-25-

Tegen de tijd dat ik bij Nord vertrok, was het bijna vijf uur. Het had geen zin om terug te gaan naar kantoor en dus reed ik naar huis. Ik liet mezelf binnen en gooide mijn tas op een stoel. Cheney had twee humeurige berichten ingesproken. Hij wilde weten waar Reba verdomme uithing aangezien ze niet was komen opdagen voor haar afspraken om één uur met Vince en om vier uur met de FBI. Ik belde Cheneys pieper, toetste mijn nummer in, en wachtte tot de telefoon zou overgaan, wat tien minuten later inderdaad gebeurde.

'Je hebt gebeld?'

'Ik wil je om een gunst vragen. Kun je een telefoonnummer in Reno checken en me het bijbehorende adres bezorgen?'

'Van wie?'

'Een vriendin van een vriendin.'

'Gaat het over Reba?'

'Over wie anders?'

Hij dacht er even over na. 'Ze zit al dieper in de narigheid dan ze beseft. Als ze inderdaad daar uithangt, zou het voor iedereen het beste zijn om haar door de politie van Reno op te laten pakken.'

'Dat is één mogelijkheid,' zei ik. 'Aan de andere kant, jullie hebben nog steeds haar medewerking nodig. Ik zit erover te denken om naar Reno te rijden en haar te overreden om terug te komen, vooropgesteld dat ik haar kan vinden.'

'Weet Holloway dat ze verdwenen is?'

'Ik betwijfel het, maar Reba heeft pas maandag weer een afspraak met haar, dus we hebben vijf dagen voordat ze gemist wordt. Ik doe liever niets achter Priscilla's rug om, dus je kunt het haar vertellen als je wilt. Of...’

‘Of wat?'

'Je zou het kunnen opnemen met je vriendjes bij de Belastingdienst en zien wat die te zeggen hebben. Misschien is zij wel van zo veel waarde voor hen dat zij iets kunnen regelen met de reclassering. We kunnen het Priscilla altijd nog vertellen nadat de FBI met Reba gesproken heeft.'

'Geef me het nummer in Reno maar, dan bel ik je nog wel terug.'

'Waarom praat je niet eerst met Vince, dan geef ik je daarna het nummer en dan zien we verder wel.'

'Vertrouw je me niet?'

'Jou natuurlijk wel. Hij is degene over wie ik me zorgen maak.'

'Wat doen we vanavond? Zullen we afspreken bij Rosie's? Ik moet nog een paar rapporten schrijven, maar daar ben ik niet al te lang mee bezig.'

'Goed zo.'

'Dan zie ik je daar straks wel.'

Ik liet mijn voordeur op een kier staan en stak de patio over naar Henry's huis. Zijn keukendeur stond open en ik klopte op het kozijn. 'Henry? Ik ben het.'

'Kom verder. Ik kom er zo aan,' zei hij.

Er stond een pan eigengemaakte soep op het fornuis te pruttelen en dat vatte ik op als een goed teken. Henry kookt of bakt maar zelden als hij zich neerslachtig voelt. Zijn glas Black Jack met ijs stond op de keukentafel, de krant lag netjes opgevouwen in zijn schommelstoel. Een pas geopende fles chardonnay stond in een koeler op het aanrecht. Hij kwam uit de hal lopen met een stapel schone keukendoeken. 'Heb je jezelf nog geen glas wijn ingeschonken? Ik heb die fles speciaal voor jou opengemaakt. Er is iets wat ik met je wil bespreken. Heb je een paar minuutjes?' Hij legde de keukendoeken in een la, pakte een wijnglas uit de kast en schonk het voor de helft vol.

'Dank je. Ik heb alle tijd van de wereld. We spreken elkaar de laatste tijd niet zo vaak meer. Hoe is het nou met je?'

'Prima, dank je. En met jou?' Hij ging in zijn schommelstoel zitten en nam een slokje whisky.

'Ook prima,' zei ik. 'Goed, dat weten we dan ook weer. Vertel me dan nu maar eens wat je op je lever hebt.'

Hij glimlachte. 'Ik heb eens goed nagedacht. Ik geloof niet dat het met Mattie nog goed komt. Ik ben niet van plan me aan haar op te dringen als ze niet geïnteresseerd is. Zo gaan die dingen nu eenmaal. We kenden elkaar nog niet zo lang en er zijn allerlei redenen waarom het niets kon worden - leeftijd, woonplaats - de bijzonderheden doen niet ter zake. Wat ik me realiseer, is dat ik het heel prettig vond om iemand in mijn leven te hebben. Dat gaf me nieuwe energie, zelfs op 87-jarige leeftijd. En dus dacht ik bij mezelf dat het misschien helemaal niet zo'n slecht idee zou zijn om een paar telefoontjes te plegen. Er waren verscheidene vrouwen op die cruise die een levendige en sympathieke indruk maakten. Mattie mag dan een unieke vrouw zijn, maar dat doet nu even niet ter zake.' Hij zweeg even. 'Tot zover mijn gedachten, maar ik zou graag willen weten hoe jij daarover denkt.'

'Het lijkt me een fantastisch idee. Ik weet nog dat na die cruise allerlei vrouwen boodschappen op je antwoordapparaat inspraken.'

'Dat vond ik gênant.'

'Waarom?'

'Ik ben een ouderwets iemand. Ik heb altijd geleerd dat mannen het initiatief horen te nemen.'

'De tijden zijn veranderd.'

'Ten goede?'

'Misschien wel. Als je iemand ontmoet die je aardig vindt, waarom zou je dan niet een poging wagen? Daar is niets mis mee. Als het goed uitpakt, prima, en zo niet, pech gehad.'

'Zo denk ik er ook over. Er is een zekere Isabelle die hier in de stad woont. Ze is tachtig, wat een beetje dichter in de buurt komt van mijn eigen leeftijd. Ze is gek op dansen, wat ik al in geen eeuwigheid meer gedaan heb. En dan is er ook nog ene Charlotte. Ze is 78 en nog altijd actief in de onroerendgoedbranche. Ze woont in Olvidado, redelijk dichtbij,' zei hij. 'Wat denk je, eentje tegelijk maar?'

'Wat is er mis met alle twee? Wat kan jou het schelen? Hoe meer zielen, hoe meer vreugd.'

'Oké, dan doe ik dat.' Hij tikte met zijn glas tegen het mijne. 'Wens me succes.'

'Alle succes van de wereld.' Ik boog me voorover en gaf hem een kus op zijn wang.

Ik zat aan mijn favoriete tafeltje in Rosie's, achterin, waar ik van een glas wijn kan nippen terwijl ik de hele zaak in de gaten houd. Ik ben er al zeven jaar stamgast en ik weet nog steeds de namen niet van de dagdrinkers of de andere vaste klanten. Rosie's is het enige wat we met elkaar gemeen hebben, en ik vermoed dat als de andere stamgasten en ik onze wederzijdse bevindingen zouden vergelijken, we allemaal dezelfde klacht zouden hebben. We zouden mopperen over de manier waarop ze ons tiranniseert, maar evengoed zouden we ons allemaal zelfvoldaan voelen, en de manier waarop ze ons behandelt opvatten als een teken dat we een heel speciale plaats in haar hart innemen. William stond achter de bar. Hij had een glas wijn voor me ingeschonken zodra hij me zag binnenkomen. Hij had het druk, anders had hij me ongetwijfeld uitgebreid verslag gedaan van het laatste nieuws op het gebied van zijn gezondheid.

Ik nam een slokje witte wijn die zo zuur was dat ik het spul bijna zou afzweren. Cheney had binnen enkele minuten teruggebeld om me te vertellen dat Vince een voorkeur had voor de persoonlijke benadering. Zijn zegen had ik, zolang hij dat telefoonnummer in Reno ook maar kreeg. Ik gaf Cheney het nummer dat Nord los had weten te krijgen van de telefoonmaatschappij. Ik nam aan dat Vince Turner die informatie voor zichzelf zou houden, maar ik maakte me zorgen dat de FBI lucht van de zaak zou krijgen en voor problemen zou zorgen.

Daarna had ik Nord gebeld om hem te vertellen dat ik de volgende ochtend zou vertrekken. Hij had aangeboden alle kosten voor zijn rekening te nemen en ik had dat aanbod geaccepteerd, waarbij eventuele charitatieve impulsen mijnerzijds al snel de kop werden ingedrukt door de noodzaak om mijn rekeningen te betalen. Ik had een zakatlas meegebracht en bladerde heen en weer tussen zuidelijk Californië en de westgrens van Nevada om een route uit te stippelen. Het lag voor de hand om Highway 101 te nemen tot aan de 126, in oostelijke richting te rijden tot aan Highway 5, en vervolgens in noordelijke richting naar Sacramento, vanwaar ik de 80 in noordoostelijke richting kon nemen die me rechtstreeks naar Reno zou brengen. Als het Cheney niet lukte me Misty's adres te bezorgen, zou ik mijn toevlucht nemen tot de ouderwetse methode: in de openbare bibliotheek de gids raadplegen waarin telefoonnummers in numerieke volgorde staan vermeld en gekoppeld zijn aan de corresponderende adressen.

Voordat ik op weg ging, zou ik even bij de autoclub langsgaan voor een paar behoorlijke routekaarten, ik had ze niet echt nodig, maar het gaf me het gevoel dat ik iets terugkreeg voor mijn jaarlijkse contributie. Ik stelde in mijn hoofd een lijstje op van kleren en toiletartikelen die ik in moest pakken. Ik voelde een hand op mijn schouder en keek glimlachend op, in de verwachting dat het Cheney was.

Beck ging tegenover me zitten. 'Je lijkt blij me te zien.'

'Ik dacht dat je iemand anders was.' Ik nam hem in me op: katoenen broek, net overhemd met daaroverheen een windjack.

Hij lachte, in de veronderstelling dat ik een grapje maakte. Nonchalant sloeg ik de atlas dicht, legde hem op de stoel naast me en boog me een stukje opzij alsof ik de ingang in de gaten hield. 'Is Reba niet bij je?'

'Nee. Daarom kwam ik langs. Ik ben naar haar op zoek.' Zijn blik bleef op de atlas rusten. 'Ga je op reis?'

'Alleen in mijn fantasie. Ik heb het veel te druk om ergens heen te gaan.'

'O ja, dat is waar ook. Je bent privé-detective. Waar ben je momenteel zoal mee bezig?'

Ik wist dat hij totaal niet geïnteresseerd was in mijn bezigheden, tenzij hij daar zelf bij betrokken was. Ik nam aan dat hij aan het vissen was, zich afvragend of ik deel uitmaakte van de overheidssamenzwering om hem te grazen te nemen. Ik zei: 'Het gebruikelijke. Het opsporen van iemand die van huis is weggelopen, wat antecedentenonderzoeken voor de Bank of Santa Teresa, dat soort dingen.' Ik praatte nog wat door, waarbij ik ter plekke het een en ander uit mijn mouw schudde. Ik zag dat hij wat glazig begon te kijken en ik hoopte oprecht dat ik hem dodelijk verveelde.

Toen ik opkeek, zag ik Rosie door de klapdeurtjes van de keuken verschijnen. Ze richtte haar blik op Beck als een terriër die een rat zag. Ze kwam regelrecht op ons af, nauwelijks in staat haar opgetogenheid te onderdrukken. Beck kwam overeind, stak haar zijn hand toe, boog zich toen voorover en kuste haar op de wang. 'Rosie, je ziet er geweldig uit. Je bent naar de kapper geweest.'

'Ik heb het zelf gedaan. Een thuispermanent,' zei ze.

Voorzover ik kon zien, zag haar kapsel eruit zoals altijd: slecht geverfd, slecht geknipt.

Ze sloeg haar blik ingetogen neer. 'Ik weet nog wat u drinkt. Scotch. Een dubbele met ijs en een glaasje water erbij. De whisky van 24 jaar oud, niet die van 12.'

'Uitstekend. Geen wonder dat je zulke trouwe klanten hebt.'

Ik dacht dat ze door de vleierij heen zou kijken, maar het ging erin als zoete koek, en ze maakte bijna een revérence voordat ze zich naar de bar haastte om zijn drankje te halen. Hij ging weer zitten en keek haar na met een toegeeflijke glimlach, alsof het hem ook maar iets interesseerde. Hij liet zijn blik weer op mij rusten. Hij was een ijskoude man. De ontbrekende 25.000 dollar had hem op scherp gezet. Hij was er nu op uit erachter te komen wie zijn vijanden waren.

Ik sloeg mijn armen over elkaar en leunde voorover zodat mijn ellebogen op het tafeltje rustten. Het had iets rustgevends om in het gezelschap te verkeren van iemand aan wie ik zo'n hekel had. Ik hoefde geen indruk op hem te maken, waardoor ik me op het spel kon concentreren. 'Hoe was het in Panama City?'

'Goed. Prima. De problemen begonnen zodra ik weer thuiskwam. Ik heb gehoord dat jij en Reba nogal in de weer zijn geweest tijdens mijn afwezigheid.'

'Ik? Wat heb ik nu weer gedaan?'

'Je weet niet waar ik het over heb?'

'We zijn wezen winkelen in het nieuwe winkelcentrum, maar ik neem aan dat je dat niet bedoelt.'

'Die ontmoeting met Marty. Wat had dat te betekenen?'

Ik knipperde twee keer met mijn ogen alsof ik niet begreep waar hij het over had, en deed toen of me een licht opging. 'Vrijdagavond? We liepen hem in het winkelcentrum tegen het lijf. Na sluitingstijd van de winkels zijn we naar Dale's gegaan en hebben die chili besteld waarvan je gegarandeerd diarree krijgt. Jezus. Niet te vreten gewoon...'

'Ja, ja, laat maar. Ga verder.'

'Sorry. Dus op een gegeven moment komt Marty binnen. Hij was blij Reba weer te zien. Ze stelde ons aan elkaar voor en we hebben een tijdje zitten kletsen. Einde verhaal.'

Hij keek me nadenkend aan, kennelijk nog niet helemaal tevredengesteld. 'Waar hebben jullie het over gehad?'

'Niks bijzonders. Ik maak kennis met de man. Ik maak een vriendelijk praatje met hem. Meer niet. Wat interesseert jou dat?'

'Jullie hebben niet over mij gepraat?'

'Over jou? Helemaal niet. Je naam is niet één keer genoemd.'

'En toen?'

'Hoe bedoel je: "En toen?'"

'Waar hebben jullie verder over gepraat?'

Ik haalde mijn schouders op. 'Over het kantoor. Marty was helemaal vol van de nieuwe kantoorruimte en heeft ons uiteindelijk een korte rondleiding gegeven. Hij zei dat jij pisnijdig zou zijn als je het te weten kwam. Gaat het daar soms over?'

'Ik geloof niet dat dat het hele verhaal is. Is er niet nog iets anders?'

