe je het doet!’ Trish slaat een arm om Melissa’s schouders en drukt haar tegen zich aan. ‘Zo, wat wil je doen? We staan allemaal tot je beschikking.’
‘Zou jij mijn spullen willen uitpakken?’ vraagt Melissa me. ‘Mijn kleren zullen wel gekreukt zijn, dus die moeten gestreken worden.’
Ik ben in mijn wiek geschoten. Pakt ze haar koffers niet zelf uit? Ben ik het kamermeisje van die griet geworden?
‘Ik denk dat ik buiten ga leren,’ vervolgt ze luchtig. ‘Zou de tuinman een tafel voor me in de schaduw kunnen zetten?’
Trish kijkt vol bewondering naar Melissa, die in een rugzak vol studieboeken rommelt.
‘Moet je al die boeken zien, Samantha!’ roept ze uit als Melissa Procesvoering voor beginners heeft gevonden. ‘Kijk eens wat een moeilijke woorden!’
‘Eh… wauw,’ zeg ik beleefd.
‘Als jij nu eens eerst koffie voor ons ging zetten?’ zegt Trish tegen mij. ‘Serveer het maar op het terras. Met koekjes erbij.’
‘Goed, mevrouw Geiger,’ zeg ik, en ik maak automatisch een buiging.
‘Mag ik half gewone koffie, half decafé?’ zegt Melissa over haar schouder. ‘Ik wil niet te opgefokt raken, zeg maar.’
Nee, dat mag je niet, aanstellerig trutje dat je bent.
‘Natuurlijk.’ Ik glimlach knarsetandend. ‘Met alle genoegen.’
Iets zegt me dat die meid en ik geen dikke vriendinnen gaan worden.
Als ik vijf minuten later met de koffie het terras op kom, zitten Trish en Melissa samen met Eddie onder een parasol.
‘Heb je Melissa al ontmoet?’ vraagt Eddie wanneer ik het blad op een smeedijzeren tafel zet. ‘Ons sterretje? Onze juridische topper?’
‘Ja.’ Ik reik Melissa haar koffie aan. ‘Kijk eens? Precies zoals je had gevraagd.’
‘Melissa staat erg onder druk,’ zegt Eddie. ‘Aan ons de taak om het haar gemakkelijk te maken.’
‘Je kunt je niet vóórstellen hoe zwaar het is,’ zegt Melissa ernstig. ‘Ik moet zelfs ’s avonds werken en alles. Ik heb totaal geen sociaal leven meer, zeg maar.’ Ze neemt een slokje koffie en kijkt me aan. ‘Trouwens, wat ik nog wilde zeggen…’ Ze denkt na. ‘Hoe heet je ook alweer?’
‘Samantha.’
‘Ja, Samantha. Zul je heel voorzichtig doen met mijn rode topje met kraaltjes?’ Ze schudt haar haar over haar schouder en neemt nog een grote slok koffie.
‘Ik zal mijn best doen,’ antwoord ik beleefd. ‘Kan ik gaan, mevrouw Geiger?’
‘Wacht!’ Eddie zet zijn kop neer. ‘Ik heb iets voor je. Ik ben ons gesprekje van laatst niet vergeten!’ Hij reikt onder zijn stoel naar een bruinpapieren zak. Ik zie dat er een paar glimmende boeken uitsteken. ‘Hier kom je niet onderuit, Samantha. Dit kan ons projectje worden!’
Ik krijg opeens een angstig vermoeden. O, nee. Laat dit alsjeblieft niet zijn wat ik denk.
‘Meneer Geiger,’ zeg ik snel, ‘ik vind het heel aardig van u, maar…’
‘Ik wil er geen woord meer over horen!’ onderbreekt hij me met opgestoken hand. ‘Ooit zul je me dankbaar zijn!’
‘Waar hebben jullie het over?’ Melissa trekt nieuwsgierig haar mopsneus op.
‘Samantha gaat diploma’s halen!’ Eddie haalt zwierig twee boeken uit de zak. Ze zijn allebei kleurig, met grote, opzichtige letters en illustraties. Ik zie de woorden ‘wiskunde’ en ‘Engels’ en ‘leergang voor volwassenen’.
Hij slaat een boek open bij een tekening van een vrolijke koe. Er komt een wolkje uit zijn snuit met de vraag: ‘Wat is een voornaamwoord?’
Ik kijk er sprakeloos naar.
‘Zie je wel?’ zegt Eddie trots. ‘Dat wordt leuk! Je krijgt gouden plaksterretjes voor je vorderingen!’
‘Melissa wil je vast graag helpen als je iets niet snapt,’ vult Trish aan. ‘Ja toch, schat?’
‘Natuurlijk,’ zegt Melissa met een neerbuigende glimlach. ‘Goed zo, Samantha! Het is nooit te laat.’ Ze schuift haar volle kop koffie naar me toe. ‘Wil je nieuwe voor me zetten? Deze is te slap.’
