Computerseance
Sophia de Vasco (officieel Sheila Vosper) stond bij de bushalte te wachten, toen ze haar broer uit een zijstraat zag komen. Hij leek veel jonger dan zeven jaar geleden, toen hij was gestorven, maar voor zover ze er nog aan twijfelde of hij het werkelijk was, werd die twijfel weggenomen toen hij naar haar toe kwam en haar om geld vroeg: 'De prijs van een kopje thee, alstublieft mevrouw?'
'Je bent niets veranderd, Jimmy,' zei Sophia met een lachje.
Hij gaf geen antwoord, maar bleef zijn hand uitsteken.
Plagend zei Sophia: 'Hoe zou ik nou de prijs van een kopje thee weten?'
'Vijftig pence,' zei Jimmy's geest. 'Twee pond voor een kopje thee met een boterham.'
'Ik neem aan dat je vanaf de Andere Kant mijn carrière hebt gevolgd, Jimmy. Je weet dat het me erg goed is gegaan sinds jij overleed? Je hebt gezien dat ik een wederopleving van het spiritisme in Londen heb veroorzaakt? Maar je moet wel begrijpen dat het geld me nu net zo min op de rug groeit als vroeger. Als je denkt dat moeder en vader me iets hebben nagelaten, zit je ernaast.'
'Ben jij lijp of zo?' Hij keek naar haar imitatiebontjas, haar laarsjes met hoge hakken, het leren koffertje en de twee grote draagtassen die ze bij zich had. 'Wat zit er in dat koffertje?'
'Mijn computer. Een onmisbaar attribuut van mijn vak, Jimmy. Je kunt het zien als een symbool van de elektronische vorderingen die het spiritualisme de laatste jaren heeft geboekt. Mijn bus komt eraan, dus ik moetje nu gedag zeggen.'
Ze ging naar de bovenverdieping van de bus. Ze dacht dat hij haar zou volgen, maar toen ze was gaan zitten, keek ze achter zich en was hij nergens te bekennen. Ontmoetingen met dode familieleden waren in Sophia's leven geen ongewoon verschijnsel. De vorige week nog was haar tante Lily om middernacht haar slaapkamer binnengekomen - ze was altijd al een nachtmens geweest - om haar een aantal mededelingen van haar moeder over te brengen, vooral waarschuwingen dat Sophia op haar hoede moest zijn als het op mannen en geld aankwam. En twee avonden geleden was er een oude vrouw door de muur gekomen toen Sophia aan haar avondeten zat. Die geesten manifesteerden zich met zoveel zelfvertrouwen, dacht Sophia, omdat zij absoluut niet bang was. De oude vrouw bleef niet lang, maar dwaalde door de woning, bekeek alles en verdween weer nadat ze Sophia had verteld dat ze haar grootmoeder van moederszijde was, gestorven tijdens de Spaanse griepepidemie van 1919.
Het verbaasde haar dan ook niet zo erg dat ze Jimmy was tegengekomen. Bij zijn leven was hij altijd ongedurig geweest. Hij had nooit lang dezelfde baan gehad, kwam chronisch geld tekort en had nergens talent voor, behalve voor het teren op zijn familie. Er waren weinig tranen vergoten toen zijn lichaam drijvend in het Grand Union Canal was gevonden, waar hij in terecht was gekomen na een paar biertjes te veel in de Hero of Maida. Sophia hoopte vurig dat hij haar niet in verlegenheid zou brengen door op de seance te verschijnen die ze over een half uur bij mevrouw Paget-Brown zou houden.
Maar hij zou zich al veel eerder, veel levensechter, bijna concreet, aan haar laten zien. Toen ze de trap van de bus afliep, zag ze hem bij de halte staan wachten. Een minder gevoelige vrouw dan Sophia zou hebben verondersteld dat hij ook met de bus was gegaan en beneden had gezeten, maar zij wist wel beter. Waarom zou hij met de bus gaan als hij, zoals geesten konden, in een oogwenk door de ruimte kon reizen en van het ene op het andere moment op de plaats kon komen waar hij wilde zijn?
Het leek Sophia maar het beste hem te negeren. Ze schudde met haar hoofd in zijn richting en begon in een pittig tempo door Kendal Street te lopen. Bij de slager keek ze om en zag dat hij haar volgde. Daar was niets aan te doen. Ze kon alleen maar hopen dat hij zich niet aan haar zou hechten en zelfs zijn intrek in haar woning zou nemen, want dan zou ze aan exorcisme moeten doen en dat bracht veel gedoe en kosten met zich mee.
Mevrouw Paget-Brown woonde aan Hyde Park Square. Voordat Sophia aanbelde, keek ze nog eens achter zich. Het begon donker te worden en ze kon Jimmy niet meer zien, maar misschien zat hij al binnen op haar te wachten. Er was niets aan te doen. Mevrouw Paget-Brown deed meteen open. Ze had alles voorbereid: de lange rechthoekige tafel met een kleed van donkerbruine chenille erover, Sophia's stoel en de halve kring van stoelen daarachter. Ze dronken een kopje kruidenthee in de eetkamer, want Sophia was geen voorstander van alcoholgebruik voor ontmoetingen met wezens van de Andere Kant.
