1.
Mijn officiële radiocarrière begon eind 1985 bij
een van de twee omroepen waar ik als consument altijd de meeste
binding mee heb gehad: de Vara. Ik had een paar bandjes van mijn
radiowerk naar wat omroepen gezonden. Natuurlijk naar de Vara en
Veronica maar ook schaamteloos richting de TROS waar ik als
luisteraar eigenlijk weinig mee had. Ik vond Ferry Maat wel een
‘soulmate’ en waardeerde zijn vakmanschap in al die hitlijstjes
waar hij zich doorheen worstelde. Van de knipoog die ik meende te
horen bij Tom Mulder kon ik ook wel genieten maar de muziek en
uitstraling van de grootste familie van Nederland konden mij als
punkkabouter niet bekoren. Helaas voor mij was net die TROS op zoek
naar een reserve dj. Zij zonden daarvoor zelfs wervingsspotjes uit.
Enig opportunisme was mij toen al niet vreemd, dus ook zij kregen
een gesproken visitekaartje van me. Erger nog, ik deed zelfs een
aanpassing bij die demo. In die tijd was het kabinet druk bezig met
kruisraketten te plaatsen in Nederland. De Russen waren nog de
vijand en wij als traditionele schoothondjes van de Amerikanen (dat
zal wel nooit veranderen) moesten en zouden wapens op de
communisten richten vanuit ons grondgebied. Het hele land
protesteerde daartegen. Ruud Lubbers deed in de Houtrusthallen in
Den Haag zijn best om de demonstranten te overtuigen van de
noodzaak om het rode gevaar te bezweren. Op het moment dat hij
wilde gaan spreken draaide de hele zaal hem letterlijk de rug toe.
In mijn programma nam ik stelling tegen zijn beleid en monteerde
zijn speech in het Kajagoogoo nummer Turn your back on me.
Dat leek mij wel een toepasselijke plaat, gezien de omstandigheden.
In de demo die ik stuurde naar de Vara zat dat stuk prominent, die
zouden dat wel leuk vinden, schatte ik zo in. Ook bij Veronica
bleef het staan maar bij de in die tijd als zeer rechts
bekendstaande TROS meende ik het fragment te moeten skippen. Wat
een rechtgeaarde principiële verzetsheld ben ik toch, nietwaar?
Of het heeft bijgedragen aan het succes van mijn bandje zal ik
nooit weten maar Hugo van Gelderen, toenmalig TROS-chef, belde me
een paar dagen daarna al met de vraag of ik dinsdag niet naar de
kantine van Radio 3 wilde komen. Hij vond de tape veelbelovend en
vond me een serieuze kanshebber voor de job. Ik kon het niet
geloven, zou het echt meteen bij de eerste poging raak zijn? Het
werd nog veel gekker. Nog dezelfde dag belde Vara-programmaleider
Herman Stok mij (Stok was trouwens een van de
eerste dj’s van Nederland). Dit was wel een aardig proefprogramma,
sprak de legendarische radiostem en of ik niet de dinsdag daarop
naar de kantine van het audiocentrum in Hilversum wilde komen?
Ik dacht toch heel even dat ik echt goed was. En wat een toeval,
ook op dinsdag.
Ik sprak met Herman wat vroeger af dan met Hugo, want stel je voor
dat ik bij de Vara kon komen werken, dan was dat gesprek met die
TROS meteen overbodig. Zou Veronica ook nog bellen? En zo ja, stel
je voor dat ze me daar ook zouden willen, rekende ik mezelf rijk,
voor wie moest ik dan kiezen? Ik kon die luxeafwegingen nog een
tijdje uitstellen want een paar dagen later viel er een
persoonlijke brief van Lex Harding op de deurmat. Het moment zorgde
voor hartkloppingen. Het Veronica-logo op die enveloppe sprong
zowat vanzelf in mijn armen. Nog een paar seconden en ik zou weten
of ik tot het leger van de jong, snel en wilden zou kunnen
toetreden. Nee dus. Lex vond het allemaal niet onaardig en citeerde
zowaar een stuk uit het programma waar hij om gelachen had. Nota
bene de enige passage die ik geleend had van een lokale dj van wie
ik fan was. Peter Doolaard van radio Nova in Den Haag kon zulke
mooie schilderijtjes in geluid maken en had een hilarische
aankondiging van de Eagles-hit Hotel California gemaakt in
zijn programma. Ik jatte die aankondiging volledig. De ironie wilde
dat juist die tekst indruk gemaakt had op Harding. Hoe dan ook, ik
moest nog aan mijn persoonlijkheid werken maar kreeg wel het Barry
Stevens-credo mee:‘Voral dorgaan’, ik ging in het archief bij de
VOO op het stapeltje kan-wel-wat-worden.
