Hoofdstuk twintig
Het was ongewoon stil in het sacrarium toen Oswy opstond en om zich heen keek naar de banken vol afwachtende gezichten. Zuster Fidelma en Broeder Eadulf voelden zich, nu hun taak volbracht was, merkwaardig weinig bij de synode betrokken en in plaats van weer te gaan zitten op de banken van de twee tegengestelde kampen bleven ze stilletjes bij een zijdeur naar de gebeurtenissen staan kijken, alsof ze er niet meer bij hoorden.
'Ik heb mijn keus gemaakt,' zei Oswy. 'Er was in feite weinig te kiezen. Toen alles gezegd was bleek het neer te komen op maar één vraag. Welke kerk had het sterkste gezag - die van Rome of die van de Columbaanse leer?'
Er klonk een geroezemoes op. Oswy stak een hand op om er een eind aan te maken.
Colman beriep zich op het gezag van de Goddelijke Apostel Johannes. Wilfrid beriep zich op het gezag van Apostel Petrus. Petrus is, zo heeft Christus in Eigen Persoon gezegd, de hoeder van de Hemelpoort en ik ben er geen behoefte aan tegen hem in te gaan. Ik wil in alle opzichten gevolg geven aan zijn geboden om te vermijden dat ik, als ik ooit bij de Hemelpoort mocht komen, door Petrus, die blijkens de Evangeliën de sleutels beheert, weggestuurd zal worden en er dan niemand is die mij binnen kan laten.'
Oswy zweeg en keek de zaal in, die nu onnatuurlijk stil was.
'Dientengevolge zal de kerk in mijn koninkrijk Northumbrië voortaan de leer van Rome volgen.'
De stilte werd nu onheilspellend.
Colman stond op. Zijn stem klonk zwaarbeladen.
'Heer Koning, ik heb de afgelopen drie jaar getracht u zo goed mogelijk te dienen, eerst alleen als abt van Lindisfarne en later ook als bisschop. Met verdriet in mijn hart ben ik nu helaas gedwongen mijn ontslag aan te bieden en terug te keren naar mijn geboorteland, waar ik de levende Christus kan blijven eren in overeenstemming met mijn geweten en de leer van mijn kerk. Iedereen die aan de gewoonten van Columba vast wil blijven houden nodig ik uit om zich bij mijn reis uit dit land aan te sluiten.' Oswy keek hem ernstig aan, maar er was ook droefheid in zijn blik.
'Het zij zo.'
Terwijl er een gemompel opsteeg uit de zaal draaide Colman zich om en verliet het sacrarium. Hier en daar kwamen leden van de Columbaanse kerk overeind om achter hun trotse woordvoerder aan te gaan. Abdis Hilda stond op. Ook zij keek verdrietig.
'De synode is afgelopen. Vade in pace. Ga in vrede en met de zegen van De Heer.'
Zuster Fidelma keek toe hoe de banken begonnen leeg te lopen. Iedereen was muisstil. De beslissing was gevallen en Rome had gewonnen.
Eadulf kauwde op zijn lip. Hoewel hij van de Roomse kant was leek hij niet blij te zijn met de beslissing, want hij keek Fidelma ongelukkig aan.
'Het is een politiek besluit,' oordeelde hij. 'Het is niet op theologische gronden genomen, wat erg jammer is. Oswy's grootste angst is politiek gezien geïsoleerd te raken van de zuidelijke Saksische koninkrijken waarover hij zijn invloed uit wil breiden. Als hij voor Columba had gekozen terwijl zijn mede-Saksen voor Rome zijn, zouden ze van hem kunnen zeggen dat hij hen een buitenlandse cultuur op wil dringen. Rome is in Kent niet alleen een geestelijke, maar ook een sterke politieke kracht. De Britten in het westen en de Picten en de volkeren van Dal Riada in het noorden hebben stuk voor stuk onze grenzen bedreigd. Of we nu uit Kent komen, of uit Northumbrië, Mercia, Wessex of Oost-Anglia, we blijven hetzelfde ras, met dezelfde taal. We moeten nog steeds om de macht over dit eiland strijden met de Britten en de Picten, die ons maar wat graag terug de zee in zouden drijven.' Fidelma keek hem verbaasd aan.
