– 21 –

Marion kwam een beetje vroeg in Chudleigh Hill aan; ze had op de konijnen gepast terwijl Avice met Joyce en Duncan naar een middagvoorstelling van The Woman in Black ging. Ze wilde net via het hekje aan de zijkant het huis binnenglippen toen Irene met een tuinschaar in haar hand de voordeur uitkwam.

‘Je wordt verstrooid, Marion,’ zei ze op een voor haar doen opgewekte toon. ‘Ik woon hier.’

‘Gossie, straks vergeet ik mijn eigen naam nog,’ zei Marion met veel tegenwoordigheid van geest. Ze hield niet van tuinscharen. Fowler had met bijna precies zo’n ding bijna haar vingers afgeknipt toen ze tien was. Ze had het litteken nog. Fowler had geen kwaad in de zin gehad. Van Irene was ze minder zeker. ‘Ik kan niet lang blijven. Ik kom maar even.’

Er kwam Bristol cream sherry uit de kast, de tuinschaar werd op de tafel gelegd en Irene begon aan een lange tirade over haar buurman. Hij was chagrijnig, zei ze. Alleen omdat ze duidelijk had gemaakt dat ze niet geïnteresseerd was in ‘dat’. Het was erg dom van hem om zich te verstoppen, alleen omdat het niet tot een romance tussen hen kon komen. Waarom konden mannen niet begrijpen dat ze niet allemaal een godsgeschenk voor vrouwen waren? En Edmunds gedrag was nog erger. Eerlijk gezegd was het niet zijn schuld, maar kwam het door die vrouw van hem, die een slechte invloed op hem had.

‘Ze hebben hun flatje opgegeven en wonen nu bij haar moeder in Clapham. Die is gek, weet je. Die moeder, bedoel ik. Ze heet mevrouw Rolland. Edmunds vrouw zal wel hebben gedacht dat ze gratis zorg van hem zou krijgen, al weet ik niet wat hij kan doen. Hij is geen psychiater, niet eens gewoon arts.’

‘Gek?’ zei Marion. ‘Grote goden.’

‘Er woont een zus bij haar boven. Esme of zoiets. Haar vriendje heeft haar in de steek gelaten en nu heeft ze een zenuwinzinking. Tegenwoordig heeft zoiets niets te betekenen. Dus waarschijnlijk is zij ook gek. Die dingen zijn erfelijk, weet je.’

Marion ontsnapte na zo’n tien minuten. Irene ging met haar naar buiten, herinnerde zich bij het afscheid nemen dat ze de uitgebloeide bloemen van de dahlia’s moest wegknippen en de schaar binnen had laten liggen. Toen ze weg was, glipte Marion vlug Barry’s tuin in. Ze was het zijhekje net voorbij toen ze hoorde dat Irene terugkwam en snip-snip de bloemen onthoofdde.

‘Hoe gaat het met mijn poesje?’ vroeg Barry boven het zachte gejengel van een raga uit. Marion vond dat hij er heel vreemd uitzag, met zijn zijden jasje vol borduurwerk en zijn flanellen broek. Hij droeg ook nog een soort tulband met een veer en een juweel erop. Ze hief haar gezicht op voor een plichtsgetrouwe kus. ‘Ik heb me op mijn paasbest uitgedost voor jouw verjaardag, lieve.’ Hij was de enige die eraan had gedacht. ‘Je vindt hopelijk niet dat het te veel op een verkleedpartij lijkt.’

‘Niet in jouw geval, Barry. Je ziet er fantastisch uit.’

‘Ik zag dat de oude dame je betrapte.’

Marion had ergens gehoord of gelezen dat mannen van vrouwen houden die aardig doen tegen andere vrouwen. ‘Het arme ding. Ze is zo eenzaam. Ik moest vijf minuten bij haar blijven.’

‘Tien,’ zei de bezitterige Barry. ‘Ik heb het bijgehouden. Wil je je verjaardagscadeau nu of in het restaurant? Ik heb het zo geregeld dat ze je taart na het hoofdgerecht brengen en een van de ober-wallahs gaat Happy Birthday voor je zingen. Nou, zullen we het cadeau tot dan bewaren?’

‘Wat je maar wilt,’ zei Marion. Ze legde haar kleine handje op zijn arm en deed alsof ze verrukt was van de muziek. Het was altijd een oosters restaurant, maar daar raakte ze aan gewend.

‘Je gaat ouwe Barry zeker niet vertellen hoeveel jaar je bent geworden?’

‘O, ergens tussen de dertig en de dood,’ zei Marion met een giechellachje.

Pamela zat in een rolstoel en ze was niet alleen. Er was een man bij haar, iemand die Ismay vaag meende te herkennen. Ismay bracht hem in verband met Guy, al kon ze hem niet thuisbrengen. Pamela stak haar hand uit en Ismay bukte zich en kuste haar.

