-10-

Ik sliep niet goed. Mijn ontmoeting met Cheney Phillips had een sombere stemming teweeggebracht die tot in mijn dromen leek door te dringen. Ik werd dikwijls wakker en staarde dan door het dakraam naar de bewolkte nachthemel. Zijn voorstel had in elk geval tot gevolg gehad dat de aantrekkingskracht die hij op me uitoefende, verminderd was. Reba was van nature kwetsbaar en viel nauwelijks stabiel te noemen, geneigd als ze was om haar koers te wijzigen, gehoor gevend aan haar innerlijke roerselen. Tot dusver leek het redelijk goed met haar te gaan, maar ik wilde liever niet op mijn geweten hebben dat ze in een neerwaartse spiraal terechtkwam nu ze net weer vaste grond onder de voeten had. Ze was nu twee dagen vrij. Wat zou ze doen als ze dit te weten kwam? Ze zou er helemaal kapot van zijn. Aan de andere kant, ze klampte zich helemaal vast aan een schooier, dus wat moest ik nou? Vroeg of laat zou ze de waarheid onder ogen moeten zien. Was het beter om haar die nu te vertellen, nu het misschien nog niet te laat was om tot bezinning te komen?

Om 5.59 uur zette ik mijn wekker uit en trok mijn joggingspullen aan. Ik voerde mijn gebruikelijke ochtendroutine uit: tanden poetsen, water over mijn gezicht plenzen, jammeren over mijn haar, dat alle kanten op stak. Ik bond mijn huissleutel aan mijn schoenveter, trok de voordeur achter me dicht, en begon in een flink tempo in de richting van het fietspad te wandelen dat evenwijdig aan het strand loopt.

Even later zette ik het op een draf, terwijl al mijn spieren protesteerden. Mijn voeten voelden loodzwaar aan, alsof iemand gewichten van vijf kilo aan mijn schoenzolen bevestigd had. De zon was al op en bij wijze van uitzondering was er eens geen sprake van mist. Het beloofde een fraaie dag te worden, helder en zonnig. Boven het geluid van de branding uit hoorde ik het blaffen van een zeeleeuw, waarschijnlijk een of ander oud en grijs mannetje dat zich op een markeerboei had geïnstalleerd. In de hoop mijn depressie van me af te schudden, voerde ik het tempo op, mijn blik gericht op het badhuis dat mijn keerpunt vormde. Tegen de tijd dat ik aan de terugweg begon, voelde ik me nog niet direct luchthartig, maar ook niet meer zo levenloos.

De laatste paar honderd meter legde ik in wandeltempo af bij wijze van coolingdown. Toen ik bij mijn appartement aankwam, zag ik Matties auto op Henry's garagepad staan. Joepie! Ik ging naar binnen, nam een douche, kleedde me aan en at een kom cornflakes. Toen ik op weg ging naar mijn kantoor, snoof ik de verleidelijke geur van bacon en eieren op die over de patio kwam aandrijven. Henry's keukendeur stond open en door de hordeur heen hoorde ik gelach en gepraat. Ik glimlachte terwijl ik me voorstelde hoe ze samen aan het ontbijt zaten. Het was heus niet zo dat ik dacht dat ze de nacht samen hadden doorgebracht. Hij is een veel te fatsoenlijk man om haar reputatie op enigerlei wijze in gevaar te brengen, maar een samenkomst vroeg in de ochtend was toch wel een hoopvol teken.

Ik liep de tuin door en klopte op het deurkozijn.. Hij keek op en nodigde me uit om binnen te komen, hoewel zijn toon niet zo opgewekt was als ik gehoopt had. Terwijl ik naar binnen stapte, dacht ik bij mezelf 'O, o'. Henry droeg zijn gebruikelijke witte T-shirt, kakikleurige korte broek en slippers. De keuken toonde alle tekenen van een recente maaltijd: vuile koekenpannen en kommen, een verzameling kruiden in de buurt van het fornuis. Serviesgoed en bestek lagen in de gootsteen, en de eetbar was bedekt met toastkruimels. Henry stond aan het aanrecht water te tappen voor een verse pot koffie, terwijl Mattie aan de keukentafel druk zat te praten met William en Lewis.

In een flits drong de situatie tot me door en ik voelde een lichte huivering door me heen trekken. William had dit bekokstoofd. Hij had de pest in gekregen over Henry's houding ten opzichte van Mattie. Lewis werd niet gehinderd door dergelijke scrupules. Ik wist dat William over de telefoon met Lewis had gesproken, maar daar had ik verder nauwelijks bij stilgestaan. Nu had ik visioenen van William die Lewis overreedde om hierheen te komen, in de veronderstelling dat Henry's competitieve gevoelens daardoor aangewakkerd zouden worden. In plaats daarvan reageerde Henry als een puber, teruggetrokken en onzeker toen hij geconfronteerd werd met de bravoure van zijn broer. Misschien kon het William niet schelen welke van zijn broers met Mattie aan de haal ging, zolang het maar een van beiden was.

Voorzover ik op de hoogte was van de familiegeschiedenis, was Lewis - twee jaar ouder dan Henry - op het gebied van de liefde altijd haantje de voorste geweest. Noch Lewis noch Henry was ooit getrouwd, en hoewel ik hen over dat onderwerp niet had uitgehoord, was er één verwijzing die ik me herinnerde. In 1926 had Henry Lewis' vriendin van hem afgepikt. Henry beweerde dat Lewis die belediging nooit helemaal te boven was gekomen. Naar het zich liet aanzien achtte Lewis nu dan eindelijk de tijd gekomen voor een vergeldingsactie. Hij had zich met zorg gekleed, driedelig kostuum, gesteven wit overhemd, zijn schoenen gepoetst, een scherpe vouw in zijn broek. Evenals zijn twee jongere broers had Lewis nog al zijn haar en bijna al zijn tanden en kiezen. Ik zag hem zoals Mattie hem ook moest zien, knap, attent, zonder Henry's gereserveerdheid. De twee broers hadden haar ontmoet tijdens een cruise in de Caribische Zee en Lewis had haar onophoudelijk het hof gemaakt. Hij had zich opgegeven voor Matties aquarelleercursus, en hoewel hij er niet veel van terecht had gebracht, had ze bewondering gehad voor zijn enthousiasme en doorzettingsvermogen. Henry beweerde dat hij alleen maar aan het flirten was, maar Mattie dacht daar anders over. En nu kwam hij plotseling weer in beeld, net nu Henry vorderingen begon te maken.

'Koffie?' vroeg Henry me. Zelfs zijn stem klonk gekwetst, hoewel hij dat zo goed mogelijk probeerde te verbergen.

'Graag, dank je.'

'Mattie? Ik heb verse gezet.'

'Heerlijk,' zei ze, afgeleid door de anekdote die Lewis net aan het vertellen was. Henry luisterde niet. Hij had het verhaal waarschijnlijk al eerder gehoord en kende de afloop. Ik was zozeer op Henry gefixeerd dat ik er zelf ook niet veel van hoorde. Lewis was bij de pointe aangeland en William en Mattie barstten in lachen uit.

Ik ging aan de keukentafel zitten en toen de vrolijkheid wegebde, keek ik Mattie aan. 'Wat zijn de plannen voor vandaag? Gaan jullie samen iets doen?'

'O, nee. Ik kan niet blijven. Ik heb verplichtingen thuis.'

Lewis sloeg met zijn vlakke hand op de tafel. 'Onzin! Er is een expositie in het museum. Ik heb er in de krant over gelezen en ik weet zeker dat je die graag wilt zien.'

'Wat voor expositie?'

'Glasblaaskunst. Buitengewoon. Het is een reizende expositie die je volgens de recensent niet mag missen. Blijf daar dan in elk geval voor. Daarna zouden we een hapje kunnen gaan eten in een Mexicaans restaurant in de passage vlak bij het museum. Er is daar ook een galerie die zeer de moeite waard is. Je zou met de eigenaresse over je werk kunnen praten. Misschien is ze wel bereid om je te vertegenwoordigen.'

William deed ook een duit in het zakje. 'Prima idee. Ga er nou niet meteen weer vandoor. Neem wat tijd voor jezelf.' Hij straalde als een moeder tijdens een balletvoorstelling waar haar kind aan meedoet.

Ik zei: 'Eh, Henry? Kan ik je heel even spreken? Ik heb een probleempje thuis.'

'Wat voor probleem?'

'Het is iets wat ik je moet laten zien. Het is zo gebeurd.'

'Kan het niet een andere keer? Ik kijk er straks wel even naar.'

'Eigenlijk niet,' zei ik, in de hoop dat hij aan mijn toon zou horen dat het menens was.

Het was me niet helemaal duidelijk of zijn reactie gelaten of geïrriteerd was. Hij wendde zich tot Mattie. 'Je vindt het niet erg als ik heel even wegga?'

'Nee hoor. Ik kan de keuken opruimen terwijl je weg bent.'

'Dat is niet nodig,' zei Henry. 'Dat doe ik zelf wel als ik terugkom.'

'Doe maar rustig aan,' zei Lewis op luchtige toon. 'We maken de boel hier keurig aan kant en daarna gaan we een strandwandeling maken. Mattie heeft wat frisse lucht nodig. Het is hier bloedheet.'

Henry wierp Lewis een kille blik toe. 'Als het jou hetzelfde is, maak ik de keuken liever zelf schoon.'

Lewis trok een gezicht. 'Hè, doe toch niet zo moeilijk. Je lijkt wel een oud wijf. Je hoeft echt niet bang te zijn voor je kostbare spulletjes. Ik beloof je dat we alle kruiden in alfabetische volgorde zullen laten staan. Ga jij nou maar. Wij redden ons wel.'

Henry bloosde gegeneerd. Ik gaf hem een arm en liep met hem naar de deur. Ik voelde dat hij zich enerzijds wilde verdedigen en anderzijds maar al te graag aan de kwelling wildeontsnappen. Ik geloofde niet dat Mattie een spelletje speelde. Haar genegenheid voor beide broers was ongetwijfeld oprecht. Ze was gewoon niet ingesteld op de rivaliteit tussen hen beiden.

De hordeur viel achter ons dicht en we liepen naar mijn appartement. Zodra we binnen waren, keek Henry met norse blik om zich heen, op zoek naar het probleem waarvoor ik hem weggeroepen had. 'Ik hoop niet dat het de leidingen zijn. Ik ben niet in de stemming om onder de vloer te kruipen.'

'Er is helemaal geen probleem. Ik moest je daarvandaan halen. Je moet je nodig even ontspannen. Je moet je niet zo laten opfokken door Lewis.'

Hij keek me met een onbewogen gezicht aan. 'Ik weet niet waar je het over hebt.'

Het was me niet duidelijk of hij werkelijk zo stompzinnig was of dat hij onwetendheid veinsde om het onderwerp uit de weg te gaan. 'Dat weet je best. Lewis is aan het flirten, maar dat doet hij met elke vrouw. Dat heeft niets te betekenen. Jij bent veel charmanter en knapper dan hij. En trouwens, jij bent degene die ze kwam opzoeken. Je kunt hem niet zomaar onder jouw duiven laten schieten.'

'Wat nou duiven schieten?'

'Je weet best wat ik bedoel. Ze neemt gewoon de weg van de minste weerstand. Dat wil niet zeggen dat ze hem leuker vindt dan jou.'

'Daar zou ik maar niet zo zeker van zijn. Mattie kon geen tijd voor me vrijmaken. Maar als hij dan een uitje voorstelt, heeft ze plotseling alle tijd van de wereld.'

'Maar jij had toch net zo goed iets kunnen voorstellen?'

'Dat heb ik ook gedaan. Ik heb voorgesteld dat we samen zouden ontbijten.'

'En daar stemde ze in toe. Het enige wat ik niet begrijp is hoe Lewis en William hier ook terechtgekomen zijn.'

'Een opmerkelijke samenloop van omstandigheden. Die twee maakten hun ochtendwandeling en kwamen "toevallig" net hier langs toen Mattie aan kwam rijden. Ze kwamen even binnen voor een praatje en uiteraard nodigde zij hen uit om samen met ons te ontbijten. En nu is ze van plan de rest van de dag met hém door te brengen.'

'Dat heeft ze niet gezegd. Wat is er met je aan de hand? Oké, Lewis kwam met een plan. En wat dan nog? Bedenk een beter plan en laat je niet de kaas van het brood eten.'

'Het is Matties eigen beslissing. Lewis is opdringerig en probeert voortdurend haar aandacht te trekken. Hij gedraagt zich alsof hij een jongetje van acht is.’

‘Tja, daar heb je gelijk in,' zei ik. 'Hij probeert jou de loef af te steken.'

'Precies. En het is gewoon stuitend, volwassen mannen die om haar bakkeleien als honden om een kluif. Een heer dringt zich niet op en respecteert het recht van een dame om zelf te kiezen.'

'Mattie kiest niet. Ze probeert alleen maar aardig te zijn.'

'Prima. Ze kan net zo aardig zijn als ze maar wil. Het zij verre van mij om me daarmee te bemoeien.'

'Hè, kom op, Henry. Waarom doe je nou zo?'

'Zo ben ik nu eenmaal.'

'Koppig en trots.'

'Ik vertik het om mijn karakter te verloochenen.'

'Je hoeft je karakter ook niet te verloochenen. Je hoeft alleen je houding maar te veranderen.'

'Daar begin ik niet aan. Als ze zich zo gemakkelijk laat inpalmen door zijn geflirt, zoals jij het zo treffend typeert, dan heb ik haar misschien wel verkeerd beoordeeld. Ik verkeerde in de veronderstelling dat ze een verstandige en integere vrouw was. Hij is ij del en oppervlakkig en als ze zich daartoe aangetrokken voelt, nou, het zij zo.'

'Zeg, doe nou eens niet zo verongelijkt. Zo reageer je alleen maar om de strijd niet te hoeven aangaan. Je denkt dat je het, als je het op een confrontatie aan laat komen, tegen hem af zult leggen, maar dat is gewoon niet waar.'

'Je weet helemaal niet wat ik denk.'

'Oké. Je hebt gelijk. Waarom vertel je me dat dan niet?'

'Dat doet helemaal niet terzake. Mattie heeft haar voorkeuren en ik heb de mijne.'

'Voorkeuren?'

'Inderdaad. Ik geef er de voorkeur aan, geaccepteerd te worden om wie ik ben. Ik wens anderen niet voor te schrijven hoe ze zich moeten gedragen en ik laat me ook door anderen niet voorschrijven hoe ik me dien te gedragen.'

'Wat heeft dat met Lewis te maken?'

'Zij vindt hem onderhoudend. Ik niet. En bovendien vind ik zijn plotselinge verschijning uitermate verdacht.'

'O, ja?' zei ik. Ik voelde er weinig voor mijn eigen vermoedens met betrekking tot William uit te spreken tenzij Henry ze eerst onder woorden bracht.