Ik loop het huis in en smijt de studieboeken op de keukentafel. Ik vul de waterkoker en zet de koffiepot met een klap op het aanrecht.
‘Alles goed?’ Nathaniel bekijkt me geamuseerd vanuit de deuropening. ‘Hoe is dat meisje?’
‘Verschrikkelijk!’ flap ik eruit. ‘Ze heeft geen manieren. Ze behandelt me als haar dienstmeisje. Ik moet haar spullen uitpakken… en van die stomme half-om-halfkoffie voor haar zetten…’
‘Dan zit er maar één ding op,’ zegt Nathaniel. ‘In haar koffie spugen.’
‘Gatver!’ Ik trek een vies gezicht. ‘Dat doe ik niet.’ Ik schep gewone koffie in de pot en doe er een lepeltje decafé bij. Ongelooflijk dat ik echt aan haar stomme grillen gehoorzaam.
‘Laat je niet door haar op stang jagen.’ Nathaniel komt naar me toe, slaat zijn armen om me heen en kust me. ‘Ze is het niet waard.’
‘Weet ik.’ Ik zet de koffie neer, nestel me met een glimlachje in zijn omhelzing en voel de spanning wegebben. ‘Hm. Ik heb je gemist.’
Hij laat zijn handen over mijn rug glijden en ik tintel van genot. Gisteravond ben ik met Nathaniel in de pub gebleven en om zes uur ’s ochtends naar de Geigers teruggeslopen. Iets zegt me dat het een vast patroon zou kunnen worden.
‘Ik heb jou ook gemist.’ Hij legt zijn vinger op mijn neus en kijkt me onderzoekend aan. ‘En trouwens, Samantha, denk maar niet dat ik het niet weet.’
Ik verstijf in zijn armen. ‘Wat niet?’ vraag ik achteloos.
‘Ik weet dat je je geheimpjes hebt.’ Hij kijkt naar mijn gezicht. ‘Maar je hebt je er een laten ontglippen, en je kunt er niets meer aan doen.’
Ik heb me er een laten ontglippen? Waar heeft hij het in godsnaam over?
‘Nathaniel, wat bedoel je?’ Ik probeer rustig te klinken, maar ik voel dat al mijn waarschuwingssystemen in actie komen.
‘Kom op.’ Hij lijkt het grappig te vinden. ‘Je weet vast wel wat ik bedoel. Samantha, je kunt je wel van de domme houden, maar het is uitgekomen. We wéten het.’
‘Wát?’ zeg ik verbijsterd.
Nathaniel schudt zijn hoofd alsof hij zin heeft om te lachen. ‘Ik zal je een hint geven. Morgen.’ Hij geeft me nog een kus en loopt naar de deur.
Ik heb geen idee waar hij het over heeft. Morgen? Waar slaat dat nou op?
Halverwege de volgende dag snap ik het nog steeds niet, wat zou kunnen komen doordat ik geen moment de tijd heb gehad om er rustig over na te denken. Wat weer zou kunnen komen doordat ik de godganse dag achter Melissa aan moet rennen.
Ik heb een stuk of vijftig koppen koffie voor haar gezet, waarvan ze de helft niet eens heeft opgedronken. Ik heb haar gekoeld water gebracht. Ik heb broodjes gesmeerd. Ik heb alle vuile kleren gewassen die in haar koffer bleken te zitten. Ik heb haar witte bloes gestreken zodat ze die vanavond aan kan. Telkens wanneer ik aan een van mijn gewone taken wil beginnen, word ik door Melissa’s hoge stem ontboden.
Intussen loopt Trish op haar tenen rond, alsof T.S. Eliot in eigen persoon in de tuin aan zijn laatste grote epische gedicht zit te werken. Terwijl ik in de woonkamer stof afneem, kijkt zij naar Melissa, die aan een tafel op het gazon zit.
‘Ze werkt zo hard.’ Ze neemt een diepe haal van haar sigaret. ‘Zo’n intelligénte meid, die Melissa.’
‘Hm,’ brom ik vrijblijvend.
‘Weet je, het is helemaal niet zo gemakkelijk om toegelaten te worden op de juridische faculteit, Samantha. Zeker niet op de beste!’ Ze kijkt me veelbetekenend aan. ‘Melissa heeft honderden anderen moeten verslaan om die plek te krijgen!’
‘Fantastisch.’ Ik haal de stofdoek slordig over de tv. ‘Geweldig.’
Ze zit niet op de beste faculteit, dat je het maar weet.
‘Hoe lang blijft ze?’ Ik probeer het als terloops te vragen.
‘Hangt ervan af.’ Trish blaast een rookwolk uit. ‘Haar tentamens beginnen over een paar weken, en ik heb gezegd dat ze zo lang mag blijven als ze wil!’
