Misschien komt alles toch nog goed
„Wat moeten we nou doen?" vroeg Peggy zich benauwd af. Ze liepen met z'n vieren terug naar haar huis. „Scott en Steve en de anderen komen om acht uur en als mijn ouders dan ook thuis zijn, is het oorlog. Als ze erachter komen dat ik stiekem toch een feest wilde geven, slaan ze beslist op tilt."
„Als Scott zijn hond vanavond nog niet heeft gevonden, komt hij vast niet," zei Jade beslist. „Ik denk dat hij dan de hele avond blijft zoeken. En je hebt grote kans dat Steve hem daarbij helpt." En ik ook, voegde ze er in gedachten aan toe.
„Maar ik ben jarig!" zei Peggy verontwaardigd. Ze begon een beetje in paniek te raken. Scott móést komen. En Steve ook. Peggy wist nu bijna zeker dat ze Scott wilde, vooral nu ze doorhad dat Jade ook achter hem aan zat. Maar als het haar onverhoopt niet lukte om Scott te versieren, was Steve er altijd nog...
„Wat kun jij egoïstisch zijn!" riep Jade boos. „Misschien is Fitz wel gewond of zit hij ergens vast of zo. Het leven van een hond is echt wel wat belangrijker dan dat domme feest van jou."
Peggy keek haar vriendin nijdig aan. Scott mocht niet denken dat ze egoïstisch was; hij moest juist verliefd op haar worden. Langzaam vormde zich een plannetje in haar hoofd: ze moest ervoor zorgen dat Scott vanavond toch zou komen.
„Ik vraag me af waar Steve is gebleven,' zei Tansy langs haar neus weg, nadat Peggy en zij afscheid hadden genomen van Cleo en Jade, en met z'n tweeën verder liepen.
Tansy had de hele middag aan Steve gedacht. Nadat hij zijn shirt had uitgetrokken en weg was gerend, had ze zich ineens gerealiseerd waarom ze hem zo leuk vond. Het kwam niet door Steves blonde haar of zijn prachtige ogen. Het kwam ook niet doordat hij zo stoer was. Tansy had gezien dat Steve van tijd tot tijd niet echt vrolijk keek en ze was gaan vermoeden dat er iets met hem aan de hand was.
„Steve zal wel naar Scott zijn gegaan," zei Peggy „Hij duikt vanzelf wel weer op."