HOOFDSTUK ZES

 

Walter en de jongens

 

Toen Sickert vijf was, had hij al drie afschuwelijke operaties ondergaan omdat hij een fistel had.

In elke biografie van Sickert die ik heb gelezen, worden deze ingrepen slechts terloops vermeld en ik ben me er niet van bewust dat iemand ooit op schrift heeft gesteld wat voor fistel het eigenlijk was en waarom er drie levensgevaarlijke operaties nodig waren om de zaak te herstellen. Bovendien is er nog steeds geen serieus, objectief boek dat tot in details zijn eenentachtig jaren op deze wereld beschrijft.

Hoewel er veel te leren valt uit de in 1976 verschenen biografie van Denys Sutton, een grondig onderzoeker die zich baseerde op gesprekken met mensen die de 'oude meester' hadden gekend, is Sutton toch niet helemaal objectief, omdat hij toestemming moest hebben van de Sickert Trust om materialen waarop auteursrechten rusten, zoals brieven, te kunnen gebruiken. De wettelijke beperkingen op de reproductie van materiaal, inclusief de kunstwerken van Sickert, zijn de ontzagwekkende bergen die men moet overwinnen om de enorm tegenstrijdige en gecompliceerde persoonlijkheid van de man in zijn geheel te kunnen overzien. In Suttons archieven in de universiteit van Glasgow bevindt zich blijkbaar een aantekening over een 'Ripper'-schilderij dat Sickert omstreeks 1930 moet hebben gemaakt. Als er echt zo'n schilderij bestaat, heb ik er nergens anders enige vermelding van gevonden.

Er zijn andere verwijzingen naar het eigenaardige gedrag van Sickert die in ieder geval enige nieuwsgierigheid hadden moeten wekken bij iemand die een grondig onderzoek naar hem instelde. In een brief uit Parijs met de datum 16 november 1968 schreef André Dunoyer de Seconzac, een bekend kunstenaar die connecties had met de Bloomsbury groep, aan Sutton dat hij Walter Sickert rond 1930 had gekend en dat hij zich duidelijk herinnerde dat Sickert had beweerd in Whitechapel te hebben 'gewoond' in hetzelfde huis waar Jack the Ripper een kamer had gehad en dat Sickert hem 'geanimeerd had verteld over het discrete en stichtelijke leven van die afgrijselijke moordenaar'.

Kunsthistorica en Sickert-deskundige dr. Anna Gruetzner Robins van de universiteit van Reading zegt dat ze niet begrijpt hoe iemand een grondig onderzoek naar Sickert kan instellen zonder het vermoeden te krijgen dat hij Jack the Ripper was. In een paar van haar gepubliceerde onderzoeken naar zijn kunstwerken staan opmerkingen die een beetje te veel inzicht tonen naar de smaak van de echte Sickert-liefhebber. De waarheid omtrent Sickert lijkt net zo in mist gehuld als die omtrent de Ripper en het wordt beschouwd als godslastering om enig detail aan het licht te brengen dat afbreuk doet aan de man.

In het begin van 2002 nam Howard Smith, de curator van de Manchester City Art Gallery, contact met me op om te vragen of ik wist dat Walter Sickert in 1908 een heel donker, somber schilderij had gemaakt dat De slaapkamer van Jack the Ripper heette. Hel werk was in 1980 door donatie verkregen en de curator had toentertijd dr. Wendy Baron, die haar proefschrift schreef over Sickert en meer over de kunstenaar gepubliceerd heeft dan wie dan ook, op de hoogte gesteld van deze opmerkelijke vondst. 'We hebben net twee olieverfschilderijen van Sickert ten geschenke gekregen...' schreef de curator, Julian Treuherz, op 2 september 1980 aan Dr. Baron. Een ervan, zei hij, was 'De slaapkamer van Jack the Ripper, olie op canvas, 50 bij 40 centimeter'.

