Hoofdstuk 7

 

 

 

Ze deed dit niet voor Ilios, ze deed dit voor zichzelf – om zichzelf te bewijzen dat ze sterk genoeg was om het hoofd te bieden aan dit obstakel in haar leven, zoals ze ook het hoofd had geboden aan eerdere obstakels in haar leven. Ze zou dit doen met moed en vastberadenheid, in de wetenschap dat ze er degenen die van haar afhankelijk waren, mee hielp. Met opgeheven kin keek ze in de spiegel die in de gastenkamer hing.

Ze was van haar hals tot aan haar knieën gehuld in zwarte soepele jersey, de lange mouwen van de jurk reikten tot aan haar polsen. Een klein diamantje in de vorm van een bloem, vlak onder haar linkerschouder, was de enige versiering op de jurk.

Na de hele middag de tijd te hebben gehad om zich om te kleden en even het appartement uit te glippen om wat modebladen te kopen, begreep ze beter waarom Ilios het zo noodzakelijk vond dat ze niet in haar eigen kleren in het openbaar verscheen. Griekse vrouwen, dat wilde zeggen: die in de bladen, schenen niet van koopjes te houden. Die vrouwen droegen alleen het duurste van het duurste: designmerken, exclusieve juwelen, onberispelijke make-up en benijdenswaardig glanzend haar. Dat besef had haar had doen besluiten dat ze het nooit zonder professionele hulp zou redden.

Met Ilios’ waarschuwing in haar achterhoofd was ze de deur uit gegaan, op zoek naar een goede kapper. Nu, een paar uur later – met behulp van Ilios’ euro’s en de welkome hulp van een professionele Griekse kapper – had ze een elegant en vrouwelijk kapsel aangemeten gekregen. Haar haar was opgestoken, en speelse lokken vielen langs haar gezicht. Haar nagels waren gemanicuurd; ze had gekozen voor een lila nagellak, omdat die zo mooi bij haar lippenstift paste.

Ze keek op haar horloge. Dat was niet het stijlvolle Cartier-horloge dat haar ouders haar hadden gegeven bij haar afstuderen – dat had ze doorgegeven aan Ruby toen de tweeling was geboren – maar een heel eenvoudig klokje dat ze in een warenhuis had gekocht. Halfzeven. Ilios zou zo wel thuiskomen, en ze wilde niet dat hij op haar slaapkamerdeur zou moeten kloppen om te kijken waar ze was.

Nadat ze haar zwarte avondtasje dat bij haar suède pumps paste, en de witte kasjmier jas – zonder meer het meest onpraktische kledingstuk ooit gemaakt – had gepakt, opende ze de deur en stapte de hal in.

Dat gaf Ilios, die aan de overkant van de hal stond en net zijn kamer wilde binnen gaan, een kans om haar uitgebreid te bekijken.

‘En?’ vroeg ze uitdagend. ‘Zie ik er chic genoeg uit om voor je verloofde door te kunnen gaan?’

Om nu te zeggen dat hij sprakeloos was, was misschien wat overdreven, dacht Ilios, maar het was zeker niet overdreven om vast te stellen dat de elegante sensuele vrouw die tegenover hem in de hal stond, hem de adem benam.

Toen ze hem zijn wenkbrauwen zag fronsen, zonk de moed haar in de schoenen. Desondanks hield ze haar kin opgeheven. Als hij haar niet goed genoeg vond, dan had hij pech. Zíj was immers niet degene geweest die dat absurde plan voor een nepverloving had bedacht.

‘Je hebt deze nog nodig,’ zei hij met schorre stem, terwijl hij haar, zonder haar vraag te beantwoorden, een paar doosjes aanreikte, waarna hij de deur opende van zijn kamer.

Onwillig nam ze de doosjes van hem aan. Denk erom dat je niet gaat huilen, waarschuwde ze zichzelf, terwijl ze de woonkamer in liep. Dat mocht niet gebeuren, zeker niet met al die mascara op.

Was het nu echt zo moeilijk voor hem om haar te vertellen dat ze er mooi uitzag, ook al meende hij het niet? Hij moest toch begrijpen hoe nerveus ze was? Hoe goed een complimentje zou zijn voor haar zelfvertrouwen?

