HOOFDSTUK VIJFENTWINTIG

 

Drie sleutels

 

Ellen Cobden Sickert was bijna paranoïde in haar ijver om ervoor te zorgen dat de rol die Richard Cobden had gespeeld in de geschiedenis gekoesterd zou worden. In december 1907 stuurde ze haar zus Janie een verzegeld document en stond erop dat het in een kluis werd opgeborgen. We zullen waarschijnlijk nooit weten wat er in die verzegelde brief stond, maar ik betwijfel of het een testament was of andere instructies van dien aard. Dal regelde ze allemaal later en blijkbaar kon het haar niet schelen wie die documenten zag. Die instructies werden samen met de rest van Ellens brieven en dagboeken door de familie Cobden aan het West Sussex Public Records Office geschonken.

Ellen verstuurde haar verzegelde brief drie maanden na de moord in Camden Town, die een paar straten van Sickerts studio in die wijk werd gepleegd, ongeveer anderhalve kilometer van de plek waar hij zich had gevestigd nadat hij uit Frankrijk weer naar Londen was teruggekeerd. Volgens de krantenberichten was Emily Dimmock drieëntwintig jaar oud, vrij lang, mager en bleek en had ze donkerbruin haar. Ze stond bekend als een beleefde vrouw, die zich netjes kleedde, en volgens een schets in de krant was ze aantrekkelijk. Ze had al vele mannen gehad, voor het merendeel zeelui. Volgens de Metropolitan Police had ze een 'volkomen immoreel leven' geleid en was ze 'bekend bij elke prostituee op Euston Road'. Toen ze op de ochtend van 12 september 1907 met doorgesneden keel in bed werd gevonden, dacht de politie volgens het rapport aanvankelijk dat ze zichzelf het leven had genomen, omdat ze een 'respectabele, getrouwde vrouw was'. Respectabele vrouwen pleegden veel eerder zelfmoord dan dat ze vermoord werden, dacht de politie blijkbaar.

De man met wie Emily samenwoonde, was niet haar echtgenoot, maar ze hadden het er wel over gehad te gaan trouwen. Bertram John Eugene Shaw was kok bij de Midland Railway. Hij verdiende zevenentwintig shilling per zesdaagse werkweek en vertrok elke dag met de trein van 17.42 uur naar Sheffield, waar hij de nacht doorbracht, en vertrok daar de volgende morgen, zodat hij om 10.40 uur terug was op St. Pancras Station. Hij was om halftwaalf 's morgens bijna altijd thuis. Later vertelde hij de politie dat hij er geen idee van had dat Emily 's nachts uitging om andere mannen op te zoeken.

De politie geloofde hem niet. Shaw had geweten dat Emily een prostituee was toen hij haar ontmoette. Ze had hem bezworen dat ze haar leven had gebeterd en vulde hun inkomen nu aan met naaiwerk. Emily was een goede vrouw geweest sinds ze samenwoonden. Haar dagen als prostituee lagen in het verleden. Het is mogelijk dat hij echt niet wist - tenzij iemand het hem had verteld - dat Emily om een uur of acht of halfnegen meestal te vinden was in de Rising Sun pub op 'Euston Road', zoals de getuigen verklaarden. De Rising Sun bestaat nog steeds, maar is eigenlijk gelegen op de hoek van Tottenham Court Road en Windmill Street. Tottenham komt uit op Euston Road. In 1932 heeft Sickert een olieverfschilderij gemaakt met de titel Grover's Island vanaf Richmond Hill, waarop een onkarakteristieke opkomende zon staat die aan Van Gogh doet denken en die 7.0 groot en helder aan de horizon staat, dat ze het hele schilderij domineert. Deze opkomende zon lijkt als twee druppels water op het exemplaar dat in het glas boven de voordeur van de Rising Sun pub is geëtst.

Brieven die Sickert in 1907 schreef, tonen aan dat hij een gedeelte van die zomer in Dieppe had doorgebracht en had genoten van een 'dagelijks bad voor het dejeuner. Grote brekers die je goed in de gaten moet houden en waar je doorheen moet duiken.' Hij was blijkbaar 'hard aan het werk' met zijn schilderijen en tekeningen. Hij keerde eerder dan gebruikelijk terug naar Londen, waar het weer 'kil' en 'ellendig' was. De zomer was koel met veel regen en heel weinig zonneschijn.

Er zou niet lang daarna een tentoonstelling zijn in Londen. De vijftiende Annual Photographic Salon zou op 13 september de deuren openen in de galerie van de Royal Water Colour Society en het zou niet vreemd zijn geweest als hij die wilde zien. Hij kreeg steeds meer belangstelling voor de fotografie, die 'net als andere takken van kunst', zoals The Times het stelde, 'een ontwikkeling laat zien in de richting van het impressionisme'. September was een goede maand om in Londen te zijn. In Dieppe was het strandseizoen zo'n beetje afgelopen en de meeste van Sickerts brieven uit 1907 zijn geschreven in Londen. Een ervan is nogal vreemd en onverklaarbaar.

Het is een brief aan zijn Amerikaanse vriendin Nan Hudson en Sickert vertelt hierin het ongeloofwaardige verhaal van een vrouw die beneden hem woonde op Mornington Crescent 6 en die midden in de nacht zijn kamer binnen kwam stormen 'met haar hele hoofd in vuur en vlam, als een toorts, door een celluloid kam. Ik maakte het vuur uit door zo snel met mijn handen door haar haren te gaan dat ik me niet eens brandde.' Hij schreef dat de vrouw niet gewond was, maar wel 'kaal'. Ik zie niet hoe dit met enige mogelijkheid waar kan zijn. Ik vind het moeilijk te geloven dat noch de vrouw, noch Sickert zich had gebrand. Waarom schreef hij over dit traumatische gebeuren en ging toen snel over op de New English Art ('lub? Voor zover ik weet heeft hij zijn kale buurvrouw nooit meer genoemd.