‘Kun je je Michael nog herinneren, Issy?’

Toen wist ze het natuurlijk weer. Dit was de man die met Pamela verloofd was geweest in de tijd dat Beatrix met Guy trouwde. De man die haar een week voordat ze zouden gaan trouwen in de steek had gelaten.

‘Hoe gaat het?’ zei ze.

‘Je was een klein meisje toen ik je voor het laatst zag.’

‘Ik was vijftien.’

Hij keek Pamela aan alsof hij helemaal opnieuw verliefd op haar was geworden. Hij pakte haar hand, kuste haar teder en ging weg met de belofte dat hij de volgende dag terug zou komen. Ismay zei hem gedag en keek Pamela onderzoekend aan.

‘Ik weet wat je denkt. Daar heeft hij zich voor verontschuldigd.’

‘Een beetje laat, hè?’

Pamela ging verder alsof ze niets had gezegd. ‘Hij zei dat het voor een deel kwam door de manier waarop Guy gestorven was. Hij zei dat hij niet bij onze familie wilde horen, omdat hij had gehoopt dat er zoiets zou gebeuren.’

‘Wat bedoel je nou weer?’

‘Hij zei dat hij, toen Guy dat virus had en maar niet beter werd, hoopte dat Guy... nou, dat Guy niet beter zou worden.’

‘Dat hij dood zou gaan, bedoel je?’

Pamela huiverde. ‘Je bent meestal niet zo bot, Issy. Maar, inderdaad, hij hoopte dat Guy dood zou gaan en dat hij dan zijn baan zou krijgen. En toen ging Guy dood. Misschien heeft hij zelfmoord gepleegd. Hij voelde zich daar zo schuldig om dat het hem beter leek om gewoon te... verdwijnen. Uiteindelijk kreeg hij Guy’s baan aangeboden, maar nam hij hem niet aan.’

‘Ik geloof niet dat hij zich daar schuldig om hoeft te voelen. Wel om wat hij jou heeft aangedaan,’ zei Ismay, die vond dat het verhaal als een excuus klonk, en dan nog een zwak excuus ook. ‘Hoe wist hij dat je hier was?’

‘Hij kwam Heather tegen in de hospice. Zijn moeder is daar. Ze is stervende.’

‘Hij gaat blijkbaar van ziekenhuis naar ziekenhuis,’ merkte Ismay droogjes op, en toen zei ze in een impuls: ‘Toen hij bij jou was, had hij toen een sleutel van ons huis? Of beter gezegd, had hij toegang tot een sleutel?’

‘Waarom wil je dat weten?’

‘Gewoon. Had hij er een?’

‘Ik denk van wel,’ zei Pamela.

Michael had Guy gehaat, had zijn baan willen hebben. Hij voelde zich schuldig omdat hij dat had gewild, en daarom had hij met Pamela gebroken. Of omdat hij Guy had vermoord? Ismay stelde zichzelf die vraag toen ze met een taxi naar huis ging. Het was veel waarschijnlijker dat hij zich schuldig had gevoeld omdat hij Guy had vermoord dan om een of andere oppervlakkige neurotische angst dat hij geassocieerd zou worden met de familie van een man die hij dood had gewenst. Hij had een sleutel of toegang tot Pamela’s sleutel, wat op hetzelfde neerkwam. Kon ze na al die tijd nog uitzoeken waar Michael was geweest op de middag dat Guy stierf? Kon ze nu nog de enorme, angstaanjagende stap zetten en Heather vragen of Michael die middag in het huis was geweest? Of zelfs of hij in het huis had kunnen komen zonder dat ze het wist?

Het was lang geleden dat ze aan Guy’s dood en Heathers betrokkenheid daarbij had gedacht. Het verlies van Andrew had al die dingen uit haar gedachten verdreven. Ze waren daar vandaag in teruggekomen omdat het de herdenkingsdag was. Het was op de dag af dertien jaar geleden gebeurd en op die dag werden de herinneringen altijd sterker. Als ze er niet over droomde, stond haar weer helder voor ogen hoe Heather in haar natte jurk op de trap had gestaan. Ze hoorde haar zeggen: ‘Ga maar naar boven.’

Betekende het feit dat ze er weer aan dacht dat ze het verlies van Andrew begon te verwerken? Dat niet, want tegelijk met die gedachte en de vele mogelijke repercussies daarvan kwam Andrew weer bij haar op, zodat ze zich afvroeg: wat doet het er nu nog toe? Wat maakt het na al die tijd nog uit wie Guy heeft vermoord, als iemand dat al heeft gedaan? Ik wil alleen Andrew. Ik wil geen antwoorden. Ik wil hem. Ik kan wachten. Als iemand tegen me zei dat hij over vijf jaar, over tien jaar terug zou komen, zou ik blij zijn. Ik zou wachten, ik zou geduld hebben. Ik zal het verlies nooit verwerken. Maar als ik wist dat ik hem op een dag terug zou zien en dat hij dan van me zou houden, zou ik duizelig zijn van geluk. Soms heb ik het gevoel dat ik daarvoor zou willen sterven.

