-5-

De burelen van de reclassering bevonden zich in een laag gebouw, opgetrokken uit gele baksteen in een stijl die tijdens de jaren zestig populair was: heel veel glas en aluminium en lange horizontale lijnen. Donkergroene ceders groeiden onder een overhangend gedeelte dat de hele breedte van de voorgevel besloeg. Er was een groot parkeerterrein en ik vond zonder probleem een plek. Ik zette de motor af. 'Wil je dat ik meega?'

'Waarom ook niet?' zei ze. 'Wie weet hoelang ik moet wachten. Ik kan best wat gezelschap gebruiken.'

We staken het parkeerterrein over en liepen naar de ingang. De glazen deuren gaven toegang tot een langwerpige, kleurloze hal met aan weerszijden kantoortjes. Zo te zien was er geen receptie, hoewel er even verderop een paar klapstoelen stonden waarop een handjevol mannen had plaatsgenomen. Toen we binnenkwamen, stapte er een grote vrouw met rood haar en een dik dossier in haar hand vanuit een kantoortje de gang in en riep een van de zittende mannen. Een treurig kijkende man van in de zestig stapte naar voren, gekleed in een sjofel colbert en een niet bepaald schone broek. Ik had knapen zoals hij in portieken zien slapen en half opgerookte sigaretten uit de met zand gevulde asbakken in hotellobby's zien vissen.

Ze keek onze kant op en liet haar blik op Reba rusten. 'Reba Lafferty?'

'Inderdaad.'

'Ik ben Priscilla Holloway. We hebben elkaar over de telefoon gesproken. Ik kom zo bij je.'

'Prima.' Reba keek haar na terwijl ze samen met de man weer haar kantoortje in liep. 'Mijn reclasseringsambtenaar.'

'Dat vermoedde ik al.'

Priscilla Holloway was in de veertig, met krachtige gelaatstrekken, een fors postuur en een gebruinde huidskleur. Ze droeg het donkerrode haar in een vlecht die tot halverwege haar rug reikte. Haar donkere pantalon was gekreukt door het zitten. Verder droeg ze een witte blouse die ze over haar broek droeg en een openhangend rood vest met een ritssluiting, dat het vuurwapen dat ze in een holster aan haar zij droeg discreet aan het zicht onttrok. Ze was atletisch gebouwd, en ik vermoedde dat ze een fanatiek beoefenaar was van snelle sporten waarbij de nodige zweetdruppels worden vergoten, zoals squash, voetbal, basketbal en tennis. Op de lagere school zou een meisje van haar postuur me de stuipen op het lijf hebben gejaagd, maar in die tijd leerde ik dat het investeren in een vriendschap met zo iemand me uiteindelijk een levenslange bescherming op de speelplaats opleverde.

Reba en ik zochten een plekje in de hal waar we een beetje tegen de muur hingen in een poging het ons zo gemakkelijk mogelijk te maken terwijl we wachtten. Reba's blik viel op een munttelefoon even verderop en ze zei: 'Heb je wat kleingeld voor me? Ik moet even een telefoontje plegen. Een lokaal gesprek.'

Ik viste wat losse munten uit mijn schoudertas en keek haar na terwijl ze naar de telefoon liep en de hoorn van de haak nam. Ze liet de munten in de gleuf vallen, toetste een nummer in, en draaide me toen haar rug toe zodat ik niet zou kunnen liplezen terwijl ze praatte. Het gesprek duurde ongeveer drie minuten en toen ze de hoorn weer op de haak legde, zag ze er opgewekter en meer ontspannen uit dan ik haar tot dusver gezien had.

'Alles in orde?'

'Ja hoor. Ik heb even met een vriend gepraat.' Ze liet zich met haar rug tegen de muur omlaag zakken en ging op de grond zitten.

Tien minuten later kwam Priscilla Holloway weer te voorschijn en ze liep met haar sjofel uitziende cliënt naar de ingang. Ze sprak hem vermanend toe en wendde zich toen tot Reba. 'Loop je even met me mee?' Reba krabbelde overeind. 'En zij dan?'

'Straks mag zij erbij. Eerst moeten we samen een paar zaken doorpraten. Ik kom u zo halen,' zei ze tegen mij.

Samen liepen ze naar haar kantoortje. Ik leunde weer tegen de muur, mijn schoudertas op de vloer aan mijn voeten. De glazen deuren gingen open en Cheney Phillips kwam binnen en liep me voorbij door de hal. Ik zag hem op Priscilla Holloways openstaande deur kloppen en zijn hoofd om de hoek steken. Hij praatte even met haar, draaide zich toen om en kwam mijn richting weer uit. Hij had me nog steeds niet herkend, wat me de gelegenheid gaf hem even rustig op te nemen.

Ik kende Cheney al jaren, maar pas tijdens een moordonderzoek twee jaar geleden hadden we elkaar wat beter leren kennen. Tijdens een aantal gesprekken dat we met elkaar voerden had hij me verteld dat hij zich als kind enigszins verwaarloosd had gevoeld en al op jeugdige leeftijd zijn zinnen had gezet op een carrière bij de politie. De laatste keer dat onze wegen zich kruisten, werkte hij undercover voor de zedenpolitie, maar inmiddels was zijn gezicht waarschijnlijk te bekend voor dat soort werk. Zoals gewoonlijk zag hij er piekfijn uit: donkere pantalon en een colbertje met krijtstreep, getailleerd en breed in de schouders. Zijn overhemd was donkerblauw en hij droeg er een donkerblauwe stropdas bij met iets lichter blauwe accenten. Hij had donker krulhaar en zijn duistere blik was tegelijkertijd cynisch en verleidelijk. Toen ik hoorde dat hij in het huwelijk was getreden, had ik in mijn mentale Rolodex zijn naam verplaatst van een prominente plek tamelijk voorin naar een categorie die ik voorzien had van het etiket GESCHRAPT ONDER VOORBEHOUD, ergens helemaal achterin.

Onze blikken kruisten elkaar en toen hij zich realiseerde dat ik het was, bleef hij plotseling staan. 'Kinsey. Hoe is het mogelijk. Ik liep net aan je te denken.'

'Wat doe jij hier?'

'Ik probeer iemand die voorwaardelijk in vrijheid is gesteld op het spoor te komen. En jij?'

'Ik speel oppas voor een meid die weer op eigen benen moet leren staan.'

'Zendelingenwerk.'

'Niet echt. Ik krijg ervoor betaald,' zei ik.

'Toen ik je zaterdag tegen het lijf liep, had ik je nog willen vragen waarom ik je niet meer in het CC heb gezien. Dolan had me verteld dat jullie samen aan een zaak werkten. Ik dacht dat je wel op zou komen dagen.'

'Op mijn leeftijd kom ik niet meer in bars, afgezien van Rosie's,' zei ik. 'En jij? Volgens de laatste berichten ben je getrouwd in Las Vegas.'

'Jeetje, het nieuws doet snel de ronde. Wat heb je nog meer gehoord?'

'Dat je haar in het CC hebt ontmoet en haar pas zes weken kende voordat jullie er samen vandoor gingen.'

Cheney glimlachte bedroefd. 'Het klinkt zo stom als je het zo stelt.'

'Wat is er met je andere vriendin gebeurd? Ik dacht dat je al jaren een relatie met iemand anders had.'

'Dat was een uitzichtloze zaak. Zij had dat eerder in de gaten dan ik en ze heeft me de bons gegeven.'

'En toen ben je van de weeromstuit maar met een ander getrouwd?'

'Daar komt het inderdaad wel zo'n beetje op neer. En hoe staat het met jou? Hoe is het met je vriend Dietz?'

'Mevrouw Millhone, komt u er even bij zitten?'

Toen ik opkeek, zag ik Priscilla Holloway naderbij komen.

Cheney volgde mijn blik. Daarna keek hij mij weer aan en zei: 'Ik zal je niet langer ophouden.'

'Leuk om je weer eens te zien,' zei ik.

'Ik bel je zodra ik vrij ben,' zei Priscilla tegen hem voordat hij zich omdraaide en wegliep.

Ik keek achterom en zag hem de glazen deuren uit lopen in de richting van het parkeerterrein.

'Waar kent u Cheney van?' vroeg ze.

'Van een zaak waar ik aan gewerkt heb. Aardige kerel.'

'Zeker. Goeie reis gehad?'

'Prima, maar het was wel warm daar.'

'En veel te veel insecten,' zei ze. 'Je kunt nauwelijks je mond opendoen zonder er een in te slikken.'

Haar kantoor was klein en eenvoudig gemeubileerd. Een raam keek uit op het parkeerterrein, waarbij het uitzicht in reepjes werd gehakt door een stoffige jaloezie. Op de vensterbank stond een polaroidcamera en boven op een stapel lijvige dossiers lagen twee foto's van Reba. Ik nam aan dat Priscilla recente foto's bij het dossier voegde voor het geval Reba er zonder toestemming vandoor zou gaan. Aan haar kant van het bureau bevonden zich dossierkasten en aan onze kant twee metalen stoelen. Reba zat op de stoel die het dichtst bij het raam stond. Priscilla nam plaats op haar draaistoel en keek mij aan. 'Reba zegt dat u haar gezelschap zult houden.'

'Een paar dagen maar, tot ze haar zaakjes weer een beetje op orde heeft.'

Priscilla boog zich voorover. 'Ik heb het er al met haar over gehad, maar het kan geen kwaad het nog eens te zeggen zodat u precies weet waar Reba zich aan te houden heeft. Geen drugs, geen alcohol, geen vuurwapens, geen mes met een lemmet langer dan vijf centimeter, uitgezonderd messen in haar woning of op haar werkplek. Geen kruisboog.' Ze zweeg even en glimlachte, waarna ze de rest van haar opmerkingen tot Reba richtte, als om ze meer nadruk te geven. 'Geen omgang met mensen die als crimineel bekendstaan. Elke verandering van verblijfplaats moet binnen 72 uur gemeld worden. Voor reizen verder dan 80 kilometer moet van tevoren toestemming worden gevraagd. Je mag je niet langer dan 48 uur aaneen buiten Santa Teresa County bevinden en je mag Californië niet verlaten zonder schriftelijke toestemming van mij. Als de politie je aanhoudt en je beschikt niet over dat magische papiertje, ga je terug naar de nor.'

'Oké,' zei Reba.

'Er is nog één ding dat je moet weten als je op zoek gaat naar een baan. Een van de voorwaarden van je voorwaardelijke invrijheidsstelling houdt in dat je geen vertrouwenspositie mag bekleden: geen salarisbetalingen, geen belastingaangiften, geen toegang tot cheques...'

'En als de werkgever op de hoogte is van mijn strafblad?'

Holloway dacht even na. 'In dat geval misschien wel, maar overleg eerst met mij.' Ze wendde zich weer tot mij. 'Hebt u nog vragen?'

'Ik niet. Ik hou haar alleen maar gezelschap.'

'Ik heb Reba mijn telefoonnummer gegeven voor het geval ze me nodig mocht hebben. Als ik er niet ben, laat dan een boodschap achter op mijn antwoordapparaat. Dat luister ik vier of vijf keer per dag af.’

‘Oké.'

'Wat mij betreft zijn er twee zaken van belang. De eerste is de openbare veiligheid. De tweede is haar succesvolle terugkeer in de maatschappij. Laten we zorgen dat we in beide opzichten de zaak niet in het honderd laten lopen, goed?'

'Helemaal mee eens,' zei ik.

Priscilla stond op en boog zich over haar bureau om eerst Reba en toen mij een hand te geven. 'Succes. Prettig kennis met u te hebben gemaakt, mevrouw Millhone.'

'Zeg maar Kinsey,' zei ik.

'Ik hoor het wel als ik iets kan doen.'

Toen we weer in de auto zaten, zei ik: 'Ik mag die Holloway wel. Ze maakt een sympathieke indruk.'

'Vind ik ook. Ze zegt dat ik de enige vrouw ben die ze onder haar hoede heeft. De helft van haar cliënten is een 288A of een 290.'

'Wat houdt dat in?'

'Plegers van zedenmisdrijven. Een 288A is iemand die zich aan een kind vergrepen heeft. Sommigen van die lui staan te boek als seksueel gewelddadige roofdieren. Prettig gezelschap. En het is echt niet zo dat je het aan ze af kunt zien,' zei ze. Ze haalde een brochure te voorschijn met het opschrift DIENST VOOR HET GEVANGENISWEZEN en nam de informatie vluchtig door. 'Ik val tenminste niet in de categorie Intensieve Controle. Die gasten zijn pas echt de klos. In het begin zie ik haar één keer per week, maar ze zegt dat ze me, als ik me fatsoenlijk gedraag, op één keer per maand zet. Ik moet dan wel nog steeds verplicht AA-bijeenkomsten bijwonen en ik moet elke week een drugtest ondergaan, maar dat is alleen maar een kwestie van in een potje plassen, dus dat valt nogal mee.'

'Hoe zit het met werk? Ga je een baan zoeken?'

'Pa wil niet dat ik ga werken. Hij denkt dat ik daarvan in de stress raak. Bovendien is het geen voorwaarde die aan mijn voorwaardelijke invrijheidsstelling verbonden is en het zal Holloway een zorg zijn zolang ik me maar gedeisd houd.'

'Zal ik je dan nu maar naar huis brengen?'

Om half drie zette ik Reba af bij het huis van haar vader, na me ervan vergewist te hebben dat ze mijn telefoonnummers had, zowel mijn nummer thuis als dat van mijn kantoor. Ik stelde voor dat ze een paar dagen de tijd zou nemen om weer een beetje haar draai te vinden, maar ze zei dat ze zich de afgelopen twee jaar al genoeg had verveeld en dat ze er nu wel eens uit wilde. Ik zei haar dat ze me de volgende ochtend moest bellen om af te spreken hoe laat ik haar op zou komen halen.

'Bedankt,' zei ze, waarna ze het portier opendeed. De bejaarde huishoudster stond haar al op het bordes op te wachten. Naast haar zat een grote langharige rode kat. Terwijl Reba het portier dichtgooide, kwam de kat het bordes af en liep haar in een waardig tempo tegemoet. Reba boog zich voorover en pakte het dier op. Ze begroef haar gezicht in zijn vacht en wiegde hem in haar armen, een vertoon van verknochtheid dat de kat zich als iets vanzelfsprekends liet welgevallen. Reba droeg hem naar het bordes. Ik wachtte tot ze de huishoudster had omhelsd en het huis in ging, met de kat nog steeds in haar armen, en reed toen terug naar de stad.

Ik stopte bij mijn kantoor en besteedde de nodige tijd aan het beantwoorden van telefoontjes en het doornemen van de post. Om vijf uur vond ik dat het mooi geweest was. Ik sloot het kantoor af, liep naar mijn auto en reed naar huis. Daar aangekomen, haalde ik het gebruikelijke assortiment reclameblaadjes en rekeningen uit mijn brievenbus. Ik duwde het piepende hek open, verdiept in een advertentie van een kleermaker uit Hongkong die naar mijn klandizie dong. Er was nog een ander aanbod van een hypotheekmaatschappij die me contant geld in het vooruitzicht stelde na slechts één enkel telefoontje. Bofte ik even!