Die dinsdag dat mijn Tour de Hilversum gepland
stond werd ik zenuwachtig maar vrolijk en veel te vroeg wakker. Ik
was nog nooit in het walhalla van de popradio geweest en het was
niet ondenkbaar dat bij de kennismaking ook meteen een plaatsje
voor mij te reserveren viel.
Geheel tegen mijn levensgewoonte in was ik precies op tijd in de
kantine van Radio 3.
Een onwaarschijnlijk verouderde omgeving die ik eerder associeerde
met bingo en playbacken op de camping dan met het culinaire centrum
van de publieke popzender.
De gordijntjes die daar hingen zouden zelfs door mijn oma en opa
als te gedateerd van de hand gedaan zijn.
Wat een bejaardensoos is het hier, dacht ik bij binnenkomst terwijl
ik op links mijn aanstaande gesprekspartner Herman Stok aan tafel
zag zitten. Naast hem zag ik een man met verward haar en
stoppelbaard die naar de naam Louis Verschuur
bleek te luisteren. Die naam kende ik uit de gids. Hij was
eindredacteur van de Vara op 3. Want die functie stond toen nog bij
de opsomming van programma’s.
Het was een aangenaam gesprek en terwijl ik in mijn ooghoeken
allemaal radioschimmen zoals Felix Meurders tot leven zag komen
vertelde Louis, tot mijn grote verbazing, dat ze mijn demo goed
genoeg vonden om al concreet iets mee te doen. Of ik aanstaande
dinsdagnacht iets te doen had? Hoezo? was mijn retorische vraag
terwijl ik de wangen tot socialistische wasdom voelde komen.
Helemaal rood aangelopen hoorde ik daar aan dat mijn eerste
landelijke radioprogramma op die dag zou worden uitgezonden. Nee,
ik had geen rijbewijs, nauwelijks diploma’s en woonde nog in
Tilburg maar dat was allemaal geen probleem. Boek maar een
hotelletje op kosten van de Vara en ik kon gewoon doorstuderen, dit
grapje was maar voor één nachtje in de week. Geloven deed ik het
nauwelijks maar I was in business. Lomp als ik soms kan zijn
‘vergat’ ik spontaan de afspraak met het opperhoofd van de grootste
familie van Nederland. Zo blij was ik met mijn Varaaanstelling.
Herman Stok en Louis Verschuur leidden mij rond op mijn nieuwe
werkplek en ik belandde dus onvermijdelijk ook in de Radio
3-studio. Daar stond ik dan; in de machinekamer van mijn dromen.
Het was een rommelige maar sfeervolle ruimte. Er stond een
gigantische paal in het midden met heel veel stickers erop.
Daaromheen zag ik in mijn inspectiedrift twee enorme bakken van
draaitafels die wel twee meter diep leken, en een minuscuul
mengtafeltje met slechts een paar schuifjes. Tegenwoordig zitten er
wel twintig kanalen op zo’n tafel, toen nog bescheiden een stuk of
zes. Globaal vier voor jinglemachines en twee voor de pick-ups.
Dat was het wel zo’n beetje. De microfoon werd bediend met een
drukknop. In tegenstelling tot veel van mijn vakbroeders heb ik
totaal geen technische fascinatie, dus het feit dat ik mij in dé
studio waande, had meer met het radiostation zelf te maken dan met
verrukking van de apparatuur. Hier kwamen dus al die programma’s
vandaan die mijn leven een geleende identiteit gaven. Wat het
bezoekje helemaal compleet maakte, was dat één van mijn favoriete
dj’s indertijd, Peter Holland, bezig was met zijn programma
Hollands Handwerk. Ik werd aan hem voorgesteld als: ‘Hé Hol, dit is
je nieuwe collega, Rob Stenders’.
Als ik het nog niet besefte, dan was dit wel de ultieme
bevestiging.
Ik kon aan de slag als dj bij de nationale radio!