Je zou je kunnen afvragen of Sickert op zijn zevenenveertigste excentriek werd. Of zou het bizarre verhaal waar zijn? (Ik zie niet hoe dat kan.) Zou het mogelijk zijn dat Sickert het incident met zijn benedenbuurvrouw had verzonnen omdat het gebeurd kon zijn op de avond of vroege morgen van de moord op Emily Dimmock en hij er zeker van wilde zijn dat iemand wist dat hij thuis was geweest? Het zou slechts een zwak alibi geweest zijn als de politie het ooit had gecontroleerd. Het kan niet moeilijk zijn een kale benedenbuurvrouw op te sporen en vast te stellen dat ze een mooie haardos heeft en zich niets kan herinneren van een angstaanjagend treffen met een vurige kam. Misschien was het alibi alleen voor Nan Hudson bedoeld.

Zij en haar vriendin, Ethel Sands, stonden Sickert heel na. De meest onthullende brieven zijn de brieven die hij aan hen heeft geschreven. Hij nam hen in vertrouwen - voor zover hij daartoe in staat was. De twee vrouwen waren naar verluidt lesbisch en waarschijnlijk in seksueel opzicht geen bedreiging voor hem. Hij gebruikte hen voor geld, medeleven en andere gunsten, manipuleerde hen door hun goede raad en aanmoediging te geven bij hun creatieve werk en gaf veel details over zichzelf bloot die hij niet aan anderen bekendmaakte. Soms stelde hij voor dat ze een brief zouden 'verbranden' nadat ze hem hadden gelezen of hij ging tot het andere uiterste over en moedigde hen aan hem te bewaren voor het geval ze er ooit aan toe zouden komen een boek te schrijven.

Uit andere episodes in Sickerts leven is duidelijk dat hij perioden van ernstige depressie en achtervolgingswaanzin beleefde. Na de moord op Emily Dimmock kan hij een goede reden hebben gehad paranoïde te zijn en als hij er zeker van wilde zijn dat er ten minste iemand was die geloofde dat hij thuis in Camden Town was in de nacht dat de prostituee was vermoord, stelde hij het tijdstip van de moord zonder het te willen op rond middernacht - het moment waarop zijn in brand staande buurvrouw Sickerts slaapkamer binnen kwam stormen. Emily Dimmock nam haar klanten meestal tegen halfeen mee naar huis, als de pubs dichtgingen. Dit is slechts een theorie. Sickert schreef nooit een datum boven zijn brieven en dat geldt ook voor die over het brandende haar van de buurvrouw. De envelop met het poststempel is blijkbaar weggeraakt. Ik weet niet waarom hij Nan Hudson zo'n dramatisch verhaal vertelde. Maar hij had er een reden voor. Sickert had altijd overal een reden voor.

Hij had studio's op Fitzroy Street 18 en 27. Deze straat loopt parallel aan 'Ittenham Court Road en gaat over in Charlotte Street voordat hij Windmill Street kruist. Hij had van elk van deze studio's binnen een paar minuten naar de Rising Sun pub kunnen lopen. Mornington Crescent was anderhalve kilometer ten noorden van de pub en daar huurde Sickert de bovenste twee verdiepingen van nummer 6. Hij schilderde daar, meestal naakten op een bed, in dezelfde entourage die hij voor De slaapkamer van Jack the Ripper had gebruikt, vanuit het gezichtspunt van iemand die voor de open dubbele deur staat en het kleine, sombere kamertje binnen kijkt, waar een donkere spiegel achter een ijzeren bed vaag de gestalte van een man weerspiegelt.

Mornington Crescent 6 was maar twintig minuten lopen van het huis op St. Paul's Road 29 (tegenwoordig Agar Grove) waar Emily Dimmock woonde. Zij en Shaw hadden twee kamers op de benedenverdieping. De ene was een zitkamer en de tweede een benauwd slaapkamertje achter een dubbele deur, achter in het huis. Als Shaw was vertrokken naar St. Pancras Station, ging Emily soms wat schoonmaken of naaien of ze ging uil, en ze werd beschreven als een opgewekte vrouw die graag zong. Soms ontmoette ze haar klanten in de Rising Sun, maar ze sprak ook wel met mannen af in andere pubs, op Euston Station of soms in de Middlesex Music-hall (die Sickert rond 1895 had geschilderd), het Holborn Empire (waar de variétéartieste Bessie Bellwood optrad, die Sickert rond 1888 vele keren heeft getekend) of het Euston Theatre of Varieties.

Een van Sickerts favoriete plekjes om met iemand af te spreken, was bij het standbeeld van zijn voormalige schoonvader, Richard Cobden, op het plein bij Mornington Crescent in Camden Town. Het standbeeld was in 1868 ten geschenke gegeven aan de consistorie van St. Pancras ter ere van het feit dat Cobden de Corn Laws had ingetrokken en het stond tegenover het metrostation Mornington Crescent. Zelfs toen Sickert nog getrouwd was met Ellen had hij de gewoonte sarcastische opmerkingen over het beeld te maken als hij er in een huurrijtuig langs reed. Het feit dat hij het beeld jaren na zijn scheiding gebruikte als trefpunt, was wellicht weer een voorbeeld van zijn verachting voor en bespotting van mensen, vooral belangrijke mensen en vooral de man met wie hij zich nooit had kunnen meten en over wie hij vanaf het moment dat hij Ellen had ontmoet waarschijnlijk maar al te vaak had gehoord.

Emily Dimmock vertrok meestal om een uur of acht in de avond van huis en kwam pas terug als het echtpaar dat eigenaar was van het huis, meneer en mevrouw Stocks, sliep. Zij beweerden niets te weten over Emily's 'onregelmatige' leven, maar het was me het leventje wel - twee, drie of wel vier mannen per nacht, soms staand in een donkere hoek van een station, waarna ze de laatste uiteindelijk mee naar huis en naar bed nam. Emily was geen Ongelukkige zoals Annie Chapman of Elizabeth Stride. Ik zou Emily helemaal geen Ongelukkige willen noemen. Ze woonde niet in de sloppenwijk. Ze had te eten, een plek die ze haar thuis kon noemen en een man die met haar wilde trouwen.