Henry stond achter het huis de patio schoon te spuiten. De late middagzon was door de bewolking heen gebroken en eindelijk begon het een beetje op zomer te lijken. Henry droeg een T-shirt en een spijkerbroek met afgeknipte pijpen, en zijn lange, elegante blote voeten staken in een paar versleten slippers. William, in zijn gebruikelijke keurige driedelige kostuum, stond vlak achter hem, er zorgvuldig voor wakend dat hij geen spatten op zijn kleding kreeg. Hij leunde op een zwarte rotan wandelstok met een bewerkt ivoren handvat. Ze waren aan het bekvechten maar hielden daar even mee op om mij beleefd te begroeten.

'William, wat heb je met je voet gedaan? Ik heb je nog nooit met een wandelstok gezien.'

'De dokter dacht dat ik daarmee wat vaster ter been zou zijn.'

'Het is gewoon aanstellerij,' zei Henry.

William negeerde hem.

Ik zei: 'Sorry dat ik jullie stoor. Volgens mij waren jullie net een discussie aan het voeren.'

William zei: 'Henry voelt zich besluiteloos met betrekking tot Mattie.'

'Ik ben niet besluiteloos! Ik ben alleen maar verstandig. Ik ben 87. Hoeveel goede jaren heb ik nog voor de boeg?'

'Doe niet zo belachelijk,' zei William. 'Onze kant van de familie wordt tot nog toe altijd minstens 103. Heb je gehoord wat ze over haar familie vertelde? Ik dacht dat ze aan het voordragen was uit een medische encyclopedie. Kanker, diabetes, hartkwalen. Haar moeder is nota bene gestorven aan meningitis! Geloof mij nou maar, Mattie Halstead gaat lang voordat het jouw tijd is.'

'Waar maak je je nou eigenlijk druk over? Niemand van ons "gaat" binnen afzienbare tijd,' zei Henry.

'Doe nou toch niet zo dom. Ze mag haar handen samenknijpen als ze jou krijgt.'

'Waarom in vredesnaam?'

'Ze zal iemand nodig hebben om haar bij te staan. Niemand wil ziek en alleen zijn, zeker niet als het einde nadert.'

'Ze mankeert niets! Ze is zo gezond als een vis. Ze overleeft me minstens twintig jaar, en dat kan ik van jou niet zeggen.'

William wendde zich tot mij. 'Lewis zou niet zo koppig zijn...'

'Wat heeft Lewis ermee te maken?' vroeg Henry.

'Hij waardeert haar. Zoals je je misschien nog zult herinneren, was hij tijdens de cruise uiterst attent voor haar.'

'Dat was maanden geleden.'

'Zeg jij eens wat, Kinsey. Misschien dat hij naar jou luistert.'

Ik voelde me ongemakkelijk. 'Ik weet niet wat ik moet zeggen, William. Ik ben wel de allerlaatste om iemand advies te geven met betrekking tot de liefde.'

'Nonsens. Je bent twee keer getrouwd geweest.'

'Maar beide keren werd het geen succes.'

'Je was in elk geval niet bang om je te binden. Henry gedraagt zich gewoon lafhartig...'

'Niet waar!' Henry begon zich kwaad te maken. Even dacht ik dat hij de tuinslang op zijn broer zou richten, maar hij liep naar de buitenkraan en draaide die dicht. 'Het hele idee is onzinnig. Om te beginnen is Mattie verknocht aan San Francisco en mijn wortels liggen hier. Ik ben in wezen een huismus en kijk nou eens naar het soort leven dat zij leidt: voortdurend op reis aan boord van een cruiseschip.'

'Ze maakt alleen maar cruises in de Caribische Zee, dus dat is geen punt,' zei William.

'Ze is weken achtereen weg. Dat zal ze absoluut niet willen opgeven.'

'Waarom zou ze dat opgeven?' zei William geïrriteerd. 'Laat haar toch gewoon doen wat ze wil. Jullie kunnen de ene helft van het jaar hier wonen en de andere helft in San Francisco. Verandering van omgeving is goed voor een mens en voor jou al helemaal. En kom me nou niet aan met dat verhaal over je "wortels". Zij kan haar huis aanhouden en jij het jouwe, dan kunnen jullie op en neer reizen.'

'Ik wil helemaal niet op en neer reizen. Ik wil gewoon hier blijven.'

'Weet je wat jouw probleem is? Jij bent gewoon niet bereid om ook maar enig risico te nemen,' zei William.

'Dat geldt voor jou net zo goed.'

'Geen sprake van! Dat zie je helemaal verkeerd. Mijn hemel, ik ben op mijn 86e getróuwd en als je vindt dat dat geen risico nemen is, vraag het dan maar eens aan haar,' zei hij, terwijl hij naar mij wees.

'Zeker wel,' mompelde ik plichtmatig, terwijl ik mijn hand opstak alsof ik een eed aflegde. 'Maar, jongens? Neem me niet kwalijk...' Ze keken me allebei aan. 'Vinden jullie niet dat Matties gevoelens ook meetellen? Misschien is zij wel evenmin in hem geïnteresseerd als hij in haar?'

'Ik heb niet gezegd dat ik niet geïnteresseerd was. Ik bekijk de situatie vanuit haar gezichtspunt.'

'Nou, zij is wel degelijk geïnteresseerd, oen!' zei William. 'Luister nou eens. Ze komt morgen weer bij je langs. Dat heeft ze zelf gezegd. Heb je dat dan niet gehoord?'

'Omdat het op haar weg ligt. Ze komt heus niet speciaal voor mij.'

'Natuurlijk wel, waarom zou ze anders niet gewoon doorrijden?'

'Omdat ze moet tanken en haar benen even moet strekken.'

'Dat zou ze ook kunnen doen zonder tijd uit te trekken om jou op te zoeken.'

'Daar zit wat in. Ik ben het met William eens,' zei ik.

Henry begon de tuinslang op te rollen. 'Ze is een fantastische vrouw en ik stel onze vriendschap zeer op prijs. Ander onderwerp graag.'

William wendde zich tot mij. 'Ik heb hem er alleen maar op gewezen dat ze een fantastische vrouw is en dat hij haar maar beter zo snel mogelijk in kan pikken.'

Henry zei: 'Schei toch uit!' terwijl hij een wegwerpgebaar naar William maakte en naar het huis liep. Hij deed de hordeur open en liet hem met een klap weer dichtvallen.

William leunde op zijn wandelstok en schudde het hoofd. 'Zo is hij zijn hele leven al. Onredelijk. Koppig. Opvliegend bij het geringste vermoeden dat je het niet met hem eens bent.'

'Weet je, William, als ik jou was, zou ik hem met rust laten en ze het zelf laten uitzoeken.'

'Ik wil alleen maar helpen.'

'Henry wil absoluut niet geholpen worden.'

'Omdat hij zo koppig is.'

'Als het erop aankomt, zijn we allemaal koppig.'

'Nou, er zal toch iets moeten gebeuren. Misschien is dit wel zijn laatste kans op liefde. Ik kan het gewoon niet aanzien dat hij die verprutst.' Er klonk een zacht piepend geluid en William haalde zijn horloge uit zijn vestzak en keek erop. 'Tijd voor mijn tussendoortje.' Hij haalde een klein cellofaan zakje cashewnoten te voorschijn dat hij met zijn tanden openmaakte. Hij stopte twee noten in zijn mond en kauwde erop alsof het pillen waren. 'Je weet dat ik een te laag suikergehalte in het bloed heb. De dokter zegt dat ik eigenlijk om de twee uur iets moet eten. Anders kan ik last krijgen van flauwten, slapheid, klamheid, en hartkloppingen. En ook beverigheid, wat je ongetwijfeld al opgemerkt hebt.'

'Werkelijk? Dat was me eerlijk gezegd nog niet opgevallen.'

'De dokter heeft me aangeraden om vrienden en familie zodanig te instrueren dat ze de symptomen herkennen, omdat onmiddellijke behandeling van het grootste belang is. Een glas vruchtensap, een paar noten, dat kan een enorm verschil maken. Hij wil natuurlijk dat ik onderzoeken onderga, maar ondertussen is het voornamelijk een kwestie van een proteïnerijk dieet,' zei hij. 'Weet je, als je glucosegehalte te laag is, kan een aanval teweeg worden gebracht door alcohol, salicylaten, of in zeldzame gevallen door het eten van de ackee-noot, die de zogenaamde Jamaicaanse braakziekte kan veroorzaken...'

Ik hield een hand achter mijn oor. 'Ik geloof dat ik mijn telefoon hoor rinkelen. Ik moet ervandoor.'

'Goed hoor. Ik kan je later nog wel het een en ander vertellen, aangezien je duidelijk geïnteresseerd bent.'

'Prima,' zei ik. Ik begon me langzaam in de richting van mijn deur te bewegen.

William wees naar me met zijn wandelstok. 'En wat die kwestie met Henry betreft, is het niet beter om intense gevoelens te koesteren, zelfs als je daarbij gekwetst raakt?'

Ik wees naar hem. 'Daar hebben we het nog wel over.'

-6-

Ik overlegde even met mezelf of ik al dan niet vijf kilometer zou gaan joggen. Ik had mijn ochtendloop moeten overslaan omdat ik om negen uur bij het CIW moest zijn. Meestal jog ik om zes uur 's ochtends, als ik nog half slaap en mijn weerstandsvermogen laag is. Ik heb gemerkt dat met het verstrijken van de dag mijn deugdzaamheid en vastberadenheid snel afnemen. Op de meeste dagen is het laatste waar ik zin in heb als ik thuiskom van mijn werk, mijn joggingspullen aantrekken en mezelf naar buiten slepen. Ik ben op het gebied van lichaamsbeweging niet zo fanatiek dat ik mezelf niet af en toe vrijaf gun; ik had echter bij mezelf een toenemende neiging geconstateerd om elk excuus aan te grijpen om op mijn achterste te blijven zitten in plaats van mijn conditie op peil te houden. Voordat ik er al te lang over na kon denken, liep ik de wenteltrap op om me om te gaan kleden.

Ik schopte mijn instappers uit, trok mijn spijkerbroek uit en trok mijn T-shirt over mijn hoofd, waarna ik mijn joggingspullen en mijn Saucony's aantrok. In dit soort omstandigheden gooi ik het met mezelf op een akkoordje. Als ik het na tien minuten joggen nog steeds echt heel verschrikkelijk vind, mag ik omkeren zonder me daar schuldig over te voelen. Tegen de tijd dat er tien minuten verstreken zijn, ben ik meestal wel op dreef gekomen en begin ik er plezier in te krijgen. Ik bond mijn huissleutel aan de veter van een van mijn schoenen, trok de deur achter me dicht en ging op weg in een stevig wandeltempo.

Nu de zon de zeemist verdreven had, waren veel buren bezig de tuin te sproeien, het gazon te maaien, of uitgebloeide bloemen uit de rozenstruiken te knippen die langs vrijwel alle tuinhekjes in bloei stonden. Ik rook de zilte oceaanlucht, vermengd met de geur van pasgemaaid gras. Het gedeelte van Albinil Street waar ik woon is smal. Aan weerskanten van de straat staan auto's geparkeerd waardoor er nauwelijks genoeg ruimte overblijft voor twee auto's om elkaar te passeren. Eucalyptusbomen en coniferen zorgen voor schaduw voor de verscheidenheid aan gepleisterde en houten huizen, de meeste klein en daterend uit het begin van de jaren veertig.

Tegen de tijd dat ik het joggingpad bereikte, waren mijn spieren voldoende losgemaakt om het op een draf te zetten. Daarna hoefde ik alleen nog maar het hoofd te bieden aan mijn protesterende lichaamsdelen, die zich geleidelijk aan voegden in het soepele ritme van mijn draf. Veertig minuten later was ik weer thuis, buiten adem, bezweet, maar met een deugdzaam gevoel. Ik trok mijn joggingspullen uit en nam een korte hete douche. Terwijl ik mezelf aan het afdrogen was, ging de telefoon. Ik sloeg het badlaken als een sarong om me heen en nam de hoorn op.

'Kinsey? Met Reba. Bel ik ongelegen?'

'Nou, ik kom net onder de douche vandaan, maar dat is verder geen punt. Wat is er aan de hand?'

'Niets bijzonders. Pa voelde zich niet lekker dus hij is naar bed gegaan. De huishoudster is zojuist vertrokken en de verpleegster van de thuiszorg heeft gebeld om te zeggen dat ze wat later komt. Ik vroeg me af of je misschien zin had om samen een hapje te gaan eten.'

'Prima. Weet je al waar?'

'Had jij het niet over een zaak bij jou in de buurt?'

'Rosie's. Daar wilde ik toch al naartoe. Het is niet bepaald chic, maar het is in elk geval dicht in de buurt.'

'Ik moet er gewoon even uit. Ik zou het hartstikke leuk vinden om met je mee te gaan, maar alleen als dat je plannen niet in de war stuurt.'

'Welke plannen? Wat mij betreft geen enkel punt. Heb je vervoer?'

'Maak je daar maar geen zorgen over. Zodra de verpleegster er is, kom ik naar het restaurant. Om een uur of zeven?'

'Prima.'

'Mooi. Ik kom zo snel mogelijk.'

'Ik zal alvast een goed tafeltje inpikken,' zei ik en ik gaf haar het adres.

Nadat ze opgehangen had, droogde ik me verder af, trok een schone spijkerbroek, een schoon zwart T-shirt en gympen aan. Ik ging naar beneden en besteedde een paar minuten aan het opruimen van mijn al opgeruimde keuken. Daarna deed ik de lampen aan, installeerde me in de woonkamer met het plaatselijke dagblad, en verdiepte me in de overlijdensberichten en andere recente gebeurtenissen.

Om vier minuten voor zeven ging ik te voet op weg naar Rosie's. Hier en daar zaten buurtgenoten op de veranda cocktails te drinken. Een kat stak de straat over en glipte met zijn soepele lijf tussen het staketsel van een tuinhekje door. Ik rook jasmijn.

Rosie's is een van de zes kleine middenstandsbedrijfjes in mijn blok, naast onder meer een wasserette, een reparatiewerkplaats voor huishoudelijke apparaten en een automonteur bij wie altijd oude brikken voor de deur staan geparkeerd. Al zo'n zeven jaar lang eet ik drie á vier avonden per week bij Rosie. Aan de buitenkant ziet het er sjofel uit, een pand dat ooit dienst zou kunnen hebben gedaan als buurtsuper. De ramen zijn van spiegelglas, maar het binnenvallende licht wordt gedeeltelijk tegengehouden door knipperende neonreclames voor bier, posters, affiches en verschoten plakkaten van de Keuringsdienst voor Waren. Voorzover ik me kan herinneren, is Rosie's nooit een hogere kwalificatie dan een C toegekend.

De ruimte binnenin is lang en smal, met een hoog, donkergeschilderd plafond. Tamelijk primitieve, met behulp van multiplex geconstrueerde afgescheiden zitjes vormen een L aan de rechterkant. Aan de linkerkant bevindt zich een langwerpige mahoniehouten bar, met daarnaast twee klapdeuren naar de keuken en een korte gang die naar de toiletten leidt die zich achter in het pand bevinden. Het resterende vloeroppervlak wordt in beslag genomen door een aantal formica tafeltjes. De bijbehorende stoelen hebben verchroomde poten en zijn voorzien van gemarmerd grijze plastic zittingen, hier en daar gescheurd en vervolgens gerepareerd met isolatietape. Het ruikt er altijd naar verschaald bier, popcorn, oude sigarettenrook en luchtverfrisser met dennengeur.

