10. Conversatie in de Boekenweek
Nu gaat het er maar om dat u op die bijeenkomsten een goed literair gesprek weet te voeren, want daar zijn vooral vrouwen deze week zeer gevoelig voor. Hoe doet u dat? U kunt een paar kanten op. De eenvoudigste manier is natuurlijk een citatenbijbel door te lezen en een paar door u geleende bon mots als voetzoekers in de menigte te strooien. Breng het gesprek op Shakespeare en zeg dan, langs uw neus weg:
‘Ach, Hamlet werd gespeeld door zowat duizend
acteurs. Geen wonder dat hij gek is.’
En verzwijg dat Mencken dit al eerder bedacht.
Leuk om uit te serveren is ook:
‘Sommige mannen vinden een deuk in hun auto heel wat erger dan een
deuk in hun huwelijk, terwijl het toch even erg is.’
Als u erg eerlijk bent, kunt u, tijdens de harde lach, er
binnensmonds aan toevoegen:
‘Dat zegt Toon Verhoeven, tenminste...’
Maar dat wordt niet verstaan.
Fijner en ook zeer dankbaar is het voorwenden van een enorme
eruditie. Du Perron beschreef al in ‘Een voorbereiding’ hoe zijn
held diepe indruk op een mooi meisje maakte door in de Loggia dei
Lanzi te Florence dadelijk het achterhoofd van Cellini's Perseus te
bekijken. Ik citeer uit zijn allerminst verouderde leerstof: ‘Men
geve achteloos blijk te weten hoe gioielliere en pasticceria worden
uitgesproken; waarom Luca Pitti zijn paleis heeft doen bouwen; hoe
onvergelijkelijk de David van Michel Angelo is en hoe armzalig de
Hercules van Bandinelli; dat de Arno beurtelings groen is en geel,
en men verklare zich ironisch pro of contra de mening dat iemand
neurasthenisch zou moeten zijn om Botticelli te
waarderen.’
Begrijpt u waar ik heen wil?
Behalve van een grote eruditie moet u, in een goed
Boekenweekgesprek met een dame, ook blijk geven van een
excentrieke, bijna roekeloze oorspronkelijkheid. Met een zin als:
‘Goethe was een groot schrijver’, bereikt u natuurlijk niets. Dat
weet iedere ezel. Hij vermoedt het althans. Neen, veel diepere
indruk maakt u met een matige waardering voor Sophocles, doch een
warme gehechtheid aan de treurspelen van zijn zoon. Ik heb ook een
man gekend die de gewoonte had, tijdens de Boekenweek, doodleuk te
beweren dat iedereen nu wel wegloopt met Cervantes, omdat hij ‘die
aardige, maar oppervlakkige Don Quichotte geschreven heeft’,
terwijl de werkelijk belangrijke Spaanse schrijvers uit die tijd
ongelezen blijven. En dan praatte hij (want hij had een goede
encyclopedie) een kwartier lang lyrisch over een man, wiens naam
voornamelijk deed denken aan een warm gerecht met veel knoflook.
Het meisje naast hem had nog nooit van die schrijver gehoord, laat
staan van hem gelezen. Ze hield trouwens een zondige voorkeur voor
de boekjes uit de Bouquet-reeks kuis bedekt, zodat hij voor haar
ontstelde ogen groeide tot een reus van de geest.
Mocht u op een bijeenkomst een onzer beroemde schrijvers tegen
komen, dan kan Bud Schullberg u helpen. Deze Amerikaanse auteur gaf
het advies, tegen zo'n man te zeggen:
‘Ik ontleen zo verschrikkelijk veel aan het regelmatig herlezen
van...’ En dan noemt u zijn slechtste, door iedereen afgekraakte,
ook naar zijn eigen mening volstrekt mislukte boek. Erg
geraffineerd. U moet het toch eens proberen. Op het gelaat van de
schrijver verschijnt eerst een uitdrukking van verbazing en dan van
geluk.
Als u op een literaire bijeenkomst een meisje ontmoet dat zweverig
begint te praten over de enorme rol die de kunst in haar leven
speelt, bereikt u veel met een gemarteld zwijgen. Als ze eindelijk
stil valt, veegt u het voorhoofd af. U zucht en u zegt:
‘Creativiteit is van een stuitende opdringerigheid. Ik was laatst
bij
mensen op bezoek, die een schil-de-rij aan de
wand hadden hangen. Stel u voor, de gevoelsontlading van een ander!
Obsceen. Ik ben weer gauw vertrokken. Ik werd lijfelijk
misselijk.’
U moet dit natuurlijk wèl brengen op de juiste toon: onvitaal (de
ogen telkens even sluiten), geduldig of men voor een kind tot tien
telt, serieus, maar toch met de haar enigszins verwarrende
oogtwinkeling van iemand die achter de messcherpe vouwen van de
volmaakt gesneden broek best eens de harige poten van een faun zou
kunnen verbergen.
Als dit u te ingewikkeld is, kunt u het gedurende de Boekenweek ook
wagen tegen het meisje te zeggen:
‘Lezen? Nooit. Als ik dat doe val ik meteen in slaap.’
Maar dan moet u natuurlijk uw uiterlijk wèl mee hebben.