Henry vervolgde: 'Ik geloof dat ze Lewis over de telefoon gesproken heeft en dat dat de reden is waarom hij het vliegtuig hiernaartoe genomen heeft.’

‘Hoe kom je daar zo bij?'

'Hij leek niet in het minst verbaasd haar hier aan te treffen, wat inhoudt dat hij het van tevoren wist. En hoe had hij dat kunnen weten, tenzij zij het hem zelf heeft verteld?'

'Hij zou het van iemand anders gehoord kunnen hebben.'

'Van wie dan wel?'

'Rosie.'

'Waarom zou Rosie met Lewis praten? Ze praat nauwelijks met mij.'

'William dan. Hij zou het terloops vermeld kunnen hebben.'

'Ik zie dat je het beslist voor haar op wilt nemen.'

'Ik probeer je alleen maar wat realiteitszin bij te brengen. Niemand smeedt complotten achter je rug. Nou ja, Lewis misschien, maar Mattie niet. Je weet wel beter.'

'Je suggereert dat ik paranoïde ben, maar dit heb ik me toch niet verbeeld. Het was Matties bedoeling om samen met mij te ontbijten en dan rechtstreeks naar huis te rijden. Lewis kwam ter plekke met een voorstel voor een uitje en nu stelt ze haar terugreis uit. Ja of nee?'

'Nee.'

'Ja.'

'Laten we nou niet gaan bekvechten. Ik geloof niet dat er iets aan de hand is, maar jij wel, dus laten we er maar over ophouden. Mijn enige punt... nou ja, ik weet niet eens wat mijn enige punt is. Mijn enige punt is dat je het niet zomaar op moet geven. En verder zeg ik er niets meer over.'

'Mooi zo. Als je me nu wilt excuseren, ik moet terug naar mijn keuken en mijn oudewijvenmanieren.'

Ik reed naar mijn kantoor en installeerde me achter mijn bureau. Voorwaar, het was rustgevender om over misdaad na te denken dan over menselijke wezens die verliefd waren. Ik was bezig Henry te bewegen tot datgene wat ik Reba juist uit het hoofd probeerde te praten, en geen van beiden wilde naar me luisteren. Maar ja, waarom zouden ze ook? Ik heb van elke relatie die ik ooit gehad heb, een puinhoop gemaakt, dus zoveel is mijn advies nou ook weer niet waard.

Ik deed het raam open in de hoop wat frisse lucht binnen te laten. De thermometer buiten op het raamkozijn gaf 23 graden aan. Voor mijn gevoel was het warmer. Ik ging weer zitten, leunde achterover in mijn draaistoel en legde mijn voeten op het bureau. Met een ontevreden gevoel nam ik mijn omgeving in me op. De ramen waren zo vuil dat ik nauwelijks naar buiten kon kijken. De vensterbank was smerig. Mijn nepplant zat onder het stof. Mijn bureau lag vol troep en de vuilnisbak zat propvol. Er stonden nog steeds onuitgepakte dozen sinds ik hier mijn intrek genomen had en dat was alweer vijf maanden geleden. Wat was ik toch een slons.

Ik kwam overeind en liep mijn keukentje in, waar ik uit het gootsteenkastje een emmer, een spons, en een flacon met een geel goedje dat eruitzag als chemisch afval, te voorschijn haalde. De rest van de ochtend hield ik me bezig met afstoffen, boenen, stofzuigen, poetsen en het uitpakken en opbergen van dingen. Tegen twaalven, toen ik verhit en moe en zweterig was, was mijn stemming er wat op vooruitgegaan. Maar dat duurde niet lang.

Er werd op de deur geklopt. Ik deed open en er stond een koerier op de stoep met een envelop in zijn hand. Ik tekende voor ontvangst en maakte hem open. Hij bevatte een cheque van Nord Lafferty ten bedrage van 1250 dollar ter voldoening van de rekening die ik hem de vorige dag had gestuurd. Volgens het begeleidende handgeschreven briefje had hij een bonus van 250 dollar toegevoegd omdat ik me zo goed van mijn taak gekweten had.

Daar was ik nog niet zo zeker van. In psychologisch opzicht voelde ik me door die bonus aan hem verplicht en prompt begon mijn geweten, dat ik gedacht had te sussen door al het schoonmaakwerk dat ik verricht had, weer te knagen. Opnieuw werd ik geconfronteerd met mijn dilemma. Moest ik Reba vertellen wat er aan de hand was of niet? En moest ik haar vader op de hoogte stellen? Ik had hem beloofd dat ik het hem zou laten weten als er sprake van was dat ze weer in de fout dreigde te gaan. Dat was, voorzover ik wist, nog niet het geval geweest, maar hoe zou ze reageren als ik haar over Beck en Onni vertelde? Waarschijnlijk zou ze volledig instorten. En als ik het haar niet vertelde en ze kwam er op de een of andere manier toch achter - wat niet bepaald denkbeeldig was in een stadje van deze omvang - dan zou dat de zaak er niet veel beter op maken. Ze had me gesmeekt om haar vader niet over Beck te vertellen, maar Reba was niet degene die ervoor zorgde dat ik mijn rekeningen kon betalen. Getuige deze cheque.

Ik probeerde een doorslaggevend principe te bedenken dat hier van toepassing zou kunnen zijn, een morele code die me bij mijn beslissing zou kunnen leiden. Ik kon er niet één bedenken. Vervolgens vroeg ik me af of ik überhaupt morele codes of principes had, wat mijn stemming er niet bepaald beter op maakte.

De telefoon ging. Ik nam op en zei: 'Wat?' Het kwam er lomper uit dan de bedoeling was geweest.

Cheney lachte. 'Je klinkt gestrest.'

'Nou, dat ben ik ook. Besef je wel in wat voor lastige situatie je me hebt gebracht?'

'Het spijt me. Ik begrijp dat het moeilijk voor je is. Wil je erover praten?'

'Waarover? Hoe we dat arme kind voor ons karretje hopen te spannen door haar te vertellen dat hij het met een ander heeft aangelegd?'

'Ik heb je verteld dat hij niet deugt.'

'Maar het deugt wel om haar op die manier voor het blok te zetten?'

'Als jij een andere suggestie hebt, houd ik me aanbevolen. God weet dat we liever geen zwaar geschut in stelling brengen, tenzij het echt niet anders kan. Die meid is al riskant genoeg.'

'Zeg dat wel. Het valt me op dat je het woord "we" gebruikt, dus ik neem aan dat je samenwerkt met de Belastingdienst.'

'We hebben het over een onderzoek naar zware criminaliteit. Ik ben politieman.'

'Nou, ik niet.'

'Zou je tenminste met mijn vriend bij de Belastingdienst willen praten?'

'Zodat die me nog wat meer onder druk kan zetten? Daar zit ik nou echt op te wachten. Ik heb het er al moeilijk genoeg mee.'

'Hoor eens, ik ben vlak bij je in de buurt. Zullen we gaan lunchen? Hij is op weg hiernaartoe vanuit Los Angeles en hij zei dat hij naar ons toe zou komen. Hij zal je niet onder druk zetten. Dat beloof ik je. Luister alleen maar naar wat hij te zeggen heeft.'

'Waarom zou ik?'

'Ken je een zaak die Jay's heet? Warme pastramisandwiches en de beste martini's in de hele stad.'

'Ik wil helemaal niet drinken tijdens de lunch.'

'Ik ook niet, maar we kunnen toch wel samen een hapje eten?'

Ik zei: 'Wacht even. Er staat iemand voor de deur. Ik leg je even neer. Ik ben zo terug.'

'Goed hoor. Ik wacht wel.'

Ik legde de hoorn op mijn bureau. Ik stond op en liep naar de andere kamer. Wat mankeerde me? Want ik wilde hem wel degelijk graag weer zien. En dat had niets te maken met Reba Lafferty. Dat onderwerp was niet meer dan een dekmantel voor een andere vorm van verwarring waarmee ik worstelde. Ik liep naar het badkamertje en staarde naar mezelf in de spiegel, notitie nemend van het feit dat ik er verre van florissant uitzag. Dit was belachelijk. Ik liep terug naar mijn bureau en pakte de telefoon op. 'Over tien minuten ben ik daar.'

'Doe niet zo gek. Ik kom je wel oppikken. Waarom zouden we met twee auto's gaan als het ook met één kan? Dat is beter voor het milieu.'

'Zeg, doe me een lol.'

Ik sloot het kantoor af en wachtte buiten op hem. Het had geen zin me druk te maken over mijn groezelige spijkerbroek of mijn afgetrapte tennisschoenen. Mijn handen roken naar bleekmiddel en in mijn coltrui zat nauwelijks meer model. Eigenlijk zou ik een complete transformatie moeten ondergaan, maar ik dacht niet dat ik dat binnen de komende drie á vier minuten voor elkaar zou kunnen krijgen. Ach, wat deed het er ook toe. Dit was zakelijk. Wat zou het voor verschil maken als ik er zo fris als een hoentje uitzag, compleet met panty en hoge hakken? Een dringender probleem was Cheneys contactpersoon bij de Belastingdienst. Ik zag nu al tegen die ontmoeting op. Hij zou me niet onder druk zetten, had Cheney gezegd. Hij kon me nog meer vertellen. De man zou me waarschijnlijk helemaal onder tafel praten.

Cheney kwam de hoek om rijden in een sportieve kleine rode Mercedes-cabriolet. Hij stopte aan het trottoir, leunde opzij en deed het portier aan de passagierskant open. Ik stapte in. 'Ik dacht dat je een Mazda reed,' zei ik. Het kwam er op lichtelijk beschuldigende toon uit.

'Die heb ik thuisgelaten. Ik heb ook nog een zes jaar oude Ford-pick-up die ik gebruik voor observatiedoeleinden. Dit karretje heb ik vorige week in Los Angeles in ontvangst genomen.'

'Leuk wagentje.'

Zijn rijstijl beviel me wel. Hij reed niet te hard, geen uitsloverij, geen roekeloze manoeuvres. Vanuit mijn ooghoeken zag ik de matte glans van zijn roodzijden windjack - in het geheel niet glimmend of ordinair - wit overhemd, katoenen broek, chique Italiaanse schoenen die waarschijnlijk meer hadden gekost dan wat ik maandelijks aan huur betaalde. Zelfs in een open auto rook zijn aftershave naar specerijen, de geur van bloesempjes van een nachtbloeiende heester. Dit was gewoon zielig. Ik wilde me opzij buigen en aan zijn wangen ruiken. Hij keek me glimlachend aan, alsof hij wist wat er in mijn hoofd omging. Dat was geen goed teken.

-11-

Santa Teresa staat niet bekend om zijn clubcircuit of zijn wilde nachtleven. De meeste restaurants sluiten hun deuren spoedig nadat de laatste bestellingen zijn geserveerd. De bars zijn open tot twee uur 's nachts, maar de meeste beschikken niet over een dansvloer of livemuziek. Jay's Cocktail Lounge, in het centrum, is een van de weinige gelegenheden die over beide beschikt. Bovendien wordt er van half twaalf tot twee uur 's middags een lunch geserveerd aan een beperkte clientèle die prijs stelt op de rust en privacy voor discrete zakelijke besprekingen en al even discrete romantische ontmoetingen. De wanden zijn bekleed met grijs suède, en op de vloer ligt een dik grijs tapijt dat je het gevoel geeft dat je over een matras loopt. Zelfs overdag is het er zo donker dat je bij de ingang even moet blijven staan totdat je ogen zich hebben aangepast. De zitjes zijn ruim en gerieflijk, bekleed met zwart leer, en alle omgevingsgeluid wordt vrijwel volledig gedempt. Cheney zei tegen de gastvrouw: 'Phillips, drie personen.'

Hij had kennelijk gereserveerd.

Ik zei: 'God, jij bent ook niet zo'n beetje verwaand. Waarom was je er zo zeker van dat ik ja zou zeggen?'

'Ik heb nog nooit meegemaakt dat jij nee zei tegen een maaltijd, zeker niet als iemand anders betaalt.'

'Tja, daar heb je ook weer gelijk in.'

'Tussen haakjes, Vince belde net dat hij wat vertraging heeft opgelopen. Hij zei dat we maar alvast moesten bestellen.'

Gedurende het eerste gedeelte van de maaltijd hadden we het over zaken die geen verband hielden met Reba Lafferty. We dronken kleine slokjes ijsthee en namen kleine hapjes van onze sandwiches, wat voor mij heel ongebruikelijk is als het om voedsel gaat. Ik ben gewend snel en hardop kreunend te eten, maar Cheney scheen het prettig te vinden om er rustig de tijd voor te nemen. We praatten over zijn carrière en de mijne, de bezuinigingen waarmee het politiekorps geconfronteerd werd en de effecten daarvan. We hadden een paar gezamenlijke kennissen bij de politie, onder wie Jonah Robb, de getrouwde man met wie ik een 'relatie' had gehad tijdens een van zijn frequente tijdelijke scheidingen van zijn vrouw Camilla.

Ik zei: 'Hoe is het tegenwoordig met Jonah? Is zijn huwelijk nog aan of is het weer uit?' Ik liet de laatste ijsblokjes in mijn lege glas tinkelen en meteen verscheen de ober om me bij te schenken.

Cheney zei: 'Uit, volgens de laatste berichten. Ze hebben een baby gekregen, een jongetje. Of liever gezegd, Camilla heeft een baby gekregen. Volgens de geruchten is het kind niet van hem.'

'Ja, maar evengoed is hij dol op die baby,' zei ik. 'Ik kwam hem een paar maanden geleden toevallig tegen en hij liep zowat naast zijn schoenen van trots.'

'Hoe gaat het met hun twee dochters? Je moet altijd maar afwachten wat voor effect zoiets op hen heeft.'

'Daar schijnt Camilla niet mee te zitten. Ik wou dat ze gewoon weer bij elkaar kwamen en nou eens ophielden met die onzin. Hoe vaak zijn ze nou al niet uit elkaar gegaan?'

Cheney schudde het hoofd.

Ik keek hem aan. 'En jij? Hoe staat het met jouw huwelijksleven?'

'Dat is voorbij.'

'Voorbij?'

'Ken je het woord "voorbij"? Het betekent hetzelfde als "afgelopen".'

'Het spijt me dat te horen. Sinds wanneer?'

'Half mei. Gênant om het toe te moeten geven, maar we zijn maar vijf weken getrouwd geweest, één week korter dan we elkaar kenden voordat we trouwden.'

'Waar is ze nu?'

'Ze is weer terug naar Los Angeles.'

'Dat was snel.'

'Het is net als met een pleister. Hoe sneller je hem lostrekt, hoe minder pijn het doet.'

'Heb je er iets van opgestoken?'