Een paar wéken? Ze is er pas een dag, en ze drijft me nu al tot waanzin.
’s Middags blijf ik in de keuken en hou me Oost-Indisch doof. Telkens wanneer Melissa me roept, zet ik de blender aan, of de radio harder, of ik kletter met bakvormen. Als ze me nodig heeft, komt ze me maar halen.
Ten slotte duikt ze in de keuken op, rood van ergernis. ‘Samantha, ik heb je geroepen.’
‘Echt waar?’ Ik kijk onschuldig op van de boter die ik met twee messen snijd om deeg te maken. ‘Ik heb niets gehoord.’
‘We moeten een belsysteem of zoiets bedenken.’ Ze blaast geërgerd uit. ‘Het is belachelijk dat ik mijn werk moet onderbreken.’
‘Wat is er?’
‘Mijn waterkaraf is leeg. En ik moet een hapje eten. Om mijn energie op peil te houden.’
‘Je had je karaf mee kunnen nemen naar de keuken,’ merk ik vriendelijk op. ‘En je kunt toch wel zelf iets te eten maken?’
‘Hoor eens, ik heb geen tijd om eten te maken, oké?’ zegt Melissa kattig. ‘Ik sta zwaar onder druk. Ik heb bergen werk, ik moet van alles op tijd inleveren… Je hebt geen idéé hoe mijn leven eruitziet.’
Ik kijk haar zwijgend aan, diep ademhalend om mijn woede te bedwingen.
‘Ik zal je straks een broodje brengen,’ zeg ik uiteindelijk.
‘Goh, dank je wél,’ zegt ze sarcastisch, en dan slaat ze haar armen over elkaar alsof ze op iets wacht.
‘Wat is er?’ vraag ik.
‘Toe dan.’ Ze knikt naar me. ‘Buig dan.’
Wat? Dat kan ze niet menen. ‘Ik buig niet voor jou!’ zeg ik bijna lachend.
‘Je buigt wel voor mijn tante. En mijn oom.’
‘Dat zijn mijn werkgevers,’ repliceer ik afgemeten. ‘Dat is iets anders.’ En neem maar van mij aan dat als ik de klok kon terugzetten, niemand voor iemand zou buigen.
‘Ik woon nu in dit huis.’ Ze schudt haar haar over haar schouder. ‘Dus ben ik ook je werkgever. Je moet mij met hetzelfde respect behandelen.’
Ik kan die meid wel sláán. Als zij bij Carter Spink onder me werkte, zou ik haar… vernietigen.
‘Goed.’ Ik leg mijn messen neer. ‘Zal ik het dan maar aan mevrouw Geiger vragen?’ Voordat ze nog iets kan zeggen, been ik de keuken uit. Dit pik ik niet. Als Trish haar kant kiest, ben ik hier weg.
Ik kan Trish beneden nergens vinden, dus loop ik naar boven, met bonzend hart. Bij haar kamer aangekomen klop ik aan. ‘Mevrouw Geiger, kan ik u even spreken?’
Even later zet Trish de deur op een kier en steekt haar hoofd om de hoek. Ze ziet er een beetje verfomfaaid uit.
‘Samantha! Wat is er?’
‘Ik ben niet blij met de huidige gang van zaken,’ zeg ik. Ik probeer me een kalme, beschaafde stem aan te meten. ‘Ik wil dit met u bespreken, alstublieft.’
‘Welke gang van zaken?’ Ze trekt een rimpel in haar voorhoofd.
‘Met Melissa. En haar… aanhoudende verzoeken. Ik word van mijn dagelijkse taken afgehouden. Als ik haar moet blijven bedienen, lijdt het huishouden eronder.’
Trish lijkt geen woord te hebben gehoord.
‘O, Samantha… niet nu.’ Ze wuift het probleem verstrooid weg. ‘We hebben het er nog wel over.’
Ik hoor Eddie ergens in de kamer mompelen. Leuk. Ze waren waarschijnlijk aan het vrijen. Ze wil het zeker weer in Turkse stijl doen.
‘Goed.’ Ik probeer mijn frustratie in toom te houden. ‘Zal ik dan maar… gewoon doorgaan?’
‘Wacht.’ Trish lijkt me nu pas echt te zien. ‘Samantha, we willen over een halfuur op het terras champagne drinken met een paar, ahum, vrienden. Ik wil dat je iets anders aantrekt dan je uniform.’ Haar blik glijdt enigszins afkeurend over het nylon. ‘Het is niet je meest flatteuze kledingstuk.’
Je hebt het verdomme zelf uitgekozen! zou ik willen gillen, maar ik maak een buiginkje, draai me om en loop ziedend naar mijn kamer.
Takke Trish. Takke Melissa. Als ze op haar broodje wacht, blijft ze maar mooi wachten.