'Eh, eens zien. O, ja. Dit is echt wereldschokkend. Ik heb mijn tas op het dakterras laten liggen en we moesten de volgende dag terug om hem te zoeken. God, wat een gedoe.'

Rosie kwam aanlopen met Becks scotch op een dienblaadje. We lieten het onderwerp rusten en glimlachten minzaam terwijl ze een onderleggertje neerlegde en zijn glas erop zette. Beck bedankte haar zonder haar verder in het gesprek te betrekken.

Ze aarzelde, hopend op nog een rondje vleierij en complimentjes, maar zijn aandacht was uitsluitend op mij gericht. Ik wilde dat ze zou gaan zitten en de rest van de avond tegen ons zou blijven praten. In plaats daarvan wierp ze me een blik toe alsof ze vermoedde dat er een romance aan het opbloeien was. Ze had er geen flauw benul van dat ik wanhopig probeerde in te schatten hoeveel Beck wist en hoe hij aan die informatie gekomen was. Als hij opnamen van de beveiligingscamera's had gezien, moest ik ervoor zorgen dat ik een geloofwaardig verhaal had over ons komen en gaan. Ik was me ervan bewust dat het feit dat ik me zo bijdehand gedroeg hem op zijn zenuwen werkte, maar ik kon er niets aan doen. Rosie praatte nog wat over koetjes en kalfjes en vertrok toen. Ik keek naar Beck en wachtte op zijn volgende zet.

Hij pakte zijn glas op en nam een slokje, terwijl hij me over de rand van zijn glas aankeek. 'Je hebt overal een verklaring voor, maar evengoed zou ik zweren dat je liegt dat je barst.'

'Mijn reputatie moet me vooruit zijn gesneld. Ik ben goed in liegen,' zei ik.

Hij zette zijn glas op het tafeltje en maakte een kring met het vocht aan de onderkant van het glas. 'Dus waar is ze nou?'

'Reba? Geen idee. We zijn geen Siamese tweeling.'

'Je meent het. Je bent voortdurend in haar gezelschap geweest en nu heb je plotseling geen idee? Ze zal toch wel iéts gezegd hebben?'

'Beck, ik denk dat je de situatie verkeerd inschat. We zijn geen vriendinnen. Haar vader heeft me betaald om haar op te halen en dat heb ik gedaan. Ik heb haar naar haar reclasseringsambtenaar gereden en naar het bureau voor de afgifte van rijvaardigheidsbewijzen. Ze voelde zich een beetje eenzaam. We hebben samen gegeten...'

'Vergeet Bubbles niet.'

'O, ja. We zijn naar Bubbles geweest. Ik had met haar te doen. Ze heeft geen vriendinnen, afgezien van Onni, die haar behandelt als een stuk vuil.'

Daar dacht hij even over na en toen gooide hij het over een andere boeg. 'Wat heeft ze je over mij verteld?'

Ik probeerde net zulke grote ogen op te zetten als Reba toen ze de vermoorde onschuld probeerde uit te hangen. 'Over jou? Nou, gossie. Ze heeft me verteld dat je haar laatst in de auto suf geneukt hebt. Ze wilde me in geuren en kleuren over het formaat van je piemel vertellen, maar ik heb bedankt voor de eer. Je moet het me maar niet kwalijk nemen, maar ik vind je nou eenmaal lang niet zo fascinerend als zij. Met uitzondering van deze conversatie dan. Waar ben je nou eigenlijk precies op uit?'

'Nergens op. Misschien heb ik je verkeerd beoordeeld.'

'Nou, dat betwijfel ik, maar wat dan nog? Volgens mij zit jij in de problemen en projecteer je dat op ons.' Ik was misschien iets te ver gegaan, want de blik waarmee hij me aankeek beviel me helemaal niet.

'Waarom zeg je dat?'

'Omdat je me met al die flauwekul aan boord komt en ik geen idee heb wat je nou eigenlijk van me wilt. Vanaf het moment dat je hier kwam zitten, heb je me met vragen bestookt.'

Hij zweeg gedurende ongeveer vijftien seconden, een lange tijd in dit soort conversatie. Toen zei hij: 'Ik geloof dat ze geld van me heeft gestolen toen ze die avond in het kantoor was.'

'Ah. Op die manier. Dat is een ernstige beschuldiging.'

'Inderdaad.'

'Waarom schakel je de politie dan niet in?'

'Ik kan het niet bewijzen.'

Ik schudde het hoofd. 'Ik geloof er niks van. Ik was bij haar toen we het kantoor bekeken en ze heeft niets aangeraakt. Ikzelf trouwens ook niet. Ik hoop dat je niet denkt dat ik er iets mee te maken heb, want ik zweer dat dat niet het geval is.'

'Over jou maak ik me geen zorgen. Wel over haar.'

'Je maakt je zorgen?'

'Ik denk dat ze in de problemen zit. Ik zou niet graag willen dat het fout met haar ging.'

'Waarom heb je dat dan niet meteen gezegd?'

'Je hebt gelijk. Het spijt me. Ik heb dit helemaal verkeerd aangepakt en ik bied je mijn verontschuldigingen aan. Wapenstilstand?'

'Die hebben we niet nodig. Ik maak me net zo goed zorgen over haar. Ze rookt inmiddels weer een pakje per dag en god mag weten wat nog meer. Vanochtend had ze het over sterke borrels en goktenten. Ik kreeg het er behoorlijk benauwd van.'

'Ik wist niet dat je haar gesproken had.'

'Ja zeker. Ik dacht dat ik dat gezegd had.'

'Nee, maar dat maakt niet uit. Ik heb niets meer van haar gehoord sinds ik terug ben. Meestal hangt ze meteen aan de telefoon. Je kent Reeb. Ze heeft de neiging om zich aan mensen vast te klampen.'

'Zeg dat wel. Hoor eens, ze had het erover om morgen samen te gaan lunchen. Als ik haar nou eens zeg dat ze jou moet bellen?'

Hij glimlachte aarzelend. Hij wilde me maar al te graag geloven, maar tegelijkertijd voelde ik dat hij me niet helemaal vertrouwde. Gelukkig ben ik een doorgewinterde leugenaarster die tijdens een leugendetectortest een moord zou kunnen ontkennen terwijl het bloed nog van mijn vingers droop. Hij stak zijn arm uit en klopte me op mijn hand, iets wat ik hem ook bij haar had zien doen. Ik vroeg me af wat dat gebaar betekende, een soort 'tikkie... jij bent 'm'. 'Ik hoop dat ik niet buiten mijn boekje ben gegaan. Je bent een beste meid,' zei hij.

'Dank je. En jij bent ook een beste kerel.' Ik klopte hem op mijn beurt op zijn hand.

Hij kwam overeind. 'Ik zal je niet langer lastigvallen. Ik heb al genoeg van je tijd in beslag genomen. Sorry als ik onbeschoft ben geweest. Het was niet mijn bedoeling om er een kruisverhoor van te maken.'

'Hé, maakt niet uit. Neem nog een borrel als je zin hebt.'

'Nee, ik moet er weer eens vandoor. Zeg maar tegen Reba dat ik op zoek naar haar ben.'

'Ben je morgen de hele dag op kantoor?'

'Reken maar. Ik wacht op haar telefoontje.'

Veel succes, dacht ik bij mezelf. Ik keek hem na terwijl hij naar de uitgang liep, en probeerde hem te zien zoals de eerste keer. Ik had hem knap en sexy gevonden, maar die eigenschappen waren verdwenen. Nu zag ik hem zoals hij werkelijk was, een kerel die gewend was zijn zin te krijgen. De wereld draaide om hem en anderen waren er alleen maar om naar zijn pijpen te dansen. Ik vroeg me af of hij in staat zou zijn om iemand te vermoorden. Waarschijnlijk wel, dacht ik. Misschien niet eigenhandig, maar hij zou het kunnen laten doen. Ik voelde een warm druppeltje zweet over mijn rug lopen. Ik haalde diep adem, en tegen de tijd dat Cheney binnenkwam, voelde ik me weer kalm, zij het lichtelijk verward.

Hij ging naast me zitten en schoof een opgevouwen velletje papier naar me toe. 'Zeg niet dat ik je nooit gematst heb. Het adres is een huurwoning. Misty woont er al dertien maanden.'

'Bedankt.' Ik keek naar het adres en stopte het velletje papier in mijn zak.

Hij zei: 'Wat heeft die glimlach te betekenen? Je ziet er zelfingenomen uit.'

'Hoelang ken ik je nou al? Een jaar of twee, niet?'

'Zo ongeveer. Je kent me pas echt sinds vorige week.'

'Weet je wat ik me zojuist realiseerde? Ik heb nog nooit tegen je gelogen.'

'Dat mag ik hopen.'

'Ik meen het serieus. Ik ben een geboren leugenaar, maar tot dusver heb ik tegen jou nog niet gelogen. Dat plaatst jou in een aparte categorie... nou ja, samen met Henry dan. Ik kan me niet herinneren dat ik ooit tegen hem gelogen heb, althans niet over iets belangrijks.'

'Leuk om te horen. Vooral dat "tot dusver". Jij bent de enige die ik ken die zoiets kan zeggen en het ook nog als een compliment beschouwt.'

Rosie kwam weer te voorschijn en toen ze Cheney in het oog kreeg, wierp ze me een snaakse blik toe. Ze zag me maar zelden met een man, laat staan met twee op dezelfde avond. Cheney bestelde een biertje. Toen ze weer verdwenen was, liet ik mijn kin op mijn vuist rusten en keek hem aan. Zijn gezicht was glad, afgezien van een uiterst fijn web van lijntjes bij zijn ooghoeken. Donker suède jasje, de kleur van koffiedik. Beige overhemd, bruine zijden enigszins scheef hangende stropdas. Ik stak een hand uit en trok hem recht. Hij pakte mijn hand beet en kuste mijn wijsvinger.

Ik glimlachte. 'Heb je het ooit wel eens eerder met een oudere vrouw aangelegd?'

'Heb je het over jezelf? Ik heb nieuws voor je, meisje: ik ben ouder dan jij.'

'Dat ben je niet.'

'Ik ben 39. April 1948.' Hij haalde zijn portefeuille te voorschijn, sloeg hem open, haalde er zijn rijbewijs uit en hield dat omhoog.

'Even serieus nou. Ben je van 1948?'

'Hoe oud dacht je dat ik was?'

'Iemand vertelde me dat je 34 was.'

'Leugens. Allemaal leugens. Je kunt geen woord geloven van wat je op straat hoort.' Hij stopte zijn rijbewijs weer in zijn portefeuille, die hij vervolgens dichtsloeg en weer in zijn achterzak stopte.

'In dat geval ben je nog beter geconserveerd dan ik dacht. Zeg de datum nog eens. Ik heb niet zo goed gekeken.'

'28 april, ik ben een Stier, net als jij. Daarom kunnen we het zo goed met elkaar vinden.'

'Is dat zo?'

'Natuurlijk. De Stier is een aards sterrenbeeld. Wij zijn de padvinders van de zodiak. Vastberaden, praktisch, betrouwbaar, eerlijk, evenwichtig; met andere woorden, zo saai als de pest. Aan de negatieve kant zijn we jaloers, dominant, koppig en eigengereid. We houden niet van verandering. We houden er niet van in de rede gevallen te worden. We houden er niet van achter onze broek gezeten te worden.'

'Geloof jij echt in die flauwekul?'

'Nee, maar je moet toegeven dat er een kern van waarheid in zit.'

Rosie kwam weer naar ons tafeltje met Cheneys bier. Het was duidelijk dat ze graag nog wat zou blijven rondhangen, in de hoop iets van ons gesprek op te kunnen vangen. We zwegen allebei tot ze weer vertrok.

Toen zei ik: 'Beck was hier.'

'Je verandert van onderwerp. Ik wil het liever over ons hebben.'

'Een beetje voorbarig.'

'Laten we het dan over jou hebben.'

'Geen sprake van.'

'Het bevalt me bijvoorbeeld dat je geen make-up gebruikt.'

'Dat heb ik twee keer gedaan. Die eerste dag bij de lunch en laatst nog een keer 's avonds.'

'Dat weet ik. Daarom dacht ik ook dat ik je tussen de lakens kon krijgen.'

'Cheney, we moeten het over Reba hebben. Ik ga morgenochtend vroeg naar Reno. We moeten wel één lijn trekken.'

De uitdrukking op zijn gezicht werd wat ernstiger. 'Oké, maar hou het zo kort mogelijk. We hebben nog meer te doen.'

'Zaken gaan voor.'

'Goed, mevrouw.'

De volgende tien minuten spraken we over Reba en Beck; wat hij gezegd had, wat ik gezegd had, en wat dat eventueel te betekenen had. Cheney was van plan om de volgende ochtend Priscilla Holloway te bellen en haar op de hoogte te brengen van de situatie. Het leek hem beter open kaart met haar te spelen dan het risico te lopen dat ze er op een andere manier achter zou komen. Hij zou haar naar Vince Turner verwijzen en dan moesten die twee maar tot een akkoord zien te komen. Als Holloway Reba wilde laten oppakken, des te beter voor hem. Vince zou in zijn nopjes zijn als hij haar achter slot en grendel had.

Ten slotte zei Cheney: 'Kunnen we nu gaan? Ik raak helemaal opgewonden van al dat gepraat over criminelen.'

-26-

De rit van Santa Teresa naar Reno nam negen uur in beslag, met inbegrip van twee sanitaire stops en een lunchpauze van een kwartier. De eerste zeven uur brachten me tot in Sacramento, waar Highway 80 de 5 kruist en zijn langzame klim naar de Donner Summit begint, 2200 meter boven de zeespiegel. Ten gevolge van een serie kreupelhoutbranden in het Tahoe National Forest was de lucht doortrokken van een lichtbruine nevel die me volgde tot over de staatsgrens met Nevada. Rond etenstijd bereikte ik de buitenwijken van Reno en ik reed een tijdje door de stad rond om me enigszins te oriënteren.

De meeste gebouwen telden twee of drie verdiepingen en vielen geheel in het niet bij de hier en daar opdoemende kolossale hotels. Behalve casino's zag ik vooral de nodige pandjeshuizen, goedkope eetgelegenheden en vuurwapenwinkels. Ik nam een onaantrekkelijk uitziend, twee verdiepingen tellend motel in het centrum van de stad, met als voornaamste attractie dat het zich naast een McDonald's-restaurant bevond. Ik schreef me in, zocht mijn kamer op de eerste verdieping op en zette mijn weekendtas op het bed. Voor ik weer wegging, pakte ik het telefoonboek van Reno dat in de la van het nachtkastje lag. Ik ging naar beneden, legde het telefoonboek in mijn auto en liep toen naar McDonald's, waar ik een plekje aan het raam vond en mezelf trakteerde op twee quarterpounders.