'Je bent goed ingevoerd in de achtergronden van de politiek, Eadulf.'
De monnik grijnsde wrang.
'Oswy's besluit was omkleed met theologische termen, maar zijn beslissing is uitsluitend op politieke gronden genomen, Fidelma. Als hij de Columbaanse zaak had gesteund zou hij zich de vijandschap van de bisschoppen van Rome op de hals hebben gehaald. Als hij voor Rome koos zouden de andere koninkrijken van de Angelen en Saksen hem in hun midden opnemen. Nu kunnen ze hun krachten bundelen om de heerschappij over dit eiland te bevechten en, wie weet, later misschien ook nog wel de zee over te steken. Dat is volgens mij waar Oswy van droomt. Hij droomt van een machtig rijk.'
Fidelma klemde haar kaken op elkaar en ademde diep uit. Dus meer was het niet geweest? Machtspolitiek? Geen belangrijke intellectuele beslissing, geen theologische kennisverdieping. Oswy was alleen maar bezig geweest met machtspolitiek, net als eigenlijk alle andere koningen. Deze grote synode van Streoneshalh was niet meer dan een politiek spelletje geweest en zonder dit spelletje had haar vriendin Étain waarschijnlijk nog geleefd. Ze draaide zich abrupt van Eadulf weg, met tranen in haar ogen, en liep naar buiten om een poosje alleen te kunnen zijn. Ze dwaalde wat rond over de rotsen bij de sombere abdij. Het was tijd om haar verdriet over haar vriendin Étain van Kildare de ruimte te geven.
* * *
Er werd geluid voor de cena, de laatste maaltijd van de dag, toen Fidelma door de kloostergangen op weg ging naar de refter. Daar zat Broeder Eadulf al bezorgd kijkend op haar te wachten.
'De pro-Roomse bisschoppen en abten hebben vergaderd,' zei hij hakkelend, terwijl hij probeerde niet op haar roodomrande ogen te letten. 'Ze hebben gestemd en Wighard gekozen als vervanger voor Deusdedit.' Fidelma was nauwelijks verbaasd en samen liepen ze verder naar de grote eetzaal.
'Dus Wighard wordt de volgende Aartsbisschop van Canterbury?'
'Ja. Het schijnt dat hij een voor de hand liggende keus was, omdat hij al vele jaren secretaris van Deusdedit geweest is en zodoende al erg veel weet over wat er in Canterbury speelt. Zodra de deelnemers aan de synode vertrekken reist Wighard naar Rome om zijn geloofsbrieven aan de Heilige Vader te overhandigen en hem om zijn zegen te vragen.' Fidelma's ogen glinsterden even.
'Rome. Ik zou Rome dolgraag eens willen zien.' Eadulf glimlachte verlegen.
'Wighard heeft me gevraagd met hem mee te gaan als secretaris en vertaler, aangezien ik zoals je weet al twee jaar in die stad heb doorgebracht. Waarom kom je niet met ons mee, om Rome met eigen ogen te zien, Zuster Fidelma?'
Het idee sprak Fidelma wel aan en ze merkte dat ze het idee serieus overwoog. Toen kreeg ze ineens een blos op haar wangen.
'Ik ben al te lang uit Ierland weggeweest,' zei ze afstandelijk.
'Ik moet terug naar Kildare om mijn kloostergenoten daar het nieuws van de dood van Étain te brengen.'
Eadulfs gezicht betrok. Haar antwoord was voor hem een grote teleurstelling.
'Ik zou het leuk hebben gevonden je de heilige plaatsen van die prachtige stad te laten zien.'