Maar ze had ook een onverzadigbare hang naar opwinding en naar de aandacht van mannen. De politie beschreef haar als een vrouw met 'wellustige gewoonten', maar ik weet niet of lust iets te maken had met haar seksuele bezigheden. Het was waarschijnlijker dat ze belust was op geld. Ze wilde kleren en mooie dingen. Ze was 'zeer gecharmeerd' van kunst en verzamelde artistieke ansichtkaarten die ze in een boek plakte dat haar dierbaar was. De laatste kaart die ze voor zover men weet aan haar verzameling had toegevoegd, was er een die ze op 6 september in de Rising Sun had gekregen van de achtentwintigjarige kunstenaar Robert Wood, die in dienst was bij de London Sand Blast Decorative Glass Works in Gray's Inn Road. Hij had iets op de achterkant geschreven en de kaart werd het sleutelstuk van de bewijsvoering toen Wood werd aangeklaagd voor de moord. In de zaak tegen Woods werd nooit door een expert naar het handschrift gekeken, maar zwoer een andere seksuele klant van Emily in het getuigenbankje dat de tekst op een ansichtkaart en twee woorden op een stukje geblakerd papier dat men in Emily's haard had gevonden door dezelfde persoon waren geschreven. Emily had blijkbaar niet lang daarvoor een aantal ansichtkaarten gekregen -tenminste vier. Een ervan was verstuurd vanuit 'een kustplaats' en voor zover een getuige zich kon herinneren, stond erop: 'Wees niet verbaasd als je hoort dat er iemand vermoord is. Je hebt mijn leven verwoest en ik zal niet lang meer wachten.'

Na wat rechter William Grantham beschreef als de meest opmerkelijke rechtszaak van de eeuw, werd Robert Wood vrijgesproken.

Emily Dimmock had zoveel mannen een geslachtsziekte bezorgd dat de politie een lange lijst had van voormalige klanten die motieven te over hadden om haar om zeep te helpen. Ze was in het verleden talloze malen bedreigd. Woedende mannen die de 'aandoening' hadden opgelopen, vielen haar lastig en dreigden haar te vermoorden. Maar niets weerhield haar ervan door te gaan met haar werk, hoeveel mannen ze ook besmette. Bovendien, zei ze tegen haar vriendinnen, had ze de aandoening zelf van een man gekregen.

Emily was in de week voor ze werd vermoord met twee vreemden gezien. Een van hen was een man 'met een te kort been of heup problemen of zoiets', volgens de verklaring van Robert Wood tegenover de politie. De ander was een Fransman, die door een getuige werd beschreven als ongeveer een meter vijfenzeventig lang, heel donker, met een kortgeknipt baardje en gekleed in een donkere jas en een gestreepte broek. Hij was op de avond van 9 september even de Rising Sun binnengekomen, had zich naar Emily overgebogen en iets tegen haar gezegd en was toen weer vertrokken. In de politierapporten en bij het vooronderzoek werd verder niets over deze man gemeld en men leek ook geen speciale belangstelling voor hem te hebben.

De zomer van 1907 was officieel afgelopen op 31 augustus, na dertien weken van koude regen en somber, bewolkt weer. 'The Times beschreef de zomer als 'de koudste sinds het ellendige seizoen van 1888'. De laatste dag van Emily Dimmocks leven was echter een uitzondering met bijna acht uur zon en een licht windje, een prachtige dag voor de mensen 0111 naar buiten te gaan na zoveel weken van akelig, slecht weer. Op de avond van 11 september werd Emily Dimmock voor de laatste keer in leven gezien in een pub in Camden Town die de Eagle heette. Ze had eerder op de avond in de keuken met mevrouw Stocks staan praten en had gezegd dat ze die avond plannen had. Emily had een kaart ontvangen van een man die met haar wilde afspreken bij de Eagle, vlak bij station Camden Road. Op de kaart stond: 'Kom vanavond (woensdag 11 september] om acht uur naar de Eagle.' De kaart was ondertekend met 'Bertie', de bijnaam van Robert Wood.

Wood ontkende dat hij deze kaart had verstuurd - 'Ik heb er maar één geschreven, die met de schets van de opkomende zon erop,' getuigde hij in de rechtszaal. Hij begreep er niets van dat het handschrift op de geblakerde stukjes papier uit Emily's haard 'een goede imitatie' was van dat van hem, voegde hij er nog aan toe. Toen Emily die avond van huis ging in haar lange huisjas en met haar haren in krullers, was ze 'niet gekleed op een avondje uit'. Ze zei tegen kennissen dat ze niet van plan was lang in de Eagle te blijven, dat ze er niet zo'n zin in had en dat ze zich daarom niet behoorlijk had aangekleed.

Ze had de krullers nog in haar haar toen ze werd vermoord. Misschien wilde ze extra moeite doen er de volgende morgen mooi uit te zien. De moeder van Shaw kwam op bezoek vanuit Northampton en Emily had schoongemaakt, de was gedaan en het huis opgeruimd. Geen van haar voormalige klanten heeft gezegd dat Emily weleens krullers droeg terwijl ze hen plezierde. Het zou ook een slechte tactiek zijn voor een vrouw die hoopte goed betaald te worden door een klant. De krullers kunnen erop wijzen dat Emily de gewelddadige bezoeker die haar die nacht het leven benam, niet verwachtte. Ze zouden er ook op kunnen wijzen dat ze haar moordenaar mee naar huis heeft genomen en de krullers niet uit haar haar heeft kunnen verwijderen.