Volgens de kaarten die ik opgepikt had bij de autoclub, lag Carson City - de laatst bekende woonplaats van mijn vroegere vlam Robert Dietz - slechts vijftig kilometer hiervandaan. Dankzij Cheney dacht ik aan Dietz zonder verbittering, maar ook zonder veel interesse. Terwijl ik rijkelijk van ketchup voorziene frietjes naar binnen werkte, sloeg ik de plattegrond van Reno open en zocht de straat op waar Misty Raine tegenwoordig woonde. Het was niet ver uit de buurt en mijn volgende programmapunt zou een bezoek aan haar huis zijn.

Ik deponeerde mijn blad op de daarvoor bestemde plek en liep terug naar mijn auto. Met de plattegrond tegen het stuur ging ik op weg. Mijn route voerde me door woonwijken met dennenbomen, metalen hekwerken en bungalows met gestuukte of bakstenen gevels. Zelfs om zeven uur 's avonds was het nog helder licht. De lucht was warm en droog en rook naar dennenhars en verkoold eikenhout van de bosbranden in Californië. Ik wist dat de temperatuur zou dalen zodra de zon onderging. De gazons die ik passeerde, waren verdord, het gras verschroeid tot een zacht geelbruin. De bomen, daarentegen, waren verrassend groen, het dichte gezonde gebladerte een welkome afwisseling in het onverbiddelijke fletse beige van het omringende landschap. Misschien was dit alles wel ontworpen om alle gokkers binnenshuis te houden waar bonte kleuren de boventoon voerden, de temperatuur van de lucht constant was, en de verlichting dag en nacht bleef branden.

Ik vond het huis waarnaar ik op zoek was, het was een geel geschilderd houten bungalowtje van één verdieping met drie kleine ramen aan de voorkant. De raam- en deurkozijnen waren bruin en de garagedeur was beschilderd met drie verticale rijen gele driehoeken op een bruine ondergrond. Bij de hoeken van het huis stonden spichtige groene heesters en de bloembedden langs het garagepad stonden vol uitgedroogde plantenstengels. Ik parkeerde aan de overkant van de straat ongeveer vier huizen verderop waar ik een goed zicht had op het garagepad. Als je op de uitkijk zit, is er altijd het risico dat een van de buren de politie belt om zijn beklag te doen over een verdacht voertuig dat voor zijn huis staat geparkeerd. Bij wijze van afleidingsmanoeuvre haalde ik twee oranje plastic pylonen uit de kofferbak en ik liep ermee naar de achterkant van de auto, waar ik de motorkap opendeed. Ik plaatste de pylonen een eindje verderop ten teken van motorpech, voor het geval er iemand nieuwsgierig mocht worden.

Ik stond naast de auto en liet mijn blik over de omringende huizen gaan. Er was niemand te zien. Ik stak de straat over naar Misty's voordeur en belde aan. Ik wachtte drie minuten en klopte toen op de deur. Geen reactie. Ik hield mijn oor tegen de deur. Stilte. Ik liep het garagepad op en bekeek de met een hangslot afgesloten garage, die met het huis in verbinding stond via een binnendoorgang. Allebei de ramen van de garage waren afgesloten en het glas was dichtgeschilderd. Ik liep om het huis heen. Een houten hek aan de achterkant gaf toegang tot een achtertuin die deprimerend kaal was. Geen spoor van huisdieren, geen speelgoed, geen tuinmeubilair, geen barbecue. De ramen die uitkeken op de patio waren donker. Ik hield mijn handen tegen het glas, tuurde naar binnen en zag een als kantoor ingericht vertrek, uitgerust met het gebruikelijke bureau plus draaistoel, een computer, een telefoon, en een kopieerapparaat. Geen spoor van Misty of Reba. Ik was teleurgesteld, omdat ik mezelf aangepraat had dat Reba bij haar logeerde. Wat nu?

Ik liep terug naar de auto en ging zitten wachten, terwijl ik de tijd doodde met het doorbladeren van het bedrijvengedeelte van het geleende telefoonboek. Toen dat me begon te vervelen, pakte ik de eerste van de drie pockets die ik speciaal voor dit doel had meegenomen. Het was een prettige bijkomstigheid dat het in de meeste huizen in de directe omgeving donker bleef, wat erop leek te duiden dat de bewoners aan het werk waren. Om tien over acht kwam er een Ford Fairlane aanrijden die vaart minderde en Misty's garagepad op draaide. In het vervagende daglicht was duidelijk te zien dat de bestuurderskant van de auto in de grondverf was gezet. Er stapte een vrouw uit, gekleed in een wit haltertopje, strakke spijkerbroek en op hoge hakken. Ze pakte twee grote boodschappentassen van de achterbank, liep naar de voordeur en liet zichzelf binnen. Ik zag diverse lampen aangaan terwijl ze door het huis liep. Dit moest Misty Raine wel zijn.

Tot dusver had niemand vraagtekens geplaatst bij mijn aanwezigheid in de straat. Ik stapte uit, pakte de oranje pylonen op en legde ze weer in de auto, om op alle eventualiteiten voorbereid te zijn. Ik las weer verder met behulp van een staaflantaarntje dat ik uit mijn tas opdiepte. Af en toe keek ik op, maar het bleef rustig in het huis en er ging niemand naar binnen of naar buiten. Om tien over half tien ging een krachtige buitenlamp aan, die het garagepad overspoelde met een hard wit licht. Misty kwam naar buiten, stapte in haar grote Ford en reed achteruit het garagepad af. Ze had de lichten in huis laten branden. Ik wachtte vijftien seconden, startte de VW en reed achter haar aan.

Toen we eenmaal bij de eerste kruising kwamen, was er voldoende verkeer om voor de nodige dekking te zorgen, hoewel ik niet geloofde dat ze enige reden had om te vermoeden dat ze gevolgd werd. Ze reed met een rustig gangetje en onthield zich van plotselinge of onverhoedse manoeuvres die erop zouden kunnen duiden dat ze zich zorgen maakte over de dertien jaar oude lichtblauwe VW die drie auto's achter haar reed.

We reden naar het centrum. Op East 4th sloeg ze rechts af en even later draaide ze een klein parkeerterrein op dat tussen een Aziatisch restaurant en een kleine supermarkt lag. Ik minderde vaart en zette mijn auto langs het trottoir. Ik liet de motor draaien terwijl ik mijn plattegrond van Reno uitspreidde en bestudeerde. Ik weet niet waarom ik me zoveel moeite getroostte om mijn werkelijke bedoeling te camoufleren. Misty scheen zich niet bewust van mijn aanwezigheid en verder was er sowieso niemand in Reno die het iets kon schelen of ik misschien verdwaald was. Ik zag haar het supermarktje binnen gaan en maakte van haar afwezigheid gebruik om mijn auto op hetzelfde parkeerterrein te zetten. Ik parkeerde zo dicht mogelijk bij de ingang. Elke plek was genummerd, en een bord aan de muur van de supermarkt vermeldde dat het hier betaald parkeren betrof. Plichtsgetrouw begaf ik me naar de parkeerautomaat en gooide er een paar dollar in. Ik werd zo in beslag genomen door dit vertoon van burgerlijke gehoorzaamheid dat ik Misty pas in het oog kreeg toen ze halverwege de straat was. Ze liep op een of andere reep te kauwen en ze had een slof sigaretten onder haar arm.

Haar bestemming bleek zich even verderop te bevinden, een uitgaansgelegenheid voor volwassenen, genaamd het Flesh Emporium. Onder de dubbele rij gloeilampen die de naam van de tent vormden, flitste een knipperende neonreclame: girls, girls, girls... naakt, ondeugend, en pikant. En in kleinere letters: tatoeages en piercings terwijl u wacht. En nog kleiner: boeken, video's, liveshows. De portier gebaarde dat ze door kon lopen. Ik wachtte een poosje en stak toen de straat over. De entree was twintig dollar, een bedrag dat ik met tegenzin ophoestte terwijl ik bedacht hoe ik het op mijn onkostendeclaratie zou kunnen opvoeren.

Ik betrad een casino van bescheiden afmetingen waar een nevel van sigarettenrook hing. Overal knipperden lichtjes van wel honderd gokautomaten die ruggelings tegen elkaar aan waren geplaatst. Het lage, geluiddempende plafond was bezaaid met spotjes, beveiligingscamera's, rookalarms en sprinklerkoppen. Er zat bijna niemand aan de gokautomaten, maar verderop, voorbij de blackjacktafels, kon ik een schemerige bar onderscheiden met ernaast drie felverlichte podiums waarop naaktdanseressen zich kronkelend en paraderend onledig hielden met het tonen van lichaamsdelen. Niets van wat ze deden maakte een bijzonder ondeugende of pikante indruk op me. Ik nam plaats aan een tafeltje achterin, terwijl ik me niet bepaald op mijn gemak voelde. De meeste klanten waren mannen. Allemaal dronken ze en de meesten besteedden weinig of geen aandacht aan de parade van borsten en billen die zich voor hen voltrok.

Nergens een spoor van Misty, maar een serveerster met de naam Joy kwam naar mijn tafeltje en legde een cocktailservetje voor me neer. Lovertjes ter ;rootte van pepermuntjes onttrokken kuis haar tepels aan het oog van het publiek, en ze droeg een glinsterend vijgenblad over wat mijn tante Gin haar 'schaamdeel' zou noemen. Ik bestelde een flesje Bass, vanuit de gedachte dat de bedrijfsleiding dat onmogelijk zou kunnen aanlengen. Toen Joy terugkwam met het bier en een mandje geel gekleurde popcorn, voldeed ik de rekening van vijftig dollar en gaf haar vijf dollar fooi. 'Ik ben op zoek naar Misty. Is ze er?'

'Ze is zich net aan het verkleden. Ze komt zo wel opdagen. Bent u een vriendin van haar?'

'Zo'n beetje,' zei ik.

'Als u me vertelt hoe u heet, zal ik haar zeggen dat u er bent.'

'Ze kent me niet van naam. Een wederzijdse vriendin zei dat ik haar op moest zoeken als ik hier ooit in de buurt kwam.'

'Hoe heet die vriendin?'

'Reba Lafferty.’

'Lafferty. Ik zal het tegen haar zeggen.'

Ik dronk van mijn bier en at wat van de koude, taaie popcorn, blij met de afleiding aangezien ik niet echt geïnteresseerd was in het kijken naar kronkelende naakte vrouwen, ook al was het van een afstandje. Ik had me weelderige, showgirlachtige lijven voorgesteld, maar slechts een van de drie had de daarvoor vereiste tieten van voetbalformaat. Ik nam aan dat de andere twee daar nog voor aan het sparen waren.

Misty bleek zich niet zozeer verkleed als wel ontkleed te hebben. Ze droeg nu alleen nog maar een string en hoge hakken. Ze was lang en slungelachtig, met gitzwart haar, prominente sleutelbeenderen en lange, dunne armen. Bij wijze van contrast waren haar borsten van indrukwekkende afmetingen, het soort waarvan je rugklachten krijgt en waarvoor je een beha nodig hebt met zulke strakke bandjes dat: je er blijvende sporen op je schouders aan overhoudt, als in rots uitgesleten groeven. Niet dat een dergelijk lot mij ooit beschoren is geweest, maar ik heb vrouwen erover horen klagen. Ik kon me niet voorstellen dat iemand bewust met dergelijke joekels rond zou gaan zeulen. Haar ogen waren groot en groen met donkere wallen eronder die zelfs met een dikke laag make-up niet gecamoufleerd konden worden. Ik schatte haar op in de veertig.

'Joy zegt dat je een vriendin van Reba bent.'

Ik was niet op de hoogte van de etiquette met betrekking tot het begroeten van strippers, maar ik stond op en gaf haar een hand. 'Kinsey Millhone. Ik kom uit Santa Teresa.'

'Net als Reba,' zei ze. 'Hoe is het tegenwoordig met haar?'

'Ik hoopte dat jij me dat zou kunnen vertellen.'

'Sorry. Ik heb haar al in geen jaren meer gezien. Ben je hier op vakantie of zo?'

'Ik ben naar haar op zoek.'

Misty haalde haar schouders op. 'Voorzover ik weet zit ze nog steeds vast, in de vrouwengevangenis van Californië.'

'Inmiddels niet meer. Ze is de twintigste van deze maand vrijgekomen.'

'Meen je dat? Ik zal haar een briefje schrijven. Je kunt het zwaar te verduren krijgen in de echte wereld als je er niet meer aan gewend bent,' zei ze. 'Ik hoop dat ze het redt.'

'De vooruitzichten zijn niet al te gunstig. Aanvankelijk ging het goed, maar de laatste tijd gaat het beduidend minder.'

'Het spijt me dat te horen, maar waarom kom je daarmee naar mij toe?'

'Min of meer op goed geluk,' zei ik.

'Dat moet haast wel. Ik werk hier net een week. Ik begrijp niet hoe je erin geslaagd bent me te vinden.'

'Kwestie van eliminatie. Reba heeft me verteld dat je als exotische danseres werkte. Met een naam als de jouwe was het niet zo moeilijk.'

'Ach, kom nou. Weet je hoeveel striptenten er hier in de stad zijn?'

'Vijfendertig. Dit is de dertiende waar ik mijn geluk heb beproefd. Dat moet mijn geluksgetal zijn. Kunnen we even praten?'

'Waarover? Ik moet over twee minuten op. Ik heb tijd nodig om me te concentreren. Dit soort werk valt niet mee, tenzij je je hersens erbij houdt.'

'Ik zal je niet lang ophouden.'

Ze ging voorzichtig zitten en ik vroeg me af of de houten stoelzitting koud aanvoelde aan haar blote billen. Het kon niet echt een prettig gevoel zijn, maar ze gaf geen krimp. Ze zei: 'Wat wil je weten?'

'Ik heb gehoord dat ze hier in de stad is. Ik hoop haar te kunnen overreden om terug te gaan naar Californië voordat ze opgepakt wordt wegens overtreding van de bepalingen van haar voorwaardelijke invrijheidsstelling.'

'Dat gaat mij niets aan.'

'Ik heb gehoord dat jullie celgenoten waren.'

'Ongeveer een halfjaar. Ik kwam eerder vrij dan zij; nou ja, dat lijkt me wel duidelijk.'

'Ze heeft me verteld dat jullie contact met elkaar hebben gehouden.'

'Waarom ook niet? Het is een aardige meid en je kunt met haar lachen.'

'Wanneer heb je voor het laatst iets van haar gehoord?'

Ze deed alsof ze nadacht. 'Dat moet met kerst zijn geweest. Ik heb haar een kaart gestuurd en zij stuurde er een terug.' Ze wierp een blik achterom. 'Sorry dat ik er nu een eind aan moet maken, maar die muziek is het teken dat ik op moet.'

'Mocht ze nog contact met je opnemen, zeg haar dan dat ik in Reno ben. We moeten echt met elkaar praten.' Ik had de naam van mijn motel, het telefoonnummer, en mijn kamernummer op een stukje papier geschreven dat ik haar toestak terwijl ze overeind kwam.