Dr. Baron schreef op 12 oktober terug dat de slaapkamer op het schilderij inderdaad de slaapkamer was van een huis in Camden Town (op Mornington Crescent nummer 6), waarvan Sickert de bovenste twee verdiepingen had gehuurd toen hij in 1906 uit Frankrijk in Londen terugkeerde. Dr. Baron merkte verder op dat dit huis in Camden Town het adres was waar rond 1880 'volgens Sickert Jack the Ripper had gewoond'. Hoewel ik verder geen melding heb gevonden van het adres op Mornington Crescent als de plaats waar Sickert dacht dat de Ripper eens had gewoond, kan Sickert daar ten tijde van de moorden in 1888 heel goed een geheime kamer hebben gehad. En in brieven die de Ripper schreef, zei hij dat hij verhuisde naar een pension en dit zou hel huis op Mornington Crescent 6 kunnen zijn, waar Sickert in 1907 nog woonde toen op anderhalve kilometer van zijn kamers de keel van een prostituee werd doorgesneden.

Sickert vertelde zijn vrienden vaak het verhaal dat hij eens in een huis had gewoond waarvan de hospita beweerde dat Jack the Ripper er had gewoond toen hij zijn moorden pleegde en dat ze wist wie hij was: de Ripper was een ziekelijke student diergeneeskunde die uiteindelijk naar een gesticht was gebracht. Ze vertelde Sickert de naam van de ziekelijke seriemoordenaar, die Sickert volgens hem had opgeschreven in de memoires van Casanova die hij op dat moment toevallig aan het lezen was. Maar helaas, ondanks Sickerts fotografische geheugen kon hij zich de naam niet meer herinneren en zijn exemplaar van het boek was in de Tweede Wereldoorlog verloren gegaan.

Het schilderij De slaapkamer van Jack the Ripper werd genegeerd en tweeëntwintig jaar in een opslagruimte bewaard. Het schijnt dat het schilderij een van de weinige is die dr. Baron niet in haar boeken heeft opgenomen. Ik had er tenminste nog nooit van gehoord. En Dr. Robins of de Tate Gallery of andere mensen die ik tijdens mijn onderzoek ontmoette ook niet. Blijkbaar is niet iedereen er happig op het schilderij aan de openbaarheid prijs te geven. Het idee-dat Sickert Jack the Ripper was is 'onzin', zei Sickerts neef John Lessore, die geen bloedverwant is van Sickert, maar van zijn derde vrouw, Thérèse Lessore.

Bij hel schrijven van dit boek heb ik geen contact gehad met de Sickert Trust. Noch de mensen die daar de scepter zwaaien, noch iemand anders heeft me ervan weerhouden op te schrijven wat voor mij de naakte waarheid is. Ik heb gebruik gemaakt van de herinneringen van tijdgenoten van Walter Sickert, zoals Whistier en Sickerts eerste twee vrouwen, die geen wettelijke verplichting hadden tegenover de Sickert Trust.

Ik heb de steeds weer herhaalde onjuistheden die van het ene boek zijn overgegaan op het andere vermeden. Ik heb geconcludeerd dat er in de informatie die na de dood van Sickert is vrijgekomen niets opzettelijk negatiefs of indiscreets over zijn persoonlijke leven of karakter wordt vermeld. De fistel werd niet belangrijk geacht, omdat degenen die daar melding van hebben gemaakt blijkbaar niet helemaal beseften wat het was of dat dit verwoestende repercussies kan hebben gehad in de geest van Sickert. Ik moet toegeven dat ik geschokt was toen ik John Lessore naar de fistel van zijn oom vroeg en hij me vertelde - alsof het algemeen bekend was - dat de fistel een 'gat in [Sickerts] penis' was.

Ik geloof niet dat Lessore enig idee had van de betekenis van wat hij zei en het zou me verbazen als Denys Sutton veel heeft geweten over Sickerts fistel. De enige melding die Sutton maakt van het probleem, luidt dat Sickert twee mislukte operaties onderging 'voor een fistel, in München' en dat zijn oudtante Anne Sheepshanks in 1865, toen de familie Sickert zich in Dieppe bevond, voorstelde dat een vooraanstaand chirurg uit Londen een derde poging zou doen.