Terwijl ze haar jas op de bank liet vallen, opende ze een van de doosjes, waarna ze haar ogen wijd opensperde. De ketting die daar op het fluweel lag, kon toch niet echt zijn? Al die diamanten en die bijpassende hanger… Snel deed ze het doosje weer dicht. Het sieraad paste weliswaar perfect bij haar jurk, maar iets wat ongetwijfeld een fortuin waard was, durfde ze eenvoudigweg niet te dragen.

Even hield ze de andere doosjes gesloten en staarde afwezig uit het raam. Net toen ze op het punt stond om ze toch maar te openen, kwam Ilios de kamer binnen.

Zo te zien had hij gedoucht, zijn haar was nog vochtig – en niet alleen het haar op zijn hoofd. Ze dwong zichzelf weg te kijken van het vochtige donkere haar op zijn borst, dat te zien was terwijl hij zijn overhemd verder dichtknoopte. Zijn onverwachte verzoek om hulp toen hij zijn hand opende met daarin twee manchetknopen, bezorgde haar een schok. Haar mond werd onmiddellijk droog, terwijl zich een vreemd gevoel van haar meester maakte – vreemd, maar heel aangenaam.

Op de een of andere manier slaagde ze erin om op te staan en de manchetknopen van hem aan te nemen. Ze waren van goud en voelden glad aan. De initialen waren al enigszins vervaagd, maar ze kon nog steeds de letters A en M onderscheiden. Afwezig wreef ze er met haar vingertop over.

‘Ze waren van mijn vader,’ vertelde Ilios. ‘Gemaakt door een Venetiaanse ontwerper. Het is in onze familie een traditie dat wanneer een jongen de volwassenheid bereikt, hij van zijn vader een paar van deze manchetknopen krijgt, als een teken van volwassenheid. Aangezien mijn vader dat niet voor mij heeft kunnen doen, draag ik de zijne.’

Voor de tweede maal in een halfuur tijd moest ze zichzelf in herinnering brengen dat tranen haar make-up zouden ruïneren.

Terwijl hij naar haar over zijn pols gebogen hoofd keek, viel zijn blik op haar nek. Hij moest zich beheersen om niet een loshangende lok haar om zijn vinger te draaien. Natuurlijk had hij zijn manchetknopen met gemak zelf kunnen vastmaken, maar om de een of andere reden had hij het haar gevraagd. Een test om te kijken of ze wel een geschikte vrouw voor hem was? Of een test voor zichzelf om te bewijzen dat hij helemaal niet zo ontvankelijk voor haar was als zijn lichaam hem aldoor probeerde te vertellen?

Ze had liever gehad dat hij het haar niet had gevraagd. Haar vingers waren stijf van de zenuwen, maar tegelijkertijd trilden ze. Ze kon de geur van zijn fris gewassen lichaam ruiken, gemengd met een discreet mannelijk eau de toilette. Hoewel ze het niet aan zichzelf wilde toegeven, was het effect wel degelijk dat ze het liefst zijn overhemd had opengetrokken om haar gezicht tegen zijn borstkas te drukken.

Blij dat haar taak er eindelijk opzat, deed ze een stap naar achteren, waarbij ze naar frisse lucht hapte.

‘Je draagt je juwelen niet.’

‘Ik… Ik dacht dat het dan een beetje te veel van het goede zou zijn.’

Zijn donkere wenkbrauwen gingen omhoog. ‘Dat vind ik niet. Ik vind dat je ze moet dragen.’

Want als ze het niet zou doen, zou ze uit de toon vallen, dat was de boodschap, wist Lizzie, terwijl ze de twee kleine doosjes opende. Ze knipperde met haar ogen bij het zien van de schitterende diamanten oorknopjes. Die waren op zijn minst ieder een karaat.

Snel deed ze ze in. Natuurlijk was ze het wel met hem eens dat er oorbellen hadden ontbroken aan haar outfit, maar zoiets schitterends en ongetwijfeld kostbaars had ze niet verwacht.

‘Wat is er?’ vroeg Ilios.

‘O, ik dacht eraan hoeveel monden de prijs van deze oorbellen zou kunnen voeden. Het voelt verkeerd om zoiets duurs te dragen, terwijl zoveel mensen moeite hebben om rond te komen. Het geeft me een ongemakkelijk gevoel.’

‘Dus als ik van plan was je ze te schenken, zou je liever hebben dat ik het geld dat ze waard zijn zou schenken aan een liefdadigheidsinstelling? Bedoel je dat?’ vroeg hij haar plagend.

‘Ja,’ antwoordde ze, geheel naar waarheid en zonder enige aarzeling.