Ik doe de deur dicht, plof op mijn bed en kijk naar mijn handen, die rood en ruw zijn van het met de hand wassen van Melissa’s tere kledingstukken.
Wat doe ik hier?
Ik voel teleurstelling en ontgoocheling opkomen. Misschien was het naïef van me, maar ik dacht echt dat Trish en Eddie respect voor me hadden gekregen. Niet alleen als hun huishoudster, maar ook als mens. Maar zoals Trish zich daarnet gedroeg… Het is wel duidelijk dat ik in hun ogen maar ‘personeel’ ben. Een soort praktisch voorwerp, net iets beter dan de stofzuiger. Ik krijg zin om mijn spullen te pakken en weg te lopen.
Opeens zie ik voor me hoe ik de trap af banjer, de voordeur openzwaai en over mijn schouder naar Melissa roep: ‘Trouwens, ik heb ook rechten gestudeerd, en aan een betere universiteit dan jij.’
Maar dat zou kleinzielig zijn. Nee, erger. Het zou gewóón zielig zijn.
Ik zak weer op het bed, masseer mijn slapen, voel mijn hartslag rustiger worden en zie alles geleidelijk aan weer in het juiste perspectief.
Ik heb hier zelf voor gekozen. Niemand heeft me gedwongen. Misschien was het niet de verstandigste zet van de wereld en misschien blijf ik hier niet eeuwig, maar het is aan mij om er het beste van te maken zolang ik hier ben. Het is aan mij om een vakvrouw te zijn.
Of tenminste… daarnaar te streven, voorzover mogelijk, in aanmerking genomen dat ik nog steeds geen idee heb wat een tulbandvorm is.
Ten slotte verzamel ik de fut om op te staan, mijn uniform uit en een jurk aan te trekken en mijn haar te borstelen. Ik doe zelfs wat lippenstift op om het af te maken. Dan pak ik mijn mobieltje en sms Nathaniel
hoi! ben je daar? Sam
Ik wacht op antwoord, maar er komt niets. Ik heb hem de hele middag nog niet gezien, besef ik opeens. En ik heb nog steeds geen idee waar hij het gisteren over had. Ik heb me een van mijn geheimen ‘laten ontglippen’? Wat voor geheim? Ik kijk naar mijn ogen in de spiegel en word een beetje ongerust. Hij zal toch niet…
Ik bedoel, hij kan toch niet…
Nee. Hoe zou hij? Onmogelijk. Er is wel een verklaring. Die is er altijd.
Ik loop de trap af en de hal in. Het huis is leeg en stil. Ik weet niet hoe laat die vrienden van Trish komen, maar ze zijn nog niet in zicht. Misschien kan ik nog even snel mijn deeg afmaken. Misschien kan ik zelfs de groenten schoonmaken.
Ik ren naar de keuken, en op hetzelfde moment duikt Nathaniel op.
‘Daar ben je dan.’ Hij slaat zijn armen om me heen en kust me terwijl hij me onder de trap trekt. We hebben ontdekt dat het een handige plek is om je te verstoppen. ‘Hm. Ik heb je gemist.’
‘Nathaniel…’ stribbel ik tegen, maar hij houdt me alleen nog steviger vast. Ik worstel me los.
‘Nathaniel, ik moet deeg maken. Ik loop al achter, en ik schijn straks ook nog drankjes te moeten serveren…’
‘Wacht even.’ Nathaniel trekt me terug en kijkt op zijn horloge. ‘Nog een minuut, dan kunnen we gaan.’
Ik kijk hem onzeker aan, want ik heb een angstig voorgevoel.
‘Nathaniel… waar heb je het over?’
‘Doe je nog steeds alsof je van niets weet?’ Hij schudt lachend zijn hoofd. ‘Dacht je nou echt dat je ons kon foppen? Lieverd, we zijn niet stom! Ik heb toch gezegd dat we het wéten?’
Ik krijg een knoop in mijn maag. Ze weten het. Wat weten ze? Wat hebben ze in vredesnaam ontdekt?
Ik slik. Mijn mond is plotseling kurkdroog. ‘Wat hebben jullie precies…’
‘Nee, nee.’ Nathaniel legt een vinger op mijn lippen. ‘Te laat. Je krijgt je verrassing, of je het leuk vindt of niet.’
‘Verrassing?’ stamel ik.
‘Kom mee naar buiten. Ze zitten te wachten. Ogen dicht…’ Hij slaat een arm om mijn middel en bedekt met zijn vrije hand mijn ogen. ‘Hierheen… Ik leid je…’
Ik loop vooruit in het donker, alleen geleid door Nathaniels arm en bijna misselijk van angst. Ik probeer te achterhalen wat er achter mijn rug om is gebeurd en verzin de gekste dingen. Wie zitten er buiten op me te wachten?