Misschien kwam het door de droefheid in zijn stem dat ze zich ineens begon te ergeren. Hij maakte er meer van dan het was. Maar haar woede was al haast weer voorbij voor hij opgekomen was. Het was waar dat ze op de een of andere manier aan Eadulfs aanwezigheid gewend was geraakt. Het zou raar zijn hem te moeten missen, nu het onderzoek afgelopen was. Ze waren nog maar net gaan zitten toen Zuster Athelswith aan kwam lopen en tegen hen zei dat Abdis Hilda hen na afloop van de cena wilde spreken.
Abdis Hilda kwam overeind uit haar stoel toen Zuster Fidelma en Broeder Eadulf haar kamer binnenkwamen en liep hen met uitgestrekte handen tegemoet. Haar glimlach was welgemeend, maar ze had diepe kringen onder haar ogen die aangaven dat de laatste dagen en de uitkomst van de synode erg zwaar voor haar waren geweest.
'Mij is gevraagd jullie namens Colman en Koning Oswy hartelijk te bedanken.' Zuster Fidelma omvatte Hilda's hand met haar beide handen en knikte, terwijl Eadulf zich op de Roomse manier voorover boog en de ring van de abdis kuste.
Abdis Hilda wachtte even en gebaarde toen dat ze plaats konden nemen. Ze ging zelf bij het vuur zitten.
'Ik hoef niet uit te leggen hoe diep deze abdij en dit koninkrijk bij jullie in de schuld staan.'
Fidelma zag de droefheid achter het gezicht van de abdis.
'Het had niet veel om het lijf,' zei ze zacht. 'Ik had de zaak graag wat eerder opgelost.' ze fronste. 'Bent u van plan om, net als Colman, Northumbrië te verlaten?'
Abdis Hilda knipperde met haar ogen vanwege de onverwachte vraag.
'Ik, kind?' reageerde ze. 'Ik woon hier al vijftig jaar en dit is mijn land. Nee, Fidelma. Ik vertrek niet.'
'Maar u was toch een volgeling van de leer van Columba,' hield Fidelma aan. 'Is hier nog wel een plek voor u, nu Northumbrië voor Rome gekozen heeft?'
De abdis schudde zachtjes haar hoofd.
'Het land zal niet van de ene op de andere dag Rooms worden. Maar ik zal me neerleggen bij de beslissing van de synode om de Roomse kerkelijke regels te volgen, hoewel mijn hart bij de Ierse gebruiken blijft. Ik ben van plan hier in Streoneshalh te blijven, in Witebia - de zuivere stad - in de hoop dat die ook zuiver blijft.' Broeder Eadulf zat ongemakkelijk te schuifelen en vroeg zich af waarom hij zich zo verdrietig voelde. Zijn kant had het debat toch gewonnen? De Unitas Catholica had getriomfeerd. De leer van Rome strekte zich voortaan ook uit over de Saksische koninkrijken. Waarom voelde hij zich dan toch alsof hij iets was kwijtgeraakt?
'Wie wordt de opvolger van Bisschop Colman?' vroeg hij in een poging zijn melancholische bui af te schudden.
Abdis Hilda glimlachte verdrietig.
'Tuda. Hij is weliswaar in Ierland opgeleid, maar heeft zich bereid verklaard de leer van Rome te volgen. Hij wordt de nieuwe bisschop van Northumbrië. Maar Oswy heeft toegezegd dat Eata van Melrose abt van Lindisfarne zal worden en zo zal het gebeuren.' Eadulf keek ervan op.
'Maar Eata was toch ook een aanhanger van Columba.' Hilda knikte.
'Ook hij is bereid de beslissing van de synode te volgen en de Roomse leer te aanvaarden.'
'En de anderen? Chad, Cedd, Cuthbert en de anderen?' vroeg Fidelma.
'Die hebben allemaal besloten dat hun taak in Northumbrië ligt en ze zich bij de beslissing.van de synode neer zullen leggen. Cedd is naar Lastingham gegaan met zijn broer, abt Chad. Cuthbert gaat als prior met Eata mee naar Lindisfarne.
'Dus de veranderingen zijn rustig verlopen?' zei Fidelma min of meer voor zich uit. 'Geen gevaar voor een godsdienstoorlog in Northumbrië?'
