VIJFTIEN

Zodra Pike alleen was, voelde hij zich zoals je je wel eens voelt wanneer je op een windstille dag onder een strakblauwe lucht met de zon warm op je huid in een zwembad drijft. Hij was niet bang voor wat hij zou aantreffen en dacht er niet veel over na. De mannen die zijn alarm in werking hadden gezet, zouden op hem zitten te wachten, of niet, en je moest die dingen nemen zoals ze kwamen.

Vijfentwintig minuten later stopte Pike onder een plataan in een rustige straat zes blokken van zijn appartement. Twee meisjes en een jongen fietsten hard voorbij. Drie huizen verder gooiden twee jongens een honkbal over. Een witte hond sprong tussen hen heen en weer en blafte wanneer de bal over hem heen vloog.

Pike stapte uit de auto, trok het overhemd met lange mouwen uit en liep naar de kofferbak. Hij zocht tussen de spullen die Ronnie erin had gelegd. Hij dronk een half flesje Arrowhead-water en pakte daarna zijn SOG-vechtmes, een verrekijker van het merk Zeiss, de kleine .25 Beretta en een doos kogels met holle punt voor de .45. Meer had hij niet nodig.

Pike stapte weer in zijn auto en reed naar een Mobil-pompstation dat aan de andere kant van de muur bij zijn appartementencomplex lag. Hij parkeerde achter het pompstation naast de muur. Pike tankte hier vaak en kende het personeel, dus hadden ze er geen bezwaar tegen. Voor hij uit zijn auto stapte, bevestigde hij de .25 aan zijn rechterenkel en het SOG-mes aan zijn linker. Hij controleerde of de Kimber was geladen en stak hem achter zijn broekband.

Pike liep naar het kantoortje en zwaaide naar de man bij de kassa. ‘Vind je het goed dat ik mijn auto hier even laat staan?’

‘Tuurlijk, man. Zolang je maar wilt.’

Pike ging snel te werk. Hij betrad het appartementencomplex achter een gebouw met een plat dak dat uitkeek op een groot gemeenschappelijk zwembad. Een weelderig gordijn van bananenbomen, paradijsvogelbloemen en Indisch bloemriet onttrok een geluidswal aan het oog die het lawaai van de zwembadapparatuur tegenhield, en ging verder rond het zwembad en de wandelpaden. Pike glipte achter de beplanting en zocht zijn weg over het terrein.

Er waren nog mensen buiten, maar Pike bewoog zich licht en legde twee keer bijna tweehonderd meter af om een opening van negen meter breed te omzeilen. Pike vond het niet erg. Hij voelde zich vrij als hij onzichtbaar was.

Pike baande zich een weg van gebouw naar gebouw en om drie parkeerplaatsen heen en kwam ten slotte bij zijn eigen appartement. Hij liep niet naar zijn voordeur en deed geen poging naar binnen te gaan. Hij stelde zich op achter de rijstpapierplanten bij de hoek van het gebouw en ging de wacht houden. Het was een goede plek met vrij uitzicht op de parkeerplaats en de gebouwen tegenover zijn appartement. Als ze hem opwachtten, zouden ze in zijn appartement zitten, of een plekje hebben gezocht waar ze zijn deur konden zien. Hij kon zich niet voorstellen dat ze ergens anders zouden zijn.

Pike bestudeerde de auto’s op de parkeerplaats en de gordijnen voor de ramen in de verte, en de muur van planten die precies hetzelfde was als de muur van planten waarin hij verstopt zat. Pike zat doodstil en was zich voor het eerst die dag niet bewust van het verstrijken van de tijd. Hij wás alleen maar, veilig in zijn groene wereld, en keek. Hij keek tot hij de schaduwen tussen de takken kende en wist hoe het zachter wordende licht door de bladeren viel en welke bewoners aan de overkant van de weg thuis waren en welke niet. Twee uur later was Pike er ten slotte van overtuigd dat er nergens iemand verstopt zat, maar nog verroerde hij zich niet. Als ze hem opwachtten, waren ze in zijn appartement.

Pike zag de wereld in goud veranderen, opgloeien tot diep koperrood, paars kleuren en steeds donkerder worden. Auto’s reden af en aan. Deuren sloegen en mensen liepen hun hek in en uit, sommigen op teenslippers op weg naar het zwembad. Pike bleef kijken tot het volledig donker was en zijn wereld achter de beplanting zwart was geworden. Toen kwam hij eindelijk in beweging en hij stond op met de snelheid van smeltend ijs. Hij sloop langs de zijgevel van zijn huis, controleerde de ramen en ontdekte dat het tweede raam was geforceerd. Het openschuiven van het raam had Pikes alarm in werking gesteld.

Pike gluurde naar binnen, maar zag alleen schaduwen. Er bewoog niets en er kwamen geen geluiden uit het huis. Hij haalde heel traag de hor weg, schoof het raam langzaam omhoog en hees zichzelf naar binnen.