De koetsier van een huurkoets beweerde later om één uur een vrachtje te hebben opgepikt en hem dichtbij Emily's huis te hebben afgezet, terwijl een andere getuige zei dat hij haar rond middernacht naar haar huis had zien lopen met een goed geklede man. (Geen van beide mannen leek op Wood, volgens deze getuigen.) Weer een andere getuige, Robert McGowan (die duidelijk niet precies wist hoe laat het was geweest), zwoer dat hij op de ochtend van de moord rond vijf uur langs Emily's huis was gekomen en daar een 'breedgeschouderde' man met een harde vilthoed op en een lange overjas aan, waarvan de kraag omhoog had gestaan, had zien weglopen. McGowan had alleen de rug van de man gezien en opgemerkt mag worden dat Robert Wood de vorige avond, toen hij Emily voor het laatst had gezien in de Eagle, geen overjas had gedragen. Hij was ook niet breedgeschouderd.

Emily's slaapkamer op de begane grond was te betreden via het raam en er waren stevige, gietijzeren regenpijpen waarlangs iemand omhoog kon klimmen, dus de moordenaar kan ook langs die weg bij Emily zijn gekomen. In het politierapport wordt niet vermeld of de ramen gesloten waren. De dubbele deur naar de slaapkamer, de deur van de zitkamer en de voordeur naar het huis waren de volgende morgen, toen Emily's lijk werd gevonden, afgesloten. Haar drie sleutels voor deze deuren bleken weg te zijn toen de politie en Shaw de kamers doorzochten. Het is mogelijk dat iemand naar haar slaapkamer is geklommen terwijl ze sliep, maar ik geloof niet dat dat waarschijnlijk is.

Toen ze die woensdagavond vertrok van St. Paul's Road 29 was het nieuwe maan en donker op straat. Misschien was ze niet van plan iemand haar diensten te verkopen, maar het kan zijn dat ze op weg naar huis een man is tegengekomen. Hij kan iets tegen haar hebben gezegd.

'Waar ga je heen, mooie meid van me?' schreef iemand in het gastenboek van de Lizard.

Als Emily echt haar moordenaar ontmoette op weg naar huis of als het de man was die ze bij de Eagle zou treffen, kan hij hebben gezegd dat hij die krullers helemaal niet erg vond. Mag ik je komen bezoeken in je kamer?

Het is mogelijk dat Sickert Emily Dimmock al vaak had gezien op stations of als hij in de buurt rondliep. De Rising Sun was net om de hoek als hij in zijn studio's was en ook niet ver van Maple Street, die hij later zou schetsen als een leeg achterafstraatje bij nacht met twee verre, vage vrouwenfiguren op de hoek. Emily Dimmock kan Walter Sickert ook hebben gezien. Hij was een bekend gezicht in Fitzroy Street, want hij sjouwde voortdurend zijn doeken van de ene studio naar de andere.

Hij was een heel bekende plaatselijke kunstenaar. In die periode schilderde hij naakten. Hij moest ergens zijn modellen vandaan halen en misschien was het slechts toeval dat Robert Wood ook een kunstenaar was en dat zijn 'vriendin', Ruby Young, bovendien model was, bereid was naakt te poseren en wellicht een twijfelachtig karakter had, afgaand op haar ontwijkende antwoorden toen de politie haar ondervroeg over haar modellenwerk en haar persoonlijke leven. Sickert had nog steeds dezelfde smaak als het om modellen ging. Hij had nog steeds een voorliefde voor prostituees. Hij kan Emily hebben gevolgd en hebben gadegeslagen tijdens haar seksuele transacties. Ze was het laagste van het laagste, een smerige, zieke hoer. Marjorie Lilly schrijft dat ze iemand eens dieven had horen verdedigen door te zeggen: 'Iedereen heeft tenslotte het recht om te leven. 'Sickert had geantwoord: 'Helemaal niet. Er zijn mensen die niet het recht hebben om te leven!'

'Zoals u ziet heb ik weer een goede daad verricht voor Whitechapel,' schreef de Ripper op 12 november 1888.

De houding waarin het dode lichaam van Emily Dimmock lag, werd beschreven als 'natuurlijk'. De dokter die ter plekke kwam kijken, zei dat hij geloofde dat ze had geslapen toen ze werd vermoord. Ze lag op haar buik met haar linkerarm in een hoek over haar rug en bloed op haar linkerhand. Haar rechterarm lag voor haar op het kussen. Eigenlijk was haar houding helemaal niet natuurlijk of zelfs maar comfortabel. De meeste mensen gaan niet liggen met een arm in een scherpe hoek op hun rug. Er was niet genoeg ruimte tussen het hoofdeind en de muur om haar van achteren te kunnen aanvallen. Ze moest op haar buik liggen en haar onnatuurlijke houding kan worden verklaard als de moordenaar schrijlings op haar was gaan zitten, haar hoofd met zijn linkerhand achterover trok en haar met de rechterhand de keel afsneed.

Het bloed op haar linkerhand wijst erop dat ze naar de bloedende linkerkant van haar hals heeft gegrepen. De aanvaller kan haar linkerarm op haar rug hebben getrokken en misschien hebben vastgezet met zijn knie om te voorkomen dat ze tegenstribbelde. Hij had haar hals van links naar rechts doorgesneden, zoals past bij een rechtshandige aanvaller. Hij had zo weinig ruimte dat zijn gewelddadige haal niet het mes een snee maakte in de tijk van de matras en Emily's rechterelleboog raakte. Ze lag op haar buik, zodat haar linker halsslagader haar syfilitische bloed in het bed spoot en niet over hem heen.

De politie vond geen bebloed nachthemd in de kamer. Daar zou men uit kunnen afleiden dat Emily naakt was toen ze werd vermoord, of dat haar moordenaar het bebloede nachthemd als trofee heeft meegenomen. Een voormalige klant die drie keer bij Emily had geslapen, vertelde dat ze bij die gelegenheden altijd een nachthemd droeg en nooit krullers in het haar had. Als ze seks had gehad op de avond van n september, is het mogelijk dat ze naakt in slaap was gevallen, vooral als ze dronken was. Ze kan ook samen zijn geweest met een 'klant' - haar moordenaar - die haar ertoe heeft bewogen zich uit te kleden en om te draaien, alsof hij anale seks wilde of haar van achteren wilde penetreren. Nadat hij een snee van meer dan vijftien centimeter in haar keel had gemaakt, gooide de moordenaar het beddengoed over haar heen. Dat lijkt allemaal af te wijken van de gewelddadige werkwijze van Sickert, behalve dat er blijkbaar geen sporen van gemeenschap waren.

