5

‘Ja, dat is nu eenmaal geregeld. We hebben ons ingeschreven en alles is geboekt, hotel en zo. Dat kan ik niet meer terugdraaien, Jit, dat begrijp je toch wel?’ Voor Tom was het kennelijk een gedane zaak.
    ‘Maar je was toch niet vergeten wat we hadden afgesproken?’ vroeg Jitka.
    ‘Afgesproken?’ Tom keek op zijn horloge.
    ‘Moet je soms weg? Heb je haast?’ Ze spuugde de woorden bijna uit.
    Hij schudde zijn hoofd. ‘Niet zo giftig, hè? Dat is nergens voor nodig.’
    ‘Mag ik alsjeblieft zelf bepalen of het ergens voor nodig is?’ Altijd moest ze zich verdomme inhouden, toegeven, inbinden. Tom was als nakomertje in een gezin met vijf kinderen gewend zijn zin te krijgen. Terwijl hij genoeg verdiende, hoefde hij geen cent kost en inwoning te betalen. Misschien dat hij daarom nog niet bij haar in het flatje was ingetrokken, terwijl dat honderd procent de bedoeling was toen zij het huurcontract tekende. ‘Die zaterdag wordt mijn moeder vijftig. Je weet verdomd goed dat we ergens wat zouden gaan eten met z’n allen, en daarna naar Carré, naar Ciske de Rat.’
    ‘Mmmfff… Ciske de Rat, daar heb ik nou echt zin in.’ Hij sprak het woord ‘rat’ nadrukkelijk uit en keek erbij alsof het smerige beest voor hem over de vloer scharrelde.
    ‘We hadden het afgesproken.’
    ‘Ja, je hebt daar vaag wat over gezegd, maar er stond volgens mij niks vast. Ik wist tenminste nergens van.’
    ‘Helemaal niet vaag. Het was alleen nog niet bekend of er voldoende kaarten waren en waar we zouden gaan eten, maar die datum die lag vast.’
    ‘Nou ja, sorry, ik kan dan niet.’ Het zag er niet naar uit dat Tom zich werkelijk wilde verontschuldigen. ‘Ik kan mijn team toch niet zomaar in de steek laten.’
    ‘O, en je kunt mij dus wel in de steek laten, daar heb je geen probleem mee.’
    Hij zuchtte. ‘Hoeveel mensen komen er voor dat feestje van je moeder?’
    ‘Een stuk of vijftien, denk ik.’
    ‘Nou, dan zullen ze mij heus niet missen.’
    ‘Maar ík mis je wel en…’
    ‘Twee dagen daarna zien we elkaar weer,’ onderbrak hij haar. ‘No big deal.’ Hij probeerde haar naar zich toe te trekken, maar ze weerde hem af.

‘Als ik dan in een disco kom, kijk ik eerst of ik een paar leuke pno’tjes zie.’
    ‘Pno’tjes?’
    ‘Ja, potentiële neukobjecten. Als ik uitga, probeer ik altijd een meisje te regelen, een meisje dat wil neuken, want dat heb ik gewoon nodig.’
    ‘Dus Michael, seks is voor jou heel belangrijk.’
    ‘Ja, dat is alles voor me.’ Michael lachte een schitterende rij witte tanden bloot. Hij had leuk krullend, blond haar, niet al te lang. Volgens de introductie was hij een student die niet studeerde, maar zich vooral bezighield met uitgaan, sport, drinken, feesten en versieren.
    ‘En de een na de ander, alleen maar voor de seks?’ De interviewer keek lacherig vriendelijk, maar je kon zien dat hij daar doorheen vooral verontwaardiging wilde tonen.
    ‘Ik heb nou eenmaal een gigabehoefte aan seks.’
    ‘En liefde komt daar niet aan te pas? Echte aandacht, een goed gesprek, een gevoel dat het gaat om iemand die belangrijk voor je is, respect.’
    ‘Nee, waarom? Dat is nergens voor nodig.’
    ‘Dus seks is voor jou net zoiets als snacken?’