Het was donker in de kamer, maar de deuropening naar zijn woonkamer was helder verlicht. Pike had de lamp laten branden. Hij trok de Kimber en sloop stil naar de woonkamer. Er zat niemand op zijn bank, en ook niet in de Eames-stoel waar Pike altijd in las. Er murmelde alleen iets in het fonteintje in de hoek, een kom met zacht over stenen kabbelend water. Pike spitste zijn oren om buiten het kabbelen andere signalen op te vangen, maar de enige geluiden waren het water en het zachte geruis van de airconditioner.

Pike trof niemand aan. Ze waren zorgvuldig te werk te gegaan zodat Pike niets zou merken, maar er was een adresboekje verdwenen uit de keuken en de telefoon in zijn slaapkamer stond op een plaats waar Pike hem nooit neerzette. De kleren in zijn kast lagen niet op hun gebruikelijke plek.

Pike liep terug naar de woonkamer. Zijn televisie maakte deel uit van een thuisbioscoop en stond tegenover de fontein in een kast met een cdspeler, een DVR en andere elektronica. Hier bevond zich ook een beveiligingscamera die Pike zelf had geïnstalleerd en had aangesloten op een harde schijf. Pike zette zijn televisie aan en bekeek de opname. Er was elke acht seconden in zijn woonkamer één beeldje opgenomen, zodat de beelden een schokkerige diavoorstelling vormden. Een man met een pistool kwam binnen door de kamer waardoor Pike ook was binnengekomen. Hij droeg geen masker, geen handschoenen en ook geen zwartsel op zijn gezicht; enkel een donker T-shirt, een spijkerbroek en sportschoenen. Zijn haar was vrij lang en steil en donker. Het was een blanke, of een latino. Dat kon Pike niet uitmaken. De beelden lieten zijn pad sprongsgewijs zien: eerst kwam hij binnen, daarna was hij aan de andere kant van de kamer, vervolgens bij de trap. Je kon in acht seconden een grote afstand afleggen. Toen stond de man bij de voordeur en kwam er nog een binnen. Deze was kleiner dan de eerste en droeg een donker overhemd dat over zijn spijkerbroek hing. Zij haar was ook vrij lang en donker, maar zijn huid was donkerder en Pike kwam tot de conclusie dat deze man een latino was.

Op de volgende opname was de eerste man teruggekeerd naar de keuken en zat de tweede op zijn knieën bij de voordeur. Naast hem stond een klein zwart koffertje op de grond en hij leek met beide handen de deurknop vast te houden. De beelden gingen verder en Pike begreep dat hij sleutels maakte. De eerste kwam terug na het huis te hebben doorzocht toen de sleutelmaker de sleutels uitprobeerde.

Pike zette het beeld stil. Het was de beste opname tot dusver van de eerste man. Driekwart van zijn gezicht was in beeld. Pike haalde de foto’s die Bud hem had gegeven tevoorschijn en vergeleek ze. De sleutelmaker zat er niet bij, maar de eerste man was een van de drie kerels die Larkins huis waren binnen gedrongen. Het was niet degene die de huishoudster had mishandeld, maar hij was er wel geweest.

Pike spoelde de beelden terug tot hij de beste opname van de sleutelmaker had gevonden en drukte op een knop. In de kast bij de tv begon een laserprinter te zoemen. Pike borg de nieuwe foto’s op.

Op de resterende opnamen van de beveiligingscamera was te zien dat de twee mannen door de voordeur vertrokken.

Pike zette de televisie uit. Hij stond in zijn lege huis en luisterde naar de fontein. Het was het goede geluid van een beekje diep in het bos, natuurlijk en rustgevend.

Pike zette zijn mobiele telefoon aan en belde Ronnie.

‘Hoi,’ zei Ronnie.

‘Dennis en jij moeten het huis in de gaten houden. Twee mannen, tussen de twintig en de dertig, donker haar, steil en vrij lang, tussen de één zeventig en één vijfenzeventig. De kleinste is waarschijnlijk een latino.’

‘Zijn ze nu bij je thuis?’

‘Nee, maar ze komen terug. Ze hebben sleutels gemaakt.’

‘Ah. Moeten we ze een lesje leren?’

‘Waarschuw me maar gewoon.’

Pike zette het alarm weer aan, schakelde de beveiligingscamera in en liep naar zijn koelkast. Hij maakte twee flesjes Corona open, goot het bier door de gootsteen en zette de lege flesjes op de aanrecht. De aanrecht was leeg geweest toen de mannen er waren, maar nu sprongen de twee flesjes in het oog als hoge scheepsmasten aan de horizon. Ze zouden zichzelf voorhouden dat hij nog wel een keer naar huis zou komen, nu hij één keer thuis was geweest, en misschien gaan wachten.

Pike wilde dat ze wachtten.