Helena schrijft in haar memoires niets over de medische problemen van haar oudste broer, maar je vraagt je af hoeveel zij ervan wist. Het is niet waarschijnlijk dat er in het gezin gepraat werd over de geslachtsdelen van haar oudste broer. Helena was nog maar een kind toen Sickert de operaties onderging en het is waarschijnlijk dat Sickert tegen de tijd dat ze oud genoeg was om na te denken over geslachtsdelen niet geneigd was zich naakt aan haar te vertonen -of aan iemand anders. Hij zinspeelde zelf op zijn fistel toen hij voor de grap zei dat hij naar Londen was gekomen om 'besneden' te worden.

In de negentiende eeuw kwamen fistels aan de anus, het rectum en de vagina zo vaak voor dat het St. Mark's Hospital in Londen er haar specialiteit van had gemaakt. In de medische literatuur die ik erop heb nageslagen, wordt nergens gesproken over fistels in de penis, maar de term kan vrijelijk gebruikt zijn voor afwijkingen aan de penis zoals Sickert had. Hel woord 'fistel'—'fistula' is Latijns voor pijp of buis - wordt meestal gebruikt voor een abnormale opening of buis, waardoor zulke rariteiten ontstaan als een rectum dat in verbinding staat met de blaas of het urinekanaal of de vagina.

Een fistel kan aangeboren zijn, maar wordt ook vaak veroorzaakt door een ontsteking die de weg van de minste weerstand kiest en zich door weefsel of het huidoppervlak werkt, waardoor een nieuwe opening ontstaat waardoor urine, ontlasting en pus kunnen ontsnappen. Fistels konden buitengewoon ongemakkelijk en gênant zijn en zelfs tot de dood leiden. In vroege medische verslagen zijn afgrijselijke gevallen beschreven van uiterst pijnlijke maagzweren, darmen die uitkomen in de blaas, darmen of blazen die uitkomen in de vagina of de baarmoeder en menstruatie door het rectum.

Halverwege de negentiende eeuw schreven dokters het ontstaan van fistels toe aan verschillende oorzaken: op vochtige plekken zitten, op het builendek van de bus zitten na lichamelijke inspanning, kleine botjes of spelden inslikken, 'verkeerd' voedsel, alcohol, ongeschikte kleding, het 'luxueuze' gebruik van kussens of te weinig lichaamsbeweging in sommige beroepen. Dr. Frederick Salmon, de stichter van St. Mark's Hospital, behandelde Charles Dickens aan een fistel die volgens hem was ontstaan omdat de grote schrijver te veel aan zijn bureau zat.

St. Mark's was gesticht in 1835 om de armen te verlossen van darmziekten in al hun 'verderfelijke varianten'en verhuisde in 1864 naar City Road in Islington. In 1865 stond het voor de financiële ondergang toen de secretaris van het ziekenhuis uit Londen vluchtte nadat hij 400 pond had verduisterd, een kwart van de jaaropbrengst. Er werd voorgesteld een diner te organiseren 0111 geld bijeen te brengen met de fistelvrije Dickens als gastheer, maar hij bedankte voor de eer. In de herfst van dat jaar arriveerde Walter Sickert bij St. Mark's om te worden 'genezen' door de pas benoemde chirurg dr. Alfred Duff Cooper, die later trouwde met de dochter van de Duke of Fife en door koning Edward VII werd geridderd.

Dr. Cooper was op zijn zevenentwintigste een snel rijzende medische ster. Hij had zich gespecialiseerd in de behandeling van darmziekten en geslachtsaandoeningen, maar in zijn uitgegeven geschriften of andere literatuur wordt geen enkele melding gemaakt van het behandelen van fistels aan de penis. Sickerts aandoening kan zowel heel licht of enorm ernstig zijn geweest. Misschien had de natuur hem opgezadeld met een erfelijke misvorming van de genitaliën die hypospadie wordt genoemd, waarbij de urethra net onder de top van de penis uitkomt. Duitse medische literatuur van rond de geboorte van Sickert maakt duidelijk dat een eenvoudige hypospadie 'een kleinigheid' was en vaker voorkwam dan men in het algemeen aannam. Een 'kleinigheid' betekende dat de fistel geen invloed had op de voortplanting en dat hij het risico van een chirurgische ingreep, die tot infectie en de dood kon leiden, niet waard was.