    Marit keek naar 40 dagen zonder seks. Michael, de supervlotte versierder, zou zich veertig dagen moeten onthouden. ‘Ook geen hand of blow jobs,’ had de presentator gezegd. Het kwam allemaal op televisie. Veertig dagen zonder seks, bedacht Marit. Zelf had ze het gevoel al bijna veertig jaar geen seks te hebben gehad. Nee, dat was niet waar. Ze kon zich haar seksuele ervaringen scherp herinneren. Natuurlijk Niels, de eerste. Maandenlang had ze zich destijds ellendig gevoeld toen het na die ene keer afgelopen bleek te zijn. Niels had zich zelfs tegenover haar verontschuldigd. Hij had het niet moeten doen; het was een vergissing. Maar hoe had het een vergissing kunnen zijn als ze echt voor elkaar bestemd waren?
    Het had een paar jaar geduurd voordat ze met iemand anders het bed gedeeld had. Na een feestje had ze gevreeën met Wim. Ze was nog een paar keer met hem uit geweest, maar toen liep het zomaar af, zonder dat een van tweeën er iets over had gezegd. Daarna Matthijs, die heel voorzichtig had gedaan. Lief en voorzichtig, maar hij bleef altijd zo lang zoenen en strelen dat ze er ongedurig van werd en het erotisch verlangen bijna volledig werd gedoofd. Een kleine drie maanden waren ze met elkaar gegaan. Haar vader vond hem een slapjanus. Matthijs had het zelf uitgemaakt. Bijna een jaar later had ze hem met een vriend hand in hand langs het strand zien lopen, en toen begreep ze het. Rudy was haar volgende bedgenoot. Waarschijnlijk ging het hem alleen om de seks. Toen ze via via hoorde dat hij haar had bedrogen met een andere vrouw, wees ze hem de deur.
    Ze at verder van haar magnetronmaaltijd en zapte naar een andere zender. Er werd een man geïnterviewd die in een caravan op een Franse heuvel woonde. Hij liet de tekeningen zien van het droomhuis dat hij daar wilde bouwen. Zestien jaar was hij al bezig voor een vergunning, maar bij de plaatselijke overheid had hij steeds nul op het rekest gekregen.
    ‘Zestien jaar? Maar dan lukt het toch gewoon niet meer?’ vroeg de interviewer.
    ‘O ja, ik ga het weer aanpassen en opnieuw indienen.’ De man maakte een gedreven indruk. Iemand die wist wat hij wilde en daar ook voor bleef vechten, ondanks de tegenstand die hij ontmoette.
    ‘Is dat niet een mission impossible?’
    De man, die een scherp getekend gezicht had, schudde zijn hoofd. ‘De aanhouder wint, dat weet ik zeker.’
    ‘Maar het is al zo vaak afgewezen. Daar moet u toch moedeloos van worden, al zoveel jaar in deze treurige behuizing.’ De interviewer gebaarde naar de caravan.
    ‘Als je er maar in gelooft, dan lukt het wel. Je moet er zelf in blijven geloven.’
    Ze zette de tv uit en liep naar gang, waar de tassen nog stonden die ze uit Amsterdam had meegebracht. Twee jurken, drie bloesjes, een paar schoenen van Hester van Eeghen en een nieuwe tas uit dezelfde winkel. Bij elkaar ruim duizend euro. Ze streek liefkozend over de stof van de jurken. Daarna ging ze naar boven om de nieuwe aankopen op te bergen. Ze deed de deur van de hangkast open en stelde meteen vast dat de jurken er eigenlijk niet meer bij konden. Ze zou een nieuwe kast moeten laten neerzetten. Of oudere jurken de deur uitdoen, maar ze kon het niet over haar hart krijgen om iets wat ze had gekocht, iets wat ze graag had willen hebben, dat van haar was, helemaal van haar, dat zacht en kleurrijk was, om dat liefdeloos weg te gooien. Ook als ze zo’n jurk, nadat ze hem in de winkel had gepast, nooit meer had gedragen. Zelfs van jurken die te klein waren geworden, kon ze geen afstand doen.

Niels was bezig met de nieuwe brochures en met een advertentietekst. ‘Ons hotel met vakantiepark is alleen al een absolute aanrader vanwege het veelzijdige aanbod aan recreatieve activiteiten. Het is echt voor elk wat wils: voor kinderen en volwassenen, sportfanaten en mensen die vooral op rust gesteld zijn. Als u eenmaal van onze gastvrijheid heeft geproefd en genoten, wilt u elk jaar terugkomen…’
    Er klonk een vreemd geluid, een geluid dat niet paste in deze kantoorruimte. Het kwam uit de richting van Jitka, die iets voorovergebogen achter haar bureau zat. Ze drukte een zakdoekje tegen haar neus en wreef daarna over haar ogen. Niels hoorde onderdrukt gesnik. Misschien moest hij naar haar toe gaan en vragen wat er aan de hand was. Voor hij een beslissing had kunnen nemen, stond ze op en liep naar de deur.