Ze pakte het aan, hoewel ze geen plek had om het op te bergen, tenzij ze het tussen haar billen stak. 'Door wie word je betaald?'

'Door haar vader.'

'Leuke opdracht. Net zoiets als een premiejager, niet?'

'Het is meer dan een opdracht. Ik ben een vriendin en ik maak me zorgen over haar.'

'Daar zou ik niet wakker van liggen als ik jou was. Je kunt van Reba zeggen wat je wilt, maar ze kan haar eigen boontjes doppen.'

Ik keek haar na terwijl ze naar de bar liep. De twee halvemanen van haar achterste wiebelden nauwelijks terwijl ze liep, en ik kon haar dijbeenspieren zich bij elke stap zien spannen en weer ontspannen. Dit soort werk moest beter voor de conditie zijn dan aerobics, plus het feit dat ze geen sportschoolcontributie hoefde te betalen. Nadat ik eerst even gebruik had gemaakt van het damestoilet, ging ik terug naar mijn auto.

Ik startte de motor en zat met de portierraampjes omlaag gedraaid, terwijl ik om de tijd te doden luisterde naar de radio. Een uur later begon ik me zorgen te maken dat (1) mijn benzine op zou raken, of (2) dat ik zou stikken in mijn eigen uitlaatgassen. Ik zette de radio uit, evenals de motor en staarde naar de bakstenen muur voor me. Die vormde het perfecte scherm om recente herinneringen aan Cheney Phillips op te projecteren, waarschijnlijk niet zo'n heel goed idee omdat hij zich vele kilometers verderop bevond.

Ongemerkt doezelde ik weg. Het licht van de koplampen van een langsrijdende auto flitste over mijn voorruit en ik schrok wakker. Ik draaide mijn hoofd naar rechts terwijl Misty's auto achter me langs reed en vaart minderde. Ze reed het parkeerterrein af en sloeg rechts af. Ik startte de auto en volgde even later haar voorbeeld. Een blik op mijn horloge vertelde me dat het 04.00 uur was. Kennelijk draaide ze een dienst van zes uur in plaats van de gebruikelijke acht van de gemiddelde werknemer. Anderzijds vond ik het nauwelijks voorstelbaar dat iemand langer dan twee uur achtereen op hoge hakken kon paraderen.

Ik bewaarde zo veel mogelijk afstand tot de Ford Fairlane zonder hem helemaal uit het oog te verliezen. Er was nu minder verkeer op de weg en veel van de winkelpuien waren donker. De grote casino's deden nog steeds goede zaken. Misty stopte voor de ingang van het Silverado Hotel. De brede overkapping die de acht banen tellende oprit overdekte, was zo dicht bezaaid met gloeilampen dat de lucht leek te zinderen van kunstmatige hitte. Misty stapte uit en overhandigde haar autosleutels aan een parkeerbediende. De grote glazen deuren gleden automatisch open bij haar nadering en sloten zich weer achter haar.

Er stonden twee auto's tussen haar auto en de mijne. Ik stapte haastig uit en gooide mijn sleuteltjes naar een geïrriteerd kijkende parkeerbediende die met een collega stond te kletsen. 'Zou je de auto in de buurt kunnen houden? Je kunt twintig dollar verdienen. Ik ben waarschijnlijk zo weer terug.'

Zonder op antwoord te wachten, liep ik op een drafje naar de ingang en betrad de enorme lobby, waarin zich op dat tijdstip niet veel mensen bevonden. Ik keek snel om me heen. Geen spoor van Misty. Ze zou in een lift kunnen zijn gestapt, het damestoilet rechts van me of het casino recht vooruit kunnen zijn binnen gegaan. Maak een keuze, dacht ik bij mezelf. Ik stapte het casino in, waar een lichte nevel van sigarettenrook me als een tere sluier omhulde. De tinkelende geluiden en de riedeltjes van de gokautomaten klonken als een serie vallende muntstukken, het geluid van geld dat in een bodemloze put verdwijnt. De apparaten zelf straalden helder rood, groen, geel en diepblauw licht uit. Ik werd getroffen door het geduld van de weinige nachtelijke gokkers, als mieren die in de weer waren met bladluizen aan de onderkant van een blad.

Onder het lopen keek ik links en rechts, op zoek naar Misty, wier lengte en gitzwarte haren ongetwijfeld zouden opvallen. In het achtergedeelte bevonden zich restaurants. Ik zag een coffeeshop, een sushibar, een pizzeria, en een 'authentieke' Italiaanse bistro die zes soorten pasta en een verscheidenheid aan sauzen, inclusief een Caesarsalade, aanbood voor $ 2,99. Ik kreeg Misty in het oog in de lounge, hoewel mijn blik in eerste instantie langs haar heen gleed en bleef rusten op de man die tegenover haar aan het tafeltje zat. Hij was roodharig en broodmager, en zijn blozende gezicht zat onder de acné-littekens. Geen van beiden zag me. Zo onopvallend mogelijk betrad ik de lounge, die aan twee kanten open was. Ik ging een eindje verderop aan de bar zitten en keek toe terwijl de twee met elkaar in gesprek waren. De barman kwam op zijn gemak naar me toe en ik bestelde een glas chardonnay. Er waren op dat tijdstip niet veel klanten, en ik maakte me zorgen dat ik in mijn eentje de aandacht zou trekken.

In het casino barstte een luid gejuich en geschreeuw los, en even later kwam er een groepje van vijf vrouwen binnen, aangeschoten en triomfantelijk. Een van hen zwaaide met een emmertje vol kwartdollarmunten na het winnen van een jackpot van vijfhonderd dollar. Mijn gezichtsveld werd belemmerd door hun luidruchtige aanwezigheid, maar ze zorgden wel voor de nodige afleiding. Misty en de man waren in een langdurig gesprek gewikkeld en beiden bogen zich voorover terwijl ze iets wat op het tafeltje lag bestudeerden. Ten slotte, tevredengesteld, overhandigde ze hem een dikke witte envelop waarvan ik durfde wedden dat die een pak bankbiljetten bevatte. In ruil daarvoor stopte hij het betreffende voorwerp weer in een bubbeltjesenvelop en overhandigde die aan haar. Ik keek toe terwijl ze de envelop in haar tas stopte. Ik legde een biljet van vijf dollar naast mijn lege glas, klom van mijn barkruk en verliet de bar in afwachting van haar vertrek. Ik wachtte bij de liften tot ze aan kwam lopen en zich naar de uitgang haastte. Ik volgde haar op enige afstand.

Ze gaf de parkeerbediende haar ticket en terwijl ze op haar auto wachtte, liep ik een stukje naar links, waarbij ik mijn hoofd afgewend hield en haar mijn rug toe draaide. Mijn auto stond vlak bij de ingang geparkeerd. Ik vroeg om mijn sleutels, gaf de bediende zijn fooi en ging achter het stuur zitten. Twee minuten later werd haar auto voorgereden en de parkeerbediende stapte uit. Ze gaf hem een fooi en stapte in. Ik wachtte tot ze wegreed en volgde haar toen, ditmaal met slechts één auto tussen ons in. Zodra ik ervan overtuigd was dat ze op weg naar huis was, sloeg ik links af en nam een parallelweg waar ik er flink de vaart in zette. Ik arriveerde enkele seconden eerder dan zij, doofde de koplampen en zakte zo ver onderuit dat ik nog maar net over het stuur heen kon kijken. Ze parkeerde haar auto op het garagepad, stapte uit, liep naar haar voordeur en ging naar binnen.

Het licht boven de voordeur ging uit. Ik bleef nog een tijdje zitten, terwijl de verleiding steeds groter werd om terug te gaan naar mijn motel en in bed te kruipen. Het was zeer onwaarschijnlijk dat ze vannacht nog weg zou gaan. Ik was moe, ik verveelde me en ik had alweer honger. Ik stelde me een ontbijt voor in een dag en nacht geopende cafetaria: jus d'orange, een portie roerei met bacon, toast met boter en aardbeienjam. En daarna slapen. Er was nooit een garantie geweest dat Reba in Reno was. Ik had het erop gewaagd omdat het logisch leek, in aanmerking genomen wat ik van haar wist. Beide vrouwen hadden ongetwijfeld contact met elkaar gehad, waarom zou haar nummer anders voorkomen op Nord Lafferty's telefoonrekening? Maar dat zei nog niets over haar huidige verblijfplaats. Ik ging rechtop zitten en staarde naar Misty's halfdonkere huis en het smalle streepje licht dat aan de onderkant van haar garagedeur zichtbaar was.

Waarom zou ze haar auto op het garagepad laten staan als ze de beschikking over een garage had? Plotseling drong het voor de hand liggende antwoord zich aan me op. Als Misty alleen was, zou ze vermoedelijk niet twee volle boodschappentassen en een slof sigaretten in huis hebben gehaald. De boodschappen zouden nog voor de hele week kunnen zijn, maar ze rookte niet. Gedurende de tijd dat we hadden zitten kletsen, zouden de meeste rokers wel een excuus gevonden hebben om er een op te steken. In feite was het dat dunne streepje licht onder aan de garagedeur dat mijn nieuwsgierigheid wekte. Ik stapte uit de auto en stak de straat over.

-27-

Eerst keek ik door de ramen van de garage. Krassen in de bruine verf waarmee het glas dichtgeschilderd was, onthulden een geïmproviseerde logeerkamer: een stoel, een ladekast, een tweepersoonsbed, en een lamp op een verhuisdoos die als bijzettafeltje fungeerde. Het verfomfaaide beddengoed duidde erop dat de ruimte momenteel in gebruik was, wat nog eens bevestigd werd door de rode katoenen trui op het voeteneinde van het bed, die ik herkende als een trui van Reba. Een grijze koffer lag open op de vloer bij de ladekast. De opengeritste weekendtas stond op de stoel met kledingstukken die er half uit hingen.

Ik liep om het huis heen, zoals ik al eerder had gedaan. De klink van het houten hek maakte nauwelijks geluid toen ik de achtertuin in stapte en het verlichte raam vanaf de zijkant naderde. Ik dook ineen en gluurde over de vensterbank. Reba en Misty zaten samen aan het bureau met hun rug naar me toe. Ik kon niet zien wat ze aan het doen waren en hun stemmen waren te gedempt om te kunnen horen waar ze het over hadden, maar voorlopig was het genoeg om te weten dat Reba zich binnen mijn bereik bevond.

Ik stelde mezelf de vraag of ik naar mijn motel durfde terug te keren zonder de confrontatie met hen aan te gaan. Ik verlangde verschrikkelijk naar mijn bed, maar ik was bang dat als ik tot de volgende ochtend zou wachten, een of beide vrouwen verdwenen zou zijn. Natuurlijk zou ik elke keer dat ik Reba uit het oog verloor, geconfronteerd worden met hetzelfde dilemma. Voorlopig voelde ik er weinig voor om afstand te doen van het enige voordeel dat ik had, namelijk dat ik wist waar ze was, terwijl zij niet wist dat ik dat wist.

Terwijl ik toekeek, verzamelde Misty de spullen die ze hadden zitten bekijken en stopte ze in de bubbeltjesenvelop die ik al eerder had gezien. Reba liep de kamer uit en Misty liep achter haar aan, waarbij ze en passant het licht uitdeed. Ik liep naar de voorkant van het huis en hield me op in de schaduw van de heesters. Tien minuten later ging het licht in de woonkamer uit. Ik liep stilletjes langs de voorkant van het huis naar het garagepad. Er ging nog eens een kwartier voorbij en toen verdween ook het streepje licht onder de garagedeur. Ik nam aan dat beide dames hun bed hadden opgezocht.

Ik reed terug naar mijn motel door een stad die weliswaar klaarwakker maar toch rustig was. De zon zou pas over een uur of zo opkomen, maar de hemel had inmiddels al een parelgrijze tint aangenomen. Ik parkeerde, nam de trap naar de eerste verdieping en maakte mijn deur open. De kamer was ongezellig maar redelijk schoon, zolang je je niet met een vergrootglas op handen en knieën liet zakken. Ik kleedde me uit, nam een lange hete douche, en trok daarna zo goed en kwaad als het ging de gordijnen dicht. Die waren van een zwaar soort plastic, donkerrood, en uiterst smaakvol gevelouteerd. Voeg daaraan toe vinylbehang met zilverkleurige en zwarte bliksemflitsen en je had een ronduit verbazingwekkend decor. Ik sloeg de roze chenille sprei terug en kroop tussen de lakens, deed het licht uit en viel als een blok in slaap.

Op een gegeven moment stootte mijn onderbewustzijn me zachtjes aan. Ik herinnerde me dat Reba me had verteld hoe bedreven Misty was in het vervalsen van paspoorten en andere nepdocumenten. Was dat misschien de reden van Misty's ontmoeting met die knaap in het Silverado? Zelfs in mijn slaap voelde ik een onbestemde angst. Misschien was Reba van plan ervandoor te gaan.

Om tien uur de volgende ochtend ging de telefoon. Ik pakte de hoorn en hield hem tegen mijn oor zonder mijn hoofd te bewegen.

'Ja.'

'Kinsey, je spreekt met Reba. Heb ik je wakker gemaakt?'

Ik draaide me op mijn rug. 'Dat maakt niet uit. Ik ben blij dat je belt. Hoe is het met je?'

'Goed, totdat ik hoorde dat jij ook in de stad was. Hoe heb je me gevonden?'

'Ik heb jou niet gevonden, ik heb Misty gevonden,' zei ik.

'Hoe heb je dat voor elkaar gekregen?'

'Speurwerk, liefje. Dat is wat ik doe voor de kost.'

'O. Dat verbaast me.’

‘Hoezo?'

'Ik nam aan dat pa je in kon huren omdat je een amateur was. Je had kennelijk niet veel werk, waarom zou je anders zo'n stomme opdracht aannemen? Zijn dochter uit de gevangenis ophalen en thuis afleveren?'

'Bedankt, Reeb. Heel sympathiek van je.'

'Ik wil maar zeggen dat ik het mis had. Om je de waarheid te zeggen, ik schrok me een ongeluk toen Misty zei dat jij was komen opdagen. Ik snap nog steeds niet hoe je hem dat geflikt hebt.'

'Ik heb zo mijn methoden. Ik hoop dat je voor iets belangrijkers belde dan om me geluk te wensen met het feit dat ik minder incompetent ben dan je dacht.'

'We moeten praten.'

'Zeg maar waar en wanneer.'

'We zijn tot twaalf uur vanmiddag bij Misty thuis.'

'Prima. Geef me het adres maar, dan kom ik zo naar jullie toe.'

'Ik dacht dat je het adres inmiddels al wel zou hebben.'

'Tja, ik ben ook weer niet volmaakt,' zei ik, hoewel ik dat in feite natuurlijk wel was. Ze gaf me het adres en ik deed alsof ik het noteerde.