Maar het feit dat Sickerts misvorming drie operaties vergde, wijst erop dat zijn probleem geen 'kleinigheid' geweest kan zijn. In 1864 gaf dr. Johann Ludwig Casper, professor in de forensische geneeskunde aan de universiteit van Berlijn, een beschrijving van een ernstiger vorm van hypospadie: bij deze misvorming zit er een opening in de urethra aan de 'wortel' of de basis van de penis. Nog erger is epispadie, waarbij de urethra is gesplitst en als een 'ondiepe geul' langs de achterkant van een rudimentaire of onontwikkelde penis loopt. In het midden van de negentiende eeuw werd een dergelijke misvorming in Duitsland beschouwd als een soort hermafroditisme of tweeslachtigheid.

Het is mogelijk dat de sekse van Sickert bij zijn geboorte onduidelijk was, omdat zijn penis klein was en mogelijk misvormd en omdat er geen opening voor de urethra aanwezig was. De blaas is dan aangesloten op een buis die een opening heeft aan de basis van de penis - of bij de anus - en er kan een groef in het scrotum hebben gezeten die gelijkenis vertoonde met de vrouwelijke clitoris, vagina en schaamlippen. Misschien werd pas duidelijk van welk geslacht Sickert was toen zijn testikels werden ontdekt in de plooien van de zogenaamde schaamlippen en werd vastgesteld dat hij geen baarmoeder had. Als het ongelukkige kind mannelijk blijkt te zijn, is het later meestal in alle opzichten mannelijk en gezond, op zijn penis na, die misschien redelijk functioneel is, maar zeker niet normaal. Toen de chirurgie nog in de kinderschoenen stond, resulteerden pogingen om ernstig misvormde geslachtsdelen te repareren meestal in verminking.

Zonder medische gegevens kan ik niet precies zeggen wat er abnormaal was aan Sickerts penis, maar als het een 'kleinigheid' was, een licht geval van hypospadie, waarom namen zijn ouders dan hun toevlucht tot een riskante operatie? Waarom wachtten zijn moeder en vader zo lang om een ongetwijfeld zeer onaangename misvorming te verhelpen? Sickert was vijf toen hij voor de derde keer werd geopereerd en je vraagt je af hoe snel dat na de eerste twee operaties was. We weten dat zijn oudtante bemiddelde om hem naar Londen te halen, wat erop wijst dat zijn misvorming ernstig was en dat de twee eerdere operaties van recente datum waren en er misschien complicaties waren opgetreden. Als hij inderdaad drie of vier was toen deze medische nachtmerrie begon, kan het zijn dat zijn ouders wachtten met corrigerende ingrepen tol ze zeker waren van zijn sekse. Ik weet niet wanneer Sickert de namen Walter Richard kreeg. Tol op heden is er nog geen geboortecertificaat of doopbewijs ontdekt.

Helena schrijft in haar memoires dat 'wij' in haar jeugd Walter en zijn broers altijd aanduidden als 'Walter en de jongens'. Wie zijn wij? Ik betwijfel dat zijn broers zichzelf 'Walter en de jongens' noemden en ik kan me ook niet voorstellen dat de kleine Helena de frase zelf heeft bedacht. Ik ben geneigd te denken dat de verwijzing naar 'Walter en de jongens' van een of beide ouders afkomstig is.

Gezien Helena’s beeld van een dominante en vroegrijpe jonge Walter, die zo'n eigen karakter had dat hij niet in dezelfde categorie viel als de andere zoons, kan het zijn dat de frase 'Walter en de jongens' een manier was om zijn aparte status te benoemen. Het kan ook zijn dat hij lichamelijk anders was dan zijn broers, of misschien anders dan alle jongens. Als dit laatste de verklaring is, kan het veelvuldige gebruik van deze frase vernederend zijn geweest voor de jonge Walter en ervoor hebben gezorgd dat hij zich geen volwaardige man voelde.