Abdis Hilda haalde haar schouders op.
'Het is nog te vroeg om dat te kunnen zeggen. De meeste abten en bisschoppen hebben het besluit van de synode aanvaard. En dat is ook maar goed. Hoewel er toch ook een flink aantal besloten hebben met Colman mee terug te gaan naar Iona en van daar misschien door naar Ierland om een nieuwe vestiging te stichten. Ik geloof niet dat de vrede in dit land vanuit een geestelijke hoek bedreigd wordt. Oswy's leger heeft vlot afgerekend met de rebellen van Alhfrith. Oswy rouwt over de dood van zijn oudste zoon, maar heeft in zijn rijk minder gevaar te duchten dan ooit.' Eadulf trok laconiek een van zijn wenkbrauwen op.
'Maar toch heeft hij nog wel iets te duchten?'
'Ecgfrith is jong en ambitieus. Nu zijn oudere broer Alhfrith dood is eist hij dat zijn vader hem tot onderkoning van Deira benoemt. Maar ook hij heeft al een oogje op Oswy's troon. En we worden omringd door vijandige landen: Rheged, Powys, het rijk van de Picten - die ons maar wat graag naar de keel willen vliegen. En Mercia wil ook nog steeds graag wraak nemen. Koning Wulfhere is nog lang niet vergeten dat Oswy zijn vader Penda gedood heeft. Hij is al bezig de greep van Mercia op de streek ten zuiden van de Humber te verstevigen. Niemand kan zeggen van welke kant het gevaar zal komen.'
Fidelma keek haar somber aan.
'Is dat de reden dat Oswy zo snel afgereisd is naar zijn leger?' Abdis Hilda schonk hen een voor haar doen ongewoon wrange glimlach.
'Hij is vertrokken naar zijn leger voor het geval Ecgfrith mocht denken dat zijn vader inderdaad zo zwak is als Alhfrith eerder beweerd heeft.'
Er viel een pijnlijke stilte. Toen keek Abdis Hilda Eadulf nadenkend aan.
'De bisschoppen hebben Wighard tot nieuwe Aartsbisschop van Canterbury benoemd. Ik heb begrepen dat Wighard zich zeer binnenkort in zal schepen op weg naar Rome. Reis jij met hem mee?'
'Hij heeft behoefte aan een secretaris en tolk. Ik ben al in Rome geweest en wil graag weer terug naar die stad. Inderdaad, ik reis met hem mee.'
Nu keek Hilda Fidelma onderzoekend aan.
'En jij, Zuster Fidelma? Waar ga jij heen?' Fidelma aarzelde en haalde toen haar schouders op.
'Terug naar Ierland. In Kildare moeten ze op de hoogte worden gebracht van de dood van Étain en van de uitslag van de synode.'
'Het is zonde dat zo'n goed team uit elkaar valt,' merkte Abdis Hilda sluw op, terwijl ze van Fidelma naar Eadulf en terug keek.
'Samen hebben jullie erg goed werk geleverd.' Broeder Eadulf kreeg een kleur en hij kuchte zenuwachtig.
'Het goede werk kwam helemaal van Zuster Fidelma's kant,' zei hij kortaf. 'Ik heb alleen maar hier en daar wat hand-en spandiensten verricht.'
'Wat gebeurt er eigenlijk met Zuster Gwid?' zei Fidelma ineens.
De blik in de ogen van Abdis Hilda werd harder.
'Daar is op de Saksische manier mee afgerekend.'
'Wat houdt dat in?'
'Ze is de abdij uit gevoerd en zodra Oswy zijn vonnis bekend had gemaakt gestenigd door de zusters van het klooster.' Abdis Hilda stond abrupt op, voor Fidelma kon reageren en haar afschuw kenbaar kon maken.
'We spreken elkaar nog wel voor jullie elk jullie eigen weg gaan. Ga met God. Benedictus sit Deus in donis Suis.' Ze bogen hun hoofden.