‘Doe het horloge om, dan gaan we,’ was zijn enige reactie.

Natuurlijk loog ze; dat kon niet anders. Hij zou zich door haar niet voor de gek laten houden – nu niet en nooit niet, door geen enkele vrouw.

Het horloge zag er eveneens duur uit, maar wel op een discrete manier: een zwart leren bandje met een witgouden wijzerplaat, afgezet met diamantjes.

Omdat Ilios al bezig was zijn jasje aan te trekken, maakte ze het horloge snel vast, waarna ze haar jas wilde pakken. Hij was haar echter net voor. Hun vingertoppen raakten elkaar even; de zijne over de hare, warm en sterk, wat haar vervulde met het verlangen om haar vingers met de zijne te verstrengelen in een gebaar van acceptatie en troost.

Paniekerig trok ze haar hand terug, greep met haar andere hand haar jas en zei snel: ‘Laat maar, ik hoef hem nu nog niet aan. Ik trek hem wel aan zodra we de auto uit stappen.’

Meer lichamelijk contact kon ze in ieder geval niet aan, zeker niet met deze man, wiens nabijheid haar keer op keer in verwarring bracht.

Toen ze bij de galerie aan kwamen, werd ze verblind door de vele flitslichten en de reflectie van de diamanten sieraden die door bijna alle aanwezige vrouwen werden gedragen. Ilios’ hand lag op haar arm, terwijl hij haar door de grote groep paparazzi heen leidde, die klaar stond om zo veel mogelijk plaatjes te schieten van de beroemdheden.

‘Ik begrijp nu waarom je niet weg was van mijn kledingstijl,’ moest Lizzie toegeven toen ze eenmaal binnen waren. ‘Om bij dit gezelschap te horen, moet ik me echt totaal anders kleden.’ Ze had opgemerkt dat de andere vrouwen zeer korte jurkjes droegen die hun – zo leek het tenminste – superslanke lijfjes strak omsloten. De jurkjes onthulden lange bruine benen en rondingen van pronte borsten.

Geen wonder dat hij geen liefhebber was van de kleding die zij normaliter droeg.

‘De vrouwen die je hier om je heen ziet, zijn dure sletten die op jacht zijn naar de rijkste man die ze maar kunnen vinden,’ vertelde hij haar vol walging. ‘De kleding die ze dragen moet zo uitdagend mogelijk zijn, en ze vinden het heerlijk om gefotografeerd te worden. Het is in feite hun versie van een contactadvertentie. Kom met me mee.’

Als bij toverslag opende de massa gebronsde lichamen zich om hen door te laten, hoewel sommige vrouwen Ilios bij het langsgaan wel begerige en uitnodigende blikken toewierpen, merkte Lizzie op.

Tussen de vrouwen-op-jacht en de in hen geïnteresseerde mannen, stonden diverse andere groepjes: mannen in zakenkostuums en elegante zelfverzekerde vrouwen in prachtige designjurken.

Een van de mannen kwam met uitgestoken hand op hen af.

‘Ilios, beste vriend, goed je te zien.’

‘Dat zeg je alleen maar omdat je hoopt dat ik iets van je zal kopen,’ antwoordde Ilios, waarop hij zich omdraaide en tegen Lizzie zei: ‘Agapi mou, laat me je voorstellen aan Stefanos. Ik moet je alleen wel waarschuwen dat hij ongetwijfeld zal proberen ons een of ander zogenaamd kunstobject in de maag te splitsen voor onze bruiloft.’

Agapi mou, betekende dat niet ‘mijn liefste’? Ach, dat was ze natuurlijk niet, hield ze zichzelf voor, terwijl ze de wijze bewonderde waarop Ilios in één zin hun relatie en hun aanstaande huwelijk kenbaar had gemaakt.

Binnen enkele seconden stond er een kring van mensen om hen heen, die glimlachten en verbaasde uitroepen slaakten. Lizzie hoefde niet te spelen dat ze uit verlegenheid dichter tegen Ilios aan kroop en hem een arm gaf.

‘Ilios, hoe is dit mogelijk? Je hebt altijd gezworen dat je nooit zou trouwen.’

Het was een vrouw van Ilios’ leeftijd. Hoewel ze glimlachte, had haar stem een scherpe klank, iets wat heel goed kon betekenen dat Ilios en zij een verleden deelden, dacht Lizzie. Zo te horen was ze helemaal niet blij met zijn aangekondigde bruiloft, hoewel ze zelf ook een trouwring droeg en vergezeld werd door een stevige man met brede kaken, die haar echtgenoot bleek te zijn.