Maandagavond is het er meestal rustig, waarschijnlijk omdat de dagdrinkers en de gebruikelijke sportmeute dan van hun weekenduitspattingen moeten bekomen. Mijn favoriete zitje was nog vrij, evenals de meeste andere trouwens. Ik ging met mijn gezicht naar de deur zitten, zodat ik Reba binnen kon zien komen. Ik bekeek de menukaart, een in een plastic hoes gestoken gestencild vel papier. Rosie draait die op een apparaat achter in de zaak, en de vlekkerige purperrode tekst is nauwelijks leesbaar. Twee maanden geleden had ze een menukaart-nieuwe stijl geïntroduceerd die veel weg had van een in leer gebonden portfolio met een handgeschreven lijst van de Hongaarse Specialiteiten du Jour van de Dag, zoals zij ze noemde. Sommige van die menukaarten waren gestolen en weer andere hadden dienstgedaan als vervaarlijke projectielen als rivaliserende voetbalteams een verhit debat voerden over de afgelopen grote wedstrijd. Kennelijk had Rosie haar haute cuisine-pretenties laten varen en haar oude vertrouwde stencils waren weer terug. Ik liet mijn blik over de lijst met gerechten gaan, hoewel ik me die moeite eigenlijk net zo goed zou kunnen besparen. Rosie beslist altijd wat ik eet, zodat ik die Hongaarse lekkernijen opgediend krijg die toevallig bij haar opkomen als ze mijn bestelling opneemt.

William werkte nu achter de bar. Ik zag hoe hij even pauzeerde om zijn hartslag te controleren, met twee vingers van één hand tegen zijn halsslagader gedrukt, zijn vertrouwde zakhorloge in de andere hand. Henry kwam binnen en keek even zijn richting uit. Hij nam een tafeltje voorin en ging demonstratief met zijn rug naar de bar zitten. Rosie kwam vanachter de bar te voorschijn met een glas azijnzure witte wijn die chardonnay moest voorstellen. Ik zag een smalle grijze uitgroei aan weerszijden van haar scheiding. Een jaar of wat geleden beweerde ze dat ze in de zestig was, maar tegenwoordig is ze zo zwijgzaam over dat onderwerp dat ik het vermoeden heb dat ze de zeventig is gepasseerd. Ze is klein van stuk, heeft een kippenborst, en het rode gedeelte van haar rode haar is geverfd in een tint die het midden houdt tussen vermiljoen en oranje.

Ze zette het glas wijn voor me neer. 'Is nieuw. Heel lekker. Proef maar en zeg wat je ervan vindt. Hij is twee dollar per fles goedkoper dan het vorige merk.'

Ik nam een slokje en knikte. 'Heel lekker,' zei ik. Ondertussen had ik het idee dat het glazuur van mijn tanden sprong. 'Ik zie dat Henry en William niet meer met elkaar praten.'

'Ik zeg tegen William dat hij zich met zijn eigen zaken moet bemoeien, maar hij luistert niet naar me. Ik vind het vreselijk om te zien hoe een vrouw tussen twee broers kan komen.'

'Het gaat wel weer over,' zei ik. 'Wat vind jij van de situatie? Denk je dat Mattie een oogje heeft op Henry?'

'Hoe moet ik dat weten? Die Henry is een lot uit de loterij. Je had die ouwe dametjes op het cruiseschip met hem moeten zien flirten. Heel komisch. Aan de andere kant, haar man is dood. Misschien wil ze zich helemaal niet aan een andere man binden.

Misschien wil ze alleen maar vrijheid en Henry als vriend.'

'Daar heb ik me ook zorgen over gemaakt, maar William is ervan overtuigd dat er tussen die twee iets méér aan de hand is.'

'William is ervan overtuigd dat ze geen twee jaar meer te leven heeft. Hij wil dat Henry er vaart achter zet voor het geval ze straks misschien dood neervalt.'

'Dat is belachelijk. Ze is nauwelijks zeventig.'

'Heel jong nog,' mompelde Rosie. 'Ik hoop dat ik er zelf ook nog zo goed uitzie als ik zo oud ben als zij.'

'Vast wel,' zei ik. Ik pakte de menukaart op en deed of ik die bestudeerde. 'Ik verwacht een kennis van me, dus ik wacht nog even met bestellen. Het lijkt me trouwens allemaal heel lekker. Wat raad je me aan?'

'Goed dat je het vraagt. Voor jou en je kennis maak ik Krumpli Paprika. Dat is een stoofpot van gekookte aardappel, ui en in stukjes gesneden wienerworstjes. Wordt opgediend met roggebrood en daarnaast kun je kiezen uit komkommersalade of tafelzuur. Welk van de twee wil je? Ik zou zeggen tafelzuur,' zei ze, terwijl ze iets op haar blocnote krabbelde.

'Tafelzuur, mijn lievelingsgerecht. Past perfect bij de wijn.'

'Ik breng het eten zodra hij er is.'

'Het is een "zij", geen "hij".'

'Jammer,' zei ze hoofdschuddend, waarna ze terugliep naar de bar.

Om kwart over zeven kwam Reba binnen. Ze bleef even in de deuropening staan en liet haar blik door de ruimte dwalen. Ik wuifde naar haar en ze zag me en kwam naar me toe. Ze had haar spijkerbroek en T-shirt verwisseld voor een nette lange broek, een rode katoenen trui en sandalen. Ze had wat meer kleur op haar wangen en haar ogen zagen er enorm groot uit in het perfecte ovaal van haar gezicht. Ze had ook wat aan haar kapsel gedaan en de pieken waren eruit verdwenen. Ze schoof op het bankje tegenover me en zei: 'Sorry dat ik zo laat ben, maar ik moest uiteindelijk een taxi nemen. Mijn rijbewijs blijkt verlopen te zijn terwijl ik in de nor zat. Ik wilde niet het risico lopen aangehouden te worden zonder geldig rijbewijs. Ik had het vanuit de gevangenis kunnen laten verlengen, maar dat is er nooit van gekomen. Misschien kunnen we daar morgen achteraan.'

'Goed hoor. Als ik je nou eens om negen uur oppik, dan kunnen we dat eerst regelen en daarna eventueel nog wat andere boodschappen doen waar je om verlegen zit.'

'Misschien wat kleren. Ik zou wel het een en ander kunnen gebruiken.' Reba rekte haar hals en wierp een blik op de ruimte achter zich waar de klanten binnen begonnen te druppelen. 'Heb je er bezwaar tegen om van plaats te ruilen? Ik heb er een hekel aan om met mijn rug naar een open ruimte te zitten.'

Ik schoof van mijn bankje en wisselde van plaats met haar, ofschoon ik in feite net zomin als zij graag met mijn rug naar een open ruimte zat. 'Hoe deed je dat in de gevangenis?'

'Daar heb ik geleerd om mijn eigen rugdekking te verzorgen. Ik vertrouw de dingen alleen voorzover ik ze kan zien. De rest is me veel te link.' Ze pakte een menukaart en bekeek die.

'Was je bang?'

Ze keek me met haar enorme donkere ogen aan en glimlachte vluchtig. 'In het begin wel. Na een tijdje was ik niet zozeer bang als wel voorzichtig. Over het gevangenispersoneel maakte ik me geen zorgen. Ik had gauw genoeg door hoe ik die te vriend kon houden.'

'Hoe dan?'

'Door me meegaand op te stellen. Ik gedroeg me vriendelijk. Beleefd. Ik deed wat me gezegd werd en hield me aan alle regels. Dat viel best mee en het maakte het leven een stuk gemakkelijker.'

'Hoe stond het met je medegevangenen?'

'De meesten waren oké. Niet allemaal. Sommigen van de meiden waren echt valse loeders, dus het was zaak ze niet het idee te geven dat je een doetje was. Als je niet van je af beet, kon je het verder wel schudden. Dus als zo'n kreng mij het leven zuur probeerde te maken, dan gaf ik haar een koekje van eigen deeg. Was het dan nog niet afgelopen, dan gooide ik er nog een schepje bovenop, net zolang tot het uiteindelijk tot haar doordrong dat ze me maar beter met rust kon laten. Je moest alleen wel oppassen dat je niet op rapport geslingerd werd wegens geweldpleging - dan was je pas goed in de aap gelogeerd - dus je moest een manier zien te vinden om van je af te bijten zonder de aandacht op je te vestigen.'

'Hoe kreeg je dat voor elkaar?'

Ze glimlachte. 'O, ik had zo mijn maniertjes. Het was in elk geval zo dat ik nooit iemand te grazen nam die mij niet eerst het leven zuur had gemaakt. Ik wilde alleen maar met rust gelaten worden. Leven en laten leven. Maar soms lukte dat gewoon niet en dan moest je op een andere tactiek overgaan.' Ze keek weer naar de menukaart. 'Wat is dit allemaal?’

‘Het zijn allemaal Hongaarse gerechten, maar daar hoef je je het hoofd niet over te breken. Rosie heeft al besloten wat we gaan eten. Als je wilt, kun je met haar in discussie gaan, maar dat verlies je altijd.'

'Jeetje, net als in de gevangenis. Wat een prettige gedachte.'

Ik zag Rosie op ons afkomen met nog een glas van die beroerde wijn. Voordat ze het voor Reba kon neerzetten, nam ik het van haar aan en zei: 'Dank je. Wat wil jij drinken, Reba?'

'IJsthee, graag.'

Rosie noteerde de bestelling als een ijverige journalist. 'Met of zonder suiker?'

'Zonder.'

'Ik doe er een citroen in een servetje bij, om uit te persen in de thee zonder dat er pitjes meekomen.'

'Bedankt.'

Toen Rosie weer vertrokken was, zei Reba: 'Ik zou voor dat glas wijn bedankt hebben. Ik vind het helemaal niet vervelend om jou te zien drinken.'

'Ik wist niet hoe je zou reageren. Ik wil geen slechte invloed op je uitoefenen.'

'Jij? Onmogelijk. Maak je daar maar geen zorgen over.' Ze legde de menukaart opzij, sloeg haar handen ineen en legde ze voor zich op het tafeltje. 'Je hebt nog meer vragen. Dat voel ik gewoon.'

'Inderdaad. Waar zaten ze voor, die valse loeders?'

'Moord, doodslag. Een heleboel voor drugshandel. Die met levenslang waren de ergsten, omdat die toch niets meer te verliezen hadden.'

'Ik zou er niet tegen kunnen, al die mensen om me heen. Werd je daar niet gek van?'

'Het was verschrikkelijk. Echt heel erg. Vrouwen die zo dicht op elkaar leven, krijgen na verloop van tijd allemaal dezelfde menstruatiecyclus. Het zal wel te maken hebben met primitieve overlevingskansen: alle vrouwen in dezelfde periode vruchtbaar. Over PMS gesproken. Als het dan ook nog eens volle maan was, werd het een compleet gekkenhuis. Depressies, ruzies, jankpartijen, zelfmoordpogingen.'

'Denk je dat je verblijf te midden van verstokte criminelen een negatieve invloed op je heeft gehad?'

'Hoe bedoel je?'

'Hebben ze je daar geen nieuwe en betere manieren aan de hand gedaan om de wet te overtreden?'

Ze lachte. 'Kom nou. We zaten daar allemaal omdat we tegen de lamp gelopen waren. Waarom zou ik iets aannemen van een stelletje losers? En trouwens, vrouwen gaan niet gezellig bij elkaar zitten om andere vrouwen te leren hoe ze banken moeten beroven of gestolen goederen aan de man moeten brengen. Ze hebben het over de waardeloze advocaten die ze hadden en over de mogelijkheden om in hoger beroep te gaan. Ze hebben het over hun kinderen en hun kerels en wat ze gaan doen als ze vrijkomen, wat meestal neerkomt op eten en seks, niet perse in die volgorde.'

'Waren er ook nog positieve ervaringen?'

'Ja zeker. Ik ben van de drugs en de drank af. De alcoholisten en de junks zijn degenen die uiteindelijk toch weer in de nor belanden. Ze komen voorwaardelijk vrij en voor je het weet zitten ze weer in de bus die een nieuwe lading veroordeelden bij de poort aflevert. Vaak kunnen ze zich niet eens meer herinneren wat ze gedaan hebben gedurende de tijd dat ze op vrije voeten waren.'

'Hoe heb je het overleefd?'

'Ik wandelde over de binnenplaats of ik las, soms wel vijf boeken per week. Ik gaf les aan vrouwen die daar belangstelling voor hadden. Sommigen konden nauwelijks lezen. Niet dat ze dom waren; ze hadden het alleen nooit geleerd. Ik deed hun haar en bekeek foto's van hun kinderen. Het was best aangrijpend om te zien hoe ze probeerden het contact te onderhouden. De telefoontoestellen waren een voortdurende bron van conflict. Als je 's middags wilde bellen, moest je 's ochtends vroeg al meteen je naam op een lijst laten zetten. En als je dan eindelijk aan de beurt was, kreeg je maximaal twintig minuten. De grote forsgebouwde potten belden net zolang als ze wilden en als je het daar niet mee eens was, nou, pech gehad. Vergeleken met de meeste anderen was ik een onderdeurtje. Een meter vijfenvijftig, zevenenveertig kilo. Zodoende heb ik geleerd dat wie niet sterk is, slim moet zijn. Niets is zoeter dan wraak, maar je moet natuurlijk wel zorgen dat je niet overal je vingerafdrukken achterlaat. Als ik je een goede raad mag geven: als je iets flikt, laat dan nooit sporen achter die in jouw richting wijzen.'

'Ik zal het onthouden,' zei ik.

Rosie kwam aanlopen met een dienblad met daarop Reba's ijsthee, de in kaasdoek gewikkelde citroen, en voor ons allebei een portie Krumpli Paprika. Ze zette roggebrood, boter, en tafelzuur op tafel en ging weer weg.

Reba boog zich voorover naar haar bord. 'O, karwijzaad. Ik dacht even dat ik iets zag bewegen.'

De stoofpot, opgediend in grote porseleinen kommen en bespikkeld met karwijzaad, was smakelijk. Met het laatste stukje beboterd roggebrood depte ik het restje saus op toen ik Reba met grote ogen over mijn linkerschouder zag kijken. 'Allemachtig! Kijk eens wie we daar hebben.'

Ik boog me naar links en keek om de hoek van het zitje om haar blik te kunnen volgen. De deur was opengegaan en er was een man binnengekomen. 'Ken je hem?'

'Dat is Beck,' zei ze, alsof dat alles verklaarde. Ze schoof van haar bankje. 'Ik ben zo terug.'

-7-

Ik hield me in en wachtte een tijdje voordat ik een blik wierp op het tweetal dat bij de ingang stond. De man was lang en slank en droeg een spijkerbroek en een soepel zwart suède jack. Hij had zijn handen in de zakken van zijn jack gestoken en zijn kraag stond omhoog, wat er minder ordinair uitzag dan het klinkt. Zijn haar was een mix van blond en bruin, en zijn glimlachje veroorzaakte een diepe plooi aan weerszijden van zijn mond. Reba was ruim een kop kleiner dan hij, wat hem dwong zich aandachtig naar haar over te buigen terwijl ze met elkaar praatten.