    ‘Jitka! Wat is er?’
    Ze schudde alleen even driftig haar hoofd en rende de deur uit. Niels ging haar achterna, maar bleef in de deuropening staan. Het leek erop dat ze in de wc was verdwenen. Hij wachtte enkele minuten, maar ze verscheen niet. Had hij iets gezegd waardoor ze van haar stuk was geraakt? Misschien had ze bedacht dat deze baan niets voor haar was, dat ze hier het liefst zo snel mogelijk weer weg wilde… alles beter dan assistente van die dominante, saaie manager marketing en sales van Hotel Masthof. Alleen, ze durfde het niet te vertellen, ze had het opgekropt, en nu kwam het er in tranen uit.
    Niels liep naar de kamer van Otto. Zijn assistente, Famke, zat achter de computer cijfers in te voeren. ‘Zou je even mee kunnen komen?’ vroeg Niels. ‘Ik geloof dat Jitka zich niet helemaal goed voelt. Misschien kan je vragen wat er aan de hand is… of je iets kunt doen. Ze is in het damestoilet.’
    Niels overwoog of het beter was om in zijn eigen kamer te wachten, maar hij bleef op de gang staan. Hij wreef even in zijn handen, die klam aanvoelden.
    Uiteindelijk kwamen ze tevoorschijn, Famke met een arm om Jitka heen geslagen. Jitka keek hem vluchtig aan, met roodbehuilde ogen. Achter de twee vrouwen liep Niels zijn werkkamer in.
    ‘Zal ik iets te drinken voor je halen?’ vroeg Famke.
    ‘Nee, dank je, het gaat wel weer.’
    Niels stond een paar meter van hen af. Nutteloos en sullig, naar hij veronderstelde. Hij ging achter zijn bureau zitten.
    Het bleef een tijdje stil toen Famke de deur achter zich had dichtgedaan. Er hing een vreemde sfeer van vertrouwelijkheid. Niels wist nu zeker dat iets anders tot Jitka’s huilbui had geleid en dat het niet aan hem had gelegen.
    Ze haalde een spiegeltje uit haar bureaula en keek erin. ‘Ik zie er niet uit.’ Ze pakte wat make-upspullen uit haar tas, maar deed er niets mee.
    ‘Wat is er gebeurd?’ vroeg Niels.
    Ze bewoog haar hoofd alsof ze iets van zich af wilde schudden. Tegen zijn eigen wil in stond hij op uit zijn bureaustoel en liep naar haar toe, alsof iets of iemand anders hem in beweging had gezet. Enkele seconden was er die gedachte, die hem bijna misselijk maakte van verlangen: zij stond op en ze omhelsden elkaar. Ze had gehuild uit liefde voor hem, want ze wist dat ze hem niet kon krijgen, dat het een onmogelijke liefde was omdat hij Esther nooit in de steek zou laten.
    Hij meende haar parfum te ruiken en daaronder haar lichaamsgeur. ‘Is het…’ Hij moest zijn keel schrapen. ‘Is het iets met het werk?’
    ‘Nee, niet het werk.’
    ‘Wat dan?’
    ‘Tom… het is uit. Hij heeft het uitgemaakt.’ Opnieuw begon ze te huilen.
    Ze was nu alleen. Ze had geen vriend meer. Hij zou haar nu moeten troosten. ‘Maar… maar waarom?’ Een stomme vraag, maar hij wist niets anders te bedenken.
    ‘Het ging al een tijdje niet zo goed,’ zei ze sniffend. ‘Gisteravond kregen we ruzie. Vanochtend heb ik hem nog aan de telefoon gehad, toen kwam-ie weer met allemaal dingen die…’ Ze boog haar hoofd en veegde met de rug van haar hand langs haar neus.
    Niels gaf haar een papieren zakdoekje.
    ‘Dank je.’ Ze keek met betraande ogen naar hem op. ‘Sorry dat ik me zo stom gedraag.’
    ‘Is niet erg. Ik begrijp het best.’ Ondanks zichzelf legde hij een licht trillende hand op haar schouder. Het kostte hem moeite om die niet zacht en teder te kneden, zodat ze zich door hem gesteund zou weten.