‘Lizzie heeft mij van gedachten doen veranderen, Eleni,’ antwoordde Ilios, waarna hij Lizzie zo’n stralende glimlach toewierp, dat ze volledig van de wereld zou zijn geweest als ze had geweten dat hij het echt meende.

‘Nou, je kunt in ieder geval niet de hele avond aan elkaar blijven plakken,’ zei Eleni. ‘Ik wil dat je me helpt om Michael over te halen een villa voor me te laten bouwen, door jouw bedrijf uiteraard. Er is geen ander bouwbedrijf aan wie we zo’n belangrijke opdracht durven over te laten. Ik wil graag dat je een kopie van Villa Manos voor me bouwt, omdat je maar blijft weigeren de originele villa aan me te verkopen.’

Onmiddellijk voelde Lizzie Ilios verstijven, waarbij hij zijn arm strakker tegen haar aan drukte.

Aha, dus als ze inderdaad ooit geliefden waren geweest, waren ze vast niet op een prettige manier uit elkaar gegaan, stelde ze vast. Er hing opeens een heel ongemakkelijke sfeer tussen hen. Eleni moest dondersgoed weten dat Ilios nooit de villa van zijn familie zou verkopen.

‘Heeft Ilios je Villa Manos al laten zien, Lizzie? Heeft hij je al verteld dat hij van je verwacht dat je daar gaat wonen zodra jullie getrouwd zijn? Ik zou persoonlijk nooit zo afgelegen willen wonen, zeker niet het hele jaar door. En dan moet je je ook nog afvragen wat je man allemaal uitspookt in Thessaloniki, terwijl jij daar vastzit op dat afgelegen schiereiland.’

‘Ik zou nooit met een man trouwen die ik niet volledig kan vertrouwen,’ reageerde Lizzie rustig en waardig.

‘Hemeltje, wat dapper van je, schat,’ zei Eleni honend. ‘Ik vind het naar om het je te vertellen, maar mannen beloven je van alles zolang je nog in de wittebroodsweken zit, maar daarna verandert het snel, hoor. Terwijl een vrouw druk is met haar huis en de kinderen, kan de man gaan zoeken naar vertier buitenshuis. Zeker de Griekse mannen. Zij hebben immers als voorbeeld onze Griekse goden. Zeus zelf slaagde er niet eens in om zijn vrouw trouw te blijven; hij had veel avontuurtjes buiten het huwelijk, als je de mythologie mag geloven.’

‘Een man die oprecht gelukkig is in zijn huwelijk, heeft niet de behoefte om zijn pleziertjes daarbuiten te vinden, Eleni, en ik weet zeker dat ik met Lizzie het geluk zal vinden,’ verdedigde Ilios hun relatie, waarbij hij Lizzies hand in de zijne nam om er een tedere kus op te drukken, terwijl hij haar liefdevol aankeek.

Hij had acteur kunnen worden, dacht ze, vechtend tegen de golf van verlangen die haar dreigde te overspoelen. Ze moest sterk zijn, wist ze. Ze moest de uitwerking die hij op haar had bestrijden. Ze zou zichzelf moeten bewijzen dat zijn nabijheid haar niet vanbinnen raakte.

‘Een ex, neem ik aan?’ kon ze niet nalaten te mompelen, toen ze erin waren geslaagd aan Eleni te ontsnappen.

‘Zoiets,’ gaf hij tot haar verbazing toe. ‘Al zat ze aanvankelijk achter mijn neef aan, niet achter mij. Toen ze erachter kwam dat hij Villa Manos niet zou erven, dumpte ze hem.’

‘Waarna ze haar pijlen op jou richtte?’

‘Dat probeerde ze wel,’ beaamde hij. ‘Maar zonder succes. Je hebt haar prima weerwoord gegeven,’ voegde hij eraan toe. ‘Je speelt je rol uitstekend; ik weet zeker dat iedere man me benijdt.’

Het was eruit voordat hij erg in had. Waarom had hij dat in vredesnaam gezegd, ook al was het waar? Wat kon het hem schelen of andere mannen haar begeerden? Hun jaloezie kwam hem alleen maar goed uit, want het betekende dat men haar accepteerde als zijn toekomstige vrouw.