Even later kwamen ze naar mijn tafeltje toe en Reba gebaarde naar hem. 'Alan Beckwith. Ik heb vroeger voor hem gewerkt. Dit is Kinsey Millhone.'

Hij stak zijn hand uit. Hij had een dunne pols en lange, slanke vingers. 'Prettig kennis met je te maken. De meeste mensen noemen me Beck.'

Ik schatte hem op in de dertig, fijne lijntjes in zijn gezicht, maar nog geen wallen. 'Hallo,' zei ik, terwijl ik hem een hand gaf. 'Kom erbij zitten.'

'Als je dat niet vervelend vindt. Ik wil me niet opdringen.'

'We zitten alleen maar wat te kletsen,' zei ik. 'Ga zitten.'

Reba nam weer plaats op het bankje tegenover me en schoof opzij om plaats voor hem vrij te maken. Hij ging zitten, enigszins slungelig, zijn lange benen onder de tafel uitgestrekt. Hij was gladgeschoren, maar ik kon de schaduw van een baard zien. Zijn ogen waren diepbruin. Vaag rook ik de frisse geur van aftershave. Ik had hem wel eens eerder gezien... niet hier, maar ergens in de stad, hoewel ik geen idee had waarom onze wegen zich gekruist zouden hebben.

Hij klopte Reba op de rug van haar hand. 'Hoe is het nou met je?'

'Prima. Het is een heerlijk gevoel om weer thuis te zijn.'

Ik sloeg hen gade terwijl ze nieuwtjes uitwisselden. Voor mensen die ooit hadden samengewerkt, maakten ze allebei de indruk zich niet erg op hun gemak te voelen, maar dat zou het gevolg kunnen zijn van het feit dat hij haar aan de politie had overgeleverd, een stap die een domper op de meeste relaties zou zetten.

'Je ziet er goed uit,' zei hij.

'Dank je. Ik moet alleen nodig eens naar de kapper. Dit heb ik zelf gedaan. En hoe is het met jou? Wat heb jij zoal uitgevoerd?'

'Niet veel bijzonders. Veel op zakenreis geweest. Ik ben net vorige week teruggekomen uit Panama en misschien moet ik daar straks opnieuw naartoe. We zitten inmiddels in het nieuwe gebouw, onderdeel van de winkelpromenade die van het voorjaar geopend is. Restaurants en winkels. Heel chic.'

'Daar waren jullie al mee bezig toen ik vertrok en ik weet hoeveel haken en ogen daaraan zaten. Gefeliciteerd.'

'Heb je het al gezien?'

'Nog niet. Het bevalt je zeker wel, werken in het centrum?'

'Reken maar,' zei hij.

Ze glimlachte. 'Hoe gaat het op kantoor? Ik heb gehoord dat Onni mijn baan heeft overgenomen. Doet ze het goed?'

'Ja hoor. Het duurde even voordat ze het systeem onder de knie had, maar nu gaat het prima. En verder is er eigenlijk nauwelijks iets veranderd.'

Ik voelde dat er iets in de lucht hing, en ik stak mijn voelhoorntjes uit in een poging erachter te komen wat precies de aard was van de spanning tussen hen.

Ik luisterde met een half oor terwijl Beck vervolgde: 'Er staat een nieuwe transactie op stapel. Een bedrijventerrein in de buurt van Merced. Ik heb net een bijeenkomst achter de rug met een paar potentiële investeerders, heel goed mogelijk dat daar iets uit komt. Ik liep hier even binnen om een borrel te drinken op de goede afloop voordat ik naar huis ging.' Hij verplaatste zijn aandacht naar mij in een poging mij ook in het gesprek te betrekken. Hij bewoog een vinger heen en weer tussen Reba en mij, als een ruitenwisser. 'Hoe kennen jullie elkaar?'

Ik deed mijn mond open om iets te zeggen, maar Reba was me voor. 'We kennen elkaar helemaal niet. We hebben elkaar vanochtend pas ontmoet toen zij me ophaalde om me naar huis te brengen. Ik werd helemaal gestoord van het thuiszitten. Pa ging vroeg naar bed en ik was te ongedurig om stil te blijven zitten. De stilte vloog me naar de keel en dus heb ik haar gebeld.'

Hij keek me aan. 'Woon je hier in de buurt?'

'Ik woon even verderop. Daar zit trouwens mijn huisbaas,' zei ik, terwijl ik naar Henry wees aan zijn tafeltje voor in de zaak. 'De barkeeper is zijn oudere broer William, die getrouwd is met Rosie, de eigenaresse van deze zaak, dan ben je gelijk een beetje op de hoogte.'

Beck glimlachte. 'Een familieaangelegenheid.' Hij was zo'n man die de kunst verstaat zich volkomen te richten op degene met wie hij in gesprek is. Geen nauwverholen blikken op zijn horloge, geen ogen die heimelijk naar de ingang dwalen om te zien wie er binnenkomt. Hij maakte net zo'n geduldige indruk als een kat die naar een spleet in een rots staart waar een hagedis in verdwenen is.

'Woon jij hier ook in de buurt?' vroeg ik.

Hij schudde het hoofd. 'Ik woon in Montebello, vlak bij de kruising van East Glen en Cypress Lane.'

Ik liet mijn kin op mijn hand rusten. 'Ik heb je al eens eerder ergens gezien.'

'Ik ben hier geboren en getogen. Mijn ouders hadden een huis in Horton Ravine, maar die zijn al jaren geleden overleden. Mijn vader was eigenaar van het Clements Hotel,' zei hij, verwijzend naar een drie verdiepingen tellend luxehotel dat aan het eind van de jaren zeventig zijn deuren sloot. Latere eigenaren hadden het evenmin gered en het pand was verbouwd tot een appartementencomplex voor senioren. Als ik me goed herinnerde, had zijn vader bij heel wat ondernemingen in de stad een dikke vinger in de pap gehad. Een zeer vermogend man.

Ik zag Rosie naar ons toe komen met een leeg dienblad, haar blik strak op Beck gericht, koersvast als een hittezoekend projectiel. Toen ze bij ons tafeltje kwam, richtte ze het woord uitsluitend tot mij, een kleine eigenaardigheid van haar. Ze kijkt een onbekende zelden aan. Man of vrouw, dat doet er voor haar niet toe. Elke nieuwe kennis wordt behandeld als een soort aanhangsel van mij. Het effect, in dit geval, was koket, wat me ongepast voorkwam voor een vrouw van haar leeftijd. 'Wil je vriend iets drinken?'

Ik zei: 'Beck?'

'Hebt u single-malt Scotch?'

Ze kronkelde bijna van genoegen terwijl ze hem vanuit haar ooghoeken een goedkeurende blik toewierp. 'Speciaal voor hem heb ik MaCallum's. Vierentwintig jaar oud. Met of zonder ijs?'

'Met ijs, graag. Maak er maar een dubbele van, en dan graag ook nog wat water erbij.'

'Komt eraan.' Terwijl ze ons tafeltje afruimde, vroeg ze: 'Wil hij misschien ook iets eten?'

Hij glimlachte. 'Nee, dank u. Het ruikt heerlijk, maar ik heb al gegeten. Misschien een volgende keer. Bent u Rosie?'

'Inderdaad.'

Hij kwam overeind en stak zijn hand uit. 'Het is een eer u te ontmoeten. Alan Beckwith,' zei hij. 'Leuke zaak hebt u hier.'

In plaats van een echte handdruk, stond Rosie hem het tijdelijke bezit van haar vingertoppen toe. 'Volgende keer maak ik iets speciaals voor u klaar. Hongaars zoals u het nog nooit eerder gegeten hebt.'

'Afgesproken. Ik ben gek op de Hongaarse keuken,' zei hij.

'Bent u wel eens in Hongarije geweest?'

'In Boedapest, één keer, ongeveer zes jaar geleden.'

Heimelijk sloeg ik de interactie tussen hen beiden gade. Rosie begon zich met de seconde meisjesachtiger te gedragen. Beck was iets te glad naar mijn smaak, maar ik moest hem in elk geval nageven dat hij zijn best deed. De meeste mensen vinden Rosie maar een lastig mens, wat ze ook is.

Zodra ze zijn drankje ging halen, wendde Beck zich tot Reba. 'Hoe is het met je vader? Ik heb hem een paar maanden geleden gezien en toen zag hij er niet al te best uit.'

'Het gaat niet zo goed met hem. Dat wist ik helemaal niet. Ik schrok toen ik zag hoezeer hij vermagerd is. Je weet dat hij een schildklieroperatie heeft ondergaan. Toen bleek hij ook nog poliepen op zijn stembanden te hebben, dus die moesten ook verwijderd worden. Hij voelt zich nog altijd heel slapjes.'

'Het spijt me dat te horen. Hij maakte altijd zo'n energieke indruk.'

'Ja, nou ja, hij is 87. Het is natuurlijk niet zo gek dat het op een gegeven moment allemaal wat minder wordt.'

Rosie kwam terug met Becks Scotch en een karafje water. Ze zette het glas op een kartonnen onderzettertje en gaf hem een cocktailservetje aan. Ik zag dat ze een kleedje op haar dienblad had gelegd. Als hij bij mij had gehoord, zou ze hem de maat genomen hebben voor zijn trouwpak.

Hij pakte zijn glas op, nam een slokje en schonk haar een goedkeurende glimlach. 'Perfect.'

Rosie, niet wetend hoe ze hem verder nog van dienst kon zijn, vertrok met tegenzin.

Beck wendde zich weer tot mij. 'Kom jij ook hiervandaan?’

‘Ja.'

'Waar heb je op school gezeten?'

'S.T.'

'Ik ook. Misschien kennen we elkaar daarvan. In welk jaar heb je examen gedaan?'

'In 1967. En jij?'

'Een jaar eerder dan jij, in 1966. Vreemd dat ik me jou niet herinner. Meestal ben ik wel goed in dat soort dingen.'

In gedachten stelde ik zijn leeftijd bij naar 38. 'Ik hoorde bij de muurgroep,' zei ik, daarmee te kennen gevend dat ik opgetrokken was met de probleemleerlingen die dikwijls achter het schoolgebouw te vinden waren op het lage muurtje dat de begrenzing vormde van het schoolterrein. We rookten sigaretten en dope en mengden af en toe wodka door onze flesjes ranja. Tam, gemeten naar latere maatstaven, maar in die tijd uiterst gewaagd.

'Je meent het,' zei hij. Hij wierp me een onderzoekende blik toe en pakte toen de menukaart op. 'Hoe is het eten?'

'Niet slecht. Ben je echt gek op de Hongaarse keuken, of zei je dat alleen maar?'

'Waarom zou ik over zoiets liegen?' Hij zei het op luchtige toon, maar hij kon er van alles mee bedoelen, misschien wel dat hij het gewoon niet de moeite waard vond om te liegen over de alledaagse, onbeduidende dingen in het leven. 'Waarom vraag je dat?'

'Het verbaast me dat je hier nog nooit eerder bent geweest.'

'Ik ben hier regelmatig langs gekomen, maar eerlijk gezegd vond ik het er altijd zo sjofel uitzien dat ik nooit de moed heb kunnen opbrengen om naar binnen te gaan. Ik heb net een vergadering achter de rug en ik dacht dat ik het maar eens moest proberen, nu ik toch in de buurt was. Ik moet zeggen dat het er vanbinnen beter uitziet dan vanbuiten.'

Mijn voelsprieten schoven met een zacht zoemend geluid omhoog. Dit was al de tweede keer dat hij uitgelegd had hoe hij hier toevallig verzeild was geraakt. Ik pakte mijn glas op en nam nog een slokje beroerde wijn. Het smaakte naar iets wat je gebruikt om teer van je voeten te verwijderen na een dagje aan het strand. Reba zat met het rietje in haar ijsthee te spelen.

Terwijl ik van haar gezicht naar het zijne keek, besefte ik plotseling hoe naïef ik was geweest. Ze had dit van tevoren bekokstoofd. Dat etentje met mij was alleen maar een voorwendsel om hem te ontmoeten, maar waarom had ze dat op zo'n slinkse manier aangepakt? Ik ging zodanig verzitten dat ik met mijn rug tegen de zijmuur leunde, zette mijn voeten op het bankje en wachtte af hoe het scenario zich verder zou ontrollen. 'Je zit in het onroerend goed?' vroeg ik.

Hij sloeg de helft van de whisky achterover en verdunde het restant met water. Hij draaide het glas rond zodat de ijsblokjes tegen elkaar tinkelden. 'Inderdaad. Ik heb een investeringsmaatschappij. Voornamelijk projectontwikkeling. Ook wel vastgoedbeheer, maar de laatste tijd niet zoveel meer. En wat doe jij voor de kost?'

'Ik ben privé-detective.'

Hij glimlachte. 'Niet slecht voor iemand die haar carrière begon met rondhangen achter het schoolgebouw.'

'Nou, het was een goeie leerschool. Als je omgaat met een stelletje criminelen in de dop, leer je vanzelf hoe ze denken.' Ik keek demonstratief op mijn horloge. 'Ah. Ik weet niet hoe het met jou staat, Reba, maar voor mij wordt het tijd om ervandoor te gaan. Mijn auto staat niet ver hiervandaan. Als je een paar minuten geduld hebt, ga ik hem even halen en dan kan ik je naar huis brengen.'

Beck keek Reba met geveinsde verbazing aan. 'Heb je geen auto?'

'Jawel, maar ik heb mijn rijbewijs laten verlopen.'

'Als ik je nou eens een lift geef, dan besparen we Kinsey de rit.'

Ik zei: 'Ik vind het helemaal niet erg om haar naar huis te brengen. Ik heb mijn autosleutels bij me.'

'Nee, nee. Ik wil haar met alle plezier een lift geven, dan kun jij gewoon naar huis.'

Reba zei: 'Het is voor hem inderdaad gemakkelijker dan voor jou.'

'Weet je het zeker?'

Beck zei: 'Ja, echt. Het ligt precies op mijn route.'

'Oké dan. Jullie kunnen gerust nog even blijven als je wilt. Ik reken wel af,' zei ik, terwijl ik opstond.

'Bedankt. Dan neem ik de fooi voor mijn rekening.'

'Leuk je ontmoet te hebben.' Ik gaf Beck een hand en keek toen Reba aan. 'Ik zie je morgenochtend om negen uur. Zal ik je eerst nog even bellen?'

'Dat is niet nodig. Kom maar gewoon wanneer het je uitkomt,' zei ze. 'Ik moest er trouwens zelf ook maar eens vandoor. Het is een lange dag geweest en ik ben bekaf. Vind je het vervelend?'

'Nee hoor, je zegt het maar.' Beck dronk de met water aangelengde whisky op.

Ik liep naar de bar en betaalde de rekening. Toen ik achteromkeek, zag ik dat Beck al overeind stond en zijn portefeuille te voorschijn haalde voor de fooi. Hij legde twee bankbiljetten op het tafeltje, waarschijnlijk van vijf dollar, aangezien hij er kennelijk op gebrand was indruk te maken. Ze wachtten even op mij zodat we met z'n drieën tegelijk de zaak konden verlaten. Henry was inmiddels vertrokken, maar de stamgasten begonnen binnen te druppelen.