Toen mevrouw Paget-Brown naar haar gasten was teruggekeerd, haalde Sophia haar laptop uit zijn koffertje en zette hem op tafel. Ze trok het deksel omhoog om het toetsenbord en beeldscherm tevoorschijn te halen. Toen haalde ze een groot scherm uit een van de draagtassen en stak de kabel in een van de computeruitgangen. Nadat ze even over haar schouder had gekeken om er zeker van te zijn dat mevrouw Paget-Brown echt weg was en de deur achter zich dicht had gedaan, haalde ze een groot toetsenbord uit de andere draagtas en stak de kabel daarvan in de tweede uitgang van de laptop.
De deurbel ging, en vijf minuten later nog een keer. Dat betekende waarschijnlijk dat iedereen er nu was, want twee van de verwachte gasten waren een echtpaar, ene meneer en mevrouw Jameson, die op een ontmoeting met hun overleden dochter hoopten. Mevrouw Paget-Brown had haar veel over die dochter verteld; ze had Deirdre geheten, had een man en twee kleine kinderen gehad en was harpiste geweest. Soms ging er een warm geluksgevoel door Sophia heen als ze bedacht hoe vaak ze mensen als de Jamesons blijdschap en hoop kon schenken door hen in contact te brengen met hun gestorven dierbaren.
De computer stond aan, het kleine scherm was donker, het grote scherm lichtgevend maar leeg. Ze was in de grote stoel gaan zitten met het toetsenbord op haar schoot en het tafellaken van chenille over haar handen, toen iemand op de deur klopte en vroeg of ze klaar was. Met een kristalheldere stem zei Sophia dat ze konden binnenkomen.
Het zou haar helemaal niet hebben verbaasd als Jimmy in hun midden was geweest. Voor hen zou hij natuurlijk onzichtbaar zijn geweest, maar voor haar niet. Maar er kwamen niet meer dan zes mensen de kamer binnen: mevrouw Paget-Brown zelf, het echtpaar Jameson, een erg dikke man die hijgde, en twee bejaarde vrouwen, de een elegant gekleed in een turquoise pakje, de ander slonzig met onverzorgd haar.
Sophia zei gracieus: 'Goedenavond', en toen: 'Wilt u achter me gaan zitten? Dan kunt u het scherm zien. Straks doen we de lichten uit, maar eerst wil ik uitleggen wat er gaat gebeuren. Wat er kan gebeuren. Natuurlijk kan ik niets garanderen, als de geesten niet bereid zijn.'
Ze gingen zitten. De astmatische man piepte. Turquoise pakje zette haar hoedje af. Sophia zag dat hun gezichten op het scherm gericht waren. Mevrouw Jamesons ogen straalden van hoop en verlangen. De slonzige vrouw vroeg of ze een vraag mocht stellen, en toen Sophia 'jazeker, ga uw gang' had gezegd, vroeg ze of ze iets te zien zouden krijgen of dat het alleen maar een kwestie van tafelkloppen en ectoplasma was.
Sophia moest onwillekeurig lachen om dat idee van ectoplasma. Die mensen liepen zo ongelooflijk achter. Maar haar lach was goedaardig en ze legde uit dat er niet op de tafel zou worden geklopt. De geesten, die in zulke dingen erg met de tijd meegingen, maakten hun gevoelens en mededelingen kenbaar door middel van de computer. De mensen die achter haar zaten en naar de waarheid zochten, zouden de antwoorden op het scherm zien verschijnen.
Natuurlijk gingen alle ogen naar het kleine geïntegreerde toetsenbord van de laptop. En toen de lichten werden gedempt, kon je je gemakkelijk voorstellen dat die toetsen bewogen. Sophia hield haar handen onder het tafellaken, haar vingers op het grote toetsenbord. Ze was enorm blij dat ze jaren geleden, toen ze nog een meisje was, een cursus blind typen had gevolgd.
De vrouw van de astmatische man was de eerste geest die zich presenteerde. Haar man vroeg haar of ze gelukkig was, en in groene letters verscheen JA op het scherm. Hij vroeg haar of ze hem miste en er verscheen IK WACHT TOT JE VOLGT LIEVELING. Mevrouw Paget-Brown, erg onder de indruk, riep haar vader op. Met een stem vol ontzag zei ze dat ze de toetsen heel licht op het toetsenbord kon zien bewegen omdat hij er met zijn geestvingers op drukte. Haar vader antwoordde met JA toen ze vroeg of hij bij haar moeder was, en met NEE toen ze vroeg of zijn dood een pijnlijke ervaring was geweest. Sophia leunde een beetje achterover en deed haar ogen dicht. Het communiceren met geesten was altijd vermoeiend.