'Ik betwijfel het. Ik was het zat om me dood te voelen. In ons werk zijn we gewend om risico's te nemen, maar niet zozeer hier,' zei hij, terwijl hij zijn hand op zijn hart legde. 'Liefde is toch ook een kwestie van risico nemen?'

Ik keek naar mijn bord, dat bezaaid lag met chipskruimels. Ik stak mijn wijsvinger in mijn mond, verzamelde een hoeveelheid kruimels en likte mijn vinger af. 'Ik heb daar helaas niet zoveel verstand van. Vandaag de dag schijn ik alleen nog maar mensen tegen te komen die ongelukkig in de liefde zijn, onder wie Reba Lafferty.'

Hij boog zich voorover, zijn ellebogen op het tafeltje, terwijl hij zijn glas bij de rand vasthield. 'Laten we het eens over haar hebben.'

'Wat valt er over haar te zeggen? Ze is kwetsbaar. Het lijkt me niet goed om haar zo onder druk te zetten.'

Er verscheen een geïrriteerde uitdrukking op zijn gezicht. 'Kwetsbaar, laat me niet lachen. Ze is zelf een relatie met hem aangegaan. Hij blijkt in meer dan één opzicht een smeerlap te zijn. Iemand moet haar vertellen wat er allemaal aan de hand is.'

'Je doet dit niet omwille van haar. Je doet het voor jezelf.'

'Wat doet dat ertoe? Het moet haar worden verteld. Of vind je soms van niet?'

'En als die onthulling haar nu eens over het randje duwt?'

Zijn blik verplaatste zich naar een punt net boven mijn schouder. Ik keek achterom en zag een man van wie ik veronderstelde dat het Vince Turner was op ons aflopen. Cheney kwam overeind en de twee mannen gaven elkaar een hand.

Vince Turner was een stevig gebouwde man van in de veertig met een rond gezicht, kalend, en met een kakikleurige regenjas aan. De metalen pootjes van zijn bril waren zodanig verbogen dat die enigszins scheef op zijn neus stond. Hij had een bruinieren schooltas in zijn hand die hem op de middelbare school het etiket 'stuud' zou hebben bezorgd. Nu bestempelden de sleetse handgreep en de gespen op de twee buitenvakken hem als zelfbewust.

Cheney stelde ons aan elkaar voor. Turner trok zijn regenjas uit en gooide die over de rugleuning van het bankje voordat hij ging zitten. Zijn pak was van een onbestemde kleur bruin, en de achterkant van zijn colbert was gekreukt. Zijn broek zat bij het kruis ook al vol kreukels omdat hij er te lang in gezeten had. Hij trok zijn stropdas los en stak de uiteinden in het borstzakje van zijn overhemd, misschien om te voorkomen dat ze straks in zijn eten zouden hangen.

'Heb je al gegeten?' vroeg Cheney.

'Ik heb onderweg in de auto een hamburger gegeten, maar ik zou wel een borrel lusten.'

Cheney wenkte de ober, die even later met een menukaart in zijn hand aan kwam lopen.

Turner wuifde de kaart weg. 'Maker's on the rocks. Een dubbele.'

'Wilt u verder nog iets?'

'Nee, bedankt.'

Zodra de ober weggelopen was, pakte Turner zijn in een servet gewikkelde bestek op. Aan zijn rechterhand droeg hij een massief gouden ring met een granaatsteen, maar ik kon met geen mogelijkheid de inscriptie rond de steen ontcijferen. Zijn gezicht glom van de transpiratie, maar zijn lichte ogen stonden koud. Hij legde zijn mes, lepel en twee vorken precies op gelijke hoogte en keek toen op zijn horloge. 'Ik weet niet hoeveel inspecteur Phillips u over mij verteld heeft. Het is nu kwart over een. Om tien voor drie zit ik aan boord van een vlucht naar Los Angeles en vandaar naar Washington, waar ik een bijeenkomst heb met een groep rechercheurs van de Belastingdienst en de DEA. Dat betekent dat we ongeveer een uur de tijd hebben, dus ik zal meteen ter zake komen. Als u vragen of opmerkingen hebt, steek dan gerust uw hand op. Zo niet, dan praat ik door tot ik aan het eind van mijn verhaal ben gekomen. Akkoord?' Hij verschikte nog iets aan zijn bestek.

'Prima,' zei ik. Ik vond het gemakkelijker om naar zijn handen te kijken dan om hem in de ogen te kijken.

'Ik ben 46. Sinds 1972 werk ik voor de rechercheafdeling van de Belastingdienst. De eerste opdracht die ik kreeg was als assistent van de man die Braniff Airlines aanklaagde vanwege het wegmoffelen van illegale campagnebij dragen. Braniff had, evenals American Airlines, indertijd incidenteel overheidssteun nodig en begon geld door te sluizen naar het herverkiezingscomité van Nixon via de persoon van Maurice Stans. Herinner je je hem nog?'

Hij keek me aan en ik knikte.

'Nadat ik de nodige ervaring had opgedaan met Watergate, ontwikkelde ik een voorkeur voor financiële malversaties. Ik heb geen vrouw of kinderen. Ik leef voor mijn werk.' Hij wierp een blik op zijn colbert en plukte een onzichtbaar pluisje van zijn revers. 'Een jaar geleden, mei 1986, heeft het Congres, in een zeldzame opwelling van gezond verstand, wet 99-570 aangenomen, de wet waarin het witwassen van geld aan banden wordt gelegd. Die wet heeft ons het instrument in handen gegeven waarmee we de overtreders van de wet op het bankgeheim keihard aan kunnen pakken. De bankwereld voelt de effecten al. Heel lang hebben banken in dit land de meldingsplicht als een futiliteit beschouwd, maar daar is inmiddels verandering in gekomen. Veel overtredingen die vroeger als vergrijp werden beschouwd, zijn nu gepromoveerd tot misdrijven waar langdurige gevangenisstraffen en torenhoge boetes op staan. De Crocker National Bank heeft een boete van 2.250.000 dollar gekregen; de Bank of America 4.750.000 dollar; en Texas Commerce Bancshares 1.900.000 dollar. Je kunt je niet voorstellen hoeveel voldoening het me heeft geschonken deze knapen in het gareel te dwingen. En het eind is nog lang niet in zicht.'

Hij zweeg en keek op met een glimlach die zijn gezicht deed oplichten. Zijn lichtblauwe ogen sprankelden plotseling met een onweerstaanbare vrolijkheid. Ik geloof dat ik op dat moment van standpunt veranderde. Ik zou doen wat ik kon voor Reba, maar als ze het met deze knaap aan de stok kreeg, zat ze dieper in de puree dan ze besefte.

De ober bracht de Maker's Mark, die de kleur had van sterke ijsthee. Vince Turner sloeg in één teug de helft van zijn borrel achterover en zette toen het glas zorgvuldig voor zich neer. Hij vouwde zijn handen en keek mij aan. 'Wat ons bij de heer Beckwith brengt. Ik heb het afgelopen jaar een uitgebreid dossier over hem opgebouwd. Zoals u ongetwijfeld weet, valt er op zijn levensstijl ogenschijnlijk niets aan te merken en geniet hij een solide sociale reputatie, die hij voornamelijk te danken heeft aan de positie die wijlen zijn vader in de gemeenschap innam. Hij wordt vrij algemeen beschouwd als een eerlijk, gezagsgetrouw burger die er niet over zou piekeren zich in te laten met drugshandel, pornografie, of prostitutie.

Maar dat doet hij wel degelijk. Hij neemt de winsten van deze illegale activiteiten in ontvangst, verdoezelt de herkomst, en sluist het geld weer terug in het circuit als legale verdiensten. Gedurende de afgelopen vijf jaar heeft hij grote geldbedragen witgewassen voor een zekere Salustio Castillo, een groothandelaar in juwelen in Los Angeles die ook in gebruikt goud en zilver handelt. Dat bedrijf is alleen maar een dekmantel voor zijn werkelijke activiteiten, het importeren van cocaïne vanuit Zuid-Amerika. Castillo heeft een groot landgoed in Montebello gekocht via de onroerendgoedmaatschappij van Beckwith. Beckwith is bij die transactie opgetreden als tussenpersoon, zo hebben de beide heren elkaar leren kennen. Castillo had iemand nodig met de professionele reputatie van Beckwith. Zijn bedrijf houdt zich bezig met diverse activiteiten en er gaat zo veel geld in om dat de fondsen die Castillo zo graag onder wilde brengen, gemakkelijk weggemoffeld kunnen worden. Beckwith zag de mogelijkheden en zegde zijn medewerking toe.

Aanvankelijk paste hij de gebruikelijke witwastechnieken toe: het structureren oftewel in kleinere bedragen opsplitsen van transacties, het consolideren van de stortingen en het telegrafisch overboeken van geld naar het buitenland. Tegen de tijd dat het geld via zijn bedrijfsboekhouding weer terugkwam bij Castillo, was de herkomst ervan ogenschijnlijk legaal. Na een halfjaar kreeg Beckwith er genoeg van om zijn smurfen te moeten betalen, of misschien was hij het wel zat om de talloze rekeningen die hij verspreid over heel Santa Teresa County geopend had, bij te moeten houden. Hij begon grote stortingen te doen, twee- en driehonderdduizend dollar per keer, zogenaamd opbrengsten van onroerendgoedtransacties. Ditmaal was hij een toonbeeld van meegaandheid en zorgde hij ervoor dat alle vereiste CTR's ingediend werden. In werkelijkheid ging hij ervan uit dat de Belastingdienst zulke gigantische hoeveelheden CTR's te verwerken krijgt dat de kans dat die van hem ertussenuit gepikt zouden worden om aan een nadere controle onderworpen te worden, verwaarloosbaar was. Algauw sluisde hij een miljoen dollar per week door, waarbij hij één procent inhield als honorarium.

Ten slotte bereikten de stortingen een niveau waar de risico's zwaarder begonnen te wegen dan de voordelen van het zakendoen zo dicht bij huis. Beckwith werd nerveus, maakte geen gebruik meer van de lokale banken en wiste de administratieve sporen uit. Hij kocht een Panamese bank en een onbeperkte banklicentie op Antigua, waarbij hij de vereiste één miljoen Amerikaanse dollars fourneerde als gestort kapitaal. Hij investeerde nog eens vijfhonderdduizend dollar in een tweede internationale banklicentie op de Nederlandse Antillen, die momenteel geen belastingverdrag met de Verenigde Staten hebben.'

Ik stak mijn hand op. 'Anderhalf miljoen dollar? Is hem dat echt zoveel waard?'

'Zeker weten. Bij zijn buitenlandse banken kan hij stortingen doen. Hij kan zijn eigen referenties schrijven, kredietbrieven aan zichzelf verstrekken, en dat alles in volledige privacy en met nauwelijks enige bemoeienis van de kant van de gastlanden. Hij hoeft er niet eens persoonlijk aanwezig te zijn om de zaken te runnen.

En bedenk ook dat mensen al snel onder de indruk zijn als ze horen dat je eigenaar van een bank bent.'

Ik zei: 'Dat zal vast wel.' Cheney wierp me een vluchtige blik toe, terwijl hij waarschijnlijk, net als ik, dacht aan de banken waarvan zijn vader de eigenaar was.

Vince Turner zweeg even en keek van Cheney naar mij.

Ik zei: 'Sorry. Ga verder.'

Hij haalde zijn schouders op en vervolgde zijn verhaal alsof het van tevoren opgenomen was. 'Amerikaanse staatsburgers zijn wettelijk verplicht om alle buitenlandse bankrekeningen te vermelden op hun jaarlijkse belastingaangifte, maar deze lieden laten zich daar niets aan gelegen liggen. Onder auspiciën van de banken die hij gekocht had, stichtte Beckwith een internationale handelmaatschappij in Panama, waarvan de aandelen berustten bij een Panamese particuliere stichting, waardoor hij zowel de Amerikaanse als de Panamese belastingen kon ontduiken. Toen die lege vennootschap eenmaal gesticht was, begon hij fysiek deviezen vanuit Amerika naar zijn buitenlandse belastingparadijsjes te transporteren. Als je contanten verplaatst, stelt de douane een CMIR - een Currency and Monetary Instrument Report - verplicht, maar Beckwith heeft het niet zo begrepen op het invullen van die hinderlijke overheidsformuliertjes. Geen formulieren betekent geen overtredingen, althans volgens zijn kromme manier van denken. Nadat de deviezen op een van zijn buitenlandse banken zijn gestort, worden ze naar Castillo teruggesluisd in de vorm van zakelijke leningen met een looptijd van twintig jaar.

Uiteraard brengt het transporteren van deviezen problemen van een andere aard met zich mee. Bankbiljetten nemen niet alleen veel ruimte in beslag, maar wegen ook meer dan je zou denken. De buitenlandse markten geven de voorkeur aan de kleinere coupures, biljetten van twintig en vijftig dollar. Een miljoen dollar in biljetten van twintig dollar weegt bijna 57 kilo. Probeer dat maar eens mee te sjouwen op een luchthaven. Geen probleem voor onze man. De altijd vindingrijke heer Beckwith heeft een Lear jet geleasd en nu vliegt hij zo'n beetje om de maand koffers vol contanten naar Panama. De Panamese valuta is de Amerikaanse dollar, dus hij hoeft zich niet eens zorgen te maken over de wisselkoers. Tussen de vliegreisjes door maakt hij met zijn vrouw regelmatig luxe cruises, waarbij hij het geld transporteert in een hutkoffer die meereist in hun luxehut.'

Turner sloeg de rest van zijn bourbon achterover en wenkte de ober. 'Heeft iemand u ooit verteld hoeveel geld er elk jaar wereldwijd wordt witgewassen?'

Ik schudde het hoofd.

'Een-komma-vijf biljoen dollar - dat is een één, een vijf, en elf nullen - alleen om u een idee te geven. In de Verenigde Staten ligt dat bedrag ergens in de buurt van de vijftig miljard, maar we hebben het over inkomsten die nooit belast worden, dus u begrijpt hoe ernstig de zaak is.'

Cheney deed zijn mond open. 'Wat kun je haar vertellen over het onderzoek tot op heden?'

'In grote lijnen? Vier jaar geleden hebben de Belastingdienst, de DEA, de FBI, de douane, en de ministeries van Justitie en Financiën een task force samengesteld om een onderzoek in te stellen naar handelaren in goud en edele metalen in Los Angeles, Detroit en Miami, die we er allemaal van verdenken geld wit te wassen voor een Colombiaans drugskartel. Tot op heden zijn ze erin geslaagd zestien miljoen dollar te traceren. Alan Beckwith is verantwoordelijk voor het doorsluizen van een aanzienlijk deel van dat bedrag.