Buiten was het donker en de maan was nog niet zichtbaar. De lucht was helder en stil, afgezien van het tjirpen van de krekels. Zelfs het geluid van de branding klonk gedempt. Gedrieën wandelden we naar het kruispunt, terwijl we over koetjes en kalfjes praatten.

'Mijn wagen staat daar,' zei Beck, terwijl hij naar de donkere zijstraat rechts van ons wees.

'Wat voor auto rij je?' vroeg ik.

'Mercedes. En jij?'

'Een Volkswagen kever uit 1974. Tot kijk.'

Ik zwaaide en liep rechtdoor terwijl zij afsloegen. Vijftien seconden later hoorde ik het geluid van twee dichtslaande portieren. Ik bleef staan wachten op het geluid van een motor die gestart werd. Niets. Misschien wilden ze eerst eens even uitgebreid bijpraten. Even later duwde ik mijn hek open en hoorde het vertrouwde gepiep van de scharnieren. Ik liep over het tuinpad naar de achterkant. Toen ik bij mijn voordeur kwam, aarzelde ik, terwijl ik nadacht over Reba en Beck. Misschien had ik het mis wat hen betrof. Mijn nieuwsgierigheid kreeg de overhand. Ik liet mijn schoudertas bij de voordeur achter, liep over het gras naar Henry's patio en vandaar naar de erfafscheiding van kippengaas achter in de tuin. Ik zocht op de tast mijn weg van paal tot paal tot ik zijn garage bereikte. Ik bukte me, duwde de gammele afscheiding opzij en glipte door de opening.

Mijn hart ging tekeer en ik voelde mijn maag zich al bij voorbaat samentrekken. Ik ben gek op dit soort nachtelijke avontuurtjes, waarbij ik geluidloos door donkere achtertuinen sluip. Gelukkig kreeg geen van de buurthonden de lucht van me, dus ik kon mijn doortocht voltooien zonder een schel blafconcert dat alle omwonenden gealarmeerd zou hebben. Aan het einde van de steeg sloeg ik rechts af de zijstraat in. Terwijl ik langzaam verder liep, nam ik de vormen en afmetingen op van de auto's die aan weerszijden geparkeerd stonden. Een enkele straatlantaarn zorgde voor een minimale verlichting, maar zodra mijn ogen aan het donker gewend waren, kostte het me geen enkele moeite Becks Mercedes te identificeren. Alle andere voertuigen waren middenklassers, kleine bestelwagens, of pick-ups.

Ik kon zijn profiel onderscheiden terwijl hij enigszins onderuitgezakt en half omgedraaid achter het stuur zat zodat hij Reba aan kon kijken. Ik bleef tien minuten staan kijken en toen er verder niets gebeurde, draaide ik me om en liep terug naar mijn appartement.

Ik ging naar binnen en legde mijn tas op een keukenkruk. Het was vijf minuten over acht. Ik zette de tv aan en keek naar het begin van een film die eigenlijk best wel leuk was, ondanks alle irritante reclameonderbrekingen. Ik nam me altijd weer voor geen van de op het scherm aangeprezen producten te kopen. Om negen uur zette ik het geluid uit en liep mijn keukentje in, waar ik een fles chardonnay opentrok en mezelf een glas inschonk. In een opwelling haalde ik een steelpan te voorschijn, het deksel, en een fles maïsolie. Ik stak de voorste brander aan, zette de pan erop, en goot een plasje olie op de bodem van de pan. Ik zocht in de kast naar de zak popcorn die ik maanden geleden gekocht had. Ik wist dat die inmiddels oud zou zijn, maar ik hield wel van taaie popcorn. Ik mat een bekertje maïskorrels af en gooide ze in de pan. Ik hield één oog gericht op het tv-scherm terwijl de popcorn tegen het deksel knalde als de finale van een vuurwerkshow. Gelukkig voor mij zijn de afmetingen van mijn appartement zodanig dat ik kan koken, tv-kijken, de wasmachine kan inruimen, of naar het toilet kan zonder me meer dan tweeënhalf á drie meter te hoeven verplaatsen.

Ik liep terug naar de bank met de wijn en het schaaltje warme popcorn, legde mijn voeten op het salontafeltje, en keek naar de rest van de film. Om elf uur, toen het nieuws begon, verliet ik het appartement en volgde weer dezelfde route door de steeg naar de donkere zijstraat waarin ik al eerder een tijdje op de loer had gestaan. De Mercedes van Beck stond er nog steeds. De achterruit was helemaal beslagen van de condens. In plaats van Becks silhouet zag ik Reba's benen. Haar hoofd bevond zich kennelijk ergens ter hoogte van het stuur, en een van haar voeten steunde op het dashboard en de andere tegen het portier aan de passagierskant, terwijl Beck zich hevig aan het inspannen was binnen de beperkte mogelijkheden die de leren bestuurdersstoel hem toestond. Ik liep terug naar mijn appartement, en toen ik rond middernacht opnieuw ging kijken, was de auto weg.

-8-

Het hek van het landgoed van Lafferty stond open en toen ik de oprijlaan op reed, zag ik Reba op de bordestrap zitten, waar ze de kat aan het borstelen was, terwijl het dier met hoge rug heen en weer stapte. Toen ze mij zag, drukte ze een kus op de kop van de kat en legde de borstel neer. Ze liep naar de voordeur en boog zich naar binnen om haar vader of de huishoudster te zeggen dat ze ervandoor ging. Ik glimlachte toen ze met een soort huppeldrafje op me afkwam. Ze was gelukkig, opgetogen, en ik herinner me dat ik dacht: dat effect heeft seks op je, meid. Ze droeg kistjes, een spijkerbroek en een grofgebreide donkerblauwe trui. Ze maakte een onbezonnen, meisjesachtige indruk. Haar vader had gezegd dat ze moeilijk was - 'roekeloos' was het woord dat hij had gebruikt -maar daar had ik tot nog toe niets van gemerkt. Ze bezat een natuurlijke uitbundigheid en ik kon me haar moeilijk dronken of stoned voorstellen. Ze deed het autoportier open en nam glimlachend en buiten adem plaats op de passagiersstoel.

'Hoe heet je kat?'

'Rags. Het is een lieverd. Zeventien jaar oud en hij weegt ongeveer acht kilo. De dierenarts wil dat ik hem op dieet zet, maar daar begin ik niet aan.' Ze legde haar hoofd in de nek. 'Je hebt geen idee wat een goed gevoel het is om weer vrij te zijn. Alsof je uit de dood bent opgestaan.'

Ik trok op en reed de oprijlaan af en het hek door. 'Heb je goed geslapen?'

'Nou en of. Heerlijk. Gevangenismatrassen zijn ongeveer zo dik als tuinstoelkussens, en de lakens zijn ruw. Het kussen was zo plat dat ik het op moest rollen en het als een handdoek onder mijn hoofd moest leggen. Als ik 's avonds in bed stapte, zorgde mijn lichaamswarmte ervoor dat er een vreemd luchtje vrijkwam uit de matras.' Ze trok haar neus op.

'Hoe was het eten?'

'Ach, laat ik zeggen dat het varieerde tussen redelijk en smerig. Gelukkig mochten we een dompelaar in onze cel hebben. Je weet wel, zo'n elektrisch verwarmingselement dat je gebruikt om één enkel kopje thee te maken. We bedachten allerlei dingen die we daarmee konden maken; noedels, soep, gestoofde tomaten in blik. Ik heb nota bene nooit van gestoofde tomaten gehouden tot ik daar terechtkwam. Op sommige dagen stonk het echt in de cellen; aangebrande koffie of bonenprut die aangekoekt was op de bodem van de pan. Ik sloot me vrijwel constant voor alles en iedereen af. Ik trok een onzichtbaar krachtveld op tussen mezelf en de rest van de wereld. Anders zou ik gek zijn geworden.'

'Had je daar vriendinnen?'

'Twee, en dat was wel fijn. Mijn beste vriendin was Misty Raine, met een "e" op het eind. Ze is een stripper - niet echt verrassend met een dergelijke naam - maar je kunt vreselijk met haar lachen. Voordat ze in Californië terechtkwam, woonde ze in Vegas, maar na haar vrijlating is ze naar Reno verhuisd. Ze zegt dat er daar meer te beleven valt dan in Vegas. We hebben nog regelmatig contact. God, ik mis haar.'

'Waar zat ze voor?'

'Ze had een vriend die haar leerde creditcards te stelen en cheques te vervalsen. Ze smeten met geld, logeerden in de duurste hotels en rekenden alles af met een gestolen creditcard. Na een paar dagen ontdeden ze zich daarvan, stalen een andere, en trokken weer verder. Vervolgens breidden ze hun werkterrein uit naar vervalste identiteitsbewijzen. Ze is nogal artistiek aangelegd en ze bleek een kei in het namaken van paspoorten en rijbewijzen en dat soort dingen. Ze verdienden zo veel geld dat ze haar tieten liet verbouwen. Voor ze die vriend kreeg, had ze voor het minimumloon gewerkt voor een schoonmaakbedrijf. Ze zei dat ze met wat ze daar verdiende, nooit een cent over zou houden, ook al zou ze haar hele leven blijven werken.

Mijn andere vriendin, Vivian, had een relatie met een drugsdealer. Je wilt niet weten hoe vaak ik dat verhaal al niet gehoord heb. Hij verdiende duizend dollar per dag en ze leefden als vorsten, tot de politie op zekere dag voor de deur stond. Het was haar eerste misdrijf en ze zegt dat het ook haar laatste is. Ze moet nog zes maanden uitzitten en dan hoop ik dat ze hiernaartoe komt.

Haar vriend heeft al vijf veroordelingen achter de rug en komt voorlopig niet meer op vrije voeten, wat maar goed is ook. Ze is nog altijd gek op die knul.'

'Zo gaat dat met ware liefde.'

'Meen je dat nou?'

'Nee. Dat was ironisch bedoeld,' zei ik. 'Ik neem aan dat je hier in de stad geen vrienden hebt.'

'Alleen Onni, de vrouw die bij ons in het bedrijf werkte. Ik heb haar vanochtend al over de telefoon gesproken, in de hoop dat we vanmiddag konden afspreken, maar ze had het te druk.'

'Is zij niet degene die jouw oude baan overgenomen heeft?'

'Klopt. Daar voelt ze zich schuldig over, maar ik zei dat ze niet zo stom moest doen. Ze werkte oorspronkelijk als receptioniste, maar dit was een kans die ze niet voorbij kon laten gaan. Waarom zou ik haar die kans misgunnen? Ze zei dat zij me vandaag wel rond zou hebben gereden als ze niet had hoeven werken.'

Ik draaide het parkeerterrein van het bureau voor de afgifte van rijvaardigheidsbewijzen op. 'Als je wilt, kun je binnen een boekje ophalen en dat in de auto bestuderen voordat je het examen aflegt.'

'Ach nee, ik rij al jaren, dus hoe moeilijk kan het nou helemaal zijn?'

'Nou ja, je moet het zelf weten. Zelf geef ik er de voorkeur aan de zaken van tevoren nog even door te nemen. Dat is goed tegen de examenvrees.'

'Ik hou wel van een beetje spanning. Dat houdt me alert.'

Ik wachtte in de auto terwijl Reba naar binnen ging. Ze bleef veertig minuten weg, en ik bracht een tijdje door met over de rugleuning hangen in een poging wat orde te brengen in alle troep die altijd achter in de auto ligt. Ik rij meestal rond met een weekendtas met daarin toiletartikelen en een paar schone slipjes, voor het geval zich plotseling de noodzaak voordoet om aan boord van een vliegtuig te stappen. Dan zijn er ook nog diverse kledingstukken die ik soms aantrek om me te vermommen als gemeentebeambte. Ik kan een prima imitatie ten beste geven van een postbode of een meteropnemer van het energiebedrijf. Het is een lonende tactiek om de indruk te wekken dat ik ambtshalve bezig ben als ik bij een voordeur iemands post sta door te nemen. Ik heb ook een paar naslagwerken op de achterbank liggen - eentje op het gebied van rechercheonderzoek op de plaats delict, het Wetboek van Strafrecht van de staat Californië, en een Spaans woordenboek dat ik overgehouden heb aan een cursus die ik jaren geleden heb gevolgd - een leeg frisdrankblikje, een flesopener, een paar oude loopschoenen, een panty met de nodige ladders, en een lichtgewicht jack. Mijn appartement mag dan keurig opgeruimd zijn, wat mijn auto betreft ben ik een sloddervos.

Na verloop van tijd zag ik Reba naar buiten komen. Ze huppelde zo'n beetje over het parkeerterrein terwijl ze met een papiertje zwaaide dat haar voorlopig rijbewijs bleek te zijn. 'Fluitje van een cent,' zei ze terwijl ze instapte.

'Prima gedaan,' zei ik, terwijl ik de motor startte. 'Waar gaan we nu heen?'

'Ik weet dat het pas kwart voor elf is, maar een quarterpounder zou er wel in gaan.'

We plaatsten onze bestelling bij het loket, vonden een plek op de parkeerplaats, en aten in de auto. We hadden twee grote cola's besteld, elk twee quarterpounders, en een grote portie frites, die we in de ketchup doopten en in rap tempo naar binnen werkten. Ik zei: 'Ik heb een vriend gehad die door het eten van deze troep zijn gezondheid weer teruggekregen heeft.'

'Dat verbaast me niets. Pa heeft een eigen kokkin die echt fantastisch is, maar hier kan ze toch niet aan tippen. Ik weet niet hoe ze het voor elkaar krijgen, maar waar je ook bent, een quarterpounder smaakt altijd precies hetzelfde, en dat geldt ook voor al het andere. Big Mac's, frites.'

'Altijd prettig om iets te hebben waar je van op aan kunt,' zei ik.

Na de lunch reden we naar het La Cuesta-winkelcentrum, waar Reba met haar vaders creditcard in de aanslag de ene na de andere winkel binnen liep om kleren te passen. Evenals sommige andere vrouwen die ik gekend heb, scheen ze over een aangeboren gevoel te beschikken voor wat haar goed zou staan. In de meeste winkels plofte ik op de dichtstbijzijnde stoel neer van waaraf ik haar gadesloeg als een goede moeder terwijl zij van het ene kledingrek naar het volgende liep. Soms haalde ze een kledingstuk uit het rek, bekeek het kritisch, en hing het dan weer terug. Soms legde ze het artikel op de andere die ze over haar arm had gedrapeerd. Van tijd tot tijd ging ze de paskamer in om twintig minuten later weer te voorschijn te komen als ze haar keuze gemaakt had. Sommige kledingstukken liet ze in de paskamer achter en de rest legde ze op de toonbank terwijl ze op zoek ging naar andere dingen. In een tijdsbestek van twee uur kocht ze broeken, rokken, jasjes, ondergoed, truitjes, twee jurken, en zes paar schoenen.

Toen we weer in de auto zaten, legde ze haar hoofd tegen de rugleuning en deed haar ogen dicht. 'Vroeger vond ik zo veel dingen vanzelfsprekend. Dat zal me nu niet meer overkomen. Waar gaan we nu heen?'

'Zeg jij het maar. Waar zou je graag naartoe willen?'

'Het strand. Lekker onze schoenen uittrekken en door het zand lopen.'