Alsjeblieft, alsjeblieft, zeg nou niet dat ze hebben geprobeerd mijn leven weer op de rails te krijgen. Zeg alsjeblieft niet dat ze een soort reünie hebben georganiseerd. Opeens zie ik Ketterman voor mijn geestesoog op het gazon staan, met een fonkelend stalend brilmontuur in de zon. Of Arnold. Of mijn moeder.
‘Daar komt ze!’ Nathaniel leidt me door de openslaande deuren de treden naar de tuin af. Ik voel de zon op mijn gezicht, hoor een klapperend geluid en… muziek? ‘Toe maar! Doe je ogen maar open!’
Ik kan mijn ogen niet opendoen. Wat het ook is, ik wil het niet weten.
‘Toe maar!’ zegt Nathaniel met een lach. ‘We eten je niet op! Kijk maar!’
Met bonzend hart doe ik mijn ogen open. Ik knipper een paar keer. Droom ik?
Wat… wat is er aan de hand?
Tussen twee bomen hangt een enorm spandoek met de tekst: ‘Hartelijk gefeliciteerd Samantha!’ Dat maakt dat klapperende geluid. De tuintafel is gedekt met een wit kleed, een boeket bloemen en flessen champagne. Aan een stoel is een tros glanzende ballonnen met ‘Samantha’ erop vastgemaakt. Er klinkt jazzmuziek uit een cd-speler. Eddie en Trish staan met Iris, Eamonn en Melissa op het gras en ze kijken me allemaal stralend aan, behalve Melissa, die pruilt.
Het voelt alsof ik in een soort parallel universum ben geslingerd.
‘Verrassing!’ roepen ze in koor. ‘Gefeliciteerd!’
Ik doe mijn mond open, maar er komt geen geluid uit. Ik ben te perplex om iets te zeggen. Waarom denken de Geigers dat ik jarig ben?
‘Moet je haar nou zien,’ zegt Trish. ‘Ze staat paf. Ja toch, Samantha?’
‘Eh… ja,’ hakkel ik.
‘Ze had geen idee,’ bevestigt Nathaniel grinnikend.
‘Hartelijk gefeliciteerd, lieverd.’ Iris loopt naar me toe, drukt me tegen zich aan en geeft me een zoen.
‘Eddie, trek de champagne open!’ hoor ik Trish ongeduldig achter me roepen. ‘Kom op!’
Ik ben compleet verdwaasd. Wat moet ik doen? Wat moet ik zeggen? Hoe leg je de mensen die een verrassingsfeest voor je verjaardag hebben georganiseerd uit dat je eigenlijk… niet jarig bent?
Hoe komen ze erbij dat ik jarig ben? Heb ik tijdens het sollicitatiegesprek een geboortedatum uit mijn mouw geschud? Ik herinner me er niets van…
‘Champagne voor het feestvarken!’ Eddie laat een kurk knallen en de champagne schuimt in een glas.
‘Nog vele jaren!’ Eamonn komt stralend op me af. ‘O, je had je eigen gezicht daarnet moeten zien.’
‘Kostelijk!’ beaamt Trish. ‘Zo, een toast!’
Ik mag dit niet veel langer laten doorgaan.
‘Eh… meneer en mevrouw Geiger… mensen… dit is fantastisch, en ik ben diep geroerd.’ Ik slik iets weg en zet me schrap om het te zeggen. ‘Maar… ik ben niet jarig.’
Tot mijn verbazing barsten ze allemaal in lachen uit.
‘Had ik het niet voorspeld?’ zegt Trish verrukt. ‘Ze had gezégd dat je het zou ontkennen.’
‘Zo erg is het toch niet om een jaartje ouder te worden?’ zegt Nathaniel met een plagerige glimlach. ‘Leg je er nu maar bij neer dat we het weten. Drink je champagne en vermaak je.’
Ik snap er niets van. ‘Wie had gezegd dat ik het zou ontkennen?’
‘Lady Edgerly natuurlijk!’ zegt Trish stralend. ‘Zij heeft je geheimpje verklapt!’
Freya? Zit Freya hier achter?
‘Wat… wat heeft ze precies gezegd?’ Ik probeer luchtig te klinken. ‘Lady Edgerly?’
‘Ze zei dat je gauw jarig was,’ zegt Trish voldaan. ‘En ze waarschuwde me dat jij zou proberen het geheim te houden. Stoute meid!’
Freya is niet te geloven. Niet te gelóven.
‘Ze vertelde me ook…’ – Trish laat haar stem meelevend dalen – ‘… dat je vorige verjaardag nogal een teleurstelling was geworden. Ze zei dat we het goed moesten maken. Zij was ook degene die voorstelde dat we er een grote verrassing van maakten!’ Trish heft haar glas. ‘Op Samantha! Gefeliciteerd!’
‘Gefeliciteerd!’ zeggen de anderen, en ze drinken me toe.