Het is een moeizaam karwei. We zijn nog steeds bezig de details uit te werken en zo veel mogelijk concreet bewijsmateriaal te verzamelen voordat we in actie komen. Het punt is dat we hem niet moeten alarmeren voordat we alles rond hebben. Een arrondissementsrechter in Los Angeles en nog een in Miami hebben kortgeleden toestemming gegeven om zijn telefoongesprekken af te luisteren en het huisvuil afkomstig uit zijn woning en kantoorpand mee te nemen. Momenteel zijn er mensen van ons bezig zijn vuilniszakken door te spitten. Ze hebben facturen gevonden met fictieve adressen voor niet-bestaande bedrijven, diverse handgeschreven briefjes, geïnde cheques, afgedankte schrijfmachinecartridges en telmachinelint. Beckwith doet legale zaken met financiële instellingen op diverse gebieden, en hij is zeer bedreven in het vermengen van de winsten uit illegale activiteiten met zijn gewone dagelijkse transacties. Waar hij zich kennelijk niet van bewust is, is dat financiële instellingen verplicht zijn handtekeningenkaarten, rekeningafschriften en kopieën van cheques ten bedrage van meer dan honderd dollar te bewaren. De banken houden bovendien een logboek bij van alle telegrafische overboekingen. Al die informatie is gecodeerd, maar het is mogelijk om met behulp van de volgnummers de bank waar het geld vandaan komt, de bank waar het geld naartoe gaat en de data en tijdstippen waarop het geld verstuurd is, te achterhalen. Momenteel hebben we nog geen toegang tot de betreffende gegevens, maar we zijn druk bezig met het benodigde papierwerk om die van de banken op te eisen.'

De ober zette Turners tweede borrel voor hem neer. Er viel een stilte die duurde tot hij weer buiten gehoorsafstand was. Turner nam een klein slokje van zijn bourbon.

'Wat willen jullie van Reba? Jullie willen haar toch zeker niet vragen om zomaar even alle relevante dossiers achterover te drukken?'

'Natuurlijk niet. In feite kunnen we haar helemaal niet vragen iets onwettigs te doen omdat we zelf ook die vrijheid niet hebben. En zelfs als ze de dossiers zou stelen zonder onze voorkennis of goedkeuring, zouden we er niet eens een vluchtige blik op kunnen werpen zonder onze zaak in gevaar te brengen. Waar we wel om kunnen vragen, is een gedetailleerde beschrijving van zijn boekhouding - de aard van de dossiers die hij er op na houdt en waar die zich bevinden - wat ons in de gelegenheid zou stellen om bevelschriften tot huiszoeking naar financiële documenten voor te bereiden. Ik weet dat u haar in bescherming wilt nemen, maar we hebben haar medewerking nodig.'

'Is er niet iemand anders? Zijn boekhouder bijvoorbeeld?'

'De boekhouder is een zekere Marty Blumberg. We hebben wel aan hem gedacht. Het probleem is dat hij zozeer bij de hele operatie betrokken is dat hij er wel eens in paniek vandoor zou kunnen gaan, of erger nog, Beckwith zou kunnen waarschuwen. Nu ze niet meer voor hem werkt, bevindt Reba zich niet langer in de vuurlinie en zou ze mogelijk meer genegen zijn met ons mee te werken. Heeft inspecteur Phillips u de foto's laten zien?'

'Ja, dat wel, maar ik ben er niet zo zeker van of jullie daar iets mee op zullen opschieten. Als ze erachter komt dat hij in de problemen zit, weet ze vermoedelijk niet hoe snel ze hem alles over moet brieven wat jullie haar verteld hebben.'

'Dat risico zit er inderdaad in. Hebt u misschien een suggestie hoe we dat zouden kunnen voorkomen?'

'Nee. Wat mij betreft staat het gelijk aan het tot ontploffing brengen van een kernwapen. Je riskeert zelf net zoveel verwoesting als je hoopt aan te richten.'

Turner schoof wat heen en weer met het bestek dat voor hem op het tafeltje lag. 'Ik begrijp wat u bedoelt. Helaas hebben we niet veel tijd tot onze beschikking. Beckwith heeft een griezelig overlevingsinstinct. We zijn uitermate discreet te werk gegaan, maar volgens onze inlichtingen zou hij best eens kunnen vermoeden dat er iets aan de hand is. Hij is in versneld tempo bezig zijn fondsen te consolideren, wat we nogal verontrustend vinden.'

'Dat heeft Reba me verteld, maar ze is ervan overtuigd dat hij dat voor haar doet. Hij zegt dat hij, zodra hij zijn activa veilig heeft gesteld, zijn vrouw verlaat en dat ze er dan samen vandoor gaan. Dat heeft ze althans zo opgevat. Wie zal het zeggen?'

'Het lijdt geen twijfel dat hij voorbereidingen treft om ervandoor te gaan. Nog een week en hij zou zowel het geld als zichzelf in veiligheid gebracht kunnen hebben.'

'Is het geld van hem of van Salustio Castillo?'

'Voornamelijk van hemzelf. Als hij slim is, blijft hij met zijn vingers van Salustio's geld af. De laatste die Castillo dwarsboomde, eindigde als een betonnen mummie in een vuilniscontainer.'

Toen het duidelijk was dat Vince was uitgesproken, zei Cheney: 'Oké, wie praat er met Reba? Jij, ik of zij?'

Er viel een stilte terwijl we alledrie naar het tafelblad staarden. Ten slotte stak ik mijn hand op. 'Ik denk dat ik meer kans maak dan een van jullie.'

'Prima. Geef ons een paar dagen de tijd. Zodra ik terug ben uit Washington, regel ik een bijeenkomst met ons FBI-contact en Justitie. De douane zal er ook wel bij willen zijn. Zodra we besloten hebben hoe we de zaak verder aan zullen pakken, nodigen we jou uit voor een briefing, waarschijnlijk begin volgende week. Daarna hopen we dan met haar te kunnen praten.'

Tegen tweeën zette Cheney me af bij mijn kantoor. Het begon alweer flink warm te worden, en dat terwijl de weersvoorspelling van vanochtend een bescheiden 23 graden in het vooruitzicht had gesteld. Vince Turner had een taxi gebeld om hem naar de luchthaven te brengen zodat hij zijn vlucht nog kon halen. Ik had gehoopt dat Cheney het fatsoen zou kunnen opbrengen om me af te zetten zonder nog over Reba Lafferty of Beck te beginnen, maar terwijl ik uit de auto stapte, hield hij een bruine envelop omhoog. 'Ik heb kopieën voor je laten maken.'

'Wat moet ik daarmee?'

'Zie maar. Ik vond dat jij ook een stel moest hebben.'

'Hartelijk dank.' Ik pakte de envelop aan.

'Bel me als je me nodig hebt.'

'Dat zal ik zeker doen.'

Ik wachtte tot hij de hoek om was en het geluid van zijn kleine rode Mercedes wegstierf in de verte. Ik ging mijn kantoor binnen, waar een bedompte atmosfeer heerste. Ik deponeerde mijn schoudertas op de cliëntenstoel en ging met de envelop aan mijn bureau zitten. Eerst wuifde ik me met de envelop wat koelte toe en daarna maakte ik hem open. De foto's waren zoals ik ze me herinnerde: Beck en Onni bij het verlaten van diverse motels, hij met zijn arm om haar heen, samen hand in hand, Onni met haar hoofd op zijn schouder en haar arm om zijn middel, heup tegen heup naast elkaar voortstappend. Arme Reba. Er stond haar een ruw ontwaken te wachten. Ik trok mijn bureaula open en legde de envelop erin. Ik wilde niet eens denken aan de onaangename taak haar het nieuws te moeten vertellen. In de hoop mezelf wat afleiding te bezorgen, deed ik iets wat ik al in geen tijden meer gedaan had. Ik liep van mijn kantoor naar het centrum van Santa Teresa, stapte een bioscoop binnen en bekeek twee opeenvolgende films, een ervan zelfs twee keer. Op die manier slaagde ik erin om me tegelijkertijd zowel aan de warmte als aan de realiteit te onttrekken.

-12-

Toen ik bij mijn appartement aankwam, zag ik dat Matties auto er niet meer stond en dat Henry's keuken donker was. Ik wist niet goed wat ik daarvan moest denken. Het liep tegen de 30 graden, zeer ongebruikelijk voor dit tijdstip. Het was nog steeds licht buiten en de trottoirs zinderden van de warmte. De atmosfeer was drukkend en de vochtigheidsgraad bedroeg waarschijnlijk rond de 95 procent. Je zou denken dat het zou gaan regenen, maar het was half juli en we zouden nog tot eind november met droogte te kampen hebben, als het weer überhaupt al om zou slaan. Het was smoorheet in mijn appartement. Ik ging op het opstapje bij mijn voordeur zitten en wuifde mezelf koelte toe met de opgevouwen krant. Hoewel de meeste huizen in zuidelijk Californië over een sprinklerinstallatie beschikken, zijn er maar weinig voorzien van airconditioning. Voordat ik naar bed ging, zou ik een ventilator uit de kast te voorschijn moeten halen en die op de vide installeren.

Op dit soort avonden laten kleine kinderen nachthemdjes en pyjama's voor wat ze zijn en slapen ze in hun onderbroek. Mijn tante Gin bezwoer altijd dat ik minder last van de warmte zou hebben als ik me helemaal om zou draaien op het bed, met mijn voeten op het hoofdkussen en mijn hoofd aan het voeteneind. Ze was opmerkelijk tolerant, deze vrouw die me opvoedde en die zelf nooit kinderen had gehad. Op die zeldzame Californische avonden dat het te warm was om te slapen, zei ze tegen me dat ik de hele nacht op mocht blijven, ook al moest ik de volgende dag naar school. Dan lagen we allebei te lezen in onze eigen slaapkamer, terwijl het in de stacaravan zo stil was dat ik haar de bladzijden van haar boek kon horen omslaan. Ik herinnerde me nog steeds het opwindende gevoel dat we de regels aan onze laars lapten. Ik wist dat "echte" ouders dergelijk losbandig gedrag waarschijnlijk niet zouden tolereren, maar ik beschouwde het als een kleine compensatie voor het feit dat ik een wees was. Uiteraard viel ik op een gegeven moment in slaap. Dan sloop tante Gin op haar tenen naar binnen, pakte het boek voorzichtig uit mijn handen, en deed het licht uit. Als ik dan later wakker werd, was het donker in de slaapkamer en lag het laken over me heen. Merkwaardig, die herinneringen die blijven voortleven lang nadat iemand gestorven is.

Op een gegeven moment, net toen de straatlantaarns aanfloepten, hoorde ik de telefoon overgaan. Ik hees mezelf overeind, haastte me naar binnen en griste de hoorn van de haak. 'Hallo?'

'Met Cheney.'

'Hé, hallo. Jou had ik niet verwacht. Wat is er aan de hand?'

Er was zo veel lawaai op de achtergrond dat ik een hand tegen mijn oor moest houden om hem te kunnen verstaan. 'Wat?'

'Heb je al gegeten?'

Ik had in de bioscoop een portie popcorn gegeten, maar volgens mij telde dat niet mee. 'Niet echt.'

'Mooi. Ik kom je over twee minuten oppikken en dan gaan we ergens een hapje eten.'

'Waar ben je?'

'Rosie's. Ik nam aan dat jij daar ook wel zou zijn, maar ik had het weer eens mis.'

'Misschien ben ik wel minder voorspelbaar dan je dacht.'

'Dat betwijfel ik. Heb je een zomerjurk?'

'Eh, nee, maar ik heb wel een rok.'

'Trek die dan maar aan. Ik heb je nou wel vaak genoeg in spijkerbroek gezien.'

Hij hing op en ik stond naar de hoorn in mijn hand te staren. Wat een merkwaardige wending. Dat etentje leek net een afspraakje, tenzij hij iets van Vince Turner had gehoord met betrekking tot de briefing die voor volgende week op het programma stond. En waarom zou ik een rok moeten dragen om dergelijke informatie in ontvangst te nemen?

Ik beklom op mijn gemak de wenteltrap, terwijl ik probeerde te bedenken wat ik behalve de rok nog meer zou aantrekken. Ik ging op de rand van het bed zitten, schopte mijn tennisschoenen uit en trok mijn zweterige kleren uit. Ik nam een douche en wikkelde mezelf in een badhanddoek. Toen ik mijn kastdeur opendeed, hing daar inderdaad mijn kakikleurige katoenen rok. Ik haalde hem van het hangertje en sloeg de kreukels eruit. Ik trok schoon ondergoed aan en vervolgens de rok, die tot net boven mijn knieën kwam. Ik liep naar de ladekast waar ik uit een stapeltje shirts een rode tanktop koos die ik over mijn hoofd trok en in mijn rok stopte. Ik trok een paar sandalen aan, liep naar de badkamer en poetste mijn tanden.

Ik stond voor de wasbak en bekeek mezelf in de spiegel. Waarom voelde ik me gedwongen om elke keer dat Cheney belde om te zeggen dat hij me op kwam halen, in de spiegel te staren? Ik hield mijn handen onder de kraan en probeerde mijn haar te fatsoeneren. Oogmake-up? Nee. Lipstick? Beter van niet. Dat zou te veel van het goede zijn als het inderdaad een zakelijke kwestie betrof. Ik boog me wat voorover. Nou, goed dan, alleen een heel klein beetje kleur. Dat kon geen kwaad. Ik hield het op wat poeder, een beetje oogschaduw, mascara, en koraalrode lipstick die ik opbracht en vervolgens weer wegveegde, waardoor er een lichtroze kleur op mijn lippen achterbleef. Zie je nou wel? Dit is de negatieve kant van relaties met mannen, je wordt een narcist, geobsedeerd door 'schoonheids'-kwesties die je normaal gesproken totaal niet interesseren.

Ik deed het licht uit, liep de trap af en pakte mijn schoudertas. Ik liet een lamp branden in de woonkamer, trok de deur achter me dicht en liep naar de straat. Cheneys kleine rode Mercedes stond al met stationair draaiende motor aan het trottoir. Hij boog zich opzij en maakte het portier voor me open. De man was een modeplaat. Hij had zich weer verkleed: donkere Italiaanse instappers, een antracietkleurige zijden pantalon, en een wit linnen overhemd met de mouwen opgerold. Hij nam me van top tot teen op. 'Je ziet er goed uit.'

'Dank je. Jij ook.'

Hij glimlachte flauwtjes. 'Blij dat we het daar in elk geval over eens zijn.'

Bij de hoek sloeg hij rechts af, in de richting van Cabana Boulevard, waar hij links afsloeg. We reden met de kap open, zodat mijn haar alle kanten op wapperde, maar de lucht was in elk geval koel. Ik nam aan dat we op weg waren naar het Caliente Café, een populaire stamkroeg voor politiemensen: sigarettenrook, bierlucht, het constante geratel en gegier van mixers die ijsblokjes door margarita's mengen, smakelijke zogenaamd Mexicaanse gerechten, en nauwelijks enige aankleding, tenzij je de zes mottige Mexicaanse sombrero's meetelt die aan de wand gespijkerd zijn.