'Et sanctus in omnis operibus, Suis,' reageerden ze in koor. Toen ze de kamer uit waren keek Fidelma Eadulf kokend van woede aan. De Saksische monnik stak zijn hand uit en pakte haar arm vast.
'Fidelma, Fidelma. Je vergeet weer dat je hier niet in Ierland bent,' zei hij haastig om de nijdige woorden die in haar opborrelden te smoren. 'Hier worden sommige dingen heel anders gedaan. Een moordenares wordt hier gestenigd. En iemand die vanwege een zó schandelijke reden als haar eigen hartstocht moordt al helemaal! Zo is het nu eenmaal.'
Fidelma beet op haar lip en draaide zich om. Ze was nog te woedend om de weerzin die ze voelde over haar lippen te krijgen. Ze zag Broeder Eadulf pas de volgende morgen weer terug, toen ze tegen het einde van het klokgelui dat aangaf dat het jentaculum, het ontbijt, werd opgediend de refter binnenkwam. Nog voor ze plaats had kunnen nemen kwam de oude domina Zuster Athelswith op haar af.
'Er is net een broeder uit Ierland in de abdij gearriveerd, zuster. Hij is naar u op zoek. Hij is nu in de keuken, want hij heeft een lange reis achter de rug en hij is vuil en uitgehongerd.' Fidelma keek nieuwsgierig op.
'Uit Ierland? Op zoek naar mij?'
'Uit Armagh maar liefst!'
Fidelma keek even verbaasd voor zich uit, maar stond toen op en ging op zoek naar de boodschapper.
De man was doodop en stoffig van de reis. Hij zat in een hoekje van de abdijkeukens een homp brood naar binnen te werken en melk te slurpen, alsof hij dagen niet gegeten had.
'Ik ben Fidelma van Kildare, broeder,' zei ze terwijl ze op hem af liep.
Hij keek op, met zijn mond vol brood.
'Dan heb ik iets voor u.'
Fidelma negeerde de slechte manieren van de man. Hij sprak met volle mond, waardoor er stukjes brood alle kanten op sproeiden.
'Een bericht van Ultan van Armagh,' zei de monnik en duwde een pakje haar kant op. Ze pakte het aan en bekeek het in perkament gewikkelde en met een leren koord dichtgebonden pakje van alle kanten. Wat zou de Aartsbisschop van Armagh, de belangrijkste kerkelijke leider van Ierland, van haar willen?
'Wat zit er in?' vroeg ze min of meer voor zich uit en niet omdat ze een antwoord verwachtte. Om daar achter te komen hoefde ze het pakje uiteraard alleen maar open te maken.
De boodschapper haalde tussen een paar happen door zijn schouders op.
'Een of andere opdracht van Ultan. U wordt verzocht af te reizen naar Rome om de nieuwe Leer van de Zusters van Brigid ter zegening aan de Heilige Vader voor te leggen. Ultan heeft me gevraagd u dringend te verzoeken die taak op u te nemen, aangezien u de best opgeleide en bekwaamste pleitbezorgster van de Zusters van Brigid van Kildare bent, op Abdis Étain na.' Fidelma staarde de man aan. Ze hoorde hem wel praten, maar het drong nog niet echt tot haar door.
'Wat moet ik doen?' vroeg ze, omdat ze haar oren gewoon nog niet kon geloven.
De monnik keek op en fronste terwijl hij weer een grote hap van zijn brood nam. Hij kauwde een paar keer flink voor hij antwoord gaf.
'U moet de Tegula coenobialis Cill Dara ter zegening aan de Heilige Vader voorleggen. Op verzoek van Ultan van Armagh.'
'Hij wil dus dat ik naar Rome ga?'
Fidelma merkte plotseling dat ze door de overdekte kloostergangen van de abdij terug holde naar de refter. Ze snapte absoluut niet waarom haar hart plotseling zoveel sneller sloeg, de dag ineens zoveel vrolijker leek en de toekomst zo spannend.
~~~
In voorbereiding:
Een lijkwade voor de Aartsbisschop