    ‘Allemaal verwijten en zo… dat het toch niet goed zat tussen ons, dat ik altijd andere dingen wilde dan hij en dat ik dan mijn zin probeerde door te drijven. Sloeg absoluut nergens op.’ Ze snoot opnieuw haar neus. Zelfs met een rood aangelopen neus zag Jitka er nog lief en ontroerend kwetsbaar uit. ‘En dit was echt de limit, dit sms’je.’ Ze wees naar het toestelletje dat op haar bureau lag. ‘Kijk maar.’
    Niels twijfelde. Dit leek te persoonlijk.
    Jitka herhaalde haar aansporing.
    Hij las de tekst op de display. ‘beter op tyd stoppen dan telang doorgaan tom
    ‘Via een sms’je… de klootzak.’ Er was weer wat vuur in haar stem gekomen.
    ‘Als ik je ergens mee kan helpen… Misschien wil je vandaag verder vrij. Geen probleem, daar hoef je geen vrije dag voor op te nemen.’
    Ze stond op en kwam tegenover hem staan. ‘Is niet nodig.’ Ze keek hem aan, verlegen glimlachend. Hij zou al haar zorgen weg kunnen nemen, hij zou haar… nee… Ze legde een hand op zijn arm. ‘Het gaat wel weer. Je bent… eh, je begrijpt me tenminste.’
    ‘Dat hoop ik.’ Zijn stem was een beetje schor. Alle signalen die uit zijn hersens kwamen negerend, legde hij toch een andere hand op haar schouder en trok haar zachtjes tegen zich aan, zodat hun lichamen elkaar net raakten. Voorzichtig, alsof ze eraan moesten wennen. Hij voelde haar borsten vlak boven zijn maagstreek. Met de grootst mogelijke inspanning liet hij haar los en deed een stap naar achteren. ‘Sorry,’ fluisterde hij. ‘Ik wou niet… ik wou geen misbruik maken van de situatie.’
    ‘Natuurlijk niet,’ zei ze. Ze ging op haar tenen staan en drukte een vluchtige zoen op zijn wang. ‘Dank voor je support, voor je begrip. Dat heb ik weleens anders meegemaakt.’

Sloppy had weer iets stoms gedaan. Alle speelgoedbestellingen door elkaar gehaald en overal verkeerde adressen op geplakt.
    ‘Maar Sloppy,’ zei Barend Boterberg. ‘Dit moet niet naar Rotterdam, maar naar Amsterdam. Je zegt dat je me wilt helpen, maar je helpt me van de wal in de sloot.’
    ‘Van de wal in de sloot,’ herhaalde de hond, ‘wat is dat nou weer?’
    Barend legde het hem uit. Er zaten voortdurend kleine taallesjes in het programma. Vaak over meer, minder en meest, dicht en open, donker en licht, boven en onder, maar soms over uitdrukkingen, zoals nu. Verder ging het deze keer over plaats-namen en de vraag waar die plaatsen lagen, in Nederland of het buitenland. Barend had het over Italië.
    ‘Dat is waar ook,’ zei Esther, alsof ze op een idee werd gebracht. ‘Heb je die reis nu al geboekt?’
    Niels sloot even zijn ogen. ‘Sorry, helemaal vergeten.’
    ‘Heb je er soms geen zin in?’
    Op tv was Barend Boterberg nu een groepje kinderen aan het voorlezen over Theo de Tijger, die naar de overkant van de rivier moest, maar niet durfde te zwemmen. Hij kreeg van Ollie de Olifant zwembandjes om zijn vier poten. Esther zette het geluid zachter.
    ‘Natuurlijk wel. Ik ben het stomweg vergeten.’
    Esther keek hem aan alsof ze zijn argument niet helemaal vertrouwde. ‘Dat overkomt je anders nooit bij zoiets. Boekingen, daar draait jouw hele leven om. Wil je echt wel weg?’