Lizzie keek hem glimlachend aan. Ze voelde een warm blij gevoel vanbinnen. Alleen omdat hij haar een complimentje had gegeven? Daar kon ze maar beter mee uitkijken. Dat was gevaarlijk.

Wat hij tegen haar had gezegd, was de waarheid, wist Ilios. Bovendien beschikte ze ook over een warme persoonlijkheid die mensen aantrok. Dat had hij gezien in de ogen van zijn vrienden, en in de manier waarop ze op haar reageerden. Had hij haar bij hun kennismaking misschien verkeerd beoordeeld? Maar wat dan nog? Hij was haar niets verschuldigd. Zij was hém geld verschuldigd, niet andersom.

 

Lizzie vond het niet erg toen het tijd was om het restaurant naast de galerie te verlaten, waar ze een etentje hadden gehad met Ilios’ vrienden. Hoewel anderen Eleni’s valse opmerkingen méér dan goed hadden gemaakt, en het eten heerlijk was geweest, had ze zich constant ongemakkelijk gevoeld: enerzijds omdat ze bang was geweest dat ze zich zou verspreken waardoor de waarheid aan het licht zou komen, anderzijds omdat ze zich schuldig voelde om haar bedrog.

Hun auto werd voorgereden, en binnen een oogwenk – zo leek het in ieder geval – waren ze weer terug in het appartement.

‘Ik heb alles in werking gezet voor onze bruiloft,’ vertelde Ilios haar. ‘Het zal een burgerlijke inzegening worden, in het stadhuis. Traditioneel gesproken volgt er op een burgerlijke inzegening een groot familiefeest, maar dat zal in ons geval niet nodig zijn. Ik heb laten doorschemeren dat ik zó ongeduldig ben om jou tot mijn vrouw te maken, dat we zullen afzien van een uitgebreide ceremonie.’

Lizzie knikte, blij dat ze met haar rug naar hem toe stond, zodat hij de uitwerking van zijn woorden op haar niet kon zien. Vanavond, toen ze had gespeeld dat ze zijn verloofde was, was ze af en toe bijna vergeten dat ze slechts een rol speelde en had ze zich oprecht gelukkig gevuld en…

En wat?

En verder niets, verzekerde ze zichzelf snel, waarna ze haar horloge afdeed en haar oorbellen uitnam. Haar handen trilden toen ze terugdacht aan hoe ze zich deze avond had gevoeld, hoezeer ze ernaar had verlangd dat Ilios naar haar zou kijken met hetzelfde verlangen dat zij voor hem voelde.

Wat ze echt voor hem voelde, was natuurlijk niets meer dan lust. Schokkend, inderdaad, maar een stuk veiliger dan wanneer ze verliefd zou worden op een man die niet verliefd was op haar.

Toen een van de diamanten oorbellen uit haar handen viel, stak hij vliegensvlug zijn hand uit om hem te vangen. Lizzie keek naar hem op en wenste onmiddellijk dat ze dat niet had gedaan. Omdat ze zichzelf niet genoeg vertrouwde om de oorbel van hem aan te nemen – dan zou ze hem immers moeten aanraken – stak ze in plaats daarvan het juwelendoosje naar hem uit.

Wat probeerde ze hem duidelijk te maken door de oorbel niet gewoon van hem aan te nemen, vroeg hij zich af, terwijl hij hem in het doosje liet glijden. Dat hij haar seksueel onverschillig liet? Waarom voelde hij dan dat verlangen om haar in zijn armen te nemen en haar mond zo hartstochtelijk te kussen, dat ze hem zou smeken om meer?

Zwijgend zocht Lizzie de juwelendoosjes bij elkaar, waarna ze ze teruggaf aan Ilios.

‘Hou jij ze maar, je zult ze nog wel vaker moeten dragen,’ reageerde hij kortaf.

‘Liever niet,’ zei ze hoofdschuddend. ‘Zoals ik al zei, vind ik ze te kostbaar om buiten een kluis te bewaren.’

Het was inmiddels middernacht. Er was geen enkele reden waarom ze hier bij hem in de woonkamer zou blijven; zijn aanwezigheid had een gevaarlijke uitwerking op haar. Haar sterke wil leek in rap tempo af te brokkelen, voor zover het hem aanging. Ze had de hele avond gedaan alsof ze innige geliefden waren, daarbij gesteund door twee glazen champagne die ze in de galerie had gedronken. Al die bubbels konden niet anders dan een verkeerd effect hebben op haar toch al zo kwetsbare gesteldheid.