Zodra ze opgehangen had, kwam ik mijn bed uit en liep naar het raam. Ik duwde de gordijnen opzij en kneep even mijn ogen dicht tegen de felle woestijnzon. Mijn kamer keek uit op de achterkant van een ander armoedig motel van twee verdiepingen, dus qua uitzicht viel er niet veel te beleven. Door mijn voorhoofd tegen het glas te drukken, kon ik de neonreclame van het casino verderop in de straat nog steeds uitnodigend zien knipperen. Hoe kon iemand drinken of gokken op dit tijdstip?

Ik poetste mijn tanden en nam weer een douche, in een poging mezelf op gang te krijgen. Ik kleedde me aan, ging op de rand van het bed zitten en draaide het nummer van Reba's vader. Freddy nam op, vertelde hem dat ik aan de lijn was en hij nam het gesprek aan in zijn kamer. Zijn stem klonk zwak. 'Hallo, Kinsey. Waar ben je?'

'In het Paradise. Dat is een motel in Reno. Ik dacht dat ik u maar even bij moest praten. Reba heeft zojuist gebeld. Ik ga zo dadelijk naar Misty's huis om met haar te praten.'

'Dus je hebt haar gevonden. Daar ben ik blij om. Dat heb je snel gedaan.'

'Ik heb vals gespeeld. Iemand gaf me Misty's adres voordat ik uit Santa Teresa vertrok. Ik heb haar huis urenlang in de gaten gehouden, maar ik dacht niet dat Reba daar was. Misty heeft een veelbelovende carrière als naaktdanseres in een striptent genaamd het Flesh Emporium. Ik ben haar gevolgd naar haar werk en heb even met haar gepraat voordat ze op moest treden. Toen ik naar Reba informeerde, vertrok ze geen spier. Ze beweerde glashard dat ze sinds afgelopen Kerstmis geen contact meer met elkaar hadden gehad. Ik gaf haar het telefoonnummer van mijn motel en wis en waarachtig, Reba belde me.'

'Ik hoop dat je haar zult kunnen overreden om terug naar huis te komen.'

'Ja, dat hoop ik ook. Wens me maar succes.'

'Je kunt me bellen wanneer je maar wilt. Ik waardeer de inspanningen die je je voor haar getroost.'

'Ik ben blij dat ik me verdienstelijk kan maken.'

We praatten nog wat en ik stond op het punt een eind aan het gesprek te maken toen ik een zachte klik hoorde. Ik zei: 'Hallo?'

'Ik ben er nog.'

Ik aarzelde. 'Is Lucinda er?'

'Ja. Ze is beneden. Wilde je haar spreken?'

'Nee, nee. Ik was alleen maar nieuwsgierig. Ik bel u weer zodra ik weet hoe de zaak ervoor staat.'

Nadat ik opgehangen had, bleef ik even naar de telefoon zitten staren. Ik was er bijna zeker van dat Lucinda meegeluisterd had. Freddy zou zich nooit schuldig maken aan een dergelijke indiscretie. Lucinda, daarentegen, was duidelijk iemand die zich overal mee moest bemoeien, die van alles op de hoogte wilde zijn zodat ze de touwtjes in handen had. Ik herinnerde me hoe ze geprobeerd had me informatie te ontfutselen, hoe verontwaardigd ze was geweest toen ze uit Nords kamer buitengesloten was toen hij en ik met elkaar overlegden. Onder het mom van o zo bezorgd te zijn, had ze danig huisgehouden in Reba's leven, en dat zou ze opnieuw doen als ze de kans kreeg. Ze was het soort vrouw dat je niet graag de rug toekeert als je een kamer verlaat.

Ik stak het parkeerterrein van het motel over naar de McDonald's, waar ik drie grote bekers koffie, drie bekers jus d'orange, drie porties aardappelbolletjes en drie Egg McMuffins om mee te nemen bestelde. Volgens mijn berekeningen zouden Misty, Reba en ik - aangenomen dat we ons bord leeg aten - elk 680 calorieën, 85 gram koolhydraten, en 20 gram vet tot ons nemen. Ter afronding voegde ik nog drie kaneelbroodjes aan mijn bestelling toe.

Ik reed naar Misty's huis, waar ik mijn auto op het garagepad parkeerde. Reba stond me al op te wachten toen ik aanklopte. Ze was blootsvoets en droeg een rode korte broek en een witte tanktop zonder beha. Ik stak haar de zak van McDonald's toe. 'Een zoenoffer.'

'Waarvoor?'

'Omdat ik inbreuk heb gemaakt op je persoonlijke levenssfeer. Ik ben waarschijnlijk de laatste persoon ter wereld die je wilde zien.'

'De op een na laatste, na Beck. Kom nou maar binnen,' zei ze. Ze pakte de zak van me aan en liep door de gang naar de keuken, het aan mij overlatend om de voordeur dicht te doen. In het voorbijgaan wierp ik even een blik in de woonkamer. Het vertrek was spaarzaam gemeubileerd: een kale linoleumvloer, een salontafel van houtlaminaat, zo'n bank met bruine wollen bekleding die je tot een bed kunt uitklappen. Een stoel met dezelfde bekleding, een bijzettafeltje, een lamp met een geplooide lampenkap. De volgende kamer aan de rechterkant van de gang was de kantoorruimte die ik had gezien. Ertegenover bevond zich een slaapkamer van bescheiden afmetingen.

Misty zat aan de keukentafel in een zwarte, satijnen ochtendjas die met een ceintuur rond de taille bijeengehouden werd. Het scheelde niet veel of haar borsten puilden uit de halsopening. Het verbaasde me dat het gewicht ervan haar niet uit haar evenwicht bracht zodat ze voorover in haar bord viel.

Er lag een brandende sigaret in de asbak die Reba voor zich had staan. Ze dronk een Bloody Mary.

Ook dat nog, dacht ik bij mezelf.

'Wil jij er ook een?'

'Waarom niet? Het is per slot van rekening al na tienen,' zei ik. Ik stak mijn hand in de McDonald's-zak en stalde de lekkernijen op de keukentafel uit terwijl Reba een borrel voor me inschonk en het glas voor me neerzette. Ik keek Misty aan. 'Neem jij geen borrel?'

'Hier zit bourbon in,' zei ze, terwijl ze met een roodgelakte nagel naar haar koffie wees.

Ik ging zitten en deelde porties aardappelbolletjes en Egg McMuffins rond, terwijl ik de kaneelbroodjes, de jus d'orange, en de koffie midden op de tafel liet staan. 'Sorry als ik direct aanval, maar ik sterf van de honger.' Geen van beiden scheen er aanstoot aan te nemen dat ik aan mijn Egg McMuffin begon.

Gedurende enkele gelukzalige minuten werd er door ons drieën alleen maar gegeten. Het leek me dat de zaken wel even konden wachten. Ik had trouwens überhaupt geen idee waar we eigenlijk mee bezig waren.

Reba was het eerst klaar. Ze veegde haar mond af met een papieren servet dat ze tot een prop verfrommelde en in haar hand hield. 'Hoe is het met pa?'

'Niet al te best. Ik hoop je te kunnen overreden om terug naar huis te gaan.'

Ze nam een trek van haar sigaret. Het huis voelde kil aan en ik verbaasde me over haar blote armen en benen. Ik nam een slokje van de Bloody Mary, voornamelijk wodka met een klein scheutje tomatensap, als menstruatiebloed in de toiletpot. Ik keek bijna scheel toen ik de brandende vloeistof door mijn slokdarm voelde glijden. Ze zei: 'Weet Holloway het?'

'Wat? Dat je de staat verlaten hebt? Ik neem aan van wel. Cheney vertelde me dat hij contact met haar zou opnemen.'

'Gelukkig dan maar dat ik hier in elk geval een hoop lol heb.'

'Mag ik je vragen waarom je ervandoor bent gegaan?'

'Ik had geen zin meer om een braaf meisje te zijn.'

'Dat moet een record zijn. Je hebt het tien dagen volgehouden.'

Ze glimlachte. 'In werkelijkheid was ik helemaal niet zo braaf, maar ik begon me evengoed te vervelen.'

'Is Misty op de hoogte?'

'Je bedoelt of we kunnen praten waar zij bij is? Ze is mijn beste vriendin. Je kunt vrijuit praten.'

'Je hebt al het geld erdoorheen gejaagd, niet? Salustio's 25.000 dollar.'

'Niet alles,' zei ze.

'Hoeveel?'

Ze haalde haar schouders op. 'Iets meer dan twintigduizend. Nou ja, misschien meer in de buurt van de tweeëntwintig. Ik heb nog een paar duizend over. Ik neem aan dat het geen zin heeft om met hem te praten als ik de rest niet heb. Wat moet ik? Hem kleine maandelijkse aflossingen aanbieden totdat ik de schuld helemaal heb afbetaald?'

'Je zult iéts moeten doen. Hoelang denk je dat je iemand als Beck kunt ontlopen?'

'Maak je nou maar geen zorgen. Ik ben ermee bezig. Ik bedenk wel iets. En trouwens, misschien zit ik wel weer in de bak voordat hij me te pakken krijgt.'

'Dat is een positieve gedachte,' zei ik. 'Ik begrijp niet waarom je niet terug kunt gaan naar Santa Teresa om met Vince te praten. Er is nog steeds een kans dat de FBI je kan matsen.'

'Ik hoef niet gematst te worden door de FBI. Ik heb een ander potje op het vuur staan.'

Ik wendde me tot Misty. 'Ze is niet goed wijs, oké? Ik bedoel, hoe gek kun je zijn?'

'Laat haar nou maar met rust. Het is nou eenmaal zo dat je alleen jezelf kunt redden.'

'In dat opzicht moet ik het wel met je eens zijn,' zei ik, en toen tegen Reba: 'Hoor eens, ik wil alleen maar dat je mee teruggaat naar Santa Teresa voordat de pleuris uitbreekt.'

'Dat begrijp ik.'

'Dus laten we het volgende afspreken. Je weet waar ik logeer. Ik blijf hier tot morgenochtend zeven uur. Als ik tegen die tijd niets van je gehoord heb, rij ik in mijn eentje terug naar huis. Maar ik moet je waarschuwen, op dat moment bel ik de politie van Reno en vertel ze waar ze jou kunnen vinden. Redelijk?'

'Nou, bedankt. Noem je dat redelijk? De politie van Reno op mijn dak sturen?'

'Een beter aanbod kan ik je niet doen. Je zou er goed aan doen om zo veel mogelijk tijd met je vader door te brengen nu het nog kan.'

'Dat is ook de enige reden waarom ik terug zou gaan, aangenomen dat ik dat doe.'

'Je motief interesseert me niet, zolang je maar mee teruggaat.' Ik reed terug naar het motel waar ik een van de prettigste dagen sinds tijden doorbracht. Ik las het eerste boek uit en begon aan het tweede. Ik deed een dutje. Om half drie liet ik McDonald's links liggen en at in een concurrerend fastfoodrestaurant. Daarna had ik eigenlijk een eind willen wandelen, maar het interesseerde me niet echt wat er allemaal te zien was. Reno is waarschijnlijk een zeer levendige stad, maar het was een bloedhete dag en mijn kamer mocht dan wel wat deprimerend zijn, het was er in elk geval uit te houden. Ik trok mijn schoenen uit en las nog wat. Rond etenstijd belde ik Cheney en vertelde hem hoe de zaken ervoor stonden.

Ik ging om tien uur naar bed en stond de volgende ochtend om zes uur op, nam een douche, kleedde me aan en pakte mijn weekendtas in. Toen ik bij mijn auto kwam, zat Reba op haar koffer te wachten met de weekendtas aan haar voeten. Ze had dezelfde rode korte broek en witte tanktop aan die ze de vorige ochtend gedragen had. Blote benen. Slippers.

Ik zei: 'Dat is een verrassing. Ik had je eerlijk gezegd niet verwacht.'

'Ja, nou ja, het kwam voor mezelf eigenlijk ook als een verrassing. Ik ga met je mee op één voorwaarde.'

'Geen voorwaarden, Reba. Je gaat mee of je gaat niet mee. Ik ben niet van plan met je te gaan onderhandelen.'

'Hé, kom op. Luister nou even naar me. Het heeft niets om het lijf.'

'Oké, wat?'

'Ik moet een tussenstop maken in Beverly Hills.'

'Ik wil geen omweg maken. Waarom Beverly Hills?'

'Ik moet iets afgeven in het Neptune Hotel.'

'Het Neptune op Sunset?'

'Inderdaad. Ik zweer dat het nauwelijks tijd zal kosten. Dat is toch niet zoveel gevraagd? Hè, toe?'

Ik onderdrukte mijn irritatie, dankbaar dat ze überhaupt mee terug wilde gaan. Ik maakte het portier aan de passagierskant open, klapte de rugleuning van de stoel naar voren en gooide mijn weekendtas achterin. Terwijl Reba haar twee stuks bagage inlaadde, zag ik dat haar weekendtas voorzien was van een label van United Airlines en een kleine groene sticker die aangaf dat de tas de veiligheidscontrole was gepasseerd. Ik had het dus bij het rechte eind gehad in mijn veronderstelling dat ze naar Reno was gevlogen.

'We kunnen maar beter een stevig ontbijt nemen voor we op weg gaan. Ik trakteer,' zei ze.

We hadden de McDonald's voor onszelf. We propten ons vol met de gebruikelijke zaken, hoewel ik nog tijdens het eten besloot junkfood voor de rest van mijn leven af te zweren, of ten minste tot de lunch. Na ons kwamen er nog twee mannen binnen en niet veel later begon de zaak vol te lopen met mensen op weg naar hun werk. Tegen de tijd dat we na een bezoek aan het damestoilet in de auto stapten, was het vijf over zeven. Ik tankte bij het dichtstbijzijnde Chevronstation en even later reden we de stad uit. 'Als je in mijn auto rookt, vermoord ik je,' zei ik.

'Jezus nog aan toe.'

Reba ontfermde zich over de wegenkaart. Ze dirigeerde me naar de 395, die in zuidelijke richting naar Los Angeles liep. Op de een of andere manier wist ik gewoon dat de omweg buitengewoon irritant zou zijn, maar ik voelde me zo opgelucht dat ze bij me in de auto zat, dat ik er verder maar geen ophef over wilde maken. Misschien was ze eindelijk tot het inzicht gekomen dat ze verantwoordelijkheid voor haar eigen leven moest nemen. Onberekenbaar als ze was, leek het me het beste mijn observaties en meningen voor me te houden.

Er werd niet veel gesproken. Het probleem in de omgang met mensen die stuurloos zijn, is dat je zo weinig keuzen hebt; twee om precies te zijn: (1) je kunt voor hulpverlener spelen, vanuit de gedachte dat misschien niemand (behalve jijzelf) ooit dat zeldzame staaltje wijsheid te berde heeft gebracht dat iemand eindelijk het licht doet zien. Of (2) je kunt de aanklager spelen, vanuit de gedachte dat een flinke dosis realiteit (eveneens door jou verzorgd) de betreffende persoon ertoe zal brengen haar leven drastisch om te gooien. In beide gevallen zit je ernaast, maar de verleiding om een van beide rollen op je te nemen, is zo sterk dat je je echt moet inhouden om niet met preken en het opgeheven vingertje te komen. Ik hield mijn mond, maar het kostte me wel de nodige moeite. Gelukkig hield ze zich rustig, misschien omdat ze zich bewust was van mijn worsteling om me met mijn eigen zaken te bemoeien.