    Hij zuchtte. ‘Ik zal het straks doen. We moeten trouwens de komende tijd wel een beetje in training gaan. Zondag misschien? Dan zoek ik een mooie wandeling uit.’ Wandelen. Een paar jaar na hun eerste ontmoeting hadden ze het ontdekt als perfecte ontspanning. Weg van de drukte, weg van het kabaal, de hectiek van alledag. Op zijn werk deden mensen er soms een beetje schamper over, alsof het vooral een hobby voor bejaarden of overspannen natuurfreaks was, maar daar trok hij zich niets van aan. Als je maar lang genoeg liep in een stevig tempo maakte je lichaam zelf endorfine aan, had hij ergens gelezen. Weliswaar in zeer kleine hoeveelheden, maar daardoor voelde je je toch prettiger en gelukkiger. En de geest kon waaien, in alle vrijheid.
    ’s Avonds belde Liesbeth. Dat deed ze bijna nooit, en onmiddellijk sloeg bij Niels de paniek toe. Het ging niet zo goed met Jasper op school. Ze was naar een ouderavond geweest, en de klassenleraar had verteld dat Jasper helemaal niet meer met school bezig leek te zijn; hij haalde bijna alleen maar onvoldoendes, waar hij thuis overigens nooit iets over had gezegd. Bovendien spijbelde hij regelmatig.
    ‘Tja, dat heb je soms met die jongens,’ zei Niels. ‘Misschien een vriendinnetje met wie het uit is geraakt?’ Zoals met Jitka en Tom, flitste het door hem heen.
    ‘Nee, ik geloof het niet.’
    ‘Gaat-ie veel uit, zit-ie de hele tijd achter de computer?’
    ‘Nee, ik dacht ’t niet.’
    ‘Drinkt-ie veel?’ vroeg Niels, die maar niet naar voren bracht dat Jasper toch bij haar in huis woonde, en dat ze daarom enig zicht moest hebben op de manier waarop hij zijn dagen vulde.
    ‘Niet meer dan andere jongens van zijn leeftijd.’
    ‘Drugs?’
    ‘Volgens mij niet. Ik heb het hem een keer gevraagd, en toen werd hij kwaad. Alsof ik hem ergens van beschuldigde, alsof ik hem niet vertrouwde.’
    Daarna zwegen ze beiden. Over de lijn was geruis te horen. Niels bedacht dat tussen hen tweeën misschien vanaf het begin al ruis had gezeten. Ruis die steeds erger was geworden, zodat ze elkaar op den duur niet meer konden verstaan.
    ‘Zou jij niet eens met hem kunnen praten?’ stelde Liesbeth voor. ‘Het is tenslotte je zoon. Zo kun je misschien iets positiefs aan zijn opvoeding bijdragen.’
    Ja, Niels hoorde het. Hij had gefaald, als vader, en nu er problemen waren, kreeg hij een kans om zijn immense pedagogische achterstand in te halen en een poging te wagen die problemen op te lossen. Het leek hem onmogelijk om in korte tijd met de stugge Jasper op vertrouwelijke voet te raken, zo vertrouwelijk dat hij zou kunnen achterhalen wat er aan de hand was, en vooral: wat hij eraan kon doen. Pijnlijk weinig, verwachtte hij. Stel dat Jasper een drop-out werd, wat kon hij dan? De laatste keer dat Jasper en Isa een weekend bij hem waren geweest, had hij zich ook al zo bokkig gedragen. Gesloten, afstandelijk, alsof elk woord dat hij moest uiten hem moeite kostte. Misschien was er iets dat hem verschrikkelijk dwarszat.
    ‘Ben je er nog?’ vroeg Liesbeth.
    ‘Ja, natuurlijk.’
    ‘Misschien kun je zondag hiernaartoe komen. Zaterdag moet hij tennissen.’
    ‘Maar ik…’ Hij maakte zijn zin niet af.
    ‘Wat is er dan?’
    ‘Niks… Ik had iets anders, maar dat zal ik dan verzetten.’
    Met een aantal oppervlakkige beleefdheden sloten ze het gesprek af.
    Niels vertelde Esther, die boven een tekst zat te repeteren, dat de wandeling van zondag niet door kon gaan omdat hij naar Oldenzaal moest voor Jasper. ‘Maar ik heb geboekt. Umbrië is geregeld, en dat hotel in Rome ook.’
    Esther stond op en omhelsde hem enthousiast. ‘Fantastisch. Daar heb ik ontzettend veel zin in. Wandelen, mooie natuur, lekker eten, slapen in kleine hotelletjes en agriturismo’s, lekker samen.’ Ze keek hem aan met een verleidende blik. Hun vakanties waren altijd een inhaalslag op het gebied van seks.
    Niels zoende haar. Ze rook heel anders dan Jitka.