Sickerts vroege jeugd is getekend door medisch geweld. Als een corrigerende ingreep wegens hypospadie na de leeftijd van achttien maanden plaatsvindt, kan dit angst voor castratie oproepen. De operaties die Sickert onderging, zullen littekens of misvormingen hebben opgeleverd die een erectie pijnlijk of zelfs onmogelijk maakten. Misschien is hij gedeeltelijk geamputeerd. Hij heeft nooit naakte mannen geschilderd, met uitzondering van twee schetsen die ik heb gevonden en die blijkbaar zijn gemaakt toen hij een tiener was of toen hij op de kunstacademie zat. Op elk ervan heeft de naakte man een vage stomp als penis, die er allesbehalve normaal uitziet. Uit de brieven die Sickert gedurende zijn leven heeft geschreven, blijkt duidelijk dat hij vaak infecties had aan de urinewegen, die veroorzaakt kunnen zijn door littekens die hij bij herhaalde operaties had opgelopen. Toen Sickert op 22 januari 1942 overleed, was de doodsoorzaak uremie (uitval van de nieren), veroorzaakt door chronische nierontsteking, met als complicerende factor een achteruitgang van het hart die soms samengaat met nierziekten.

Er is geen enkele aanwijzing dat Sickert ooit infecties of andere complicaties aan zijn ingewanden, rectum of anus heeft gehad, en in een brief die hi j schreef aan de kunstenaar Sir William Eden (omstreeks 1901), vermeldt Sickert hoe graag hij 'weer een gezond lid zou hebben...' In een andere brief aan Eden (ongeveer uit met midden van de jaren negentig van de negentiende eeuw) heeft Sickert het over kunst en beweert hij dat het niet mogelijk is een 'organisch, levend ding' te veranderen, waarbij hij het voorbeeld geeft dat niemand iets kan doen aan de 'vorm van een babyneus nadat het kind eenmaal geboren is'. Het is kenmerkend dat Sickert hier dubbelzinnige woorden gebruikt en weinig literaire overgangen en uitleg geeft. Ik kan niet met zekerheid zeggen of hij doelde op een tijdelijk gebrek dat hel gevolg was van een zoveelste urineweginfectie of dat hij het over een permanente verminking had toen hij schreef over zijn ongezonde lid. En ik kan ook niet met zekerheid zeggen of zijn verwijzing naar de onmogelijkheid om een lichamelijk kenmerk na de geboorte te veranderen een bedekte toespeling was op zijn eigen aangeboren gebrek.

Een van de meest opvallende kenmerken van de Ripper-brieven is dat zoveel ervan met tekenpennen zijn geschreven en zijn bespat of besmeurd met felle inkt en verf. Ze tonen de vaardige hand van een geoefende of professionele kunstenaar. Op meer dan tien ervan staan tekeningen van messen die aan fallussen doen denken - allemaal lange, dolkachtige instrumenten - maar er zijn ook twee vreemde, korte lemmeten in bijzonder uitdagende brieven. Een van die twee brieven, die is gepost op 22 juli 1889, is geschreven met zwarte inkt op twee vellen goedkoop papier zonder watermerk.

 

West-Londen Beste Baas

Weer terug & bezig met mijn oude trucjes. Zou je me graag willen pakken? Vast wel dus let op - ik vertrek vanavond om ongeveer 10.30 uit mijn kamers - vlak bij Conduit St hou Cotuiuit St & directe omgeving goed in de gaten - Ha-Ha ik daag je uit nog 4 levens vier mokkels voor mijn kleine verzameling & ik zal tevreden rusten Doe wat je wilt je zult nooit dutten... Geen groot mes maar scherp (schreef Jack the Ripper naast de tekening van het mes)

 

Onder de ondertekening staat een postscriptum dat uitloopt in de heel duidelijke letters 'R.St.w.' Op het eerste gezicht lijkt deze afkorting een adres, vooral omdat 'St' twee keer is gebruikt voor Street en 'W' West zou kunnen betekenen. Er bestaat in Londen geen 'R. Street West', maar ik veronderstel dat je 'R.St.' zou kunnen opvatten als een vreemde afkorting van Regent Street, die uitkomt op Conduit Street. Het is echter ook mogelijk dat de cryptische initialen een dubbele betekenis hebben - weer zo'n 'pak me dan als je kan'. Ze zouden een aanwijzing kunnen zijn voor de identiteit van de moordenaar en de plek waar hij soms verbleef.

