Hoofdstuk 16
Lizzie wierp Maria een zwakke glimlach toe, toen ze samen de lift in stapten. Het was een week geleden sinds ze erachter was gekomen dat ze zwanger was, en ze had het Ilios nog steeds niet verteld. Daar had ze ook weinig kans voor gehad, omdat hij haar zo veel mogelijk vermeed. Ze zou willen dat ze moediger was, dat ze hem zou durven confronteren met de waarheid. Ze had hem graag recht in zijn gezicht verteld dat hij háár mocht behandelen hoe hij maar wilde, maar dat zijn kind recht had op zijn liefde. Ze had net een eindje gewandeld om haar hoofd leeg te maken. Ilios deed zo kil tegen haar, dat het zinloos was om te hopen dat hij ooit ook van haar zou houden.
De lift ging omhoog. Ze was zo in gedachten verzonken, dat ze vergat om met haar rug naar de glazen wand te gaan staan, zodat ze de diepe schacht niet kon zien. Van jongs af aan leed ze aan hoogtevrees, en de beweging van de lift en het uitzicht in de diepte maakten haar misselijk. Duizelig probeerde ze zich ergens aan vast te grijpen. Toen de lift stopte, was ze te misselijk om zich te bewegen.
Maria kwam gelijk in actie door haar bij haar arm te pakken en haar vastberaden de lift uit te leiden. Eenmaal in het appartement liet ze haar even los om de deur achter zich te sluiten, waarna Lizzie bewusteloos op de grond zakte.
Toen ze bijkwam, zat Maria geknield naast haar, terwijl ze moederlijk op haar hand klopte om haar gerust te stellen.
‘Jij moet niet bang zijn. Het komt door de baby die Ilios met jou maakt dat je flauwvalt. Hij wordt een grote sterke jongen. Blijf hier. Ik bel Ilios en zeg een dokter moet komen.’
‘Nee!’ riep ze verschrikt uit. ‘Nee, Maria, alsjeblieft…’ Dat was niet de manier waarop ze wilde dat Ilios erachter kwam dat hij vader werd. ‘Het is niet nodig. Ik voel me al een stuk beter.’ Het was echter zinloos. Maria had de telefoon al in haar hand en sprak met veel gebaren in rap Grieks in de hoorn.
Heel voorzichtig stond Lizzie op en strompelde naar de woonkamer, waar ze op een van de banken ging zitten. Ze voelde zich nog steeds een beetje zwak, maar dat kwam misschien omdat ze vanochtend niet had ontbeten. Ze was van plan geweest buiten de deur nog iets te eten, maar dat had ze niet gedaan, en nu zag het ernaar uit dat de baby begon te protesteren. Een wrang glimlachje verscheen om haar lippen toen ze eraan terugdacht hoe ze Ruby achter haar broek had gezeten om goed en regelmatig te eten tijdens haar zwangerschap.
Ze hoorde Ilios al in de gang, in het Grieks sprekend tegen Maria. Haar hart sloeg een slag over, haar mond werd droog. De zaak was haar uit handen genomen; nu was er geen weg meer terug. Dankzij Maria. Ilios zou nu horen dat hij vader zou worden. Wat zou hij zeggen? Wat zou hij doen?
De deur van de woonkamer ging open, waarop hij op haar af beende en zich over haar heen boog. Zijn shirt accentueerde zijn brede schouders – schouders waarop een vrouw zou kunnen uithuilen, zolang zij die vrouw maar niet was.
‘Maria zegt dat je bent flauwgevallen.’
Was het woede die zijn stem een scherpe klank verleende? Lizzie vocht tegen een nieuwe golf van misselijkheid. Gemberkoekjes, dat was wat ze nodig had. Die hadden bij Ruby ook geholpen.
‘Is het waar dat er een kind onderweg is?’ vroeg hij grimmig.
Ze kon geen woord uitbrengen. Het enige wat ze kon doen, was knikken. Ze wist dat haar bevestiging bepaald niet in goede aarde zou vallen.
Woede maakte zich van hem meester. Een blinde furieuze woede die als een vuurbal in zijn binnenste leek te exploderen. Redelijkheid en medeleven verdwenen als sneeuw voor de zon. Dat was wel het laatste wat hij kon gebruiken; aan iemand vastzitten. En dan nog wel aan deze vrouw, die hij juist met alles wat hij in zich had probeerde te bestrijden, omdat ze gevoelens in hem wakker maakte die hij helemaal niet wilde hebben. Een kind. Een levend, ademend menselijk wezen dat hen drieën zou verbinden door een draad die onbreekbaar was. Het liefst had hij met zijn vuisten ergens tegenaan geslagen. Hij wilde dit kind niet en dat zou ook nooit gaan gebeuren.
‘Je hebt dit met opzet gedaan, hoewel je wist dat ik het niet wilde,’ zei hij beschuldigend, daarbij voor het gemak vergetend dat zijn eigen rol in de conceptie aanzienlijk was geweest. ‘Je ging er natuurlijk van uit dat ik het kind uiteindelijk wel zou accepteren. Je ziet dit kind als een garantie voor een comfortabele toekomst.’
Pijn en verdriet deed haar ineen krimpen. ‘Nee!’ protesteerde ze. ‘Dat dacht ik helemaal niet.’
‘O nee?’ daagde hij haar uit. ‘Denk je nu echt dat ik zo onnozel ben, dat ik niet doorhad wat je écht wilde toen je beweerde naar me te verlangen? Wat je echt wilde, draag je nu in je buik. Mijn kind, geboren in een legaal huwelijk. Een kind dat ik niet kan weigeren of afwijzen. Een kind dat een constante financiële druk op me zal leggen.’
‘Dat is absoluut niet waar,’ ontkende ze fel.
‘Je hebt dit allemaal gepland, nietwaar?’ Zijn blik was vol minachting. ‘Welnu, ik wijs jouw claim af en ik wijs dit kind af. Jullie betekenen beiden niets voor me. Minder dan niets.’
Meer kon ze niet aanhoren. Zijn woorden hakten op haar in als mokerslagen. Ondanks het feit dat ze zich zo zwak voelde, stond ze op en begon wankelend naar de deur te lopen.
In de deuropening draaide ze zich om. ‘Je kind mag misschien minder dan niets voor je betekenen, Ilios, maar voor mij is het het allerdierbaarste bezit in mijn leven,’ verklaarde ze trots. ‘Je had gelijk. Ik hoopte inderdaad op een levenslange garantie toen ik zei dat ik naar je verlangde, al besefte ik dat destijds zelf nog niet. Die levenslange garantie had echter niets met je geld te maken, maar met je liefde voor mij. Nu ik weet dat dat nooit zal gebeuren, zal ik, met je ongewenste kind, uit je leven verdwijnen – voorgoed.’
‘Mooi,’ was zijn kille reactie. ‘Hoe eerder, hoe liever.’