Evengoed ging ze, eenmaal thuis en nadat ze haar hoofd om de deur had gestoken om Edmund en Heather gedag te zeggen, meteen weer op zoek naar het bandje. Ze zocht op alle plaatsen waar ze al eerder had gekeken, en toen schoot haar te binnen dat het misschien in haar kleerkast lag, in de zak van een jas of jasje. Daar was het niet. Ze had nooit iets in haar zakken, alleen in haar handtas.

Daar was het, in een van haar handtassen. Ismay had er veel. Ze haalde ze uit de kast, legde ze op het bed, maakte ze een voor een open en haalde de inhoud eruit. Dat leverde veel winkel- en creditcardbonnetjes op, die ze zorgvuldig in stukken scheurde, en ook enkele tientallen papieren zakdoekjes en een heel assortiment paperclips, muntgeld, balpennen, een floppydisk en een blocnootje. Maar geen cassettebandje. Natuurlijk niet; nu wist ze het weer. Het bandje had in de tas gezeten die gestolen was.

Ze was een beetje opgelucht. Het bandje was niet in handen gekomen van iemand die ze kende. De dief die het had gevonden, had het vast weggegooid, zoals hij alle andere dingen uit het tasje waarschijnlijk had weggegooid, behalve natuurlijk het geld en de creditcards. Haar gedachten keerden terug naar Andrew. Ze ging zitten en deed haar ogen dicht. Ik hield er niet van dat hij rookte, dacht ze. Ik vroeg hem daarmee te stoppen. O god, als hij bij me terugkwam, mocht hij van mij dag en nacht door roken. Ik hou van mijn zus, maar voor hem zou ik mijn zus de rug toekeren. Ik zou nooit meer met Heather en Edmund omgaan als dat betekende dat ik Andrew terug kon krijgen. Ik zou er alles voor over hebben hem terug te krijgen...

Barry had heel veel bandjes met die muziek van hem uit India, en niet veel cd’s. Dat zou wel door zijn leeftijd komen, dacht Marion, die deed alsof ze zijn muziekbibliotheek bekeek nadat ze van het Maharanee waren teruggekomen. Nog een wonder dat hij het niet allemaal op lp’s had, zo ouderwets was hij wel. In het restaurant had ze haar cadeau van Barry gekregen. Geen sari, zoals ze had gevreesd, maar een prachtige Indiase jurk, abrikooskleurig en versierd met kristallen en lovertjes. ‘Ik wil je erin zien,’ zei hij.

Ze slaakte een meisjesachtig gilletje, maar rende toch naar zijn badkamer, waar ze er eigenlijk spijt van had dat ze hem zijn beloning nu niet kon geven. Maar dat zou niet goed zijn. Het zou een domper (een favoriet woord van Barry) op al haar zorgvuldig uitgedachte plannen zetten. De jurk was erg klein, maar niet te klein voor haar. Goddank droeg ze haar beige leren schoenen met naaldhakken.

Zijn mond viel open toen ze verscheen. ‘Je bent een schoonheid,’ zei hij. ‘Die moeten we voor een heel speciale gelegenheid bewaren, en ik denk dat ik wel weet welke gelegenheid dat is.’

En dat wist Marion ook. Toen ze naar huis ging, voelde ze zich uitbundiger dan in lange tijd. Voordat hij wegreed, maakte Barry gebruik van zijn positie als gever van grote geschenken en organisator van verjaardagsfeesten door haar vuriger dan gewoonlijk te kussen, waarbij zijn tong even over haar tanden streek. De volgende keer zou ze hem iets geven en wat halva voor hem maken. Of kwam dat niet uit India?

Barry bleek toch niet de enige te zijn die zich haar verjaardag herinnerde. Fowler was terug geweest en had een cadeau voor haar achtergelaten. Een mooie handtas, vast niet een van zijn afvalbakkenvondsten. Marion bekeek hem zorgvuldig. Natuurlijk was hij niet nieuw; dat zou te veel gevraagd zijn. Er zat een kras op de ene kant, dicht bij de bodem, en het riempje was een beetje versleten. Maar toch was hij van mooi leer en hij had een prachtige kleur. Ze maakte hem open en zag het Marc Jacobs-label. Hoewel de tas daardoor niet veranderde, maakte dat etiket hem in haar ogen meteen mooier en waardevoller. Zat er ook nog iets in? Ze stak haar hand in de tas en haalde een cassettebandje tevoorschijn.

Rainy Season Ragas . Het ideale cadeau voor Barry als ze de halva had gemaakt.