Moet ik nu lachen of huilen? Of allebei? Ik kijk naar het spandoek en de zilverkleurige ballonnen die in de bries deinen, naar de champagneflessen en de lachende gezichten. Wat kan ik zeggen? Ik zal mee moeten doen.
‘Nou… dank jullie wel,’ zeg ik. ‘Ik waardeer het echt.’
‘Sorry dat ik vanmiddag een beetje kortaf tegen je deed,’ zegt Trish opgewekt, en ze neemt nog een slok. ‘We waren met die ballonnen aan het worstelen. We waren vanmiddag al een tros kwijtgeraakt.’ Ze kijkt verwijtend naar Eddie.
‘Heb jij ooit geprobeerd heliumballonnen in een kofferbak te proppen?’ repliceert Eddie driftig. ‘Dat wil ik weleens zien! Ik heb maar twee handen, hoor.’
Ik zie voor me hoe Eddie vecht met een tros ballonnen die hij in de Porsche wil proppen en bijt hard op mijn onderlip.
‘We hebben je leeftijd maar niet op de ballonnen gezet, Samantha,’ vult Trish samenzweerderig zacht aan. ‘Ik dacht dat je die geste wel zou kunnen waarderen, als vrouwen onder elkaar.’ Ze heft haar glas en geeft me een stiekem knipoogje.
Ik kijk van haar geanimeerde, veel te dik opgemaakte gezicht naar het vlezige, rode gezicht van Eddie en ben opeens zo ontroerd dat ik er geen woorden voor heb. Hier hebben ze een tijd aan gewerkt. Ze hebben een spandoek gemaakt. Ze hebben ballonnen besteld.
‘Meneer Geiger, mevrouw Geiger, ik ben zo van mijn stuk…’
‘Het is nog niet klaar!’ zegt Trish met een knikje over mijn schouder.
‘Lang zal ze leven…’ zingt een stem achter me, en even later vallen de anderen in. Ik draai me geschrokken om en zie Iris over het gras naderen met een gigantische taart met een verdieping. Hij is helemaal lichtroze geglazuurd, met roosjes en frambozen van suiker, een enkele, elegante kaars en in zilveren letters: Van harte, lieve Samantha, namens ons allemaal.
Ik heb nog nooit zoiets moois gezien. Ik kijk ernaar, met een brok in mijn keel, niet in staat iets te zeggen. Er heeft nog nooit iemand een taart voor me gebakken.
‘Blaas je kaars uit!’ roept Eamonn zodra ze zijn uitgezongen.
Ik blaas amechtig het vlammetje uit en iedereen roept hoera.
‘Vind je hem mooi?’ vraagt Iris glimlachend.
‘Hij is schitterend,’ hijg ik. ‘Ik heb nog nooit zoiets gezien.’
‘Gefeliciteerd, mopje.’ Ze klopt op mijn hand. ‘Als iemand het verdient, ben jij het wel.’
Iris zet de taart neer en snijdt hem aan. Eddie tikt met een pen tegen zijn glas.
‘Mag ik even de aandacht…’ Hij stapt op het terras en schraapt zijn keel. ‘Samantha, we zijn allemaal heel blij met jouw komst in onze familie. Je doet je werk fantastisch en dat waarderen we allemaal.’ Eddie heft zijn glas naar me. ‘Eh… goed gedaan!’
‘Dank u wel, meneer Geiger,’ stamel ik. Ik kijk naar alle vriendelijke gezichten, omlijst door blauwe lucht en kersenbloesem. ‘Ik… ik ben ook blij dat ik hier ben gekomen. Jullie zijn allemaal heel gastvrij en vriendelijk voor me geweest.’ O, god, ik schiet vol. ‘Ik zou me geen betere werkgevers kunnen wensen…’
‘Hou op!’ Trish fladdert met haar handen en pinkt een traan weg.
‘For she’s a jolly good fellow,’ heft Eddie bruusk aan. ‘For she’s a jolly good fellow…’
‘Eddie! Samantha wil dat stomme gezang van jou niet horen!’ onderbreekt Trish hem schril, nog steeds haar ogen bettend. ‘Maak nog een fles champagne open, godbetert!’
Het is een van de warmste avonden van het jaar. De zon zakt langzaam en wij lummelen op het gras, champagne drinkend en pratend. Eamonn vertelt me over zijn vriendin, Anna, die in een hotel in Gloucester werkt. Iris tovert minuscule, vlinderlichte quiches met kip en kruiden tevoorschijn. Nathaniel versiert een boom met kerstverlichting. Melissa verkondigt telkens luidkeels dat ze niet kan blijven, dat ze weer aan het werk moet… en laat zich dan nog één glaasje champagne inschenken.
De lucht is eindeloos avondblauw en ruikt naar kamperfoelie. Muziek kabbelt zacht op de achtergrond en Nathaniels hand rust losjes op mijn dij. Ik heb me nog nooit zo tevreden gevoeld.