-28-

Onderweg zocht Reba net zolang op de autoradio tot ze een zender had gevonden die niet klonk alsof hij van Mars uitzond. We luisterden naar countrymuziek terwijl ik een soort tikkertje speelde met steeds dezelfde drie auto's: een pick-up met camperopbouw, een camper, en twee studenten in een verhuisbusje. Af en toe haalden een of twee van die voertuigen me in en dan haalde ik er weer een in, een soort gemotoriseerd haasje-over. In mijn achterhoofd vroeg ik me af of we misschien gevolgd werden, maar ik kon me niet voorstellen hoe Beck of Salustio ons op het spoor zou kunnen komen.

Waar de 395 en Highway 14 elkaar kruisten, reden de knapen in het verhuisbusje rechtdoor terwijl wij Highway 14 in zuidwestelijke richting namen, die na verloop van tijd aansloot op de San Diego Freeway die recht naar het zuiden liep. Inmiddels was de camper verdwenen en zag ik ook de pick-up met de camperopbouw niet meer. Evengoed bleef ik me nerveus voelen.

Het was bijna drie uur toen ik de afslag naar Sunset Boulevard nam. Aan het eind van de afrit sloeg ik links af en vervolgde mijn weg in oostelijke richting, via Bel Air naar Beverly Hills. Reba speelde voor navigator, hoewel dat eigenlijk helemaal niet nodig was. Een eindje voorbij Doheny doemde het Neptune Hotel op, een art-decowonder dat op het oog een vage gelijkenis vertoonde met het Empire State Building. Ik had een artikel over het hotel gelezen in een nummer van het Los Angeles Magazine. Het complex was recentelijk uitgebreid met een groot stuk grond aan weerszijden, wat de aanleg van een indrukwekkende entree en aanvullende parkeerruimte voor de gasten mogelijk had gemaakt. Een naamsverandering en de vele miljoenen dollars kostende renovatie hadden het oude hotel weer een vooraanstaande positie bezorgd. Nu was het de populaire nieuwe bestemming voor rocksterren, acteurs en naïeve toeristen die hoopten voor hip te worden aangezien.

Ik reed de brede, halfronde oprijlaan op en nam mijn plaats in als zesde in de rij achter twee verlengde limo's, een Rolls, een Mercedes, en een Bentley. Het was duidelijk inchecktijd. Een parkeerbediende en twee of drie geüniformeerde piccolo's verdrongen zich rond elk van de voertuigen om de gasten te helpen bij het uitstappen en koffer na koffer uit geopende bagageruimten te tillen en op koperen bagagekarren te deponeren. Een portier in livrei en met witte handschoenen aan wenkte een taxi die me links passeerde en voor me kroop. Twee als zwervers geklede hotelgasten stapten in en de taxi trok op.

Reba zei: 'Dit is belachelijk. Zal ik gewoon maar even naar binnen hollen?'

'Geen sprake van. Ik wil je niet uit het oog verliezen.'

'Ach, doe me een lol,' zei ze. 'Wat denk je nou, dat ik stiekem via de achterdeur verdwijn en jou hier laat zitten?'

Aangezien dat precies was wat ik dacht, nam ik niet de moeite om antwoord te geven. Toen het onze beurt was, overhandigde ik de sleuteltjes aan de parkeerbediende terwijl Reba hem een stralende glimlach toewierp en hem een opgevouwen bankbiljet in de hand stopte. 'Hallo, hoe is het ermee? We zijn zo weer terug.'

'Ik zal zorgen dat de auto klaarstaat.'

'Bedankt.' Ze liep naar de ingang en de knaap werd zozeer in beslag genomen door haar wiegende borsten en haar slanke blote benen onder de rode korte broek dat hij de autosleuteltjes bijna uit zijn handen liet vallen.

De lobby van het hotel was een allegaartje van donkergroen marmer en spiegels, armluchters, kandelabers, en potpalmen. De vloerbedekking was uitgevoerd in groene en blauwe tinten, gestileerde golven, deel uitmakend van het nautische motief. Niet verrassend was de Romeinse god Neptunus afgebeeld in een serie indrukwekkende bas-reliëfpanelen, uitgevoerd in met goudverf beschilderd stucwerk, waarop hij zijn strijdwagen over de wateren reed, zijn drietand schudde om vloedgolven te bedwingen en een maagd redde van een sater. Kunstlicht gloeide op vanuit een uit vijf lagen bestaande glazen fontein. De stoelen waren van lichtgekleurd hout, de bijzettafeltjes waren zwartgelakt. Een brede marmeren trap liep met een bocht naar de entresol, waar ik zwarte piëdestals in groene nissen zag staan, elk voorzien van een vaas met verse bloemen.

Langs de gewelfde wanden van de lobby stonden banken die bekleed waren met een materiaal dat wuivend zeegras nabootste. Er klonk swingmuziek, zo zacht dat het nauwelijks te horen was. Er hadden zich twee rijen gevormd voor de in marmer uitgevoerde receptie, gasten die aan het inchecken waren, berichten ophaalden, met het personeel in gesprek waren.

Reba bleef even staan om zich te oriënteren en zei toen: 'Wacht hier maar even.'

Ik nam plaats in een fauteuil, een van een groepje van vier dat rond een salontafel met geëtst glazen blad stond opgesteld. In het midden stond een kristallen schaal waarin gardenia's dreven. Ik keek haar na terwijl ze naar de gerant liep, een man van middelbare leeftijd in smoking achter een fraai bureau van ingelegd hout, afgezet met chroom en voorzien van een groen glazen blad, dat van onderaf subtiel werd verlicht. Ze haalde een dikke bruine envelop uit haar tas, schreef iets op de voorkant en overhandigde de envelop aan de gerant. Nadat ze enkele woorden hadden gewisseld, legde hij de envelop op een plank tegen de wand achter zijn bureau. Ze vroeg hem iets. Hij raadpleegde zijn paperassen en haalde een witte envelop te voorschijn die hij aan haar overhandigde. Ze stopte hem in haar tas, liep toen naar de huistelefoon en nam de hoorn op. Ze praatte even met iemand en kwam toen naar me terug. 'We ontmoeten elkaar in de cocktailbar.'

'O, joepie. Mag ik mee?'

'Doe niet zo bijdehand. Natuurlijk.'

De cocktailbar bevond zich aan de andere kant van de lobby, tegenover de liften. De bar zelf was een halvemaanvormige schemerige ruimte, bekleed met glazen panelen waarop koraalriffen, zeedieren en godinnen in diverse stadia van ontkleding waren geëtst. De indirecte verlichting werd aangevuld door een votiefkaars in het midden van elk tafeltje. Er zat vrijwel niemand, maar ik had zo'n idee dat de bar binnen het uur vol zou beginnen te lopen met hotelgasten, filmsterretjes, prostituees en plaatselijke zakentypes.

Reba nam een tafeltje vlak bij de deur. Het was pas tien over drie, maar Reba kennende zou ze ongetwijfeld aan een drankje toe zijn. Een serveerster in een nauwsluitend goudkleurig satijnen gilet, bijpassende shorts en goudkleurige netkousen, bracht een bestelling naar een naburig tafeltje en kwam daarna naar het onze toe.

Reba zei: 'We verwachten nog iemand.'

'Wilt u nu alvast bestellen of wilt u liever nog even wachten?'

'Nu maar.'

De serveerster keek mij aan.

'Koffie, graag,' zei ik, met de rit die ik nog voor de boeg had in gedachten. Het was zaterdag, dus we zouden in elk geval geen last hebben van spitsuurverkeer, maar evengoed zouden we nog wel een uur of twee onderweg zijn, na de zeveneneenhalf die we er al op hadden zitten.

'En voor u?'

'Een wodka-martini met drie olijven en een dubbele whisky voor mijn vriend.'

De serveerster liep terug naar de bar.

'Ik snap het niet,' zei ik. 'Je weet dat je niet mag drinken. Als Holloway erachter komt, ben je nog niet jarig.'

'Ach, kom. Ik gebruik geen drugs.'

'Maar verder doe je zo'n beetje alles wat God verboden heeft. Is je vrijheid je dan niets waard?'

'Hé, zal ik je eens wat zeggen? Ik was vrij toen ik in de bajes zat. Ik dronk niet, ik rookte niet, ik gebruikte geen drugs, en ik legde het niet aan met stomme hufters. Weet je wat ik daar deed? Ik heb een computercursus gevolgd. Ik heb stoelen leren bekleden, iets waarvan ik wel zeker weet dat jij het niet kunt. Ik heb boeken gelezen en vriendschap gesloten met vrouwen die hun leven voor me zouden willen geven. Ik realiseerde me pas hoe gelukkig ik daar was toen ik weer in deze klotewereld terechtkwam. Holloway kan wat mij betreft de boom in. Ze ziet maar wat ze doet.'

'Mij best. Het is jouw leven,' zei ik.

Reba staarde gemelijk naar de liften recht tegenover ons. Boven elke lift bevond zich een ouderwetse koperen halvemaan met een bewegende koperen pijl die de op- of neergaande beweging van de lift aangaf. Ik zag dat de laatste lift van de rij even stil bleef staan op de zevende verdieping en toen naar beneden kwam. De deuren gleden open en Marty Blumberg stapte naar buiten. Reba zwaaide en hij liep onze kant op. Toen hij bij ons tafeltje kwam, hield ze haar hoofd schuin zodat hij haar op de wang kon kussen. 'Je ziet er goed uit,' zei hij.

'Dank je. Jij ook.'

Marty trok een stoel bij en keek mij aan. 'Leuk je weer te zien,' zei hij. Hij richtte zijn aandacht weer op Reba. 'Alles in orde?'

'Ja zeker. Ik heb iets voor je achtergelaten bij de gerant. Bedankt hiervoor,' zei ze, terwijl ze op haar tas klopte.

Hij stak zijn hand in de zak van zijn colbert en haalde een bagagereçu te voorschijn dat hij over het tafeltje naar haar toeschoof.

'Waar is dat voor?'

'Verrassing. Een klein extraatje,' zei hij.

Reba bekeek het reçu en stopte het toen in haar tas. 'Ik hoop dat het iets leuks is.'

'Ik denk dat je het wel op prijs zult stellen,' zei hij. 'Hoe zit het met je tijdschema? Kun je lang genoeg blijven om met me te dineren?'

Ik deed mijn mond open om bezwaar te maken, maar Reba verraste me door te zeggen: 'Nee, beter van niet. Kinsey wil graag naar huis. Misschien een andere keer.'

'We zien wel.'

Marty haalde een pakje sigaretten te voorschijn en legde het op het tafeltje. Zonder het te vragen pakte Reba er een en stak hem tussen haar lippen. Marty pakte een doosje hotellucifers van het tafeltje, stak er een aan, gaf haar vuur en stak er toen zelf ook een op.

De serveerster kwam terug met onze bestelling en legde de rekening naast Marty's elleboog. Reba nam een slokje martini en sloot haar ogen, zo duidelijk genietend van de smaak van de wodka dat ik het bijna zelf kon proeven. Zij en Marty begonnen een onsamenhangend gesprek. Af en toe werd ik er even bij betrokken, maar het was alleen maar gebabbel over onderwerpen die voorzover ik kon beoordelen niet veel om het lijf hadden. Ik dronk twee koppen koffie terwijl zij hun borrel achteroversloegen en nog een rondje bestelden. Geen van beiden toonde ook maar het geringste teken van lichte dronkenschap. Marty's gezicht was wat roder dan eerst, maar hij had zichzelf volledig in de hand. Uiteindelijk begon hun sigarettenrook me op de zenuwen te werken. Ik excuseerde me en ging naar het damestoilet, waar ik zo lang als ik maar durfde bleef zitten alvorens terug te gaan naar het tafeltje. Ik ging weer zitten en wierp een besmuikte blik op mijn horloge. We zaten hier nu al drie kwartier en ik wilde wel weer eens gaan rijden.

Reba boog zich voorover en legde een hand op Marty's arm. 'We moeten er onderhand weer eens vandoor. Ik ga nog even naar de wc en dan zie ik jullie zo wel bij de liften.' Ze sloeg het laatste restje van haar borrel achterover en liep kauwend op een olijf in de richting van het damestoilet.

Marty vroeg de serveerster om de drankjes op rekening van kamer 817 te zetten en gaf haar een fooi. 'Hoelang ben je hier al?' vroeg ik.

'Twee dagen.'

'Ik neem aan dat je niet met ons mee terugrijdt.'

'Ik dacht het niet,' zei hij geamuseerd.

Zelf zag ik er de humor niet van in, maar wat het ook was wat hij en Reba samen bekokstoofd hadden, hij had er een zelfvoldaan gevoel aan overgehouden.

'Hoe zat het nou met je telefoon? Werd die afgeluisterd of niet?'

'Weet ik niet. Ik vond het beter om niet te blijven afwachten tot ik daarachter kwam.'

Hij stak de kopie van het bonnetje in zijn zak, stond toen op en schoof hoffelijk mijn stoel achteruit. We liepen in de richting van de liften waar we zwijgend op Reba wachtten. Aan de overkant van de lobby zag ik haar uit het damestoilet te voorschijn komen. Marty's blik volgde die van mij en dwaalde toen naar links. Twee mannen kwamen met gezwinde pas onze richting uit. Ik dacht dat ze op weg waren naar de cocktailbar. Ik keek achterom om te zien wat de reden was voor hun haast. Marty deed een stap opzij om hun vrij baan te geven. Een van de mannen stapte de dichtstbijzijnde lift in net toen de deuren dicht begonnen te glijden en stak zijn arm weer naar buiten alsof hij de deuren open wilde houden voor zijn metgezel. De tweede man botste tegen Marty op, die 'Hé, kijk uit!' zei.

De man greep Marty's arm beet, dwong hem mee te lopen naar de klaarstaande lift en duwde hem naar binnen. Marty sloeg om zich heen en worstelde om zichzelf te bevrijden. Dat zou hem misschien ook nog wel gelukt zijn, maar een van beide mannen schopte zijn voeten onder hem vandaan. Marty viel op zijn rug en sloeg zijn armen voor zijn gezicht om de woeste trap af te weren die hij aan zag komen. De schoen maakte contact en met een weemakend geluid spleet zijn wang open. De andere man drukte op de liftknop. Net voordat de deuren dichtgleden, wierp Marty me een blik toe.

Ik zei: 'Marty?'

Toen sloten de deuren zich en de pijl boven de lift bewoog zich naar boven.