Ter hoogte van het vogelreservaat reden we, in plaats van links af te slaan zoals ik verwacht had, rechtdoor onder de snelweg door. We bevonden ons inmiddels in Montebello. De weg versmalde zich van vier gescheiden rijstroken naar twee, met aan weerszijden elegante kleding- en juwelierswinkels, makelaarskantoren, en het gebruikelijke assortiment middenstandsbedrijven, waaronder schoonheidssalons, een winkel in tennisartikelen en een prijzige galerie. Tegen die tijd was het volkomen donker en de meeste zaken baadden in het licht ondanks het feit dat ze gesloten waren. De bomen waren volgehangen met strengen gloeilampjes, zodat stammen en takken fonkelden alsof ze bedekt waren met ijs.

We volgden de secundaire weg tot in St. Isadore, waar Cheney links afsloeg. We reden door een wijk die het 'hagendistrict' werd genoemd, waar de heggen drie tot zes meter hoog groeiden en de woningen aan het oog onttrokken. Tot op dit moment had ik, hoezeer ik me ook inspande, nog geen woord kunnen bedenken om tegen hem te zeggen, en dus had ik mijn mond gehouden. Cheney scheen daar geen probleem mee te hebben, en ik had goede hoop dat hij net zo'n hekel had aan dom geklets als ik. Anderzijds konden we toch ook moeilijk de hele avond onze mond blijven houden. Dat zou te gek voor woorden zijn, om het zo maar eens te zeggen.

We reden over donkere kronkelweggetjes tot we het St. Isadore Hotel in zicht kregen. Ooit was het een rustieke bedrijvige boerderij, daterend uit het eind van de negentiende eeuw, maar tegenwoordig is het een exclusief vakantieoord met luxe huisjes die verspreid liggen over een terrein van ruim vijf hectare met bloemperken, heesters, groene eiken en sinaasappelbomen. Voor het luttele bedrag van vijftig dollar per mormel kregen honden de beschikking over een hondenbed, mineraalwater, een handgeschilderde waterbak met hun eigen naam erop, en op verzoek huisdieren-'roomservice'. Ik had er bij gelegenheid wel eens gegeten, maar nooit als betalende gast.

Cheney stopte voor het hoofdgebouw en stapte uit. Een parkeerbediende stapte naar voren en hield het portier voor me open, waarna hij de auto wegreed. We lieten het chique restaurant op de eerste verdieping links liggen en liepen naar de Harrow and Seraph, een op de begane grond gelegen bar met een laag plafond. De deur stond open. Cheney deed een stap opzij om me voor te laten gaan en liep achter me aan naar binnen.

De witte stenen muren waren koel. Er stonden nog geen twintig tafeltjes, veel ervan leeg op dit tijdstip. Langs de achterwand bevond zich een kleine bar. Links was een stenen schouw met open haard die gelukkig 's zomers niet brandde. Aan de rechterkant stonden gestoffeerde bankjes en de rest van de tafeltjes stond verspreid over de rest van de ruimte. De verlichting was stemmig maar niet zo gedempt dat je een zaklantaarn nodig had om de menukaart te kunnen lezen. Cheney leidde me naar een bankje dat voorzien was van dikke kussens. Hij nam tegenover me plaats, leek zich toen te bedenken, stond weer op en kwam naast me zitten terwijl hij zei: 'Er wordt niet over het werk gepraat. Ik zit hier buiten werktijd en dat geldt ook voor jou.'

'Ik dacht dat je het over Reba wilde hebben.'

'Nee. Daar wil ik geen woord over horen.'

Ik werd slechts in bescheiden mate afgeleid door de warmte van zijn dijbeen vlak naast het mijne. Dat heb je nou eenmaal als je katoen draagt, het geleidt lichaamswarmte. De ober kwam aan lopen en Cheney bestelde twee wodka-martini's, zonder ijs, met een schaaltje olijven erbij. Zodra de ober weg was, zei Cheney: 'Maak je nou maar geen zorgen. We gaan niet de hele avond zitten drinken. Dit is alleen maar om wat te ontdooien.'

Ik lachte. 'Dat is een hele geruststelling. De gedachte was inderdaad even bij me opgekomen.' Ik liet mijn blik vluchtig over zijn mond, kin en schouders dwalen. Hij had een prachtig gebit, wit en regelmatig en daar had ik een zwak voor. Zijn onderarmen waren donker behaard.

Hij nam me op, zijn rechterelleboog op het tafeltje, zijn kin rustend in zijn handpalm. 'Je hebt mijn vraag nooit beantwoord.'

'Welke vraag?'

'Tijdens de lunch. Ik vroeg je naar Dietz.'

'Ah. Tja, eens kijken of ik daar eerlijk over kan zijn. Hij heeft de neiging plotseling uit het zicht te verdwijnen. De laatste keer dat ik hem zag was vorig jaar maart. Ik heb geen idee waar hij sindsdien uithangt. Hij heeft het niet zo op verklaringen. Ik denk dat je wat hem betreft van een soort graag of niet-relatie zou kunnen spreken. Ik heb berichten ingesproken op zijn antwoordapparaat, maar hij belt nooit terug. Het is mogelijk dat hij me gedumpt heeft, maar hoe zou ik dat moeten weten?'

'Zou je het erg vinden als dat het geval was?'

'Ik denk het niet. Ik zou me misschien beledigd voelen, maar ik zou er wel overheen komen. Ik vind het tamelijk onbeschoft om me zo in het ongewisse te laten, maar zo is het leven nu eenmaal.’

‘Ik dacht dat je gek op die kerel was.'

'Dat was ik ook, maar ik wist wat voor vlees ik in de kuip had.’

‘O, ja?'

'Iemand die emotioneel op drift was. Het punt is dat ik hem toch wilde hebben, dus op de een of andere manier moet me dat wel goed uitgekomen zijn. Nu liggen de zaken anders. Ik kan niet meer terug naar de oude situatie. Dat is voorgoed verleden tijd.'

Hij leek even over mijn woorden na te denken. 'Je bent één keer getrouwd geweest?'

Ik stak twee vingers op. 'Allebei geëindigd in een echtscheiding.'

'Vertel eens wat over die mannen.'

'De eerste was een politieman.'

'Mickey Magruder. Daar heb ik over gehoord. Ben jij bij hem weggegaan of heeft hij jou laten zitten?'

'Ik ben degene die weggegaan is. Ik heb hem verkeerd beoordeeld. Ik ging bij hem weg omdat ik dacht dat hij zich ergens schuldig aan had gemaakt. Later bleek dat niet het geval te zijn. Daar voel ik me nog steeds beroerd over.'

'Hoe dat zo?'

'Ik heb niet de gelegenheid gehad om hem, voordat hij stierf, te zeggen dat het me speet. Dat had ik hem graag nog duidelijk willen maken. Echtgenoot nummer twee was musicus, een pianist, zeer getalenteerd. Maar ook chronisch ontrouw en een pathologische leugenaar met een engelengezicht. Het was een klap toen hij me liet zitten. Ik was 24 en ik had het waarschijnlijk moeten zien aankomen. Later kwam ik erachter dat hij altijd al meer in mannen was geïnteresseerd dan in mij.'

'Hoe komt het dan dat ik je nooit met andere mannen zie? Ben je op ze uitgekeken?'

Ik had bijna een bijdehante opmerking gemaakt, maar ik kon me nog net op tijd inhouden. In plaats daarvan zei ik: 'Ik heb op jou gewacht, Cheney. Ik dacht dat je dat wel wist.'

Hij keek me aan, onzeker of ik hem voor de gek hield. Ik beantwoordde zijn blik, onzeker hoe hij op mijn woorden zou reageren. Ik had geen idee hoe het verder zou gaan. Er waren zoveel verkeerde reacties, zoveel domme dingen die hij zou kunnen zeggen. Ik dacht: verknoei dit nou niet... toe, verknoei het niet... wat het ook is...

Twee dingen waarmee mannen absoluut niet bij me aan hoeven te komen:

(1) Me vertellen dat ik mooi ben, wat alleen maar vleierij is en helemaal nergens op slaat.

(2) Me in de ogen kijken en over 'vertrouwen' praten omdat ze weten dat ik 'gekwetst' ben.

Wat Cheney deed was het volgende: hij legde zijn arm op de rugleuning van het bankje en nam een lok van mijn haar tussen zijn vingers. Die bestudeerde hij aandachtig, met een ernstige uitdrukking op zijn gezicht. In de fractie van een seconde voordat hij zijn mond opendeed, hoorde ik een gedempt geluidje, als van gasbranders die aanfloepen als er een lucifer bij gehouden wordt. Een warm gevoel kroop langs mijn rug omhoog en nam alle spanning in mijn nek weg. Hij zei: 'Ik zal je haar wel eens fatsoenlijk knippen. Wist je dat ik dat kon?'

Ik merkte dat ik naar zijn mond zat te staren. 'Nee. Dat wist ik niet. Wat kun je nog meer?'

Hij glimlachte. 'Dansen. Dans jij?'

'Niet zo goed.'

'Dat maakt niet uit. Ik leer het je wel. Je zult met sprongen vooruitgaan.'

'Dat zou ik leuk vinden. Wat nog meer?'

'Ik werk aan mijn conditie. Ik boks en doe aan gewichtheffen.'

'Kook je ook?'

'Nee, jij wel?'

'Sandwiches met pindakaas en augurk.'

'Sandwiches tellen niet mee, tenzij het tosti's zijn.'

Ik zei: 'Nog meer talenten waarvan ik niet op de hoogte ben?'

Hij streek met de rug van zijn hand over mijn wang. 'Ik ben heel goed in spellen. In de vijfde klas van de lagere school was ik tweede in de spelwedstrijd van mijn school.'

Ik voelde hoe er in mijn keel een soort geneurie ontstond, hetzelfde merkwaardige mechanisme dat poezen doet spinnen. 'Waar ging je in de fout?'

'"Eleemosynary". Dat betekent "van of voor liefdadigheid of aalmoezen". De juiste spelling is e-l-e-e-m-o-s-y-n-a-r-y. Ik vergat de derde "e".'

'Maar nu vergeet je die niet meer. Dus je hebt ervan geleerd.'

'Inderdaad. En jij? Beschik jij over talenten die het vermelden waard zijn?'

'Ik kan teksten ondersteboven lezen. Als ik met iemand praat die een document op zijn bureau heeft liggen, kan ik elk woord lezen terwijl ik een praatje met hem maak.'

'Heel goed. Wat nog meer?'

'Weet je dat spelletje nog dat we op de lagere school speelden? Iemands moeder komt met een dienblad met daarop 25 voorwerpen die afgedekt zijn met een handdoek. Ze tilt de handdoek op en de kinderen bekijken de voorwerpen gedurende een halve minuut voordat ze de handdoek weer op zijn plaats legt. Ik kan alle voorwerpen opnoemen zonder er ook maar één te missen, afgezien soms van de wattenstaafjes. Daarmee ga ik nog wel eens in de fout.'

'Ik ben niet zo goed in gezelschapsspelletjes.'

'Ik ook niet, behalve in dat ene dan. Daar heb ik heel wat prijzen mee gewonnen.'

De ober bracht onze drankjes. Het gevoel van verbondenheid tussen ons vervaagde, maar zodra de ober weg was, voelde ik het weer terugkomen. Hij legde zijn hand in mijn nek. Ik boog me naar hem over en hield mijn hoofd schuin tot mijn lippen vlak bij zijn oor waren. 'We gaan een hoop problemen krijgen, niet?'

'Meer dan je weet,' mompelde hij terug. 'Weet je waarom ik je hierheen heb gebracht?'

'Geen flauw idee,' zei ik.

'De macaroni met kaas.'

'Ga je me bemoederen?'

'Verleiden.'

'Tot dusver doe je het uitstekend.'

'Dat is nog niks,' zei hij met een glimlach. Toen kuste hij me, maar slechts één keer en niet lang.

Toen ik weer kon praten, zei ik: 'Je bent een man met een grote mate van zelfbeheersing.'

'Dat had ik je waarschijnlijk al veel eerder moeten vertellen.'

'Ik hou wel van aangename verrassingen,' zei ik.

'Dat is de enige soort die je van mij kunt verwachten.'

De ober kwam naar ons tafeltje en haalde zijn blocnote te voorschijn. We schoven een stukje van elkaar af en glimlachten allebei beleefd, alsof Cheney zijn dij onder het tafelkleed niet tegen de mijne aan gedrukt hield. Ik had nog geen slok van mijn borrel gedronken, maar ik voelde me al helemaal doezelig door de warmte die zich door mijn ledematen verspreidde. Ik keek naar de andere gasten, maar niemand scheen erg te hebben in de geladen deeltjes die tussen ons oversprongen.

Cheney bestelde voor ons allebei een salade en zei tegen de ober dat we genoeg hadden aan één portie macaroni met kaas, die kennelijk geserveerd werd in een fors formaat ovenschaal.

Ik vond het allang best. Hij had me helemaal uit mijn evenwicht gebracht, weg van mijn gebruikelijke twistzieke en eigengereide zelf. Ik was al helemaal aan hem verslingerd. Ik voelde hoe mijn remmingen wegvielen en hoe mijn begeerte de barricade slechtte die ik opgetrokken had om me de Mongoolse horden van het lijf te houden. Wie maakte zich daar nog druk over? Laat ze maar over de muren klauteren.

Zodra de ober vertrok, legde Cheney zijn hand met de palm omhoog op het tafeltje en verstrengelde mijn vingers met de zijne, terwijl hij zijn blik over de andere gasten liet dwalen. Ik voelde dat hij er op dit moment met zijn gedachten niet bij was, maar ik wist dat dat maar tijdelijk zou zijn. Ik bestudeerde zijn profiel, het bruine krulhaar dat ik zou kunnen aanraken als ik dat wilde. Ik kon een ader in zijn keel zien kloppen. Hij draaide zich om en keek me aan. Zijn ogen gleden van de mijne naar mijn mond. Hij boog zich naar me over en kuste me. Terwijl de eerste kus nog voorzichtig was geweest, was deze kus zonder meer veelbelovend.

Ik begon bijna hardop te neuriën. 'Moet er perse gegeten worden?'

'Eten als voorspel.'

'Ik ben uitgehongerd.'

'Ik zal je niet teleurstellen.'

'Dat weet ik.'

Ik weet niet precies hoe we de maaltijd doorkwamen. We aten een koude, knapperige salade met een pikante vinaigrette. Hij voerde me macaroni met kaas, warm en zacht, doorspekt met prosciutto, en vervolgens kuste hij de zoute smaak van mijn lippen. Hoe waren we hier terechtgekomen? Ik dacht aan alle keren dat ik hem gezien had, gesprekken die we hadden gevoerd. Ik had nog nooit een echte glimp van deze man opgevangen, maar hier was hij dan.