We reden naar Ludlow Beach, niet ver bij mijn huis vandaan. Boven ons, op de kliffen, bevond zich het Santa Teresa City College. De lucht was grijs zo ver het oog reikte en de wind geselde de golven en joeg fijne waterdruppels naar het strand. We lieten onze schoenen in de afgesloten auto achter, samen met mijn schoudertas en Reba's aankopen. Het grasveld met de picknicktafels was verlaten, afgezien van vier meeuwen die aan het ruziën waren om een dichtgebonden broodzakje dat achtergelaten was op het deksel van een afvalbak. Reba pakte het zakje op, scheurde het cellofaan kapot, en strooide de kruimels op het gras. Uit alle richtingen kwamen plotseling krijsende meeuwen aanvliegen.

We ploeterden door zo'n honderd meter zacht zand tussen het parkeerterrein en de branding. Bij de waterlijn kwamen ijskoude golfjes tot gevaarlijk dicht bij onze blote voeten, maar het zand was vochtig en hard, gemakkelijker om op te lopen. Ik zei: 'Hoe zit dat nou eigenlijk precies met Beck?'

Ze glimlachte even. 'Ik wist niet wat me overkwam toen we elkaar zo onverwacht tegen het lijf liepen.'

'Je meent het. Merkwaardig. Ik had de indruk dat je dat van tevoren bekokstoofd had.'

Ze lachte. 'Nee hoor, geen sprake van. Waarom zou ik dat doen?'

'Reba.' Haar grote bruine ogen keken me onschuldig aan.

'Eerlijk, hij was wel de laatste die ik verwachtte te zien.'

Ik schudde het hoofd. 'Niks eerlijk. Je liegt dat je barst. Daarom wilde je met me van plaats ruilen, zodat je hem kon zien binnenkomen.'

'Dat is niet waar. Ik had geen idee dat hij zou komen. Ik was volkomen verrast.'

'Wacht, wacht, wacht. Laat ik je eerst even iets vertellen. Ik heb een zeer ruime ervaring met het vertellen van leugens en geloof me, ik weet wanneer iemand een loopje neemt met de waarheid. Mijn inwendige leugendetector laat me nooit in de steek. Toen ik jullie twee gisteravond gadesloeg, sloeg de meter als een gek uit. Ik zat er alleen maar voor de vorm bij. Je hebt hem vanuit het reclasseringskantoor gebeld en hem gezegd waar hij je kon vinden.'

Ze zweeg even. 'Misschien wel. Maar ik wist niet zeker of hij zou komen.'

'O, gekomen is hij beslist, te oordelen naar jullie fratsen in de auto.'

Ze keek me vol ongeloof aan. 'Heb je ons bespioneerd?'

'Daar word ik voor betaald. Als je niet wilt dat iemand je ziet, kun je het beter niet langs de openbare weg doen.'

'Nou ja, zeg!'

'Reba, je vader heeft het beste met je voor. Hij wil niet dat je opnieuw in de rottigheid terechtkomt.'

Ze pakte mijn arm vast en keek me smekend aan. 'Vertel het alsjeblieft niet aan pa. Wie zou daar wat mee opschieten?'

'Ik heb nog niet besloten wat ik ga doen. Vertel me eerst maar eens wat er nou eigenlijk precies aan de hand is.'

'Daar wil ik niet over praten.'

'Hé, kom op. Als je wilt dat ik mijn mond houd, kun jij maar beter je mond opendoen.' Ik kon zien dat ze eigenlijk niets liever wilde. Wie kan de verleiding weerstaan om te praten over een man op wie je zó verliefd bent?

'Ik weet niet precies hoe ik het uit moet leggen. Ik heb jarenlang voor hem gewerkt en hij heeft me altijd goed behandeld...'

'Niet de lange versie, liefje, alleen de saillante details. Jullie hebben een verhouding, nietwaar?'

'Het is veel meer dan dat. Ik ben gek op hem en hij is ook gek op mij.'

'Dat van dat gekke geloof ik graag. Hoelang al?'

'Twee jaar. Nou ja, vier als je de twee jaar meetelt die ik vast heb gezeten. We hebben elkaar regelmatig geschreven en gebeld. We waren van plan om elkaar vanavond te ontmoeten, maar er is een AA-bijeenkomst die ik geacht word bij te wonen. Het leek me maar beter om mijn neus daar te laten zien voor het geval Holloway controleert of ik aanwezig ben. Beck belde me bij pa thuis en zei dat hij niet langer kon wachten. Ik dacht aan Rosie's omdat die zaak zo ver buiten het centrum ligt dat ik me niet kon voorstellen dat we daar bekenden zouden tegenkomen. Achteraf gezien had ik inderdaad beter open kaart met je kunnen spelen, maar ik wist niet zeker of je het ermee eens zou zijn en dus heb ik het gewoon gedaan.'

'Waar had je mij voor nodig? Jullie zijn volwassen mensen.

Waarom zijn jullie niet gewoon naar een motel gegaan?'

'Dat durfde ik niet. We waren al zo lang niet meer samen geweest dat ik bang was dat het tussen ons misschien niet meer zou klikken.'

'De timing is me niet helemaal duidelijk. Naaide je hem terwijl je hem tegelijkertijd een poot uitdraaide?'

'Het is geen "naaien". We bedrijven de liefde met elkaar.'

'O, neem me niet kwalijk. Bedreven jullie de liefde terwijl jij zijn zuurverdiende geld achteroverdrukte?'

'Zo zou je het inderdaad kunnen stellen. Ik bedoel, ik wist dat het verkeerd was, maar ik kon er gewoon niets aan doen. Ik voelde me afschuwelijk. Nog steeds trouwens. Hij weet dat ik nooit iets zou doen om hem te kwetsen.'

'En zoveel geld kwijtraken kwetste hem niet? Ik zou me gekwetst voelen tot in het diepst van mijn ziel.'

'Het was niets persoonlijks. Ik heb geld van het bedrijf achterovergedrukt...'

'Waarvan hij de eigenaar is.'

'Dat weet ik wel, maar zo zag ik het niet. Het geld was er gewoon en niemand scheen iets te merken. Ik hield mezelf steeds maar voor dat ik een grote slag zou slaan en het dan allemaal weer terug zou storten. Het was nooit mijn bedoeling om het te houden en ik zou zeker niet stelen.'

'Reba, dat is stelen. Je steekt andermans geld in je zak zonder dat de betrokkene het weet en zonder zijn toestemming. Als je daarbij een vuurwapen gebruikt, noemen ze het een roofoverval. Hoe dan ook, het is niet het soort gedrag waarmee je je geliefd maakt.'

Ze haalde haar schouders op, duidelijk niet op haar gemak. 'Ik beschouwde het als een lening. Het was maar iets tijdelijks.'

'Hij moet wel een groot hart hebben.'

'Dat is ook zo. Hij wilde me helpen. Hij heeft gedaan wat hij kon. Ik weet dat hij me vergeven heeft. Dat heeft hij me gisteravond nogmaals verzekerd.'

'Oké, ik geloof je op je woord, maar ik blijf het vreemd vinden. Ik bedoel, vergeven is één ding, maar om dan ook nog de relatie gewoon voort te zetten? Hoe rationaliseert hij dat? Voelt hij zich niet gebruikt?'

'Hij begrijpt het. Ik heb een neiging tot zelfdestructie. Dat wil niet zeggen dat hij het vergoelijkt, maar hij rekent het me niet aan.'

'Is het daarom nooit tot een proces gekomen? Vanwege hem?’

‘Gedeeltelijk. Toen ik gearresteerd werd, wist ik dat ik de pineut was. Ik was schuldig, punt uit. Ik wilde gewoon mijn straf uitzitten en verder geen gezeur. Een rechtszaak zou gênant voor pa zijn geweest. Ik wilde niet dat hij opnieuw een publieke vernedering zou moeten ondergaan. Ik heb al meer dan genoeg problemen veroorzaakt.'

'Je vader heeft me verteld dat Beck getrouwd is. Komt zijn vrouw niet ergens in het stuk voor?'

'Dat is een verstandshuwelijk. Ze gaan al jaren niet meer met elkaar naar bed.'

'Ach, kom nou toch. Dat zegt elke getrouwde kerel.'

'Dat weet ik ook wel, maar in dit geval is het waar.'

'Doe me een lol. Geloof je echt dat hij haar voor jou zal verlaten? Zo werkt dat niet.'

'Je hebt het helemaal mis,' zei ze. 'Hij heeft het allemaal al geregeld.'

'O, ja? Hoe dan?'

'Dit maakt allemaal deel uit van zijn strategie, maar hij moet het juiste moment afwachten. Als ze achter mijn bestaan komt, kleedt ze hem financieel helemaal uit.'

'Dat zou ik ook doen.'

'Gisteravond vertelde hij me dat het bijna zover is.'

'Dat wat bijna zover is?'

Daar waren de grote smekende ogen weer, plus het beetpakken van mijn arm ten teken van haar oprechtheid. 'Beloof me dat je het aan niemand zult vertellen.'

'Dat kan ik je niet beloven! Stel dat hij van plan is om een bank te beroven?'

'Doe niet zo gek. Hij is momenteel bezig zijn financiën te regelen. Zodra hij zijn activa eenmaal veilig heeft gesteld, brengt hij het onderwerp echtscheiding ter sprake. Tegen die tijd wordt ze gewoon voor een voldongen feit gesteld. Ze zal de feiten onder ogen moeten zien en de realiteit moeten accepteren.'

'Je zou jezelf eens moeten horen! Je zegt dat hij een manier bedacht heeft om zijn vrouw een loer te draaien. Wat is dat voor een vent? Eerst bedriegt hij haar en vervolgens bezwendelt hij haar. O, wacht even. Vergeet dat laatste maar. Ik bedenk net dat jij hem eerst bezwendeld hebt, dus misschien vormen jullie wel het ideale koppel.'

'Jij weet niet eens wat liefde is. Ik durf te wedden dat je nog nooit van je leven verliefd bent geweest.’

‘Daar hebben we het nu niet over.'

'Maar het is waar, of niet soms?'

Ik sloeg mijn ogen ten hemel en schudde wanhopig het hoofd. 'Wat ben je toch een uilskuiken.'

'En wat dan nog? We doen er niemand kwaad mee.'

'O, nee? En zijn vrouw dan?'

'Die draait wel bij, zodra de kogel eenmaal door de kerk is.'

'Hebben ze kinderen?'

'Zij wilde nooit kinderen.'

'Dat is dan nog een geluk. Hoor nou eens, meid. Ik kan heus wel met je meevoelen. Ik heb zelf ooit een relatie met een getrouwde man gehad. Toentertijd leefden ze gescheiden van elkaar, maar ze waren evengoed nog getrouwd. En weet je wat me toen duidelijk geworden is? Je hebt geen idee van wat er zich afspeelt tussen een getrouwd stel. Het kan me niet schelen wat hij over hun relatie zegt, je hoort je niet op gewijde grond te begeven. Dat is hetzelfde als over gloeiende kolen lopen. Het maakt niet uit hoeveel vertrouwen je hebt, je zult je voeten verbranden.'

'Jammer dan. Het is hoe dan ook al te laat. Het is net als met dobbelen. Zodra je de stenen losgelaten hebt, kun je alleen nog maar toekijken.'

'Verbreek de relatie dan in elk geval totdat hij vrij man is,' zei ik.

'Dat kan ik niet. Ik hou van hem. Hij betekent alles voor me.'

'O, verdomme, Reba. Ga naar een psychiater en laat je bovenkamer nakijken.'

Ik zag hoe haar gezicht verstrakte. Ze draaide zich om en begon terug te lopen, terwijl ze haar commentaar achterom tot me richtte. 'Je hebt geen idee waar je het over hebt. Je hebt hem welgeteld één keer ontmoet, dus je kunt wat mij betreft de pot op met je opinies. Het gaat je niets aan en pa ook niet.' Ze liep verder in de richting van het parkeerterrein. Ik kon weinig anders doen dan achter haar aan draven.

We spraken nauwelijks tijdens de rit naar het huis van haar vader. Tegen de tijd dat ik haar afzette, ging ik ervan uit dat hiermee een eind gekomen was aan mijn bemoeienis met haar. Ze was uit de gevangenis. Ze was thuis. Ze had haar rijbewijs terug en een kast vol kleren. Wat ze verder gedaan had - neuken met Beck, met name - was niet in strijd met de bepalingen van haar voorwaardelijke invrijheidsstelling, dus dat ging mij verder niets aan.

Ze stapte uit en pakte haar aankopen van de achterbank. 'Ik weet dat je het goed bedoelt en ik waardeer je betrokkenheid, maar ik heb geboet voor mijn zonden en ik heb nu mijn leven zelf weer in de hand. Als ik verkeerde beslissingen neem, dan is dat mijn probleem. Daar heb jij niets mee te maken.'

'Prima. Het beste ermee,' zei ik.

Ze sloeg het portier dicht. Ze bleef even staan en boog zich voorover naar het opengedraaide raampje. Ik dacht dat ze nog iets wilde zeggen, maar ze bedacht zich. Ik keek haar na tot de voordeur achter haar dichtging en reed toen naar mijn kantoor. Daar tikte ik een factuur voor Nord Lafferty uit, waarop ik hem vijfhonderd dollar per dag in rekening bracht voor de twee dagen die ik gewerkt had. Ik stopte de nota in een envelop die ik dichtplakte en adresseerde. Op weg naar huis reed ik langs het postkantoor, waar ik de envelop in de bus deed.

-9-

Bij wijze van avondmaaltijd at ik een boterham met een hardgekookt ei, met flink wat zout en lekker veel mayonaise, terwijl ik mezelf vage en onoprechte beloften deed om toch eens wat gezonder te gaan eten, aangezien mijn gebruikelijke dieet jammerlijk tekortschiet op het gebied van groenten, fruit, vezels, granen, en wat al niet meer. Ik was van plan geweest vroeg naar bed te gaan, maar tegen zevenen voelde ik me om de een of andere reden rusteloos. Ik ging dus maar even naar Rosie's, niet zozeer vanwege de beroerde wijn maar meer om er even uit te zijn.

Tot mijn verrassing was de eerste die ik zag Henry's oudere broer Lewis, die in Michigan woont. Hij stond in zijn overhemd achter de bar, de mouwen opgestroopt, en was druk bezig glazen om te spoelen. Ik liep naar de bar en zei: 'Tjonge, dat is een verrassing. Waar kom jij zo ineens vandaan?'

Hij keek op en glimlachte. 'Ik ben vanmiddag met het vliegtuig gearriveerd. William heeft me van de luchthaven afgehaald en me direct aan het werk gezet.'

'Is er een speciale reden voor je komst?'

'Nee hoor. Ik was toe aan verandering van omgeving en ik besloot spontaan om hiernaartoe te komen. Charlie had het druk en Nell had geen zin, dus heb ik een vlucht geboekt en ben ik in mijn eentje gekomen. Reizen doet een mens goed. Ik heb me in tijden niet meer zo energiek gevoeld.'

'Mooi zo. Hoelang blijf je?'

'Tot zondag. Ik logeer bij William en Rosie. Daarom sta ik achter de bar, om mijn kost te verdienen.'

'Weet Henry dat je er bent?'