Twee andere mensen in de lobby draaiden zich om om te zien wat er aan de hand was, maar tegen die tijd leek alles weer normaal. Het hele voorval had niet meer dan vijftien seconden in beslag genomen.

Reba holde naar me toe, haar ogen wijd opengesperd, alle kleur weggetrokken uit haar gezicht. 'We moeten maken dat we wegkomen.'

Ik stond als aan de grond genageld te staren naar de koperen pijl die langzaam naar de zevende verdieping ging en daar tot stilstand kwam. De deuren van een van de andere liften gleden open. Ik greep haar bij de arm en draaide haar in de richting van de lobby. 'Waarschuw de beveiligingsdienst van het hotel en zeg dat we hulp nodig hebben.'

Ze rukte zich los uit mijn greep. 'Lul niet. Laat Marty zijn eigen boontjes maar doppen.'

Ik had geen tijd om met haar in discussie te gaan. Ik gaf haar een harde duw in de richting van de receptie, stapte in de lift en drukte op het knopje voor de zevende verdieping. Ik had er geen enkel vertrouwen in dat ze zou doen wat ik haar opgedragen had. Mijn hart ging tekeer terwijl de adrenaline door mijn aderen joeg. Ik had behoefte aan een plan de campagne, maar ik had geen idee wat me te wachten stond. Terwijl de lift omhoogging, doorzocht ik mijn schoudertas, hoewel ik al wist dat daar geen wapens in zaten. Geen vuurwapen, geen zakmes, geen pepperspray.

Op de zevende verdieping gleden de liftdeuren open. Ik stapte de gang in en holde naar de T-kruising waar de lange en de korte gang op elkaar uitkwamen. Ik zag het bordje waarop aangegeven stond welke kamernummers zich aan de linkerkant en welke zich aan de rechterkant bevonden, maar ik kon er nauwelijks wijs uit worden. Ik praatte tegen mezelf, een litanie van vloeken en instructies aan mezelf. Ik hoorde een gedempte kreet van pijn, iemand die ergens links van me tegen een muur gesmakt werd. Ik holde die kant op en nam in het voorbijgaan de kamernummers in me op. De gang had iets claustrofobisch. Nijlgroen schilderwerk, een laag plafond met een middenpaneel dat een gedempt kunstlicht verspreidde. Om de ongeveer zes meter bevonden zich dezelfde soort nissen in de muur die ik had gezien toen ik vanuit de lobby omhoogkeek naar de entresol. In elke nis stonden twee zwartgelakte houten stoelen aan weerszijden van een rond tafeltje met glazen blad met daarop een vaas verse bloemen. Ik pakte een stoel op en hield die voor me uit, op zoek naar kamernummer 817 in een tempo dat me deed denken aan dromen die ik wel eens had: ik kon nauwelijks vooruit komen.

De deur van Marty's kamer stond op een kier. Ik trapte hem open, maar de twee mannen waren al op weg naar buiten, waarbij ze Marty tussen zich in meesleepten. Ik zei: kies er een uit kies er een uit kies er een uit, tegen mezelf, dus nam ik de kerel rechts van me en ramde de stoel naar voren, waarbij ik hem met een van de poten vol in het gezicht raakte. Hij slaakte een woeste kreet maar de klap scheen hem niet te deren. Hij greep de stoel beet en wrong hem uit mijn handen. Ik zag zijn vuist op me af komen, laag en snel, en hij raakte me in de maag met een verlammende stoot die me op mijn achterste deed belanden. Ik proefde de zure smaak van omhooggekomen koffie in mijn keel in een overstelpende aanval van misselijkheid. Ik kreeg geen lucht meer en heel even dacht ik dat ik ter plekke zou stikken. Ik keek op tijd op om de stoel op me af te zien komen. Ik voelde de klap en registreerde de schok, maar geen pijn. Ik verloor het bewustzijn.

-29-

Ik lag op een bed en hoorde mensen praten, kennelijk over mij. Het deed me denken aan autotochtjes als kind, waarbij ik luisterde naar de gedempte conversatie van volwassenen die op de voorbank praatten terwijl ik achterin lag te dommelen. Ik ervoer dezelfde prettige zekerheid dat als ik me maar stil zou houden, deed alsof ik sliep, anderen de verantwoordelijkheid voor de reis zouden nemen. Er werd iets ijskouds tegen de zijkant van mijn hoofd gedrukt, wat zo'n stekende pijn veroorzaakte dat ik een sissend geluid maakte. Iemand stopte me de in een handdoek gewikkelde ijszak in mijn hand en moedigde me aan die zelf tegen de zere plek te houden.

De hotelarts arriveerde en besteedde een buitensporige hoeveelheid tijd aan het controleren van mijn vitale functies, zich ervan overtuigend dat ik nog steeds wist hoe ik heette en wat voor dag het was en hoeveel vingers hij opstak, een aantal dat hij varieerde in een poging me voor de gek te houden. Er werd gesproken over ambulanceverpleegkundigen, wier diensten ik afsloeg. Even later kwamen er nog twee mannen de kamer binnen. Een van hen was kennelijk het hoofd van de beveiligingsdienst van het hotel, een stevig gebouwde man in een kostuum met wijkende revers. Ik ving een glimp van leer op waarvan ik hoopte dat het een schouderholster was en geen orthopedisch hulpmiddel. Het idee van een man met een vuurwapen was geruststellend. Hij was in de zestig, kalend en met een vlezig gezicht en een dikke grijze snor. Ik vermoedde dat de man die bij hem was, deel uitmaakte van het hotelmanagement. Ik draaide mijn hoofd een beetje. Er verscheen een derde man in de deuropening met een walkietalkie in zijn hand. Hij was slank, in de veertig, en droeg duidelijk een toupet. Hij kwam binnen en overlegde met de twee anderen.

De man met het vlezige gezicht en de snor zei tegen me: 'Mijn naam is Fitzgerald, hotelbeveiliging. Dit is mijn collega, de heer Preston, en de manager, de heer Shearson. Hoe voelt u zich?'

Ik zei: 'Prima,' wat belachelijk was, gezien het feit dat ik plat op mijn rug lag met een uiterst gevoelige buil op mijn hoofd. Iemand had mijn schoenen uitgetrokken en een deken over me heen gelegd die niet echt warm genoeg was.

De manager boog zich naar Fitzgerald over en sprak tegen hem alsof ik er niet was. 'Ik heb het hoofdkantoor op de hoogte gebracht. De advocaat raadde ons aan haar een verklaring te laten ondertekenen die ons ontslaat van elke aansprakelijkheid...' Hij keek naar mij en liet toen zijn stem dalen.

Er kwam een krakend geluid uit de walkietalkie. Preston liep naar de gang, zodat ik het gesprek niet kon volgen. Toen hij even later de kamer weer binnen kwam, praatte hij even met Fitzgerald, maar op zo'n zachte toon dat ik niet kon volgen waar het over ging. De manager excuseerde zich en na even overlegd te hebben met Fitzgerald, vertrok Preston eveneens.

Ik probeerde me te oriënteren. Ze hadden me kennelijk naar een leegstaande hotelkamer gebracht, hoewel ik me niet herinnerde hoe ik daar terechtgekomen was. Voorzover ik wist hadden ze me wel aan mijn enkels door de gangen kunnen slepen. Ik zag een bureau, een bank, twee gestoffeerde stoelen, en het art-decokastje met ingebouwde minibar en tv. Ik had nog nooit in een dergelijk luxehotel gelogeerd dus het was allemaal nieuw voor me. Het management van het Paradise in Reno kon nog heel wat opsteken van het Neptune op het gebied van interieurontwerp. Ik drukte de ijszak weer tegen mijn hoofd en zei: 'Wat is er met Marty gebeurd?'

Fitzgerald zei: 'Dat weten we niet. Ze hebben hem het gebouw uit weten te krijgen zonder dat iemand iets gezien heeft. Ik heb de bewaker van het parkeerterrein naar zijn auto laten uitkijken, maar iemand had hem al opgehaald. Niemand kan zich de chauffeur herinneren, dus we weten niet of de heer Blumberg in zijn eentje vertrokken is of in het gezelschap van de mannen die hem ontvoerd hebben.'

'Arme kerel.'

'De politie praat momenteel met de vrouw die bij u was. Ze zouden u graag een paar vragen willen stellen als u zich daartoe in staat voelt.'

'Best, maar ik kan me niet veel herinneren,' zei ik. In werkelijkheid had ik helemaal geen zin om met wie dan ook te praten. De zijkant van mijn hoofd klopte pijnlijk bij elke polsslag. Mijn middenrif deed zeer. Ik had geen idee wat Reba hun zou vertellen, maar ik had zo'n vermoeden dat ze niet helemaal open kaart zou spelen. De hele situatie was te gecompliceerd om uit te leggen, zeker omdat ik niet wist hoeveel de FBI als vertrouwelijk beschouwde. Ik was ziek van ongerustheid over Marty. Bij de laatste glimp die ik van hem opgevangen had - de opengespleten wang, het bloed dat langs zijn gezicht droop - had hij de indruk gemaakt in zijn lot te berusten, als iemand die naar de gaskamer wordt gebracht met een priester aan zijn zijde. Het was de angst in zijn ogen die me niet losliet, alsof hij wist dat hem iets nog veel ergers te wachten stond. Ik wilde de film terugspoelen en me de gebeurtenissen weer voor de geest halen, zodat ik een manier kon vinden om hem te helpen.

Fitzgerald zei weer iets, maar het drong niet tot me door. Ik bekeek de doorweekte badstof van de ijszak met de vage bloedsporen. Ik huiverde, maar ik kon mezelf er niet toe brengen Fitzgerald om een tweede deken te vragen. 'Sorry. Wat zei u?'

'Had u die mannen ooit eerder gezien?'

'Voorzover ik weet niet. Ik dacht dat ze op weg waren naar een afspraak met iemand anders. Ze kwamen recht op ons af, maar het is net als met een onbekende die in jouw richting zwaait. Je kijkt achterom, omdat je aanneemt dat het voor iemand anders bedoeld is. Misschien dat Reba zich meer herinnert dan ik. Kan ik met haar praten?'

Hij overlegde even bij zichzelf. Hij wilde graag meer informatie uit me loskrijgen, maar probeerde tegelijkertijd een meelevende en bezorgde indruk te maken, vermoedelijk met het oog op de eventuele aansprakelijkheid van het hotel. 'Zodra de politie met haar gesproken heeft, zal ik haar hierheen laten komen.'

'Bedankt.'

Ik deed mijn ogen weer dicht. Ik was moe en ik dacht niet dat ik dit bed ooit nog wilde verlaten. Ik voelde dat iemand mijn arm aanraakte. Reba zat nu in een stoel die ze vlak naast het bed had geschoven. Fitzgerald was verdwenen.

'Waar is Fitzgerald gebleven?'

'Geen idee. Ik heb de politie verteld dat ze Cheney moesten bellen en dat die hen verder wel op de hoogte zou brengen. Ik wilde geen stommiteiten begaan, niet als de FBI erbij betrokken is. Hoe is het met je hoofd?'

'Dat doet pijn. Als je me even een handje helpt, kunnen we zien of ik rechtop kan gaan zitten zonder dat ik ga kotsen of van mijn stokje ga.' Ze pakte mijn uitgestoken hand en trok me voorzichtig in een zittende positie. Ik duwde de deken van me af en steunde met mijn andere hand op het nachtkastje. Het viel allemaal nogal mee.

'Je bent toch niet van plan om ergens heen te gaan, hoop ik?'

'Niet voordat ik weet hoe ik er precies aan toe ben. Heb jij die kerels ooit eerder gezien?'

Ze aarzelde. 'Ik geloof van wel. In die pick-up op de terugweg vanuit Reno. Het zijn waarschijnlijk mannetjes van Salustio. Beck moet hem verteld hebben dat ik zijn 25.000 heb gejat.'

'Maar waarom zouden ze Marty dan ontvoeren? Hij had er niets mee te maken.'

'Dat snap ik ook niet. Shit, ik wou dat ik Marty nooit verteld had dat de FBI op het punt stond om toe te slaan. Dat heeft alleen maar tot gevolg gehad dat hij in paniek raakte en ervandoor ging. Hij was beter af geweest als ze hem gearresteerd hadden. Dan zou hij in elk geval veilig zijn.'

'Hoe zit het met dat bagagereçu dat hij je gegeven heeft? Wat was daar de bedoeling van?'

Ze knipperde met haar ogen. 'Geen idee. Dat was ik helemaal vergeten.' Ze zocht in haar tasje, haalde het reçu te voorschijn en draaide het om in haar hand. 'Ik denk dat ik maar even naar beneden ga om te zien wat het is. Red jij het wel even alleen? Ik ben waarschijnlijk zo weer terug.'

'Natuurlijk. Waarom wacht je beneden niet op me? Zodra ik met de politie heb gepraat, zie ik je wel in de lobby.'

'Prima.'

Ik wachtte tot ze verdwenen was en ging toen de badkamer in, waar ik mijn gezicht waste en mijn hoofd onder de kraan hield om het geronnen bloed uit mijn haar te spoelen. Ik pakte een handdoek en depte mijn haar voorzichtig droog genoeg om het te kunnen kammen. Ik voelde me een stuk beter dan ik verwacht had nu ik weer op de been was.

Tegen de tijd dat de geüniformeerde agent de kamer binnen kwam, zat ik in een stoel op hem te wachten en voelde ik me weer min of meer de oude. Het was een gladgeschoren knaap van in de twintig met een ernstige manier van doen. Hij lispelde een beetje, wat ik wel aandoenlijk vond. Ik herhaalde wat ik wist, terwijl ik toekeek hoe hij in zijn opschrijfboekje krabbelde. We namen de volgorde van de gebeurtenissen door tot hij ervan overtuigd leek dat ik hem alles verteld had wat ik me kon herinneren. Ik gaf hem mijn adres in Santa Teresa en mijn telefoonnummer, evenals dat van Cheney. Hij overhandigde me een kaartje en zei dat ik een exemplaar van het politierapport kon opvragen door een briefje te sturen naar de administratie, maar dat ik er rekening mee moest houden dat het wel een dag of tien kon duren.

Zodra hij de deur achter zich dichtgetrokken had, trok ik mijn schoenen aan. Het vooroverbuigen om mijn veters te strikken was wat minder geslaagd, maar het lukte me. Ik pakte mijn schoudertas, stapte de gang in, vond de liften en ging naar beneden.

In de lobby keek ik naar de receptie in de verwachting Reba daar te zien, maar ze was in geen velden of wegen te bekennen. Mijn gesprek met de agent had ruim tien minuten in beslag genomen, dus het zou heel goed kunnen dat ze inmiddels datgene had opgepikt wat Marty voor haar had achtergelaten. Ik liep wat rond, keek in de cocktailbar, het damestoilet en de gang bij de openbare telefoons. Ze was ook niet in de cadeauwinkel of bij de krantenkiosk bij de ingang van het hotel. Waar was ze verdomme gebleven? Ik verwachtte elk moment haar in het oog te krijgen, en het irriteerde me mateloos dat ze verdwenen was zonder een bericht voor me achter te laten. Ik wachtte zes of zeven minuten in de lobby en liep toen naar buiten. De chasseur was bezig een stel koffers van een label te voorzien. Toen hij daarmee klaar was, zei ik: 'Ik ben op zoek naar mijn vriendin... klein, tenger, donker haar. Ze kwam hier even geleden met een bagagereçu voor...'