Na twintig jaar moeten Sickerts patronen, fantasieën, behoeften en energie een ontwikkeling hebben doorgemaakt. Dat is niet verrassend, maar de natuurlijke evolutie in de tegennatuurlijke activiteiten en verlangens van een seriemoordenaar hoeft niet noodzakelijk begrepen te worden door gewone mensen. Wij zijn geïndoctrineerd door de amusementsindustrie en de media, die ons voortdurend steeds misleidender psychologische profielen voorhouden en waarin psychopathische misdadigers stereotypen zijn geworden.

De algemeen heersende opvatting over het meedogenloze en rots vaste patroon van een seriemoordenaar is eigenlijk alleen van toepassing op een robot of een laboratoriumrat. Echte misdadigers zijn nog steeds mensen. Ze doen niet altijd hetzelfde op dezelfde manier (als ze dat al ooit doen). Ze hebben niet steeds dezelfde gevoelens jegens dezelfde soorten mensen, maken niet altijd dezelfde keuzes en houden zich ook niet voortdurend vast aan hetzelfde geloof in symbolen of religieuze of bijgelovige rituelen. De seksuele aantrekkingskracht die een menselijk roofdier voelt, kan overgaan op een andere sekse, of de betreffende persoon kan merken dat hij of zij niet langer seksueel opgewonden raakt door de oude stimulatie en fantasieën.

Een seriemoordenaar kan vrouwen, mannen en kinderen uitzoeken als slachtoffers en de manier om die om te brengen en de benadering van het slachtoffer kunnen zo verschillen dat niemand ziet dat de moorden het werk zijn van een en dezelfde misdadiger. Dr. B. Schlesinger, professor aan het John Jay College of Criminal Justice en een vooraanstaand deskundige als het gaat om seriemoordenaars en seksueel geweld, zegt dat hij betrokken is geweest bij verschillende gevallen waarin de moordenaar geen specifieke werkwijze of 'handtekening' had. Met andere woorden, de keuze van het slachtoffer, de aanvalsmethode en de symbolische rituelen kunnen van misdaad tot misdaad totaal verschillen. De misdadiger kan zijn slachtoffer benaderen op een parkeerplaats of hem of haar ontvoeren vanuit een auto of een woning. Bij de ene moord neemt hij als handtekening misschien een aandenken mee, een sieraad bijvoorbeeld, terwijl zijn handtekening bij een andere moord bestaat uit de manier waarop hij het lichaam achterlaat en in weer een volgende moord uit marteling.

Er is heel weinig bekend over Walter Sickerts rituelen, seksuele voorkeur of dagelijkse activiteiten en routines in de jaren negentig van de negentiende eeuw, toen hij het grootste deel van zijn tijd in Frankrijk en Italië doorbracht. Er bestaan geen documenten over onopgeloste moorden die opvallende gelijkenissen vertonen met de misdaden van Sickert, of ze moeten in andere landen nog boven water komen. Ik heb slechts verwijzingen gevonden naar twee gevallen in Frankrijk, niet in politierapporten maar in kranten. De verslagen zijn zo weinig specifiek en vermelden zo weinig controleerbare feiten, dat ik aarzel deze zaken te noemen. Er was een bericht over Pont-a-Mousson, waar in 1889 een weduwe met de naam Madame Franco is werd vermoord, wier hoofd bijna van haar hoofd gescheiden was. Ongeveer in dezelfde periode en in hetzelfde gebied werd nog een vrouw gevonden wier hoofd bijna niet meer aan haar lichaam vastzat. De dokter die beide autopsies uitvoerde, kwam tot de conclusie dat de moordenaar heel goed overweg kon met een mes.

Sickert keerde rond 1906 terug naar Engeland en vestigde zich in Camden Town. Hij ging weer variététheaters schilderen - de Mogul Tavern bijvoorbeeld (inmiddels de Old Middlesex Music Hall genaamd, op Drury Lane, een kilometer of drie van zijn woonadres in Camden Town). Sickert 'ging bijna elke nacht uit en zat om acht uur zonder mankeren in zijn stoel,' schreef hij in een brief aan Jacques-Émile Blanche. Hij bleef waarschijnlijk tot de voorstelling om halfeen afgelopen was.

Het is heel goed mogelijk dat hij bij zijn nachtelijke tocht naar huis Emily Dimmock tegenkwam op straat, misschien op weg naar haar kamers met een cliënt. Als Sickert ook maar enige informatie over haar had vergaard, had hij er gemakkelijk achter kunnen komen hoe haar dagen eruit zagen en dat ze een berucht prostituee was en een wandelende epidemie. Ze was regelmatig behandeld in het Lock Hospital op Harrow Road en was onlangs ook patiënt geworden bij het University College Hospital. Als haar geslachtsziekte de kop weer opstak, had ze bulten in haar gezicht en daar had ze er ten tijde van haar dood ook een paar van. Dit zou een door de wol geverfde man hebben verteld dat ze een gevaar vormde voor zijn gezondheid.

Het zou dom van Sickert geweest zijn om in aanraking te komen met haar lichaamsvloeistoffen, temeer omdat er in 1907 veel meer bekend was over besmettelijke ziekten. Contact met bloed kon net zo gevaarlijk zijn als seksuele gemeenschap en Sickert had haar niet kunnen opensnijden of organen mee kunnen nemen zonder zich aan groot risico bloot te stellen. Ik ben ervan overtuigd dat hij slim genoeg zal zijn geweest 0111 de twintig jaar oude Ripper-hysterie geen nieuw leven in te blazen, vooral niet als hij aan het beginpunt stond van zijn meest intense periode van gewelddadige kunst en werken ging produceren die hij in 1888 en 1889 niet had durven etsen of schilderen of tentoonstellen. Bij de moord op Emily Dimmock werd de suggestie gewekt dat beroving het motief was.