Hij betaalde de rekening. Terwijl we op de auto wachtten, trok hij me tegen zich aan met zijn handen op mijn billen. Ik wilde in hem klimmen, tegen hem op klauteren als een aap tegen een palmboom. De parkeerbediende wendde zijn blik af en deed zijn best om zijn gezicht in de plooi te houden terwijl hij het portier voor me openhield. Cheney gaf hem een fooi, trok zijn portier dicht en reed weg. Terwijl we door het donker reden, wreef ik met een hand over zijn dij.

Tegen de tijd dat we een garagepad op reden, wist ik niet eens precies waar we waren. Zijn huis, kennelijk. Als verdoofd keek ik toe hoe hij uitstapte en om de auto heen liep. Hij trok me naar buiten en draaide me om zodat ik tegen hem aan hing, met mijn rug tegen zijn borst, terwijl zijn lippen over mijn nek gleden. Hij schoof het schouderbandje van mijn tanktop opzij en kuste mijn schouder, waarna hij er even heel zachtjes in beet. Hij zei: 'Laten we het rustig aan doen, oké? We hebben alle tijd van de wereld. Of moet je soms nog ergens heen?'

'Nee.'

'Mooi zo. Zullen we dan maar naar boven gaan?'

'Oké.' Ik stak mijn arm naar achteren, liet mijn vingers door zijn haar glijden en greep het toen beet terwijl ik mijn gezicht naar het zijne draaide. 'Je bent toch niet zo zeker van jezelf dat je de lakens hebt verschoond voordat je vanavond het huis uit ging?'

'Nee hoor. Dat zou ik je niet aandoen. Ik heb nieuwe gekocht.'

-13-

's Ochtends om kwart voor zes bracht Cheney me naar huis. Hij zou doorgaan naar de sportschool en op tijd op zijn werk zijn voor een briefing die gepland stond voor zeven uur. Ik was van plan om direct in bed te kruipen. Bij het ochtendgloren, toen de lucht van zalm- tot zuurstokroze verkleurde, hadden we ons eindelijk van elkaar losgemaakt. Binnen een minuut had ik mijn kleren aangeschoten, waarna ik toegekeken had terwijl hij zich aankleedde. Hij was gespierder dan ik me voorgesteld had, zijn lichaam glad en goed geproportioneerd. Goede borstspieren, goede biceps, goede buikspieren. Toen ik met Mickey trouwde, was ik 21 en hij 37, een verschil van zestien jaar. Daniël was meer van mijn eigen leeftijd geweest, maar zacht, met een jongensachtig lijf, tenger en met een smalle borst. Dietz was net als Mickey zestien jaar ouder dan ik geweest, een overeenkomst waar ik nog niet eerder bij stil had gestaan. Iets om later nog eens over na te denken. Ik had me nooit zo beziggehouden met mannenlichamen, maar ik had dan ook nog nooit een exemplaar als dat van Cheney leren kennen. Hij was werkelijk prachtig gebouwd; huid zo glad als fijn leer, strak gespannen over een keihard frame.

Nadat we voor mijn appartement gestopt waren, kusten we elkaar nog een keer voordat ik uitstapte en hem nakeek terwijl hij wegreed. Bij elke andere man zou ik misschien nu al aan het tobben zijn geslagen over al die stomme dingen waar vrouwen zich zorgen over maken: zou hij bellen, zou ik hem nog eens terugzien, had hij ook maar iets gemeend van wat hij gezegd had? In het geval van Cheney had ik daar totaal geen last van. Wat dit ook was en wat er verder ook zou gebeuren, ik vond het allemaal prima. Als de hele relatie uiteindelijk niet méér zou beslaan dan de uren die we zojuist samen hadden doorgebracht, nou, dan bofte ik toch zeker dat ik een dergelijke ervaring mee had mogen maken?

Ik sliep tot tien uur, sloeg het joggen over, lummelde wat rond in huis, en vertrok uiteindelijk tegen twaalven naar mijn kantoor waar ik meteen maar een lunchpauze inlaste. Ik stond net op het punt om mijn boterham met kaas en augurk uit te pakken toen ik iemand de buitendeur hoorde opendoen en weer dicht hoorde smijten. Reba stond in de deuropening, haar gezicht vertrokken van woede, een bruine envelop in haar hand. 'Heb jij die genomen?'

De schrik sloeg me om het hart bij het zien van de envelop, want ik had precies zo'n zelfde exemplaar in mijn bureaula liggen.

Ze boog zich over mijn bureau heen en doorkliefde de lucht vlak voor mijn gezicht met de envelop, waarvan de hoek maar net mijn oog miste. 'Nou?'

'Wat, nou? Ik heb geen idee waar je het over hebt.' Dit was liegen van wereldklasse, ik op mijn best, tegen de situatie opgewassen, onversaagd in het heetst van de strijd.

Ze maakte de envelop open, graaide de foto's eruit en smeet ze voor me neer. Ze boog zich weer voorover, ditmaal met beide handen op mijn bureau leunend. 'Een of andere gluiperd belde aan en wilde me spreken. Ik dacht dat het een reclasseringsambtenaar was die op huisbezoek kwam, dus ik neem hem mee naar de woonkamer en bied hem een stoel aan om gezellig een praatje te maken, een en al opgewektheid om te laten zien wat een brave burger ik ben. Voor ik het weet overhandigt hij me deze en begint een ongelooflijk lulverhaal af te steken. Dat is Beck, tussen haakjes, voor het geval de afdrukken te korrelig zijn.'

Ik pakte de zwartwitafdrukken op en deed of ik ze aandachtig bestudeerde terwijl ik zat te bedenken hoe ik dit het beste aan kon pakken. Ik legde de foto's weer op het bureau en keek naar haar op. 'Dus hij pikt een of andere prostituee op. Wat had je dan verwacht?'

'Prostituee, laat me niet lachen.' Ze pakte een van de foto's bij de rand beet en priemde met haar wijsvinger woest naar de vrouw op de foto. 'Weet je wie dat is?'

Ik schudde het hoofd terwijl het hart me in de keel bonsde. Natuurlijk wist ik het. Ik wilde het alleen niet tegenover haar toegeven.

'Dat is Onni. Mijn beste vriendin.'

'Ah.'

Ze trok een gezicht. 'Het zal me een rotzorg zijn of hij genéúkt heeft, maar met haar?'

'Tja, je zou toch denken dat hij het fatsoen had kunnen opbrengen om het met zijn vrouw te doen in plaats van met je beste vriendin.'

'Precies. Ik verwachtte echt niet van hem dat hij celibatair zou blijven. Dat ben ik zelf beslist ook niet geweest.'

Oei, wat bedoelde ze daar nou weer mee? Met wie had ze wat gedaan? Je zou toch denken dat de opties in de gevangenis beperkt waren.

'Weet je wat nog het ergste is? Ik word verondersteld met Onni te gaan eten. Vanavond. Zie je het al voor je? Ik honderduit babbelend, blij met haar gezelschap nadat ik haar zo lang gemist heb. En al die tijd zou zij zich inwendig rot zitten te lachen. De vuile teef. Ze weet dat ik van hem hou. Dat wéét ze!' Plotseling vertrok haar gezicht en ze ging zitten. 'Verdorie, wat moet ik nou?' zei ze, en toen begon ze te huilen.

Na een tijdje werd het snikken minder en ik zei: 'Gaat het een beetje?'

'Nee, het gaat helemaal niet. Wat denk je nou? Ik geloof dat ik gek aan het worden ben. Dit kon ik nou nog net gebruiken.'

Als een zielknijper pakte ik het doosje tissues dat op de hoek van mijn bureau stond en schoof het naar haar toe. Ze pakte er een en snoot haar neus. 'Ach, verdomme. Ik was het niet van plan, maar ik kan er ook niets aan doen.' Ze deed haar tasje open, haalde een onaangebroken pakje sigaretten te voorschijn, maakte het open en tikte er een sigaret uit. Ze pakte haar gouden Dunhillaansteker en boog zich naar het vlammetje over met een uitdrukking van vervoering op haar gezicht. Ze inhaleerde, zoog de rook haar longen binnen alsof het lachgas was, en liet die in een zachte stroom weer ontsnappen. Ze leunde achterover en deed haar ogen dicht. Het was alsof je naar iemand keek die zichzelf een shot heroïne gaf. Ik kon de nicotine zijn kalmerende werk zien doen. Ze deed haar ogen weer open. 'Dat is een stuk beter. Heerlijk. Ik hoop dat je een asbak hebt.'

'Gooi de as maar gewoon op de grond. De vloerbedekking lijkt toch nergens op.'

Ze voelde zich waarschijnlijk licht in het hoofd, maar de verontwaardiging was in elk geval verdwenen en had plaatsgemaakt voor een geforceerde kalmte. Er verscheen een flauw, spottend glimlachje op haar gezicht. 'Toen ik het pakje kocht, had ik kunnen weten dat ik er binnen een dag aan zou beginnen.'

'Zolang je maar niet drinkt.'

'Maak je maar geen zorgen. Eén ondeugd tegelijk.' Ze nam weer een trek van haar sigaret, terwijl de spanning wegtrok uit haar gezicht. 'Ik heb al een jaar niet meer gerookt. Verdomme, het ging net zo goed.'

Ik was nog steeds bezig me voorzichtig een weg te banen door iets wat aanvoelde als een mijnenveld, terwijl ik me afvroeg of ik haar de waarheid kon vertellen zonder dat mijn eigen positie onder vuur zou komen te liggen.

'Het beroerde is dat ik het weer zo lekker vind,' zei ze.

Het onderwerp Beck deed kennelijk niet meer ter zake nu ze eenmaal haar sigaretten had. 'Dus wat nu?' vroeg ik.

'Ik zou het bij god niet weten.'

'Misschien kunnen we samen iets bedenken.'

'Hè, ja. Wat valt er te bedenken? Hij heeft me gewoon in de maling genomen,' zei ze.

'Ik weet niet goed wat ik moet denken van die man die je op kwam zoeken. Ik snap het niet. Wie was hij?'

Ze haalde haar schouders op. 'Hij zei dat hij van de FBI was.'

'Je meent het. De FBI?'

'Dat beweerde hij, op zo'n superieur toontje. Zodra ik de eerste foto zag, zei ik tegen hem dat hij moest maken dat hij wegkwam, maar hij wilde me het hele verhaal vertellen, alsof ik te stom was om het te kunnen begrijpen. Ik heb de telefoon gepakt en hem gezegd dat ik de politie zou bellen als hij niet binnen vijf seconden verdwenen zou zijn. Dat hielp.'

'Heeft hij je zijn legitimatiebewijs laten zien? Een penning, een visitekaartje of iets dergelijks?'

'Hij hield een penning voor mijn neus toen ik de deur voor hem opendeed, maar daar heb ik verder geen aandacht aan besteed. Ik dacht dat hij een reclasseringsambtenaar was, die hebben namelijk ook een penning, en dus heb ik er verder niet naar gekeken. Ik dacht dat ik hem wel binnen moest laten. Toen hij die envelop te voorschijn haalde, ging ik ervan uit dat er formulieren ingevuld moesten worden, dat hij een rapport moest opstellen of zo. Tegen de tijd dat ik besefte waar hij voor kwam, was ik zo nijdig dat het me totaal niet meer interesseerde wie hij was.'

'Wat ga je nu doen?'

'Ik ga in elk geval mijn eetafspraak afzeggen. Ik zou nog niet met Onni aan tafel gaan zitten met een pistool tegen mijn slaap gedrukt.'

'Vind je niet dat Beck degene is op wie je kwaad zou moeten zijn? Je hebt voor die kerel in de gevangenis gezeten en dan flikt hij je dit.'

'Ik heb niet voor hem in de gevangenis gezeten. Wie heeft je dat wijs gemaakt?'

'Wat doet dat ertoe? Dat is het verhaal dat de ronde doet.'

'Nou, het klopt niet.'

'Kom op, Reba. Vertel het me nou maar gewoon. Ik ben de enige vriendin die je hebt. Oké, je bent stapel op die man en jij hebt de schuld op je genomen. Je zou niet de eerste zijn. Misschien heeft hij je wel gemanipuleerd.'

'Hij heeft me helemaal niet gemanipuleerd. Ik wist wat ik deed.'

'Dat kan ik me nauwelijks voorstellen.'

'O, nee? Eerst vraag je me om eerlijk te zijn en vervolgens ga je over me zitten oordelen? Doe me nou een lol, zeg.'

Ik stak een hand op. 'Oké. Je hebt gelijk. Neem me niet kwalijk. Zo bedoelde ik het niet.'

Ze staarde me aan terwijl ze probeerde in te schatten in hoeverre ik het meende. Ik moet een oprechte indruk hebben gemaakt, want ze zei: 'Oké.'

'Je wilt dus zeggen dat je helemaal geen geld van hem verduisterd hebt?'

'Natuurlijk niet. Ik heb geld van mezelf, althans, dat had ik indertijd.'

'In dat geval begrijp ik niet hoe je in de gevangenis terecht bent gekomen.'

'Tijdens een accountantscontrole kwamen er onregelmatigheden aan het licht en hij móést op de een of andere manier het ontbrekende bedrag verantwoorden. Hij dacht dat ik er met een lichte straf af zou komen. Een voorwaardelijke veroordeling met een proeftijd of zo, iets dergelijks.'

'Dat lijkt me nogal optimistisch gedacht. Je had al eens eerder gezeten wegens het knoeien met een cheque. Vanuit het standpunt van de rechter gezien was dit gewoon weer hetzelfde.'

'Tja, ik neem aan dat het daar misschien inderdaad naar uitzag. Beck deed wat hij kon om de klap te verzachten. Hij vertelde de officier van justitie dat hij geen aanklacht wilde indienen, maar het zal wel net zoiets zijn als een geval van huiselijk geweld, als je eenmaal bekend bent, kun je geen kant meer op.

Er was nou eenmaal 350.000 dollar verdwenen waar hij geen verklaring voor kon geven.'

'Wat is er met het geld gebeurd?'

'Niets. Hij had het weggesluisd naar een buitenlandse rekening zodat zijn vrouw er niet aan kon komen. Hoe kon hij nou weten dat de rechter zo'n keiharde zou zijn? Vier jaar! Grote hemel. Hij was nog meer geschokt dan ik.'

'Je meent het.'

'Ik meen het inderdaad. Hij voelde zich ellendig. Hij kreeg zowat slaande ruzie met de openbaar aanklager. Dat leidde natuurlijk nergens toe. Daarna schreef hij een brief aan de rechter waarin hij hem verzocht om clementie. Nou, mooi niet dus. Hij beloofde dat hij zijn advocaat in beroep zou laten gaan...'