'Natuurlijk. Ze heeft de koffer in ontvangst genomen en is toen vertrokken.'

'Weet u waar ze heen is gegaan?'

Hij schudde het hoofd. 'Sorry. Helaas kan ik u niet van dienst zijn.' Hij excuseerde zich om zich om een zojuist gearriveerde gast te bekommeren en liet mij in verwarring achter. Wat nu?

Er reed een auto voor en de parkeerbediende stapte uit en overhandigde de sleuteltjes aan een wachtende hotelgast. Terwijl de bediende het portier dichtdeed, wierp hij me een blik toe. Ik realiseerde me dat het dezelfde knaap was die zich over mijn auto ontfermd had toen we bij het hotel arriveerden. 'Zoekt u uw vriendin?'

'Inderdaad.'

'U hebt haar net gemist,' zei hij.

'Hoe bedoel je, "haar gemist"?’

‘De portier heeft een paar minuten geleden een taxi voor haar aangeroepen.'

'Je bedoelt dat ze vertrokken is? Waar naar toe?'

'Dat heb ik niet gehoord. Ze zei iets tegen de chauffeur en toen reed de taxi weg.'

'Was ze alleen?'

'Zo te zien wel. Ze had haar koffer bij zich, dus misschien ging ze naar het vliegveld.'

'Bedankt.'

Wat nu?

Ik had geen idee wat ze van plan was. Ik wilde graag naar huis gaan, maar hoe kon ik het hotel verlaten als ik niet wist waar ze was en of ze van plan was terug te komen? Was ze in een impuls vertrokken of was ze vanaf het moment dat we uit Reno vertrokken al van plan geweest me te dumpen? Hoe het ook zij, ik had het gevoel dat ik nog een tijdje moest blijven, in elk geval tot ik ervan overtuigd was dat ze definitief verdwenen was.

Ondertussen moest er toch iéts zijn wat ik kon doen. Ik liep terug naar de lobby en nam plaats in dezelfde stoel waarin ik gezeten had toen we net gearriveerd waren. Ik deed mijn ogen dicht en liet alle gebeurtenissen de revue nog eens passeren. Ik haalde me Reba voor de geest die naar de receptie liep. Ze had een bubbeltjesenvelop uit haar tas gehaald, iets op de voorkant geschreven en hem bij de gerant achtergelaten. Vervolgens had ze naar een envelop gevraagd en die gekregen. Wat moest ik daarvan denken?

Ik stond op en liep naar het bureau van de gerant. Er had maar één man dienst - Carl, volgens zijn naamplaatje - en hij was bezig een tafeltje in een restaurant te reserveren voor een goedgeklede oudere heer. Ik wachtte. Zodra de heer vertrokken was, wierp Carl me een blik toe, waarbij zijn ogen naar de zijkant van mijn hoofd dwaalden, waar ik me plotseling een buil ter grootte van een paasei voorstelde. 'Kan ik u ergens mee van dienst zijn?'

'Zou ik de manager even kunnen spreken?'

'Ik zal even voor u informeren. Bent u een gast van het hotel?'

'Dat niet, maar het lijkt erop dat ik een probleempje heb waarmee hij me zou kunnen helpen.'

'Juist. En weet hij waar het over gaat?'

'Waarschijnlijk niet. U kunt hem zeggen dat mijn naam Millhone is.'

Hij nam de hoorn van zijn telefoon en toetste een nummer in terwijl zijn blik op me gericht bleef. Toen er aan de andere kant opgenomen werd, wendde hij zich van me af en voerde zijn gesprek met een hand voor zijn mond, als iemand die in een openbare gelegenheid met een tandenstoker in de weer is. 'Hij komt zo bij u.'

'Bedankt.'

Hij glimlachte en zijn blik gleed langs me heen terwijl hij verderging met zijn bezigheden. Gedurende enkele minuten was hij druk in de weer met een register en de telefoon. Ik schraapte mijn keel en maakte aanstalten om iets te zeggen, maar hij stak een vinger omhoog - wat zoveel wilde zeggen als: een ogenblikje, graag -en ging toen verder met wat hij aan het doen was. Werd ik aan het lijntje gehouden? Ik herinnerde me de opmerking die de manager had gemaakt over de aansprakelijkheid van het hotel met betrekking tot Marty's (vermeende) ontvoering en het lichamelijk letsel dat mij was toegebracht. Misschien had hij een telefoontje gepleegd met het hoofdkantoor en had zijn baas, of de baas van zijn baas, hem gewaarschuwd verder contact met mij te vermijden. Alles wat gezegd werd, zou in een rechtszaak tegen het hotel kunnen worden gebruikt. Ik had net zo goed een neonboodschap op mijn voorhoofd kunnen dragen: rechtszaak * rechtszaak * rechtszaak. 'Neemt u me niet kwalijk. Meneer?'

'Als u misschien even plaats wilt nemen, de manager komt zo bij u.' Zijn stem klonk vriendelijk, maar ditmaal keek hij me helemaal niet aan. Hij pakte een stapeltje papieren op en liep ermee het kantoortje in alsof het een missie betrof waar de nationale veiligheid mee gemoeid was.

Geïrriteerd merkte ik dat mijn kwade geest inmiddels op mijn schouder zat en zwijgend ergens naar wees. Ik zag de bubbeltjesenvelop die Reba eerder achtergelaten had. Hij lag nog steeds op de plank tegen de achterwand, nog geen anderhalve meter bij me vandaan. Vanaf de plek waar ik stond, kon ik Marty's met zwarte blokletters geschreven naam lezen. Daar gaat hij dan... Ik liep een stukje verder en trok de aandacht van een receptionist die op dat moment niets te doen had, een knul van een jaar of twintig, waarschijnlijk nog in opleiding. Hij zei: 'Ja, mevrouw. Kan ik u ergens mee van dienst zijn?'

'Dat hoop ik. Ik ben mevrouw Blumberg. Mijn man en ik logeren in het hotel. Hij zei dat hij een pakje voor me zou achterlaten en volgens mij is dat het.' Ik wees naar de envelop.

Hij pakte hem op. 'U bent Marty?'

'Inderdaad.'

Hij overhandigde me de envelop, blij me van dienst te kunnen zijn.

Ik was ook blij. 'Bedankt.'

Ik liep naar het damestoilet, waar ik mezelf in een hokje opsloot. Ik ging zitten, ondanks het feit dat het toilet niet voorzien was van een wc-bril. In gevangenissen worden de wc-brillen verwijderd ter voorkoming van zelfmoordpogingen, hoewel ik niet zo gauw zou weten hoe je jezelf met behulp van een toiletzitting zou kunnen ophangen. Ik zette mijn voeten schrap tegen de deur, voor het geval de receptionist binnen zou komen stormen en moord en brand zou gaan schreeuwen over onrechtmatig verkregen bezit. De envelop had de omvang en het gewicht van twee paperbacks. De flap was zelfklevend, maar ik pulkte net zolang tot ik hem open had. Ik wierp er een blik in.

Kijk, dit was nu de reden waarom het onmogelijk is mij te genezen van de leugentjes die ik soms ophang. Jokken en aanverwante vormen van misleiding leveren dikwijls de meest opmerkelijke resultaten op. Binnenin trof ik het volgende aan.

Een Amerikaans paspoort op naam van een zekere Garrisen Randolph, met een pasfoto van Martin Blumberg.

Een door de staat Californië verstrekt rijbewijs op naam van Garrisen Randolph, met een iets kleinere versie van dezelfde pasfoto. Als woonplaats stond vermeld Los Angeles, postcode 90024, oftewel Westwood. Geslacht: M. Haarkleur: bruin. Ogen: bruin. Lengte: 1,80. Gewicht: 123 kg. Geboortedatum: 25-8-42, dat laatste in rood gedrukt. Boven de pasfoto, eveneens in rood, stond de vervaldatum: 25-8-90.

Verder waren er nog een American Expresscard, een Visacard en een MasterCard op naam van dezelfde Garrisen Randolph, plus een door Inyo County, Californië, afgegeven geboorteakte van Garrisen Randolph.

Dit waren natuurlijk versies van de vervalste documenten die Reba ontvreemd had uit het geheime laatje in het bureau van Alan Beckwith. De naam op deze documenten was een variatie op de naam Garrison Randell, waarschijnlijk om te voorkomen dat er bij een computercontrole iets uit zou rollen. Met deze documenten kon Marty het land verlaten wanneer hij maar wilde zonder dat er een haan naar zou kraaien. Dit was ongetwijfeld het werk van Misty Raine. Ik herinnerde me dat Reba me verteld had dat Misty's recent ontdekte vervalserscapaciteiten haar het geld hadden opgeleverd voor dat opmerkelijke stel tieten. De man die ze in de lounge van het Silverado had ontmoet, leverde haar waarschijnlijk nagemaakt officieel papier, stempels, of blanco creditcards.

Maar wat had dit te betekenen?

Vervalste documenten van deze kwaliteit kostten een hoop geld. Reba was degene die alles geregeld had, maar in ruil waarvoor? Klaarblijkelijk hadden zij en Marty een deal gesloten. Ik begreep wel wat dat hem opleverde, maar wat werd zij er beter van? Ik dacht na over de envelop die ze van de gerant ontvangen had. Misschien had hij haar de 25.000 dollar gegeven die ze nodig had om Salustio terug te betalen. Ik keek op mijn horloge. Het was nu bijna zes uur. Ik stopte de envelop in mijn schoudertas en verliet het damestoilet.

Ik nam de lift naar de zevende verdieping. Zoals ik al had gehoopt, stonden er hier en daar karretjes van de kamermeisjes in de gang. Veel gasten waren op weg naar het diner. De kamermeisjes gingen nu de kamers langs om prullenbakken te legen, handdoeken te verwisselen, zeepjes en shampoos en dergelijke artikelen aan te vullen, en het beddengoed terug te slaan. Ik wachtte tot het kamermeisje Marty's kamer binnen ging en haastte me toen de gang door. Ik bleef even staan bij haar karretje, waar een doos latex wegwerphandschoenen in lag. Ik stopte een paar in mijn schoudertas en klopte op de open deur. Ik vroeg me af of de politieagent Marty's kamer doorzocht had. Waarschijnlijk niet, want er was geen sprake van een afzetlint.

Het meisje keek op van het bed waar ze de zware gewatteerde sprei aan het opvouwen was.

Ik zei: 'Sorry dat ik stoor, maar zou je dit misschien later kunnen afmaken? Ik heb over twintig minuten een dinerafspraak en ik moet me nog omkleden.'

Ze mompelde een verontschuldiging, pakte haar plastic mandje met toiletartikelen op en liep de kamer uit.

Ik hing het kaartje met niet storen s.v.p aan de knop aan de buitenkant van de deur, trok de latex handschoenen aan en begon aan een grondig onderzoek. Marty moest zijn portefeuille, kamersleutel en andere zaken bij zich hebben gehad toen zijn belagers hem haastig wegvoerden. Ik doorzocht de koffer die hij open op het bagagerek had laten staan. Ondergoed, overhemden, sokken, een paar toiletartikelen die hij niet naar de badkamer had overgebracht. Ik deed de kastdeur open en voelde in de zakken van de broeken die daar hingen. Leeg. Ik doorzocht systematisch de hangende kledingzak, maar daarin bevond zich niets anders dan wat je zou verwachten: pakken, broeken, broeksriemen, schoenen. Afgezien van de door het hotel beschikbaar gestelde kamerjas hing er verder geen kleding in de kast en ook was er geen spoor te zien van het gebruikelijke hotelkluisje met viercijferig combinatieslot.

Ik doorzocht de badkamer, met inbegrip van de binnenkant van het deksel van de stortbak van het toilet, en vond niets. Ik trok de laden van de toilettafel open. Leeg. Ik trok elke la er helemaal uit om te zien of er misschien iets onder of achter bevestigd was. Hetzelfde deed ik met het nachtkastje. Ik haalde de Gideonbijbel uit de la. Tussen de pagina's bevond zich een ticket van Delta Air Lines, eersteklas naar Zürich, op naam van Garrisen Randolph. Het was een enkele reis en de vlucht vertrok de volgende ochtend om half tien.

Ik stopte het ticket weer tussen de pagina's, legde de bijbel terug in de la en deed die dicht. Ik geloofde niet dat Marty nog terug zou komen, maar mocht dat wel het geval zijn, dan zou het ticket voor hem klaarliggen. Ik trok mijn handschoenen uit, haalde het niet storen-kaartje van de deurknop en hing het weer aan de binnenkant van de deur. Ik nam de lift naar beneden. Ik liep naar de kiosk en kocht voor drie dollar aan postzegels, die ik op de bubbeltjesenvelop plakte. Ik schreef mijn huisadres onder Marty's naam en plakte toen de flap weer dicht. Ik ging zitten op een plek waarvandaan ik het bureau van de gerant kon zien en keek of Carl nog steeds dienst had. Er gingen tien minuten voorbij en hij was in geen velden of wegen te bekennen. Een elegant geklede vrouw met een naamplaatje op haar revers had het kennelijk van hem overgenomen.

Ik liep naar het bureau toe. Ze maakte een capabele indruk en schonk me een afstandelijke en professionele glimlach. 'Ja, mevrouw?'

Ik legde de envelop op het bureaublad. 'Ik wil deze graag achterlaten voor de heer Blumberg in kamer 817, maar ik vraag me af of u er misschien een notitie bij zou kunnen doen. Als hij de envelop morgen tegen het eind van de middag nog niet heeft opgehaald, zou ik graag willen dat hij per post naar hem opgestuurd wordt.'

'Natuurlijk.'

Ze schreef de desbetreffende notitie en bevestigde die aan de bovenrand van de envelop. Ik zei: 'O, en hebt u misschien een nietapparaat? De envelop sluit niet meer zo goed.'

'Ja hoor.' Ze haalde een nietapparaat te voorschijn en drukte een serie nietjes door de bovenrand van de envelop waardoor die weer stevig dicht kwam te zitten. Ze legde de envelop op de plank waar hij al eerder gelegen had. Ik bedankte haar en zei een schietgebedje voor Marty, dat hij het maar mocht overleven.

Om kwart over zeven betaalde ik 25 dollar aan de chasseur en ik kreeg in ruil daarvoor mijn VW terug. Ik volgde Sunset in westelijke richting tot aan de oprit van de 405 in noordelijke richting, die op een gegeven moment aansloot op de 101 die me rechtstreeks naar huis zou brengen.