'Nog niet, maar ik bel hem zodra ik van William even pauze mag nemen.'

Hij spoelde het laatste glas om, zette het op een afdruiprek en droogde toen zijn handen af aan een witte theedoek die hij in zijn broekband had gestoken. Hij legde een cocktailservetje voor me op de bar en kweet zich van zijn taak als barkeeper. 'Wat wil je drinken? Als ik me goed herinner, heb je een voorkeur voor chardonnay.'

'Doe maar een cola. Rosie heeft tegenwoordig een andere wijnhandelaar, als je het zo tenminste mag noemen. De wijn die ze schenkt doet nog het meest aan oplosmiddel denken.'

Hij schonk een cola voor me in en zette het glas voor me neer. Voor een man van 89 was hij een toonbeeld van efficiency, zijn bewegingen kwiek en ontspannen. Als je hem zo bezig zag, zou je denken dat hij al zijn hele leven achter de bar had gestaan.

'Dank je wel.'

'Tot je dienst. Die is voor mijn rekening.'

'Wat aardig van je! Dank je wel.'

Hij liep naar het andere eind van de bar om iemand anders te bedienen. Wat was hier aan de hand? Bij mijn weten was Lewis nog nooit onaangekondigd op komen dagen. Had William hem ertoe aangezet? Dat leek me helemaal geen goed idee. Ik keek achterom naar het handjevol klanten in de zaak. Mijn favoriete zitje was bezet, maar er waren genoeg andere plekken vrij. Ik pakte mijn glas en liep naar een tafeltje in de buurt van de ingang. Telkens als de deur open- en weer dichtging, kwam er een vleugje frisse lucht binnen en verdween er iets van de sigarettenrook die als een lichte nevel in de zaak hing. Maar dan nog wist ik dat ik straks, als ik naar huis ging, naar rook zou ruiken en dat ik mijn kleren een nacht in de douche zou moeten laten hangen om de stank eruit te krijgen. Mijn haar rook ongetwijfeld ook al niet fris meer, hoewel het te kort is om dat zelf te kunnen constateren. Rokers horen deze nuffige klachten aan alsof het verzinsels zijn, alleen maar bedoeld om hen te irriteren en te kwetsen.

Ik zat nog maar net toen de deur openging en Cheney Phillips binnenkwam. Ik voelde me als een vliegtuigpassagier aan boord van een toestel dat in een gigantische luchtzak terechtkomt. Hij liet zijn blik door de zaak dwalen, kennelijk op zoek naar iemand die nog niet gearriveerd was. Hij zag er keurig uit in de voor hem gebruikelijke combinatie van dure stoffen en fraai kleermakerswerk. Hij had een voorkeur voor klassieke witte overhemden of zijden exemplaren met zachte boord in de tinten crème of gebroken wit. Af en toe ging hij over op ton sur ton, meestal in donkere tinten die hem een lichtelijk sinister uiterlijk gaven. Deze avond droeg hij een kaneelkleurig zijden colbert met daaronder een roestbruine kasjmieren coltrui. Ik stak mijn hand op bij wijze van groet terwijl ik me afvroeg of die trui net zo zacht was als hij eruitzag. Hij liep op zijn gemak naar mijn tafeltje. 'Hé, hoe is het ermee? Mag ik er even bij komen zitten?'

Ik maakte een instemmend gebaar. 'En weer kruisen onze wegen elkaar. Maandenlang heb ik je niet gezien en nu ben ik je in vier dagen tijd al drie keer tegen het lijf gelopen.'

'Niet helemaal bij toeval.' Hij wees naar mijn glas. 'Wat is dat in vredesnaam?'

'Cola. Een frisdrank. Is al jaren op de markt.'

'Je hebt iets sterkers nodig. We moeten praten.' Zonder mijn antwoord af te wachten trok hij Lewis' aandacht en gebaarde dat hij iets wilde bestellen.

Lewis kwam achter de bar vandaan en haastte zich naar ons tafeltje. 'Ja, meneer?'

'Twee wodka-martini's, zonder ijs, graag. Stoli als u dat hebt, anders Absolut. En een schaaltje olijven.' Hij keek mij aan en vroeg: 'Wil je er ijswater bij?'

'Ach, waarom ook niet?' zei ik, altijd de bon-vivant. 'Dit is Lewis Pitts, de broer van mijn huisbaas. Je kent Henry toch, nietwaar?'

'Natuurlijk. Cheney Phillips,' zei hij. Hij kwam overeind en hij en Lewis gaven elkaar een hand terwijl ze enkele beleefdheden uitwisselden. Ik keek naar Cheneys haar, springerige donkerbruine krullen die er net zo zacht uitzagen als de vacht van een poedel. Ik ben niet echt een hondenliefhebber. Honden hebben de neiging hun slechte adem in mijn gezicht te blaffen alvorens tegen me op te springen en hun plompe poten op mijn borst te planten. Ondanks talrijke scherpe commando's gaan de meeste honden gewoon hun eigen gang. Er zijn uitzonderingen. Vorige week was ik in een zeldzaam moment van welwillendheid even blijven staan om een praatje te maken met een vrouw die een hond uitliet van een ras dat ik nog nooit eerder had gezien. Ze stelde me voor aan Chandler, een Portugese waterhond die op commando ging zitten en me ernstig een poot aanbood. De hond was rustig en goed opgevoed, met een vacht die zo golvend en zacht was dat ik maar nauwelijks mijn handen thuis kon houden. Waarom dacht ik daar nu aan? Ik hoorde Lewis zeggen: 'Het komt er zo aan.' De rest van de conversatie had ik gemist, waardoor het was alsof ik halverwege een tv-film wakker werd. Ik was even helemaal de draad kwijt.

Zodra Lewis verdwenen was, wendde ik me tot Cheney. 'Ik neem aan dat je hier met iemand afgesproken hebt?'

Zijn aandacht was gericht op de mensen in de zaak, waarbij zijn blik zich als een bewakingscamera met regelmatige tussenpozen verplaatste. Hij had jarenlang bij de zedenpolitie gewerkt en hij was altijd op zoek naar prostituees en drugsdealers, zoals andere mannen gefixeerd zijn op grote tieten. Hij keek me aan. 'Eigenlijk kwam ik hier op zoek naar jou. Ik ben bij je appartement langsgegaan en toen bleek dat je niet thuis was, nam ik aan dat je hier wel zou zijn.'

'Ik had me niet gerealiseerd dat ik zo voorspelbaar was.'

'Je beste eigenschap,' zei hij. Hij hield zijn blik nog steeds op me gericht en het effect was dat ik me lichtelijk nerveus begon te voelen. Ik keek naar de bar, naar de ingang, als ik hem maar niet aan hoefde kijken. Waar was Lewis? Waarom duurde het zo lang?

Cheney zei: 'Wil je niet weten waarom ik hier ben?'

'Natuurlijk wel.'

'We hebben een gemeenschappelijke interesse.'

'Werkelijk? En wat mag dat dan wel zijn?'

'Reba Lafferty.'

Het antwoord was onverwacht en ik hield nieuwsgierig mijn hoofd schuin. 'Wat is jouw connectie met haar?'

'Dat is de reden dat ik bij Priscilla Holloway langsging. Ik had gehoord dat iemand naar het CIW zou rijden om Reba af te halen en naar huis te brengen. Ik wist pas dat jij dat was toen ik je die dag bij Holloway zag.'

Cheney keek op naar Lewis, die naast het tafeltje stond met onze martini's op een dienblad. Hij zette ze zorgvuldig neer, zonder een druppel te morsen. Het glaswerk was zo koud dat ik ijsschilfertjes langs de buitenkant van het glas kon zien glijden. De wodka, die zo uit de vriezer kwam, zag er olieachtig uit. Ik had al in geen tijden meer een wodka-martini gedronken en ik herinnerde me de scherpe, bijna chemische smaak.

Ik weet nooit precies wat Cheneys gezicht zo aantrekkelijk maakt: brede mond, donkere wenkbrauwen, donkerbruine ogen. Hij heeft grote handen met de knokkels van iemand die regelmatig zijn vuisten gebruikt. Ik nam hem tersluiks op voordat ik mezelf tot de orde riep en bedacht dat ik mezelf eigenlijk een draai om de oren zou moeten geven. Ik had net een preek tegen Reba afgestoken over de dwaasheid van een scharrel met een getrouwde man en nu speelde ik nota bene zelf met die gedachte.

Cheney zei: 'Dank je, Lewis. Kun je het even opschrijven?'

'Natuurlijk. Laat me maar weten als jullie nog iets nodig hebben.'

Zodra hij weer vertrokken was, hief Cheney zijn glas en zei: 'Proost.'

Ik nam een slokje van de wodka-martini. De wodka vormde een kolom van warmte die via mijn ruggenmerg omlaag zakte tot in mijn schoenen. 'Ik hoop dat je me niet gaat vertellen dat ze in de problemen zit.'

'Ik zou zeggen dat ze op het randje balanceert.'

'Hè, nee toch.'

'Hoe goed ken je haar?'

'Maak daar maar verleden tijd van. Ik heb mijn werk gedaan en daarna hebben onze wegen zich gescheiden.'

'Sinds wanneer?'

'Vanmiddag. Wat heeft ze uitgevoerd?'

'Tot dusver nog niets, maar het scheelt niet veel.'

'Hoe bedoel je?'

'Ze heeft een seksuele relatie met Alan Beckwith, de knaap die je hier maandagavond ontmoet hebt.'

'Ik weet wanneer ik hem ontmoet heb, maar wat heb jij daarmee te maken?' Ik hoorde een zweem van vijandigheid in mijn toon kruipen toen de implicatie van zijn woorden tot me doordrong. Kennelijk had iemand mij in de gaten gehouden op dezelfde avond dat ik Reba met Beck in de weer had gezien.

'Wat doe je kribbig.'

'Sorry. Dat was niet de bedoeling.' Ik haalde diep adem. 'Ik begrijp gewoon niet wat jij ermee te maken hebt. En laat me er nou niet naar raden. Daar heb ik een bloedhekel aan.'

Cheney glimlachte. 'Ik sta in contact met een paar mensen die in hem geïnteresseerd zijn. En indirect ook in haar. Je moet wel begrijpen dat dit allemaal uiterst vertrouwelijk is.'

'Ik zwijg als het graf,' zei ik.

'Weet je iets van Beck af?'

'Helemaal niets. Wacht even, dat is niet helemaal waar. Ik weet dat zijn vader eigenaar was van het Clements Hotel, dus ik neem aan dat de man in zijn tijd een invloedrijke figuur was.'

'Reken maar. Alan Beckwith senior is steenrijk geworden met

een aantal franchiseketens, voornamelijk op vastgoedgebied. Junior is ook succesvol, maar hij kan niet in de schaduw van zijn vader staan. Beck heeft nooit helemaal aan de verwachtingen kunnen voldoen. Zijn vader schijnt hem dat nooit te hebben verweten, maar Beck was er zich terdege van bewust. Zijn vader ging naar Harvard, waar hij afstudeerde als de op vier na beste van zijn jaar. De academische carrière van Beck was middelmatig. De onderwijsinstelling die hij bezocht was goed, maar wel van de tweede garnituur. Hij behaalde een graad in de bedrijfskunde, maar qua resultaten zat hij niet eens bij de beste 25 procent. Zo was het nu eenmaal. Zijn prestaties waren bescheiden, vergeleken met die van zijn vader, en ik neem aan dat dat hem steeds meer dwars begon te zitten naarmate hij ouder werd. Hij was zo'n type dat zwoer dat hij op zijn veertigste multimiljonair zou zijn. Op zijn dertigste stagneerde zijn carrière en hij ging wanhopig op zoek naar manieren om alsnog zijn doel te bereiken. Ken je het gezegde "Geld is alleen maar een manier om de score bij te houden" ? Nou, Beck nam dat ter harte. Vijf, zes jaar geleden werd zijn voornaamste doel, rijker te worden dan zijn vader. Aangezien hem dat op een eerlijke manier niet lukte, nam hij zijn toevlucht tot clandestiene praktijken. Hij realiseerde zich dat hij heel wat meer kon verdienen als hij zijn diensten aanbood aan mensen die over grote hoeveelheden zwart geld beschikten.'

'Witwasoperaties?'

'Precies. Beck blijkt talent te hebben voor financiële malversaties. Aangezien hij handelt in onroerend goed in het duurdere segment, beschikte hij al over de benodigde infrastructuur. Er zijn genoeg manieren om met geld te knoeien als je onroerend goed koopt en verkoopt, maar het gaat allemaal niet zo vlot en er komt te veel administratieve rompslomp aan te pas. Bij het witwassen van geld is het zaak zo weinig mogelijk administratieve sporen achter te laten en zo veel mogelijk brandmuren op te trekken tussen jou en de oorsprong van het geld. Zijn eerste pogingen waren klunzig, maar hij wordt er steeds beter in. Nu heeft hij een Panamese brievenbusmaatschappij opgericht, genaamd Clements Unlimited. In landen als Panama kun je een hoop geld verstoppen omdat de wetten op het bankgeheim daar heel strikt zijn. In 1941 volgden ze het voorbeeld van de Zwitsers en stapten ze over op rekeningen onder codenummer. Jammer genoeg voor de schurken zijn dergelijke rekeningen niet meer wat ze geweest zijn. Zwitserse banken bieden niet meer hetzelfde beschermingsniveau nadat ze zo onder vuur zijn komen te liggen vanwege het feit dat ze criminelen de hand boven het hoofd hielden. Ze hebben eindelijk de noodzaak onder ogen gezien van samenwerking met het internationale bankwezen en dat heeft geleid tot het ondertekenen van verdragen met een groot aantal andere landen. In feite hebben ze hun medewerking toegezegd als er bewijzen zijn van criminele activiteiten. Panama is daar veel terughoudender in. Ze hebben daar juristen die aan de lopende band vennootschappen oprichten en die verkopen aan klanten die de Belastingdienst te slim af willen zijn.'

'Je hebt het nu over lege vennootschappen, nietwaar?'

Hij knikte. 'Je kunt een nepvennootschap naar je eigen specificaties creëren of je kunt er een kant-en-klaar kopen. Als dat eenmaal in orde is, sluis je via die lege vennootschap geld vanuit de Verenigde Staten naar het financiële belastingparadijs van je keuze. Of je kunt ergens in het buitenland een trustmaatschappij oprichten. Of je doet wat Beck gedaan heeft, namelijk een bestaande bank overnemen en deposito's accepteren.'

'Van wie?'

'Daar informeert hij niet al te diepgravend naar, maar zijn grootste cliënt is een grote drugsdealer uit Los Angeles, die zogenaamd handelt in gebruikt goud. Beck wast ook geld wit voor een groot pornobedrijf en een syndicaat dat in San Diego County een netwerk van prostituees en bordelen runt. De grote jongens in de seksbranche strijken miljoenen in contanten op, maar wat kunnen ze met dat geld doen? Als je het laat rollen, gaan de buren zich afvragen waar al dat geld vandaan komt. En dat geldt ook voor de Belastingdienst en nog een half dozijn andere overheidsinstanties. Er is nooit een tekort aan mensen die oneerlijk verdiend geld willen witwassen. Het mooie, vanuit Becks perspectief, is dat datgene wat hij doet, tot voor kort op zich niet illegaal was.'