'In beroep gaan? Waar heb je het over? Beck was helemaal niet in een positie om in beroep te gaan. Zo werkt de wet niet.'

'O. Nou ja, misschien heb ik dat niet helemaal goed begrepen. Zoiets was het in elk geval. Hij zei dat het zijn verantwoordelijkheid was en dat hij de schuld op zich zou nemen, maar tegen die tijd was het daar al te laat voor. Hij had meer te verliezen dan ik. Ik hield mezelf voor dat hij, zolang hij op vrije voeten was, zich kon bezighouden met het in veiligheid brengen van de rest van het geld. En trouwens, hij nam alle risico's. Als iemand ervoor op moest draaien, dan kon ik dat beter doen dan hij.'

'Dus het was jouw idee,' zei ik, terwijl ik mijn best deed om de scepsis uit mijn stem te houden.

'Ja. Ik bedoel, ik kan me niet meer precies herinneren wie er het eerst over begon, maar ik was degene die erop aandrong.'

'Reba - ik wil geen kritiek op je leveren, dus word nou niet meteen nijdig - maar het heeft er de schijn van dat hij je erin heeft geluisd. Vind je zelf ook niet?'

Ze staarde me verbijsterd aan. 'Denk je dat hij dat echt zou doen?'

'Hij heeft dit gedaan,' zei ik, terwijl ik naar de foto's wees. 'Jij bent degene die het de afgelopen 22 maanden dag na dag zwaar te verduren heeft gehad. En ondertussen neukt Beck er hier lustig op los. Zit dat je niet dwars? Mij zit het wél dwars.'

'Natuurlijk zit het me dwars, maar het is niet bepaald nieuws. Hij is nou eenmaal een rokkenjager. Dat heb ik altijd al van hem geweten. Het heeft niets te betekenen. Zo is hij nou eenmaal. De reden dat ik pissig op haar ben, is dat ze meer loyaliteit of integriteit of wat dan ook aan den dag had moeten leggen.’

‘Je weet niet eens wanneer het begonnen is. Misschien hadden ze al een verhouding toen die vermeende verduistering aan het licht kwam.'

'Hartelijk dank. Dat is nog eens een opbeurende gedachte. Zodra ik haar gewurgd heb, zal ik haar data en tijdstippen laten verifiëren.'

'Ik hoop dat dat een hyperbool is.'

'Wat dat dan ook moge zijn,' zei ze. 'Wat ik niet kan begrijpen, is wat de FBI hiermee te maken heeft. Waarom maakt die gozer al die foto's van Beck? En waarom komt hij daarmee naar mij toe? Als hij problemen wilde veroorzaken, waarom liet hij ze dan niet aan Tracy zien?'

'Dat kan ik je wel vertellen,' zei ik, in stilte de klunzige FBI-agent vervloekend die ons in de wielen had gereden. Even aarzelde ik. Ik kon nog terug. Het was alsof je op de tienmeterplank naar het water diep onder je stond te kijken. Als je gaat springen, doe het dan meteen. Hoe langer je het uitstelt, hoe moeilijker het wordt. 'De FBI is geïnteresseerd in Becks relatie met Salustio Castillo.'

Ze keek me onderzoekend aan. 'Hoe weet jij dat?'

'Reba, je hebt voor de man gewerkt. Daar moet je van op de hoogte zijn.'

Ze gooide het gesprek over een andere boeg. 'Zit pa hier soms achter?'

'Doe niet zo belachelijk. Ik heb hem niet meer gesproken sinds hij me ingehuurd heeft. Bovendien is hij een rechtschapen man. Hij zou nooit zijn toevlucht nemen tot compromitterende foto's. Daar heeft hij veel te veel klasse voor.'

Ze nam weer een diepe haal van haar sigaret en blies de rook recht omhoog. 'Waar heb je dat verhaal dan vandaan?'

'Via een vriend bij de politie.'

'En de FBI is erbij betrokken?'

'En ook de Belastingdienst. Plus de douane, plus de DEA, ministeries van Justitie en Financiën, voorzover ik weet. Inspecteur Phillips is de plaatselijke contactpersoon, als je met hem wilt praten.'

'Ik snap het niet. Waarom ik? Wat willen ze van me?'

'Ze hebben hulp nodig. Ze bereiden een zaak tegen hem voor en ze hebben behoefte aan inside-information.'

'Hij besodemietert mij en dus draai ik hem een loer?'

'Waarom niet?’

'Wat heb je nog meer gehoord?'

'Over Beck? Niets wat je nog niet weet. Hij neemt zwart geld in ontvangst en wast het via zijn bedrijf wit. Hij houdt een bepaald percentage in en vervolgens maakt hij het witgewassen geld weer over naar de criminelen voor wie hij werkt. Zo is het toch?'

Ze zweeg.

Ik zei: 'Jij moet er van het begin af aan bij betrokken zijn geweest. Je hield je met de administratie bezig, bankdeposito's, dat soort dingen, toch?'

'Dat was voornamelijk het werk van de boekhouder, maar oké, ik deed ook wel eens wat.'

'De FBI kan dergelijke informatie heel goed gebruiken als je bereid bent om mee te werken.'

Ze zweeg terwijl haar blik de stofdeeltjes volgde die door de lucht zweefden, 'ik zal erover nadenken.'

Ik zei: 'Als je dan toch bezig bent, denk dan ook eens hierover na. Onni heeft jouw oude baan, wat inhoudt dat ze net zoveel van zijn zaken af weet als jij, alleen is haar informatie van recentere datum. Als hij van plan is met de noorderzon te vertrekken, wie denk je dan dat hij meeneemt? Anders gezegd, wie denk je dat hij achterlaat? Onni? Dat betwijfel ik. Niet als ze in de positie verkeert om hem te verlinken.'

'In die positie verkeer ik toevallig ook,' zei ze, alsof ze op dat gebied niet voor Onni wilde onderdoen. Ze hield de peuk van haar sigaret omhoog. 'Ik moet hem uitmaken.'

'Geef maar hier.'

Ik stak mijn hand uit en pakte de peuk van haar aan met net zoveel enthousiasme als ik zou voelen voor een net met zout bestrooide slak. Ik liep ermee door de gang naar mijn armoedige wc met de permanente roestvlekken, ik liet de peuk in de toiletpot vallen en trok door. Ik voelde de spanning tussen mijn schouderbladen. Ik had geen idee of mijn overredingskracht het gewenste resultaat zou opleveren. In elk geval hoopte ik dat ze haar fantasie over Beck zou opgeven.

Toen ik het kantoor weer binnen ging, stond ze voor het raam. Ik ging aan mijn bureau zitten. Door het licht dat door het raam naar binnen viel, zag ik haar vrijwel uitsluitend in silhouet. Ik pakte een potlood en krabbelde wat op mijn vloeiblad. 'Hoe denk je erover?'

Ze draaide zich naar me om en glimlachte flauwtjes. 'Voorlopig denk ik even helemaal niets.'

En daar lieten we het bij.

Ik zei tegen haar dat ze rustig de tijd moest nemen om de situatie te overdenken voordat ze een besluit nam. Vince Turner mocht dan misschien haast hebben, maar wat hij vroeg was niet gering, en het was belangrijk dat ze zeker van haar zaak was. Als ze eenmaal akkoord was gegaan, kon hij het zich niet permitteren dat ze zich alsnog zou bedenken. Ik keek haar na door het raam. Ze stapte in haar auto, stak weer een sigaret op, en reed toen weg. Toen ze uit het zicht verdwenen was, belde ik Cheney en bracht hem op de hoogte van de gebeurtenissen, met inbegrip van de FBI-agent die het hele plan in gevaar had gebracht.

Hij zei: 'Shit.'

'Dat was ook mijn reactie.'

'Verdomme. En we weten niet wie die kloothommel is?'

'Nee, en we hebben ook geen signalement van hem. Ik had wel kunnen aandringen op wat meer details, maar ik had het te druk met doen alsof ik niet alles al van tevoren wist.'

'Trapte ze erin?'

'Volgens mij wel. In grote lijnen. Hoe dan ook, ik dacht dat jij Vince wel zou willen bellen om hem te laten weten waar we aan toe zijn.'

'En waar zijn we dan wel aan toe?'

'Dat weet ik niet precies. Reba heeft tijd nodig. Ze heeft heel wat om over na te denken.'

'Volgens mij was ze niet heel erg verrast.'

'Ik denk dat ze altijd al meer geweten heeft dan ze doet voorkomen. Nu de zaak op straat ligt, moeten we maar afwachten wat ze ermee doet.'

'Ik word er nerveus van.'

'Ik ook. Laat me weten wat Vince te zeggen heeft.'

'Doe ik. Tot gauw.'

'Okidoki,' zei ik.

-14-

Om vijf uur sloot ik mijn kantoor af en liep naar mijn auto. Ik reed via de lange route naar huis zodat ik bij mijn favoriete benzinestation kon tanken. Terwijl ik door State Street reed, zag ik een bekende gestalte. Het was William, in driedelig kostuum en met een donkere gleufhoed op zijn hoofd, die met kwieke pas in de richting van Cabana Boulevard liep, zwaaiend met zijn zwarte rotan wandelstok. Ik minderde vaart, claxonneerde, en stopte langs de stoeprand. Ik boog me opzij en draaide het raampje aan de passagierskant omlaag. 'Wil je een lift?'

William tikte tegen zijn hoed. 'Dank je. Heel graag.'

Hij deed het portier open en stapte in, waarbij zijn lange benen ongemakkelijk omhoogstaken in de beperkte ruimte voorin. Hij klemde zijn wandelstok tussen zijn knieën. 'Je kunt je stoel achteruit schuiven, zodat je wat meer ruimte hebt. De hendel zit daar,' zei ik.

'Ik zit prima zo. Het is niet ver.'

Ik keek achterom en wachtte even tot ik weer in kon voegen. 'Ik had niet verwacht je hier aan te treffen, en dan ook nog eens op je paasbest. Hoe kom je hier zo terecht?'

'Ik heb een rouwbijeenkomst op Wynington-Blake bijgewoond. Na afloop heb ik een kopje thee gedronken met het enig overgebleven lid van de familie. Een bijzonder sympathieke man.'

'O, neem me niet kwalijk. Ik wist niet dat er iemand overleden was. Als ik dat geweten had, zou ik niet zo opgewekt hebben gedaan.'

'Dat geeft niet. Het was Francis Bunch. Drieëntachtig jaar oud.'

'Jeetje, dat is nog jong.'

'Precies. Hij was maandag zijn gazon aan het maaien toen hij een hersenbloeding kreeg. Zijn achterneef Norbert is de enige die nog over is van de familie. Op een gegeven moment waren er 26 volle neven en nu is iedereen overleden.'

'Dat is een hard gelag.'

'Zeg dat wel. Francis was een gezonde kerel, veteraan, heeft nog in de Tweede Wereldoorlog gevochten. Hij was een gepensioneerd pijpfitter en baptist. Zijn ouders, zijn vrouw met wie hij 62 jaar getrouwd was geweest - Mae was haar naam - zeven kinderen, en zijn broer James gingen hem voor in de dood. Norbert zei dat Francis het heerlijk vond om in zijn tuin te werken, dus hij is gegaan op de manier die hij gewild zou hebben, alleen misschien niet zo voortijdig.'

Ik sloeg de hoek om en reed Cabana Boulevard op, volgde die tot aan Castle en sloeg daar rechts af. 'Hoelang kende je hem al?'

William keek verbaasd. 'Ik kende hem helemaal niet. Ik had zijn overlijdensbericht in de krant gelezen. Aangezien er al zoveel van zijn familieleden overleden waren, vond ik dat er toch iémand moest zijn om zijn deelneming te betuigen. Norbert stelde het gebaar zeer op prijs. We hebben een lang en prettig gesprek met elkaar gevoerd.'

'Ik dacht dat je niet meer naar begrafenissen ging.'

'Dat is ook zo... over het algemeen... maar het kan geen kwaad om af en toe een dienst bij te wonen.'

Ik sloeg rechts af mijn straat in en reed langs Rosie's. Ik parkeerde op een plek halverwege het restaurant en mijn appartement, zette de motor af en wendde me tot William. 'Voordat je gaat, er is iets wat ik me afvraag. Heb jij toevallig Lewis in Michigan gebeld en hem overgehaald om hierheen te komen?'

'O, daar was niet veel overredingskracht voor nodig. Zodra ik over Mattie begon, zat hij al bijna in het vliegtuig. Ik heb het zo weten in te kleden dat hij geloofde dat het zijn eigen idee was. Zoals ik tegen Rosie zei: "Dit is precies wat Henry nodig heeft.'"

'William, ik kan gewoon niet geloven dat je dat gedaan hebt!'

'Ik zelf ook niet. In een moment van inspiratie kwam het idee zomaar bij me op. Ik dacht: Henry is te zelfvoldaan. Hij heeft een prikkel nodig en dit zou wel eens het gewenste resultaat kunnen opleveren.'

'Ik zei niet dat ik het een goed plan vond. Ik vind het een heel slecht idee.'

Hij fronste het voorhoofd, enigszins van zijn stuk gebracht. 'Waarom zeg je dat? Hij en Lewis zijn jaloers op elkaar. Het verbaast me dat je je daarvan niet bewust bent.'

'Natuurlijk ben ik me daarvan bewust. Ik zou hersendood moeten zijn als dat me niet opgevallen was. Het probleem is dat Henry's reactie precies het tegenovergestelde is van wat je hoopte te bereiken. Hij maakt haar niet het hof. Hij trekt zich juist terug.'

'Henry is uitgekookt. Hij heeft altijd nog wel een kaart achter de hand.'

'Dat betwijfel ik. Hij zegt dat hij het vertikt om de strijd aan te gaan. Dat vindt hij beneden zijn waardigheid, en dus trekt hij zich terug uit het strijdperk.'

'Laat je niet voor de gek houden door die manoeuvre. Ik heb dat al ik weet niet hoe vaak meegemaakt. Hij en Lewis laten hun oog vallen op dezelfde schone maagd en dan begint het steekspel. In feite pakt het nog beter uit dan ik gehoopt had. Lewis heeft Mattie over weten te halen om nog een dag langer te blijven. Je had de blik op Henry's gezicht moeten zien. Dat was een klap die hard aankwam, maar daar komt hij wel weer overheen. Het kan misschien wat voeten in de aarde hebben, maar uiteindelijk trekt hij aan het langste eind.'

'Heb je met hem gepraat?'

'Niet meer sinds gisteren. Hoezo?'

'Toen ik gisteravond thuiskwam, stond haar auto er niet meer en er brandde geen licht in zijn huis.'

'Hij is niet bij Rosie's geweest. Dat weet ik in elk geval zeker. Weet je, Lewis heeft Mattie uitgenodigd om met hem naar het museum te gaan en daarna een hapje te gaan eten.'

'William, daar zat ik zelf bij.'