In een aantal van Sickerts schilderijen, tekeningen en schetsen kort hij Sickert af met St. Later bracht hij de kunstwereld in verwarring door te besluiten dat hij geen Walter meer wilde heten, maar Richard en signeerde hij zijn werk met R.S. of R.St. In een andere brief die de Ripper op 30 september 1889 aan de politie schreef-slechts twee maanden na de brief die ik hiervoor heb beschreven -Staat weer zo'n verkort lemmet en iets dat lijkt op een scalpel of een scheermes met vaag de initialen R (mogelijk W) S erin gekrast. Ik geloof niet dat de vreemde initialen op deze brieven uit 1889 ooit zijn opgemerkt en dat zal Sickert misschien geamuseerd hebben. Hij wilde niet gepakt worden, maar hij moet het prachtig hebben gevonden dat de politie zijn cryptische aanwijzingen volledig miste.

Walter Sickert moet goed bekend zijn geweest met Regent Street en New Bond Street. I111881 ging hij met Ellen Terry mee toen ze de winkels op Regent Street afzocht naar jurken voor haar rol als Ophelia in het Lyceum. Op New Bond Street 148 bevond zich de Fine Art Society, waar de schilderijen van James McNeill Whistier werden tentoongesteld en verkocht. In de brief van juli 1889 gebruikt de Ripper het woord diggings, wat Amerikaans is voor een huis of woonadres, maar ook iemands kantoor kan betekenen. Sickert moet voor zaken vaak te maken hebben gehad met de Fine Art Society, die in de 'directe omgeving' van Conduit Street was.

Het is verleidelijk om te speculeren over wal de Ripper bedoelde in deze brief, maar dat geeft zeker geen betrouwbaar beeld van wat er in Sickert omging. Er zijn echter vele redenen om aan te nemen dat Sickert The Strange Case of Dr. Jekyll and Mr. Hyde van Robert Louis Stevenson heeft gelezen, dat is uitgegeven in 1885. Sickert zou ook de theatervoorstellingen naar het boek niet hebben gemist, die begonnen in de zomer van 1888. Het werk van Stevenson kan Sickert hebben geholpen zijn eigen dualistische natuur te definiëren.

Er zijn veel parallellen tussen Jack the Ripper en Mr. Hyde: onverklaarbare verdwijningen, verschillende handschriften, mist, vermommingen, geheime kamers waar hij zich kon verkleden, het verhullen van de bouw, de lengte en de loop. Door middel van de symboliek in zijn boek geeft Stevenson ons een opmerkelijke beschrijving van een psychopaat. Dr. Jekyll, de goede man, is onderworpen aan de geheimzinnige Mr. Hyde, 'een blijvend kwade geest'. Als Hyde een moord heeft gepleegd, verdwijnt hij door de donkere straten, opgetogen over zijn bloederige daad. Hij fantaseert al over de volgende.

De slechte kant van Dr. Jekyll is het 'beest' dat in hem leeft en dat geen angst kent en geniet van het gevaar. I11 de 'tweede gedaante' van Hyde is de geest van Dr. Jekyll soepeler en zijn zijn zintuigen 'vlijmscherp'. Als de geliefde doctor transformeert in Hyde wordt hij overmand door woede en de behoefte om wie hij ook maar tegenkomt en kan overmeesteren te martelen en te vermoorden. 'Dat kind uit de hel had niets menselijks,' scheef Stevenson. Hetzelfde gold voor Sickert als zijn tweede ik 'uit de hel' zijn verwoeste mannelijkheid verving door een mes.