‘Cadeautjes!’ zegt Trish opeens. ‘We hebben de cadeautjes nog niet gegeven!’
Ik weet zo goed als zeker dat ze meer champagne heeft gedronken dan wie ook. Ze wankelt naar de tafel, grabbelt in haar tas en haalt er een envelop uit. ‘Dit is een kleine bónus, Samantha,’ zegt ze, en ze geeft me de envelop. ‘Om jezelf eens te verwennen.’
‘Dank u wel!’ zeg ik overdonderd. ‘Wat ongelooflijk aardig van u!’
‘Je krijgt niet meer saláris,’ vervolgt ze, me een beetje achterdochtig aankijkend. ‘Je begrijpt hopelijk wel dat dit geen ópslag is of zo. Het is eenmalig.’
‘Ik begrijp het,’ zeg ik, een glimlach onderdrukkend. ‘Heel gul van u, mevrouw Geiger.’
‘Ik heb ook iets voor je.’ Iris tast in haar mand naar een pakje in bruin papier. Er zitten vier fonkelnieuwe broodvormen en een geplisseerd schort met rozen in. Ik kijk naar Iris en moet wel schateren.
‘Dank je wel,’ zeg ik. ‘Ik zal ze goed benutten.’
Trish kijkt verwonderd en afkeurend naar de vormen. ‘Maar… Samantha heeft toch zeker al stapels broodvormen?’ zegt ze terwijl ze er een in haar gemanicuurde hand neemt. ‘En schorten?’
‘Ik heb het erop gewaagd,’ zegt Iris, en ze kijkt me met twinkelende ogen aan.
‘Kijk eens, Samantha?’ Melissa geeft me een geschenkverpakking shampoo van de Body Shop. Ik weet zeker dat het al zolang ik hier ben in Trish’ kast in de badkamer heeft gestaan.
‘Dank je wel,’ zeg ik beleefd. ‘Dat had je nou niet moeten doen.’
‘En Melissa,’ valt Trish in, die plotseling geen belangstelling meer heeft voor de broodvormen, ‘je mag Samantha geen extra werk meer bezorgen! Ze kan niet de hele tijd achter jou aanlopen! We mogen haar niet kwijtraken, hoor.’
Ik zie de ontzetting op Melissa’s gezicht. Ze kijkt zo verontwaardigd alsof Trish haar een pets heeft gegeven.
‘En dit is van mij,’ komt Nathaniel snel tussenbeide. Hij geeft me een piepklein pakje in wit vloeipapier, en iedereen kijkt benieuwd toe.
Ik maak het pakje open en er valt een mooie zilveren bedelarmband in mijn hand. Er hangt maar één bedeltje aan: een pollepeltje. Ik proest het weer uit. Eerst zo’n tuttig schort en nu weer een pollepel.
‘Het deed me denken aan onze eerste ontmoeting,’ zegt Nathaniel, en zijn mondhoeken kruipen omhoog.
‘Het is… fantastisch.’ Ik sla mijn armen om hem heen en zoen hem. ‘Dank je wel,’ fluister ik in zijn oor.
Trish kijkt verlekkerd toe. We maken ons van elkaar los.
‘Nou, ik kan wel raden wat jóú in Samantha aantrok,’ zegt ze tegen Nathaniel. ‘Haar kookkunst, hè?’
‘Haar kikkererwten,’ bevestigt Nathaniel ernstig.
Eamonn, die op het terras zat, springt de treden af en geeft me een fles wijn. ‘Van mij,’ zegt hij. ‘Het is niet veel, maar…’
‘O, wat lief van je!’ zeg ik ontroerd. ‘Dank je wel, Eamonn.’
‘En wat ik nog wilde vragen, heb je zin om in de bediening te werken?’
‘In de pub?’ zeg ik verbaasd, maar hij schudt zijn hoofd.
‘Nee, voor particulieren. We hebben een bedrijfje in het dorp. Het is niet echt een onderneming, meer een manier om vrienden aan werk te helpen. Om een extraatje te verdienen, zeg maar.’
Vrienden aan werk helpen. Er verspreidt zich een warme gloed door mijn binnenste.
‘Heel graag.’ Ik glimlach naar hem. ‘Lief dat je aan me hebt gedacht.’
Eamonn grinnikt terug. ‘En als je zin hebt om mee te gaan, er staat een drankje voor je klaar achter de bar.’
‘Tja, eh…’ Ik kijk naar Trish. ‘Een andere keer, misschien…’
‘Ga maar!’ zegt Trish, en ze wuift naar me. ‘Veel plezier! Denk maar niet eens aan je werk!’ Ze vervolgt: ‘Wij zetten de vuile glazen wel in de keuken, dan kun je morgen opruimen.’
‘Dank u wel, mevrouw Geiger,’ zeg ik, met moeite mijn gezicht in de plooi houdend. ‘Dat is heel aardig van u.’