'Dan moet je haar reactie hebben gezien. Ze vond het een enig idee, en dat ontging Henry uiteraard niet. Waarschijnlijk heeft hij voor gisteravond iets speciaals voor hen samen bedacht.'

'Dat denk ik niet. Toen ik Henry sprak, was hij onvermurwbaar.'

William wuifde mijn bedenking weg. 'Uiteindelijk draait hij wel weer bij. Hij zal nooit toestaan dat Lewis hem de loef afsteekt.'

'Ik hoop dat je gelijk hebt,' zei ik weifelend.

We stapten uit en namen op straat afscheid van elkaar. Ik had nog wel meer op mijn hart, maar het leek me verstandiger het onderwerp te laten rusten. Hij leek zo zeker van zichzelf. Misschien zou Henry inderdaad terugvechten en zou Williams bemoeizucht voor het beslissende zetje zorgen. Fluitend en zwaaiend met zijn wandelstok ging hij op weg naar Rosie's. Toen ik naar mijn appartement liep, raapte ik Henry's krant op die nog op het tuinpad lag.

Ik ging de hoek om. Henry's achterdeur stond open. Ik aarzelde even, stak toen de patio over en klopte op de hordeur. 'Henry?'

'Ik ben hier. Kom verder.'

Er brandde geen licht en hoewel het buiten nog klaarlichte dag was, gaf dat de keuken een somber aanzien. Hij zat in zijn schommelstoel met het gebruikelijke glas whisky in zijn hand. De keuken zag er onberispelijk uit, alle apparatuur glom, de werkbladen glansden. De oven was uit en er stonden geen potten en pannen op het fornuis. Ik rook geen etenslucht. Dit was niets voor hem. Geen enkel teken van zijn dagelijkse bakproject, geen voorbereidingen voor het avondeten.

'Ik heb je krant meegebracht.'

'Dank je.'

Ik legde hem op de keukentafel. 'Mag ik erbij komen zitten?'

'Ga je gang. Er staat een halve fles wijn in de koelkast als je daar zin in hebt.'

Ik pakte een wijnglas uit de kast en haalde de aangebroken fles chardonnay uit de deur van de koelkast. Ik schonk mezelf een half glas in en wierp toen een blik op Henry. Hij had zich niet bewogen. 'Is alles goed met je?'

'Prima.'

'Ah. Gelukkig maar, want ik vind het hier een beetje somber. Zal ik het licht aandoen?'

'Doe maar.'

Ik deed het plafondlicht aan, maar dat leek nauwelijks uit te maken. Het licht scheen net zo mat en somber als Henry's houding. Ik zette mijn wijnglas op tafel en ging zitten. 'Wat is er gisteravond gebeurd? Ik zag dat Matties auto er niet meer stond en dat jij niet thuis was. Zijn jullie samen ergens naartoe geweest?'

'Ze is naar San Francisco vertrokken. Ik ben een eindje gaan wandelen.'

'Hoe laat is ze vertrokken?'

'Daar heb ik niet zo op gelet. Twee minuten over half vijf,' zei hij.

'Nogal laat met een rit van zes uur voor de boeg. Als ze onderweg nog ergens gegeten heeft, was ze waarschijnlijk pas rond middernacht thuis.'

Stilte van Henry.

'Ik neem aan dat ze hier geluncht heeft. Ben je met ze mee geweest naar het museum?'

'Ik heb eigenlijk niet zo'n zin om hierover te praten. Er valt gewoon niets over te zeggen. Laten we er maar over ophouden.'

'Oké, ook goed,' zei ik. 'Eet je vanavond bij Rosie? Dat was ik zelf eigenlijk ook van plan.'

'Met de kans om Lewis tegen het lijf te lopen? Ik dacht het niet.'

'We zouden ergens anders heen kunnen gaan. Emile's-at-the-Beach is altijd erg gezellig.'

De gekwetstheid in de blik waarmee hij me aankeek, was bijna meer dan ik kon verdragen. 'Ze heeft het uitgemaakt.'

'Is het werkelijk?'

'Ze zei dat ik onmogelijk was. Ze zei dat ze genoeg had van de manier waarop ik me gedroeg.'

'Was daar een speciale aanleiding voor?'

'Nee. Het kwam als een donderslag bij heldere hemel.'

'Misschien had ze een rotdag achter de rug.'

'Niet zo beroerd als ik.'

Ik keek naar de vloer terwijl ik een golf van teleurstelling over me heen voelde spoelen. Ik had die twee zo graag samen gelukkig zien worden. Ik zei: 'Weet je waar ik van baal? Ik wil graag geloven dat ons prettige dingen kunnen overkomen. Niet elke dag, misschien, maar wel zo af en toe.'

'Ik ook,' zei hij. Hij stond op en liep de keuken uit.

Ik wachtte even en toen het duidelijk was dat hij niet meer terugkwam, goot ik mijn glas leeg in de gootsteen, spoelde het om, en liet mezelf uit. Ik was in staat om William de nek om te draaien en als ik dan toch bezig was, zou ik met alle plezier ook Lewis onder handen hebben genomen. Met verdriet van mezelf zou ik beter overweg hebben gekund dan met dat van Henry. Mijn sombere gemoedstoestand hield waarschijnlijk gedeeltelijk verband met mijn gebrek aan slaap, maar zo voelde het niet aan. Het voelde aan als een diepe en permanente toestand, een duisternis die als slib opgewoeld werd uit de diepte. Henry was een fantastische man en Mattie had perfect voor hem geleken. Waarschijnlijk had hij zich inderdaad onmogelijk gedragen, maar dat gold in zekere zin ook voor haar. Het zou toch niet zo moeilijk zijn geweest om in de gegeven situatie wat meer gevoeligheid aan den dag te leggen. Tenzij ze om te beginnen al niet zoveel om hem gegeven had, dacht ik. In dat geval zou ze het voor gezien houden zodra het wat lastiger werd. Als iemand die zelf ook dergelijke neigingen had, kon ik met haar meevoelen. Het leven was al moeilijk genoeg zonder je andermans humeurigheid te hoeven laten welgevallen.

Ik ging mijn appartement binnen en controleerde mijn antwoordapparaat. Ik had gehoopt dat Cheney een boodschap ingesproken zou hebben, maar het lichtje knipperde niet dus dat was niet het geval. Ondanks mijn eerdere zelfvertrouwen voelde ik er niet veel voor om thuis te blijven zitten wachten of hij misschien zou bellen. Het was etenstijd, maar ik had net zo weinig zin als Henry om naar Rosie's te gaan. William zou ongetwijfeld komen informeren naar het laatste nieuws met betrekking tot de geliefden. Voor het geval hij nog niet op de hoogte was van de breuk tussen hen, wilde ik niet degene zijn die de boodschap overbracht. En als hij het van Lewis had gehoord, wilde ik niet horen hoe hij de rol die hij gespeeld had, bagatelliseerde. Ik vermoedde dat een flink eind joggen me wel een beetje zou opmonteren, maar gezien mijn huidige gemoedstoestand zou ik minimaal naar Cottonwood moeten lopen, heen en terug zo'n 32 kilometer.

Dit was een van die momenten waarop je een vriendin nodig hebt. Als je in de put zit, dan doe je dat - je beste vriendin bellen -dat heb ik me althans laten vertellen. Je babbelt. Je lacht. Je vertelt haar je droevige verhaal, zij voelt met je mee, en vervolgens ga je samen winkelen zoals normale mensen doen. Maar ik had geen vriendin, een gemis dat me nauwelijks opgevallen was totdat Cheney ten tonele verscheen. Dus nu moest ik niet alleen het feit onder ogen zien dat ik hem niet had, maar haar had ik ook niet, wie ze ook wezen mocht.

Een stemmetje zei: ah, maar je hebt Reba toch.

Daar dacht ik even over na. Als ik een lijstje maakte van wenselijke eigenschappen in een vriendin, zou 'veroordeeld wegens een misdrijf' daar niet op voorkomen. Anderzijds zou ik in hetzelfde schuitje hebben gezeten als ik ooit betrapt was bij sommige van de dingen die ik heb uitgespookt.

Ik pakte de telefoon en toetste het nummer van de Lafferty's in. Toen Reba opnam, zei ik: 'Reba, je spreekt met Kinsey. Ik zou je iets willen vragen. Hoe goed ben je in het geven van advies op kledinggebied?'

Reba haalde me op in haar auto, een twee jaar oude zwarte BMW, die ze gekocht had vlak voordat ze naar het CIW was gestuurd. 'De officier van justitie wilde niets liever dan de auto in beslag nemen op grond van de veronderstelling dat ik hem gekocht had met gestolen geld. Nou, dat kon hij dus mooi vergeten. Ik had hem van mijn vader gekregen voor mijn dertigste verjaardag.'

'Wat heb je tegen Onni gezegd toen je jullie etentje afzegde?’

‘Ik heb gezegd dat er iets tussen was gekomen en dat we het naar een andere avond moesten verplaatsen.'

'En dat vond ze niet erg?'

'Natuurlijk niet. Waarschijnlijk had ze sowieso al geen zin in dat etentje. Ik stortte altijd mijn hart bij haar uit over Beck. Er was niemand anders met wie ik over hem kon praten. Beck heeft dit gezegd, Beck heeft dat gezegd. Als ons seksleven ter sprake kwam, gaf ik haar bij wijze van spreken een gedetailleerd verslag.'

'Dat was niet zo slim van je. Je hebt hem te veel opgehemeld.'

'Daar zou je wel eens gelijk in kunnen hebben. Ze was altijd al jaloers op me. Zodra ze haar kans schoon ziet, pikt ze mijn baan in en vervolgens de liefde van mijn leven, althans, dat dacht ik indertijd. Ik haat vrouwen die dat soort dingen doen.'

'Wat is ze voor iemand?'

'Daar mag je zelf over oordelen, zolang je het maar met me eens bent. Ik weet waar ze uithangt. Als je geïnteresseerd bent, kunnen we daar later langsgaan en dan stel ik jullie aan elkaar voor.'

'Waar gaan we dan langs?'

'Bubbles in Montebello.'

'Die tent is al twee jaar dicht.'

'Nee hoor. De zaak is in andere handen overgegaan. De naam is hetzelfde gebleven, maar ze zijn alweer een maand open onder het nieuwe management.'

'Waar gaan we nu heen?'

'Het winkelcentrum.'

Passages, het onlangs geopende winkelcentrum in het hartje van Santa Teresa, was ontworpen als een oud Spaans stadje. De architectuur omvatte een pittoreske verzameling smalle panden van wisselende hoogte, bogen, loggia's, binnenplaatsen, fonteinen, en zijstraatjes, en het hele complex was voorzien van rode dakpannen. Gelijkvloers bevonden zich restaurants, kledingwinkels, galeries, juwelierszaken, en andere detaillisten. Aan de ene kant van de brede centrale esplanade bevond zich een filiaal van Macy's en aan de andere kant een vestiging van Nordstrom's, en verder werd een prominente plaats ingenomen door een grote boekwinkel. Overal waren peperboompjes en bloeiende heesters geplant. In de hogere panden, die van drie en vier verdiepingen, was kantoorruimte verhuurd aan advocaten, accountants, ingenieurs, en wie zich nog meer de duizelingwekkende huren kon veroorloven.

Door Santa Teresa's verzet tegen nieuwbouw had het jaren geduurd voordat het project zijn beslag kreeg. De stadsplanningscommissie, bouw- en woningtoezicht, de gemeenteraad, plus nog een aantal andere instanties die allemaal met elkaar overhoop lagen, moesten gesust en gerustgesteld worden. Groepen verontruste burgers protesteerden tegen de sloop van vijftig of zestig jaar oude gebouwen, hoewel de meeste nauwelijks de moeite waard waren. Veel ervan stonden al op de nominatie voor verplichte ingrijpende verbouwingen in verband met het aardbevingsgevaar, die de eigenaars meer gekost zouden hebben dan ze waard waren. Milieueffectrapporten moesten bestudeerd en goedgekeurd worden. Talrijke middenstanders moesten het veld ruimen, met slechts één uitzondering, een swingende kleine bar, Dale's, die nog altijd dapper standhield als een sleepboot in een haven vol plezierjachten.

We aten in een Italiaans restaurant in een van de smallere straten die de verbinding vormen tussen de centrale esplanade en State Street aan de ene kant en Chapel Street aan de andere. Het was nog steeds warm en we aten buiten op de patio. Bij het invallen van de duisternis deden strijklichten muren en vegetatie oplichten in tinten die nog levendiger waren dan overdag. Als je je ogen tot spleetjes kneep, kon je bijna geloven dat je je in het buitenland bevond.

Terwijl we op onze salade zaten te wachten, zei ik: 'Ik stel het heel erg op prijs dat je me wilt helpen met die kleren.'

'Geen punt. Het is overduidelijk dat je hulp nodig hebt.'

'Ik weet niet of ik het woord "overduidelijk" nou wel zo gelukkig gekozen vind.'

'Laat dat maar aan mij over.'

Even later, terwijl ze spaghetti om haar vork draaide, zei ze: 'Weet je dat dit Becks project is?'

'Wat?'

'Dit winkelcentrum.'

'Heeft hij Passages gebouwd?'

'Ja zeker. Niet in zijn eentje, maar in compagnonschap met een knaap in Dallas, ook een projectontwikkelaar. Beck heeft zijn kantoor verplaatst naar de rand van het centrum, vlak bij Macy's. De derde verdieping beslaat het hele blok tussen State en Chapel.'

'Ik realiseerde me niet dat het gebouw zo groot was.'

'Omdat je niet de moeite hebt genomen om omhoog te kijken. Als je dat wel had gedaan, zou je gezien hebben dat er zich hier en daar boven de esplanade overdekte loopbruggen bevinden. In het regenseizoen zou je je van het ene gebouw naar het andere kunnen begeven zonder nat te worden.'

'Jij hebt een beter oog voor dat soort zaken dan ik. Dat was mij niet opgevallen.'

'Ik ben in het voordeel. Het winkelcentrum is jarenlang in staat van ontwikkeling geweest, dus ik heb de plannen in vrijwel elk stadium gezien. Beck betrok zijn nieuwe kantoorruimte een paar maanden nadat ik naar het CIW verhuisde, dus die heb ik nog nooit gezien. Het schijnt fantastisch te zijn geworden.'

Ik nam een slokje wijn en at de aubergine met parmezaanse kaas op terwijl ik toekeek hoe Reba haar marinarasaus opdepte met een stuk brood. Ik zei: 'Weet je al wat je gaat doen met betrekking tot Beck?'

Ze stak het brood in haar mond en glimlachte terwijl ze kauwde. 'Jij bent toch zo'n slimme speurneus. Probeer dat zelf maar te bedenken. Laten we ondertussen maar eens wat kleren voor je gaan kopen, dan rijden we daarna naar Montebello.'