Op haar ‘welterusten dan maar’ reageerde hij slechts met een knik van zijn hoofd. Toen ze de deur naar de gang opende, had hij zijn rug al naar haar toegekeerd.

Aan het keurig opgemaakte bed kon ze zien dat Maria was langs geweest. Ze opende de kastdeur met het plan om daar haar kleren in te hangen, maar de kledingkast was helemaal leeg. Snel keek ze in de andere kasten, daarna controleerde ze de laden. Ook die waren leeg. Bovendien kon ze haar koffer niet meer vinden, noch haar toiletspullen of haar tandenborstel.

Ze begon in paniek te raken. Wat was hier aan de hand? Ilios zou het wel weten.

Ze trof hem aan in de woonkamer, waar hij voor het raam stond met een glas wijn in zijn hand. Toen hij zich omdraaide, trok het overhemd strak om zijn gespierde rug, wat een opgewonden gevoel in haar onderbuik veroorzaakte.

‘Ik kan mijn spullen niet meer vinden,’ zei ze hulpeloos. ‘Alles is verdwenen; mijn tandenborstel, mijn toiletspullen, mijn koffer. De huishoudster is wel langs geweest, want het bed is opgemaakt.’

‘Dat weet ik.’

‘Dat wéét je?’ Lizzie keek hem onzeker aan. Wat was er aan de hand? Was hij tot de conclusie gekomen dat hij haar nieuwe kleding bij nader inzien toch niet mooi vond, en had hij ze teruggestuurd?

‘Alles ligt in mijn kamer.’

‘Wát?’

Hij haalde geërgerd zijn schouders op. Het was voor hem net zo’n verrassing geweest om haar spullen in zijn slaapkamer aan te treffen als het kennelijk voor haar was geweest dat ze waren verdwenen. De reden van zijn irritatie was dat hij zichzelf kwalijk nam dat hij dat niet had voorzien.

‘Maria heeft waarschijnlijk zelf het initiatief hiertoe genomen. Ze moet hebben opgevangen dat we op het punt staan om te gaan trouwen, waardoor ze waarschijnlijk de conclusie heeft getrokken dat we samen het bed willen delen.’

‘Maar dat is niet waar. Ik bedoel, dat kan niet,’ stamelde ze. ‘Alles moet weer terug worden verhuisd. Ik doe het zelf wel, morgen… als jij er niet bent. Maar je moet het haar vertellen.’

‘Ik denk niet dat dat een goed idee is.’

‘Waarom niet?’

‘Omdat ik niet wil dat ze gaat rondvertellen dat we in gescheiden bedden slapen.’

‘Maar jij zei dat ons huwelijk… Dat we niet… Dat we niet het bed zouden delen.’

‘Toen had ik nog niet echt goed over alles nagedacht,’ moest hij toegeven.

Gaf hij nu werkelijk toe dat hij iets bij het verkeerde eind had gehad? Ze kon het nauwelijks geloven.

‘Als je bezorgd bent over wat Maria gaat zeggen, waarom zeg je haar dan niet dat ze niet meer hoeft te komen? Ik kan haar werk wel doen zolang ik hier ben,’ bood ze hulpvaardig aan.

Ilios schudde zijn hoofd. ‘Dan zou ik haar geld ontzeggen dat ze heel goed kan gebruiken. Maria’s familie is afhankelijk van haar inkomen; ze geniet zelfs een zekere status binnen haar gemeenschap omdat ze voor mij werkt. Het zou niet eerlijk zijn om dat van haar af te nemen.’

Lizzie vond het allesbehalve prettig om er door Ilios op gewezen te worden dat ze geen rekening hield met de behoeften van andere mensen, zeker niet omdat zíj daarvoor degene was geweest die hém erop had gewezen.

‘Maar ik wil geen… geen bed delen,’ protesteerde ze. Wat belachelijk dat ze zichzelf moest dwingen om het woord ‘bed’ uit te spreken. Zij, die in haar werk als interieurarchitect toch alleszins vertrouwd was met het drieletterige woord. Vertrouwd met de letters misschien, maar niet met het gevoel dat het woord bij haar opriep wanneer ze zich in de nabijheid van Ilios Manos bevond.

‘Denk je dat ik dat wél wil?’ was zijn vraag. ‘We hebben geen keus. Gelukkig is het een groot bed,’ voegde hij er droog aan toe.