‘Ik moet ook eens gaan,’ zegt Iris. Ze staat op. ‘Welterusten, en bedankt voor alles.’
‘Kunnen we je niet naar de pub lokken, Iris?’ zegt Eamonn.
‘Vanavond niet.’ Ze glimlacht. Haar gezicht wordt beschenen door de twinkelende kerstlampjes. ‘Welterusten, Samantha. Welterusten, Nathaniel.’
‘Slaap lekker, mam.’
‘Welterusten, Eamonn.’
‘Welterusten, Iris.’
‘Welterusten, opa,’ zeg ik.
Ik flapte het er zomaar uit. Ik sta als aan de grond genageld, gloeiend van schaamte. Ik hoop maar dat niemand het heeft gehoord, maar Nathaniel draait langzaam zijn hoofd naar me toe, met lachrimpeltjes bij zijn mondhoeken. Natuurlijk heeft hij het gehoord.
‘Welterusten, Mary Ellen.’ Hij trekt zijn wenkbrauwen op.
‘Welterusten, Jim Bob,’ kaats ik achteloos terug.
‘Ik zie mezelf meer als een John Boy.’
‘Hm.’ Ik bekijk hem van top tot teen. ‘Vooruit dan maar, jij mag John Boy zijn.’
Ik was als kind smoorverliefd op John Boy, al ga ik dat Nathaniel niet aan zijn neus hangen.
‘Kom op.’ Nathaniel steekt zijn hand uit. ‘We gaan naar het café van Ike.’
‘Ike had de wínkel,’ zeg ik, en ik wend de blik hemelwaarts. ‘Weet je dan helemaal niets?’
Op weg naar het huis komen we langs Melissa en Eddie, die op het terras aan de tuintafel zitten, die vol paperassen en brochures ligt.
‘Het is zóó moeilijk,’ zegt Melissa. ‘Ik bedoel, dit is een beslissing die mijn hele leven beïnvloedt. Maar hoe kom je erachter, hè?’
‘Meneer Geiger,’ onderbreek ik haar schutterig. ‘Ik wilde u nog heel erg bedanken voor deze avond. Het was echt ongelooflijk.’
‘Het was leuk!’ zegt Eddie.
‘Prettige avond nog,’ zegt Melissa met een diepe zucht. ‘Ik moet nog werken.’
‘Je doet het niet voor niets, schat.’ Eddie geeft een bemoedigend klopje op haar hand. ‘Je zult er blij om zijn als je eenmaal bij…’ Hij pakt een brochure van de tafel en tuurt er door zijn leesbril naar. ‘Carter Spink zit.’
Ik verstijf.
Gaat Melissa bij Carter Spink solliciteren?
‘Is dat…’ Ik probeer ongedwongen te klinken. ‘Is dat de naam van de firma waar je gaat solliciteren?’
‘O, ik weet het nog niet,’ zegt Melissa pruilend. ‘Het is de beste, maar het zijn ongelóóflijke strebers. Ze nemen er bijna niemand aan.’
‘Het ziet er poepchic uit!’ zegt Eddie. Hij slaat de glimmende bladzijden met foto’s om. ‘Moet je die kantoren zien.’
Ik kijk als verlamd met hem mee. Daar heb je de hal. Daar de verdieping waar ik werkte. Ik kan mijn ogen er niet van afhouden, maar tegelijkertijd wil ik het niet zien. Dat is mijn oude leven. Het hoort hier niet. Dan slaat Eddie weer een bladzij om en krijg ik een schok van ongeloof.
Dat ben ik, op die foto. Ik.
Ik zit in mijn zwarte mantelpak met opgestoken haar aan een vergadertafel met Ketterman, David Elldridge en een vent die uit Amerika over was. Nu herinner ik me weer dat die foto werd gemaakt. Ketterman was des duivels omdat hij gestoord werd.
Wat zie ik bléék. Wat kijk ik ernstig.
‘En het is ook… Wíl ik al mijn vrije tijd wel opgeven?’ Melissa wijst met een priemende vinger naar de foto. ‘Die mensen werken elke avond! Hoe moet het dan met je sociale leven?’
Daar is mijn gezicht, midden op tafel. Ik kan gewoon wachten tot iemand me herkent, zijn voorhoofd fronst en zegt: ‘Wácht eens even…’
Maar dat gebeurt niet. Melissa rebbelt maar door, wijzend naar de foto. Eddie knikt en Nathaniel staart zichtbaar verveeld naar boven.
‘Al verdien je er wel weer ontzettend goed…’ verzucht Melissa, en ze slaat de bladzij om.
De foto is weg. Ik ben weg.
‘Ga je mee?’ Nathaniels warme hand trekt aan de mijne, en ik knijp terug.
‘Ja,’ zeg ik met een glimlach. ‘We gaan.’