Alsof de operaties die Sickert in zijn kindertijd had moeten ondergaan en de daaropvolgende disfuncties niet genoeg ellende opleverden, leed hij ook nog aan wat men in de negentiende eeuw 'een verderfelijke conditie van het bloed' noemde. Brieven die Sickert op oudere leeftijd heeft geschreven, wijzen erop dat hij periodiek leed aan abcessen en blaren en dan een tijdje in bed moest blijven. Hij weigerde ermee naar een dokter te gaan. Een nauwkeurige diagnose van de misvorming aan Sickerts geslachtsdelen en daarmee samenhangende gezondheidsproblemen zal misschien nooit gesteld kunnen worden, hoewel hij in 1899 verwees naar zijn 'voortplantingsorganen', waar hij 'zijn hele leven onder geleden had', en naar zijn 'lichamelijke ellende'. Er zijn in St. Mark's geen patiëntendossiers van vóór 1900 en Sir Alfred Duff Cooper schijnt ook geen papieren bewaard te hebben die informatie zouden kunnen verschaffen over de operatie die Sickert in 1865 onderging. Coopers archief is volgens zijn kleinzoon, de historicus en schrijver John Julius Norwich, niet in de familie bewaard gebleven.

Tot aan het midden van de negentiende eeuw was een operatie geen plezierige ervaring, zeker een operatie aan de penis niet. Een jaar of dertig eerder waren de verdovende middelen ether, distikstofoxide (lachgas) en chloroform ontdekt, maar in Groot-Brittannië begon men pas in 1847 chloroform te gebruiken en de jonge Walter zal daar misschien niet veel aan hebben gehad. Dr. Salmon, die aan het hoofd stond van St. Mark's, geloofde niet in narcose en stond het gebruik van chloroform niet toe in zijn ziekenhuis omdat de patiënt eraan dood kon gaan als de dosering niet precies goed was.

Of Walter bij de eerste twee operaties in Duitsland chloroform heeft gekregen is niet bekend, hoewel hij in een brief aan Jacques-Émile Blanche schrijft dat hij zich herinnert dat hij chloroform kreeg toegediend terwijl zijn vader, Oswald Sickert, toekeek. Het is moeilijk te bepalen waar Sickert het precies over had, en zelfs of hij de waarheid vertelde. Sickert kan wel of geen verdovende middelen hebben gehad toen dr. Alfred Duff Cooper hem in 1865 opereerde. Het verwonderlijkste is nog dat het jongetje niet doodging.

Een jaar eerder, in 1864, was Louis Pasteur tot de conclusie gekomen dat ziekten veroorzaakt worden door bacillen. Drie jaar later, in 1867, zou Joseph Lister uiteenzetten dat bacillen konden worden bestreden door carbolzuur te gebruiken als ontsmettingsmiddel. Er gingen in een ziekenhuis zoveel mensen dood aan infecties dat velen weigerden geopereerd te worden en liever afwachtten wat kanker, gangreen, infecties door brandwonden en botbreuken en andere potentieel dodelijke aandoeningen met hen zouden doen. Walter overleefde het, maar het is niet waarschijnlijk dat hij graag terugdacht aan zijn ervaringen in het ziekenhuis.

Men kan zich indenken hoe bang hij was toen hij als vijfjarig jochie door zijn vader werd meegenomen naar die vreemde stad Londen. De jongen moest zijn moeder, broertjes en zus achterlaten en was onder de hoede van een ouder die niet bekendstond als meelevend en warm. Oswald Sickert was niet de man om de hand van kleine Walter vast te houden en hem liefdevol en troostend toe te spreken toen hij hem in de paardentaxi hielp die hen naar St. Mark's Hospital zou brengen. Misschien heeft de vader wel helemaal niets tegen hem gezegd.

In het ziekenhuis werden Walter en zijn kleine tas met bezittingen toevertrouwd aan de hoofdverpleegster, naar alle waarschijnlijkheid mevrouw Elizabeth Wilson, een 72-jarige weduwe die geloofde in reinheid en discipline. Ze zal hem een bed hebben toegewezen, zijn spullen in een kastje hebben gedaan, hem hebben ontluisd en in bad gedaan en hem de ziekenhuisregels hebben voorgelezen. Mevrouw Wilson had in die tijd één hulpverpleegster en 's nachts was er helemaal geen verpleegster aanwezig.