'Dat meen je niet.'

'Nou en of. Vorig jaar heeft het Congres een wet aangenomen waarin het witwassen van geld aan banden wordt gelegd. Vóór die tijd zouden dezelfde transacties wellicht aanleiding zijn geweest voor een onderzoek of een vervolging op grond van een of andere verordening, maar het witwassen zelf was niet strafbaar. Sorry dat ik zo lang van stof ben.'

'Hindert niet. Het meeste hiervan is nieuw voor me.'

'Voor mij ook. Volgens mijn informatie werd de grondslag gelegd in 1970 toen de wet op het bankgeheim aangenomen werd. In die wet werden meldingsregels vastgesteld voor financiële instellingen: banken, makelaarskantoren, valutabedrijven, elke organisatie die travellercheques en postwissels en dat soort zaken in omloop brengt. Die zijn verplicht om bepaalde transacties binnen vijftien dagen aan te melden bij het ministerie van Financiën door middel van een zogenaamd Currency Transaction Report - een CTR - voor elke transactie van meer dan tienduizend dollar. Kun je het nog volgen?'

'Zo'n beetje. Hoe weet je dat allemaal?'

'Het meeste heb ik de afgelopen twee maanden opgepikt van mijn vriend bij de Belastingdienst. Hij zegt dat er naast het CTR ook nog een Currency and Monetary Instrument Report bestaat, het CMIR.Dat is voor de mensen die geld in contanten ontvangen of transporteren - het vervoeren, verzenden, verschepen - en opnieuw geldt dat voor elk bedrag hoger dan tienduizend dollar. Er bestaat een apart formulier voor casino's, maar daar hoeven we ons in dit geval niet druk over te maken. Voorzover we weten, onderhoudt Beck geen banden met goksyndicaten, hoewel dat ook een aardige manier is om grote hoeveelheden contanten wit te wassen.

De regering gaat ervan uit dat financiële instellingen de geldstromen controleren. Uiteraard is er niets onwettigs aan het overmaken van grote sommen geld zolang alle benodigde formulieren maar worden ingevuld. Als je je daaraan probeert te onttrekken, stel je je bloot aan zware straffen; aangenomen dat je gepakt wordt, uiteraard. Beck zorgde ervoor dat hij bevriend raakte met een aantal bankmanagers, en een tijdlang kocht hij een van hen om om de andere kant op te kijken. Die bankmanager vulde dan het vereiste CTR in en deponeerde een kopie in het archief, maar in plaats van het origineel naar de Belastingdienst op te sturen, haalde hij het door de papierversnipperaar. Het probleem is dat banken de neiging hebben dit soort medewerkers op gezette tijden over te plaatsen naar een ander filiaal, en Beck raakte zijn medeplichtige kwijt. Dat was ook de oorzaak dat hij de aandacht van de Belastingdienst trok. Een nieuwe manager van de Santa Teresa Savings and Loan Bank viel een patroon van kleine stortingen op waarvan hij vrij zeker was dat ze verband hielden met Beck of Becks maatschappij. Hij deelde grote stortingen op in een serie kleinere transacties, in de hoop de tienduizend-dollarbepaling te omzeilen. Dat is de fundamentele manoeuvre bij elke witwasoperatie. Het wordt structureren, of "smurfen", genoemd. Beck had een complete ploeg smurfen in dienst, die hier in de stad van de ene bank naar de andere gingen - soms van de ene stad naar de andere - waar ze cheques aan toonder of postwissels kochten in kleinere bedragen - tweeduizend, vijfduizend, soms wel negenduizend, maar nooit boven de tienduizend dollar. Al die kleinere bedragen werden vervolgens gestort op één enkele rekening, waarna Beck het totaalbedrag telegrafisch liet overmaken naar een paar banken in het buitenland. Vandaar sluisde hij het in respectabeler vorm weer terug naar zijn cliënten.

Hoe dan ook, terwijl dat alles zich afspeelde, volgde de drugsbestrijdingsdienst, de DEA, de geldstroom van de andere kant, waarbij ze fondsen traceerden van een kartel dat marihuana en cocaïne in Los Angeles importeert. Op een gegeven moment kruisten die twee geldstromen elkaar en ging er een rode vlag omhoog. Ik had die rechercheur van de Belastingdienst een jaar of vier geleden ontmoet op een conferentie in Washington. Kort daarop werd hij toegevoegd aan de vestiging in Los Angeles om de task force te coördineren. Zodra Becks naam opdook, concentreerde de aandacht zich op hem. De rechercheur, Vince Turner, vroeg mij om als plaatselijke verbindingsman te fungeren. Zijn mensen houden zich zo veel mogelijk gedeisd omdat de FBI bezig is de zaak tegen Beck rond te krijgen zonder dat hij er de lucht van krijgt.'

'Nou, succes ermee. In deze stad?'

'Daar zijn we ons terdege van bewust,' zei hij. 'Tot dusver onderscheppen ze zijn post en doorzoeken ze zijn vuilnis, en hij wordt constant in de gaten gehouden. Waar ze nu behoefte aan hebben is een informant, en daar doet Reba Lafferty haar intrede.'

Ik maakte een ongeduldig gebaar. 'Kom nou! Ze is verliefd op de man. Ze zou er niet over piekeren om hem te verlinken.'

'Daar zou ik maar niet zo zeker van zijn...'

'Daar ben ik wél zeker van. Ze is dolverliefd op hem. Daardoor heeft ze zich de afgelopen twee jaar op de been weten te houden. Ze schreven en belden elkaar twee keer per week. Zo heeft ze het overleefd. Dat heeft ze me zelf verteld.'

'Laat me nou even uitpraten,' zei hij. 'Je kent de achtergrond van deze geschiedenis?'

'Natuurlijk. Ze heeft zijn bedrijf over een periode van twee jaar enkele honderdduizenden dollars lichter gemaakt...'

'Terwijl zij en Beck een relatie hadden,' zei hij.

'Dat weet ik. En wat dan nog?'

'Vind je het gezien de omstandigheden niet vreemd dat hij het, zodra ze vrijkomt, weer met haar aanlegt?'

'Eigenlijk wel, ja. Daar heb ik haar ook naar gevraagd. Ze beweert dat hij haar vergeven heeft. Ze zegt dat hij wist dat ze zelfdestructieve neigingen had en dat ze er niets aan kon doen. Of woorden van gelijke strekking.'

Hij schudde het hoofd. 'Daar geloof ik niks van. Vind ik niet echt aannemelijk.'

'Ik zeg ook niet dat het zo gegaan is. Ik vertel je alleen maar wat ze tegen mij heeft gezegd. Ik ben het met je eens. Het valt moeilijk te geloven dat Beck haar de andere wang zou toekeren. Dus hoe zit het nou precies? Ik neem aan dat jij iets weet wat ik niet weet.'

Cheney boog zich voorover en liet zijn stem dalen. Ik boog mijn hoofd dichter naar het zijne en voelde zijn adem tegen mijn wang terwijl hij sprak. 'Zij heeft zich voor hem opgeofferd. Hij liet haar de boekhouding opzetten voor een paar nepbedrijven. Ze factureerde voor niet geleverde goederen en diensten, en schreef vervolgens cheques uit aan crediteuren. Die tekende hij dan en zij verstuurde ze naar een postbus. Later haalde ze ze op en stortte ze het geld op een neprekening. Soms maakte hij het geld telegrafisch over naar het buitenland of ze nam het geld zelf op en speelde het naar hem door.'

'Ik snap het niet. Waarom steelt hij van zichzelf?'

'Hij moet mensen betalen en op deze manier dekt hij zich in. Hij kan geen grote hoeveelheden cash overhevelen zonder verklaring. Als hij ooit een accountantscontrole krijgt, zal de Belastingdienst willen weten waar het geld naartoe is gegaan. Hij dacht het feit dat hij het liet verdwijnen, te kunnen verhullen door het eruit te laten zien als legitieme zakelijke onkosten.'

'Waarom gebruikte hij geen geld van een van zijn buitenlandse rekeningen?'

'Wie zal het zeggen? Tegen die tijd had hij trouwens alweer een paar nieuwe plannetjes bedacht en hij wilde het graag over een andere boeg gooien. Hij wist Reba zo gek te krijgen om de bak in te draaien voor die verdwenen 350.000 dollar en hem konden ze niets maken. Ze beweerde dat ze al het geld vergokt had, en wie kon het tegendeel bewijzen? Het punt is dat ze altijd al een gokprobleem gehad heeft en dat ze regelmatig uitstapjes naar Vegas en Reno maakte, wat hem uiteraard bijzonder goed uitkwam.'

'Maar hoe heeft hij haar zo gek weten te krijgen?'

'Op dezelfde manier waarop kerels vrouwen alles kunnen laten doen. Hij heeft haar het paradijs beloofd.’

‘Ik kan gewoon niet geloven dat ze voor hem naar de gevangenis is gegaan. Wat een idioot.'

Cheney haalde zijn schouders op. 'Mijn vriend bij de Belastingdienst zegt dat ze indertijd overwogen hebben om haar te benaderen en haar een deal aan te bieden, maar ze waren toen net begonnen hun zaak tegen Beck op te bouwen en ze vonden het te riskant. Nu bevindt de zaak zich in een kritieke fase; ze hebben een insider nodig en dat is zij.'

'Beck zal ongetwijfeld een boekhouder en accountants in dienst hebben. Waarom niet een van hen?'

'Ook daar wordt aan gewerkt, bij wijze van alternatief plan.'

'Nou, dan mogen ze wel flink doorwerken. Als Reba twee jaar voor Beck in de gevangenis heeft gezeten, waarom zou ze zich dan nu tegen hem keren?'

'Je weet dat hij getrouwd is...'

Ik voelde mijn ongeduld toenemen. 'Natuurlijk. En Reba weet dat ook. Hij zegt dat het een verstandshuwelijk is. Volgens mij is dat een rotsmoes en dat heb ik haar ook gezegd, maar ik had net zo goed tegen een muur kunnen praten.'

'Ze houdt zichzelf gewoon voor de gek. Als je Beck en zijn vrouw samen ziet - haar naam is Tracy, tussen haakjes - is er niets wat erop wijst dat hij geen toegewijd echtgenoot is. Het zou toneelspel van zijn kant kunnen zijn, maar zo ziet het er niet uit.'

'Zo zijn kerels nu eenmaal...'

'Hé, vrouwen zijn net zo, hoor. Percentagegewijs gaan vrouwen waarschijnlijk meer vreemd dan mannen.'

'Moet je ons nou toch eens horen. Het is gewoon treurig. Hoe zijn we zo cynisch geworden?'

Cheney glimlachte. 'Dat brengt ons werk met zich mee.'

'Denk je dat Tracy het weet van Reba?'

'Moeilijk te zeggen. Beck zwemt in het geld en hij behandelt haar als een koningin. Misschien is het vanuit haar standpunt bezien slimmer om de andere kant op te kijken. Of misschien weet ze het en zal het haar een rotzorg zijn.'

'Nou, Reba is ervan overtuigd dat zijn vrouw nergens van weet, en bovendien, als Tracy erachter komt, zal ze zich niet alleen van hem laten scheiden, maar hem ook nog eens het vel over de oren halen.' 

'Hoe zou ze dat moeten doen? Hij heeft zijn geld veilig weggezet op bankrekeningen over de hele wereld. En sommige daarvan zijn banken die hij zelf bezit. Ze zou geconfronteerd worden met dezelfde nachtmerrie als wij, namelijk hoe je zijn activa op het spoor kunt komen. Reba is daar tot in detail van op de hoogte. Zij zou ons al die geheime informatie kunnen verschaffen, als we haar aan onze kant weten te krijgen.'

'Voor hetzelfde geld heeft hij alles veranderd terwijl zij in de nor zat.'

'Waarom zou hij dat doen? Hij zou van tactiek kunnen veranderen, maar die rekeningen bestaan al jaren. Het opzetten van een bank in het buitenland is een dure grap. Hij gaat heus niet helemaal opnieuw beginnen tenzij het echt niet anders kan. Daarom maakt de FBI zich zoveel zorgen dat hij de lucht van hun voorgenomen actie krijgt. Ze willen niet dat hij in paniek raakt voordat ze gereed zijn om toe te slaan.'

'Wat willen ze van haar?'

'Harde gegevens, banken, rekeningnummers, waar ze ook maar de hand op kan leggen. Een deel van die informatie hebben ze al, maar ze hebben behoefte aan bevestiging, plus datgene wat zij eventueel allemaal weet dat zij nog niet weten.'

'Maar waarom zou ze dat doen? Jullie hebben haar niets te bieden. Als je haar vraagt om jullie te helpen, gaat ze onmiddellijk naar hem toe.'

Cheney stak een hand in de binnenzak van zijn colbert en haalde een stevige bruine envelop te voorschijn die hij over het tafeltje schoof.

'Wat is dit?'

'Kijk maar.'

Ik maakte de envelop open. Binnenin zat een serie korrelige zwartwitfoto's van Beck, waarschijnlijk gemaakt met een telelens. Op twee van de foto's was het gezicht van degene in zijn gezelschap niet duidelijk, maar het leek dezelfde vrouw te zijn. De foto's waren gemaakt bij vijf verschillende gelegenheden, te oordelen naar de data en tijdstippen die in de rechterbenedenhoek van elke afdruk vermeld stonden. Allemaal waren ze in de loop van de afgelopen maand gemaakt. De laatste foto was een opname van hen beiden terwijl ze een motel dat ik herkende verlieten, aan Upper State Street. Ik schoof de foto's weer in de envelop. 'Wie is die vrouw?'

'Haar naam is Onni. Ze is Reba's beste vriendin. Hij gaat al met haar naar bed vanaf het moment dat Reba in het CIW belandde.'

'Wat een klootzak,' zei ik. 'En ik word verondersteld haar die foto's te laten zien in de hoop haar over te halen hem te verlinken?'

'Inderdaad.'

Ik schoof de envelop met foto's naar hem toe. 'Jullie kunnen een beroep doen op alle overheidsinstanties van de Verenigde Staten. Zoek maar iemand anders om jullie vuile werk op te knappen.'

'Hoor nou eens, ik begrijp best wat je bedoelt, maar dit is echt heel belangrijk. Wat Beck doet is...'

'Ik weet wat hij doet. En kom me nou niet aan met die flauwekul van "witwassen is heel erg slecht". Dat weet ik ook wel. Ik zie niet in waarom ik degene zou moeten zijn die Reba overhaalt om hem de das om te doen.'

'Wij zijn mannen. Wij kennen haar niet zo goed als jij. Bel haar nou gewoon en praat met haar. Jou vertrouwt ze.'

'Dat doet ze helemaal niet. Ze mag me niet eens. Ze werd echt pisnijdig op me toen ik haar de waarheid probeerde te zeggen. En dan zou ik haar nu ineens moeten opbellen? Ze zou meteen doorhebben dat ik iets in mijn schild voerde. Ze mag dan wel een idioot zijn, maar ze is niet op haar achterhoofd gevallen.'

'Wil je er alsjebliéft over nadenken voordat je een besluit neemt?'

Ik stond op en schoof mijn stoel naar achteren. 'Oké. Ik zal erover nadenken. Maar voorlopig ga ik eerst naar huis om een douche te nemen.'