Bertram Shaw kwam op de ochtend van 12 september thuis van het station en trof daar zijn moeder. Ze wachtte in de gang omdat Emily niet opendeed en ze de kamers van haar zoon dus niet in kon. Shaw probeerde de buitendeur en merkte tot zijn verbazing dat die op slot zat. Hij vroeg zich af of Emily soms was weggegaan om zijn moeder van het station te halen en de twee vrouwen elkaar gemist hadden. Hij werd steeds ongeruster en vroeg de hospita, mevrouw Stocks, om een sleutel. Shaw maakte de buitendeur open, maar merkte toen dat ook de dubbele deur op slot zat. Hij brak hem open en trok het beddengoed van Emily's naakte lichaam op het met bloed doordrenkte bed.

De laden waren uit het dressoir getrokken en de inhoud lag verspreid over de vloer. Emily's plakboek lag open op een stoel en er waren een paar kaarten uitgehaald. De ramen en luiken van de slaapkamer waren dicht en de ramen van de zitkamer waren ook gesloten, hoewel de luiken daar op een kier stonden. Shaw rende naar de politie. Ongeveer vijfentwintig minuten later arriveerde agent Thomas Killion, die aan Emily's koude schouder voelde en vaststelde dat ze al uren dood moest zijn. Hij liet onmiddellijk de politiedokter halen, dokter John Thompson, die om een uur of een ter plekke arriveerde en door de lage temperatuur van het lichaam en de vergevorderde lijkstijfheid tot de conclusie kwam dat Emily zeven of acht uur dood moest zijn.

De dood zou dan om zes of zeven uur 's ochtends moeten zijn ingetreden, wat niet erg waarschijnlijk is. Het was een mistige ochtend, maar de zon kwam op 0111 halfzes. Het lef van de moordenaar moet wel aan het krankzinnige hebben gegrensd als hij na zonsopgang Emily's huis verliet, hoe grauw en mistig het ook was. Tegen zes of zeven uur waren er al veel mensen opgestaan en op weg naar hun werk.

Onder normale omstandigheden duurt het zes tot twaalf uur eer de lijkstijfheid volkomen is, en een koude omgeving kan dit proces vertragen. Het lichaam van Emily lag onder het beddengoed dat de moordenaar over haar heen had gegooid en de ramen en deuren waren dicht. Het kan niet heel koud in haar kamer zijn geweest, maar op de vroege morgen van haar dood was de laagste temperatuur acht graden geweest. We weten niet hoe ver de lijkstijfheid was gevorderd op het moment dat dokter Thompson haar onderzocht, ergens na enen. Tegen die tijd was de temperatuur gestegen tot ongeveer eenentwintig graden, zodat het rottingsproces versnelde. L)e lijkstijfheid kan best volkomen zijn geweest, zodat ze een goede tien tot twaalf uur dood was. Dat zou erop wijzen dat ze was vermoord tussen middernacht en vier uur in de morgen.

Dokter Thompson zei op de plaats van het delict dat Emily's keel was doorgesneden met een heel scherp instrument. De politie vond niets, behalve een van Shaws scheermessen, dat open en bloot op het dressoir lag. Hij vertelde de politie dat hij twee scheermessen had, die beide werden achterhaald. Het zou moeilijk zijn geweest een scheermes te gebruiken om met kracht door spierweefsel en kraakbeen te snijden zonder dat het lemmet naar achteren boog en de dader zelf misschien ernstig verwondde. Een bebloede onderrok in de waskom had al het water daarin opgenomen, wat erop wees dat de moordenaar zich had gewassen voordat hij vertrok. Hij had ervoor gezorgd niets met bebloede handen aan te raken, merkte de politie bij het vooronderzoek op. Er werden geen duidelijke vingerafdrukken gevonden, alleen een paar vegen.

De Ripper-hysterie werd niet meteen na de moord op Emily nieuw leven ingeblazen, maar er werd misschien naar verwezen door de advocaat van Wood, Marshall Hall, toen hij de jury vroeg: 'Was het niet waarschijnlijker dat de moord het werk was van een of andere maniak, zoals de man die Londen een paar jaar geleden had geterroriseerd?' Het spook van de Ripper kan in vele hoofden zijn opgedoemd, maar de rechter was in ieder geval hij de pinken genoeg om het idee dat Emily was vermoord door een 'maniak' van de hand te wijzen. Haar moordenaar was een man die 'bijna bedreven moet zijn geweest in die verschrikkelijke kunst...,' zei de rechter. 'Deze misdaad is ongetwijfeld gepleegd door een man die een dubbelleven leidt - een man die niemand ook maar één moment voor een moordenaar zou aanzien - een man die zich door deze gemeenschap kan bewegen zonder dat iemand vermoedt dat hij een moordenaar is.'

Sickerts naam is nooit genoemd in verband met de moord op Emily. Er waren geen brieven aan de pers of politie die aan de Ripper deden denken, maar vreemd genoeg meldde zich meteen na de moord op Emily een verslaggever van de Morning Leader, ene Harold Ashton, bij de politie, die foto's liet zien van vier kaarten die naar de hoofdredacteur waren gezonden. Uit het politierapport is niet duidelijk wie deze kaarten had verstuurd, maar er wordt geïmpliceerd dat ze waren ondertekend met de letters 'A.C.C.'. Ashton vroeg de politie of zij zich ervan bewust was dat de schrijver van de kaarten iemand geweest kon zijn die vaak naar de paardenrennen ging. De verslaggever wees verder op de volgende punten:

De eerste kaart droeg het poststempel 2 januari 1907, Londen, en dat was de eerste dag 11a 'een periode van winterweer' dat er paardenrennen waren gehouden, en wel in Gatwick.

De tweede kaart was gedateerd op 9 augustus 1907, Brighton, en er waren rennen geweest in Brighton op de zesde, zevende en achtste en in Lewes op de negende en tiende van die maand. De verslaggever zei dat veel mensen die naar de rennen in Lewes gingen, het weekend in Brighton verbleven.