Ze zou zich natuurlijk opgelucht en verheugd moeten voelen over het feit dat ze niet bepaald welkom was in zijn bed, zo verweet ze zichzelf. Ze wilde immers niet dat hij naar haar verlangde – al was het maar om zichzelf te beschermen tegen haar eigen gevoelens. In plaats daarvan raasde er een wervelwind van emoties door haar heen: opwinding, spanning, een irrationeel verlangen dat maar niet wilde verdwijnen, en dat was nog maar het begin van een beschrijving van wat hij allemaal bij haar opriep.

Ze was niet naïef; natuurlijk wist ze dat het zeer goed mogelijk was dat een vrouw op seksueel gebied naar een man verlangde, zonder per se verliefd op hem te zijn. Ze had echter nooit verwacht dat zij tot dat soort vrouwen zou behoren. Ze had altijd gedacht dat dat alleen was weggelegd voor vrouwen met een sterke seksuele drang, die verliefdheid en lust perfect konden scheiden. Nu wist ze wel beter. Veel beter. En haar verstand vertelde haar dat ze maar beter niet het risico kon nemen om het bed met Ilios te delen. Onder geen enkele omstandigheid. Natuurlijk zou ze haar uiterste best doen om haar gevoelens onder controle te houden, maar wat als ze daar niet in zou slagen? Wat als ze in de verleiding zou worden gebracht om… Nee, ze moest die verleidelijke beelden die steeds voor haar ogen opdoken, gewoon negeren.

Het was een groot bed, had Ilios gezegd. Toch hadden die woorden het vuur in haar binnenste allesbehalve gedoofd; haar onrust was er alleen maar door toegenomen. Want een groot bed betekende alleen maar meer ruimte om alle lusten van de lichamelijke liefde intens samen te beleven…

Het zweet brak haar uit. Dit kon zo niet doorgaan. Als ze eraan zou toegeven, zou ze er niet alleen spijt van krijgen, het zou ook leiden tot schaamte en vernedering. Een misselijk gevoel maakte zich van haar meester. Ze kon het bed niet met hem delen; ze kon er niet op vertrouwen dat ze de verleiding zou kunnen weerstaan. En als ze zich, door een wonder, als ze wakker was wél zou kunnen inhouden, wat zou er dan kunnen gebeuren in haar slaap? Het was niet moeilijk om zich voor te stellen dat ze dicht tegen hem aan zou kruipen, of dat ze hem zelfs in haar slaap zou aanraken.

‘Ik denk echt niet dat we in één bed moeten slapen,’ zei ze nogmaals, rillend van wanhoop.

‘Waarom niet?’ vroeg Ilios. Had ze soms gemerkt dat ze hem opwond, ondanks zijn voornemen om dat niet te laten gebeuren? Dacht ze werkelijk dat ze zó verleidelijk was, zó onweerstaanbaar, dat hij zich niet zou kunnen inhouden?

‘Het lijkt me gewoon geen goed idee,’ antwoordde ze.

‘Omdat je het in je hoofd hebt gehaald dat ik je wel eens zou kunnen verleiden,’ opperde Ilios beschuldigend. ‘Ondanks de vele keren dat ik heb gezegd dat ik niet naar intimiteit verlang?’

‘Nee,’ haastte ze zich te zeggen. ‘Daar gaat het niet om.’

‘Waar gaat het dan wel om?’

‘Ik ben bang dat ik dat niet kan zeggen.’

‘Nou, ik ben bang dat er niets anders op zit,’ waarschuwde hij haar. ‘Zo niet, dan zul je de consequenties moeten aanvaarden.’

Ze haalde diep adem. Hij bedoelde dat ze het bed met hem moest delen, tenzij ze met een ijzersterk argument kwam om dat niet te hoeven doen. Dat hield dus in dat ze zichzelf moest verdedigen vanwege een sterk verlangen naar een man die daar helemaal niets van wilde weten.

Nooit eerder had ze zich zo kwetsbaar en ongemakkelijk gevoeld, maar ze wist dat ze Ilios’ hulp nodig had om de situatie niet nog erger te maken.

Wanhopige situaties vroegen om wanhopige oplossingen. Na heel diep adem te hebben gehaald, fluisterde ze: ‘Het is niet jóúw verlangen dat me zorgen baart.’ Met een duidelijke nadruk op het woordje ‘jouw’.