Maar ze leverde de slonzige vrouw een tamelijk bevredigende dode verloofde, de voorganger van haar overleden man. In antwoord op een nogal timide vraag, verklaarde hij dat hij er altijd spijt van had gehad dat hij niet met haar getrouwd was en dat zijn leven een mislukking was geweest. Toen de slonzige vrouw hem eraan herinnerde dat hij vader van vijf kinderen was geweest, drie huizen had bezeten, en onderminister was geweest in het kabinet van Margaret Thatcher en later president-directeur van een multinationale onderneming, zei Sophia tegen zichzelf dat ze voorzichtiger moest zijn.
Ze had meer succes met Deirdre Jameson. De Jamesons waren extatisch van blijdschap, toen Deirdre op het scherm zei dat ze gelukkig was en dat ze van verre over haar man en kinderen waakte. Waar ze nu was, had ze alle gelegenheid om harp te spelen, en dat deed ze voor allen die in de hemel waren. Een ogenblik vroeg Sophia zich af of ze te ver was gegaan, maar meneer en mevrouw Jameson accepteerden alles, en toen de lichten weer aangingen, bedankten ze haar uit het diepst van hun hart, zoals ze zelf zeiden. 'Dank u, dank u, u hebt iets geweldigs voor ons gedaan, u hebt ons leven veranderd.'
Toen ze alles weer inpakte, dacht Sophia aan iets dat vroeger ook weleens door haar hoofd was gegaan. Ze kon gewoon niet te ver gaan; ze kon de mensen niet bedriegen. Hoewel ze haar andere toetsenbord en haar handen die daarop typten voor haar publiek verborgen hield, kon het niet anders of die geesten waren aanwezig en wachtten tot ze iets konden mededelen. Ze was een echt medium en de geesten gebruikten haar handen om hun mededelingen te doen. De wereld was er nog niet klaar voor om het toetsenbord en haar typende vingers te zien, er was nog te veel onwetendheid en onbegrip, maar op een dag...
Op een dag, geloofde Sophia, zou iedereen er klaar voor zijn om de doden te zien en met hen te spreken, zoals zij Jimmy had gezien en met hem had gesproken. Op een dag, als de aarde vervuld was van de glorie van het bovennatuurlijke.
Met haar draagtassen en het koffertje met haar laptop in haar hand, tikte ze op de deur van de eetkamer. Ze werd binnengelaten en kreeg een glaasje sherry. Discreet stopte mevrouw Paget-Brown haar een envelop met haar cheque toe. Turquoise pakje wilde weten of ze de volgende week een seance voor haarzelf en wat kennissen van haar wilde houden in Westbourne Terrace, en de Jamesons vroegen naar meer onthullingen van Deirdre. Sophia nam beide uitnodigingen beleefd aan.
Ze was altijd de eerste die wegging. Het was verstandig om niet te veel met de gasten te praten, en het mysterie dat haar omhulde intact te laten. Inmiddels was het erg donker en er stonden zoveel bomen in deze buurt dat de straatlantaarns niet veel konden uitrichten. Maar er was nog wel zoveel licht dat ze haar broer kon zien. Hij stond op de hoek van Hyde Park Street en Connaught Street op haar te wachten.
Er was verder niemand. Edgware Road was 's avonds geen prettige straat voor een vrouw alleen, en Sophia vond het aan de ene kant lastig dat Jimmy daar stond, maar had aan de andere kant ook wel graag mannelijk gezelschap totdat haar bus kwam. Toen besefte ze hoe absurd dat was. Als ze Jimmy aan haar zijde had, zou dat een straatrover heus niet afschrikken, want die zou hem immers niet kunnen zien. 'Het wordt tijd dat je teruggaat naar waar je vandaan komt, Jimmy,' zei ze nogal streng. 'Dat zal wel niet zo'n leuke plaats zijn, maar daar had je aan moeten denken toen je nog op aarde was.'
'Gek wijf,' zei Jimmy. 'Ik wil dat koffertje. En die andere tassen. Geef ze aan me, dan overkomt je niks.'
'Jou mijn computer geven? Wat een idee. Je zou hem niet eens kunnen dragen. De handgreep zou dwars door je hand heen gaan.'
Alsof hij wilde demonstreren dat ze zich vergiste, graaide Jimmy naar het koffertje met de laptop. Sophia griste het terug en hield het boven haar hoofd. Ze schreeuwde niet. Het was allemaal te absurd. Ze zag het mes ook niet. Sterker nog, voelde het alleen als iets dat haar eerst de adem en toen het leven benam. Ze liet de tassen vallen. Het geheime toetsenbord kletterde op de trottoirtegels.
Jimmy, of Darren Palmer, pakte de tassen en ook het koffertje op. De volgende morgen verkocht hij alles aan een man op de Leather Lanemarkt die hij kende. Hij besteedde het geld aan cocaïne.