Een derde kaart was gedateerd op 19 augustus 1907, Windsor, en de rennen in Windsor waren gehouden op vrijdag de zestiende en zaterdag de zeventiende van die maand.

De vierde kaart droeg de datum 9 september, twee dagen voor de moord op Emily en maar één dag voor de herfstraces in Doncaster, Yorkshire. Maar wat zo vreemd was aan deze kaart, merkte Ashton op, was dat het een Franse kaart was die blijkbaar was gekocht in Chantilly, waar een week voor de races in Doncaster paardenrennen waren geweest. Volgens het nogal verwarrende politierapport had

Ashton gezegd dat hij geloofde dat 'de kaart is gekocht in Frankrijk, mogelijk in Chantilly, en dat hij daarna was meegenomen naar Engeland en met Engelse postzegels erop was gepost in Doncaster', om te doen voorkomen alsof hij tijdens de paardenrennen in Doncaster was gepost. Als de verzender bij de herfstraces in Doncaster was geweest, kon hij zich niet in Camden Town hebben bevonden ten tijde van de moord op Emily, op 11 september. De races in Doncaster waren gehouden op 10,11,12 en 13 september.

Ashton werd verzocht deze informatie niet in zijn krant te zetten, wat hij ook niet deed. Op 30 september maakte inspecteur A. Hailstone een aantekening op het rapport met de strekking dat de politie dacht dat Ashton de data van de races juist had gehad, maar dat de verslaggever het helemaal mis had gehad toen het om het poststempel op de vierde kaart ging. 'Daar staat duidelijk Londen NW op.' Inspecteur Hailstone vond het blijkbaar niet vreemd dat een Franse ansichtkaart die twee dagen voor de moord op Emily Dimmock was geschreven, om een of andere reden in Londen verstuurd was aan een Londense krant. Ik weet niet of 'A.C.C.'de initialen waren van een anonieme afzender of iets anders betekenden, maar het lijkt me dat de politie zich had kunnen afvragen waarom iemand die van paardenrennen hield eigenlijk deze kaarten naar een krant zou sturen.

Het had bij inspecteur Hailstone kunnen opkomen dat deze man, of hij dat 1111 van plan was geweest of niet, in ieder geval duidelijk had gemaakt dat hij de gewoonte had naar paardenrennen te gaan en dat hij op de datum van de veelbesproken moord op Emily Dimmock in Doncaster was geweest. Als Sickert zichzelf voorzag van alibi's in plaats van de politie uit te dagen met zijn 'pak me dan, als je kan'-grappen, lijken zijn handelingen volkomen logisch. Zijn gewelddadige, psychopathische driften zullen in dit stadium van zijn leven minder sterk zijn geweest. Het zou zeer ongewoon zijn geweest als hij was doorgegaan met zijn maniakale moordpartijen, die geweldig veel energie en obsessieve aandacht vereisten. Als hij weer een moord beging, wilde hij niet gepakt worden. Zijn gewelddadige energie was minder geworden - maar niet verdwenen - door ouderdom en zijn carrière.

Toen Sickert begon met zijn beruchte schilderijen en etsen van naakte vrouwen op ijzeren bedden - Moord in Camden Town en L'affair de Camden Town, of Jack Ashore of de geklede man in Wan hoop die op een bed zit met zijn gezicht in zijn handen -, werd hij eenvoudigweg beschouwd als een gerespecteerd kunstenaar die de moord in Camden Town had gekozen als thema in zijn werk. 1'as vele jaren later bracht een detail hem in verband met de moord in Camden Town. Op 29 november 1937 verscheen in de Evening Standard een kort artikel over zijn schilderijen van de moord in Cam den Town, waarin stond: 'Sickert, die in Camden Town woonde, kreeg toestemming het huis binnen te gaan waar de moord was gepleegd en schetsen te maken van het lichaam van de vermoorde vrouw.'

Stel dat dit waar was, dan was het wel weer erg toevallig dat Sickert net over St. Paul's Road liep toen daar een menigte politiemannen stond, zodat hij kon gaan vragen waar al die opwinding om was begonnen. Het lichaam van Emily werd ontdekt omstreeks halftwaalf in de morgen. Het werd niet lang nadat dokter Thomas het om één uur had onderzocht naar het mortuarium van St. Pancras gebracht. Er was maar een relatief korte tijdsperiode van twee of misschien drie uur waarin Sickert toevallig langs kon komen terwijl het lichaam van Emily nog in huis lag. Als hij geen idee had gehad wanneer haar lichaam zou worden gevonden, had hij vele uren in de buurt rond moeten hangen - en het risico moeten nemen dat hij opgemerkt zou worden - 0111 er zeker van te zijn dat hij de pret niet miste.

Er wordt ons een eenvoudige oplossing aangereikt door de drie vermiste sleutels. Sickert kan de deuren achter zich hebben afgesloten toen hij het huis verliet - met name de binnendeur en de buitendeur - om de kans te verkleinen dat haar lichaam zou worden gevonden voordat Shaw om hall twaalf thuiskwam. Als Sickert Emily in de gaten had gehouden, zou hij zeker hebben geweten wanneer Shaw vertrok naar zijn werk en wanneer hij terugkwam. De hospita zou misschien geen afgesloten kamer binnengaan, maar Shaw zou dat wel doen als Emily niet reageerde op zijn roepen en kloppen.

Sickert kan de sleutels ook hebben meegenomen als souvenir. Ik zie geen enkele reden waarom hij ze nodig had om weg te komen 11a de moord op Emily. Het is mogelijk dat de drie gestolen sleutels hem ervan hebben verzekerd dat het lichaam omstreeks halftwaalf zou worden gevonden. Dus kwam hij toevallig langs de plek van de misdaad voordat het lichaam was verwijderd en kon de politie onschuldig vragen of hij even binnen mocht kijken en een paar schetsen mocht maken. Sickert was de plaatselijke kunstenaar, een charmante kerel. Ik betwijfel of de politie zijn verzoek geweigerd zou hebben. Ze vertelden hem waarschijnlijk alles over de misdaad. Veel politiemannen horen zichzelf graag praten, vooral als er een grote misdaad op hun terrein is gepleegd. De politie zou Sickerts belangstelling op zijn hoogst excentriek hebben gevonden, maar niet verdacht. Ik heb nergens in de politierapporten kunnen vinden dat Sickert of een andere kunstenaar op het toneel van de misdaad is verschenen. Maar de keren dat ik als journalist en schrijver op de plaats van een misdrijf opdook, werd mijn naam ook nooit vermeld in de rapporten.

Het feit dat Sickert op het toneel verscheen, gaf hem ook een alibi. Stel dat de politie vingerafdrukken vond die om de een of andere reden ooit zouden worden geïdentificeerd als die van Walter Richard Sickert, wat dan nog? Sickert was in het huis van Emily Dimmock geweest. Hij was in haar slaapkamer geweest. Het was te verwachten dat hij vingerafdrukken en misschien een paar haren of wie weet wat voor andere dingen had achtergelaten terwijl hij heen en weer liep, zijn schetsen maakte en met de politie of Shaw en zijn moeder praatte.

Het was niet ongewoon dat Sickert dode lichamen schetste. In de Eerste Wereldoorlog was hij helemaal geobsedeerd door de gewonde en stervende soldaten en hun uniformen en wapens. Hij had er een hele stapel van verzameld en nauwe banden gesmeed met het Rode Kruis door hun te vragen hem te laten weten wanneer er uniformen waren die hun ongelukkige patiënten niet meer nodig hadden. 'Ik heb nu een prachtige kerel te pakken,' schreef hij in de herfst van 1914 aan Nan Hudson. 'De ideale nobele & ietwat gezette jonge Brit... & ik heb hem al in leven & dood getekend.'

In verscheidene brieven die Ellen in 1907 aan Janie schreef, informeert ze naar 'die arme jonge Woods' en wilde ze welen wat er was gebeurd nadat hij dat jaar voor de rechter was verschenen. Ellen was in het buitenland en als ze het had over de arrestatie en het proces van Robert Wood, die beschuldigd werd van de moord op Emily Dimmock maar later werd vrijgesproken, kan ze zich een beetje vergist hebben in de naam, maar het was vreemd dat ze naar hem vroeg. Ze had het nooit over strafzaken in haar correspondentie. Ik heb geen enkele melding kunnen vinden van de Ripper-moor den of enige andere misdrijven. Het feit dat ze plotseling alles wilde weten over 'die arme jonge Woods' is verrassend, tenzij ze met 'Woods' niet Robert Wood bedoelde, maar iemand anders.

Ik vraag me wel af of Ellen in 1907 soms stiekeme twijfels had over haar voormalige echtgenoot, twijfels die ze niet durfde uit te spreken en haar best deed weg te duwen. Maar nu was er iemand aangeklaagd, die gehangen zou worden als hij schuldig werd bevonden. Ellen was een vrouw met hoogstaande morele principes. Als haar geweten ook maar enigszins geplaagd werd, had ze zich misschien gedwongen gezien een verzegelde brief aan haar zuster te schrijven. Misschien vreesde Ellen inmiddels zelfs voor haar eigen leven.

Na de moord in Camden Town verslechterde haar mentale en fysieke gezondheid en ze was het grootste deel van de tijd niet in Londen. Ze zag Sickert nog steeds af en toe en bleef hem zo goed ze kon helpen, tot ze in 1913 voorgoed een einde maakte aan hun relatie. Een jaar later stierf ze aan baarmoederhalskanker.

Portret Van Een Moordenaar
cover.xhtml
Untitled.FR10.htm
Section0001.xhtml
Section0002.xhtml
Section0003.xhtml
Section0004.xhtml
Section0005.xhtml
Section0006.xhtml
Section0007.xhtml
Section0008.xhtml
Section0009.xhtml
Section0010.xhtml
Section0011.xhtml
Section0012.xhtml
Section0013.xhtml
Section0014.xhtml
Section0015.xhtml
Section0016.xhtml
Section0017.xhtml
Section0018.xhtml
Section0019.xhtml
Section0020.xhtml
Section0021.xhtml
Section0022.xhtml
Section0023.xhtml
Section0024.xhtml
Section0025.xhtml
Section0026.xhtml
Section0027.xhtml
Section0028.xhtml
Section0029.xhtml
Section0030.xhtml
Section0031.xhtml
Section0032.xhtml
Section0033.xhtml
Section0034.xhtml
Section0035.xhtml
Section0036.xhtml
Section0037.xhtml
Section0038.xhtml
Section0039.xhtml
Section0040.xhtml
Section0041.xhtml
Section0042.xhtml
Section0043.xhtml
Section0044.xhtml
Section0045.xhtml
Section0046.xhtml
Section0047.xhtml
Section0048.xhtml
Section0049.xhtml
Section0050.xhtml
Section0051.xhtml
Section0052.xhtml
Section0053.xhtml
Section0054.xhtml
Section0055.xhtml
Section0056.xhtml
Section0057.xhtml
Section0058.xhtml
Section0059.xhtml
Section0060.xhtml
Section0061.xhtml
Section0062.xhtml
Section0063.xhtml
Section0064.xhtml
Section0065.xhtml
Section0066.xhtml
Section0067.xhtml
Section0068.xhtml
Section0069.xhtml
Section0070.xhtml
Section0071.xhtml
Section0072.xhtml
Section0073.xhtml
Section0074.xhtml
Section0075.xhtml
Section0076.xhtml
Section0077.xhtml
Section0078.xhtml
Section0079.xhtml
Section0080.xhtml
Section0081.xhtml
Section0082.xhtml
Section0083.xhtml
Section0084.xhtml
Section0085.xhtml
Section0086.xhtml
Section0087.xhtml
Section0088.xhtml
Section0089.xhtml
Section0090.xhtml
Section0091.xhtml
Section0092.xhtml
Section0093.xhtml
Section0094.xhtml
Section0095.xhtml
Section0096.xhtml
Section0097.xhtml