Hoe lang Walter in het ziekenhuis heeft gelegen voordat dr. Cooper de ingreep uitvoerde, is mij niet bekend en ik kan niet met zekerheid zeggen of er chloroform of een injectie met een vijfprocentsoplossing van cocaïne of een andere soort verdovingsmiddel of pijnstiller is gebruikt. Maar het werd in St. Mark's pas in 1882 gebruikelijk om de patiënten te verdoven, dus vrees ik het ergste.

In de operatiekamer brandde een open kolenvuur 0111 de ruimte te verwarmen en de ijzers te verhitten die werden gebruikt om wonden dicht te schroeien. Alleen de stalen instrumenten werden gesteriliseerd. Kleding en handdoeken niet. De meeste chirurgen droegen een lange, zwarte jas die wel wat leek op de jassen die slagers droegen in de slachterij. Hoe stijver en smeriger ze waren van het bloed, hoe beter de jas getuigde van de ervaring en de rang van de chirurg. Reinheid vond men gemaakt en overdreven en een chirurg uit die tijd vergeleek het wassen van zijn jas met een beul die zijn nagels manicuurde voordat hij iemand onthoofde.

De operatietafel van St. Mark's was een bed - waarschijnlijk een ijzeren bed — waarvan hoofdeind en voeteneind waren verwijderd. Wat moet zo'n klein jongetje een afgrijselijk beeld hebben overgehouden van ijzeren bedden. Op zaal lag hij in een ijzeren bed en hij werd ook op een ijzeren bed geopereerd. Met zou begrijpelijk zijn als hij een ijzeren bed voor altijd associeerde met bloed, pijn en angst - en woede. Walter was alleen. Zijn vader bood hem waarschijnlijk niet veel troost en vond de misvorming van zijn zoon misschien iets om zich voor te schamen en van te walgen. Walter was Duits. Dit was de eerste keer dat hij in Londen was. Hij was alleen en machteloos in een Engelstalige gevangenis, omringd door lijdende mensen en onderworpen aan de bevelen, de harde handen, de poetsbeurten en de bittere medicijnen van een oude en strenge verpleegster.

Mevrouw Wilson - aangenomen dat ze dienst had op het moment dat Walter werd geopereerd - zal geassisteerd hebben door Walter op zijn rug te leggen en zijn benen te spreiden. Bij operaties aan het rectum of de geslachtsdelen werden de polsen van de patiënt aan zijn enkels gebonden. Walter is misschien in bedwang gehouden met linnen banden en als extra voorzorgsmaatregel zal de verpleegster zijn benen stevig op hun plaats hebben gehouden terwijl dr. Cooper een scalpel pakte en de hele fistel in de lengte opensneed - dat was tenminste de standaardprocedure in het ziekenhuis.

Als Walter geluk had, begon zijn beproeving met het gevoel dat hij stikte toen zijn neus en mond werden bedekt met een in chloroform gedoopte doek, waar hij later doodmisselijk van moet zijn geworden. Als hij geen geluk had, was hij klaarwakker en voelde hij alles wat er met hem gebeurde. Het is geen wonder dat Sickert zijn hele leven een afkeer hield van 'die verschrikkelijke verpleegsters met hun manchetten, hun klysma's en hun scheermessen', zoals hij meer dan vijftig jaar later schreef.

Dr. Cooper kan een bot mes hebben gebruikt om weefsels van elkaar te scheiden, een stalen sonde 0111 door de opening in de penis te duwen en een trocart om zacht vlees te doorboren. Hij kan een stuk 'stevig draad' door de nieuw gemaakte opening hebben getrokken en er aan het eind een 'flinke knoop' in hebben gelegd om het weefsel af te klemmen op ongeveer dezelfde manier als een draad of staafje het gaatje in een pas doorboorde oorlel openhoudt. Het hangt allemaal af van wat er precies mis was met Wakers penis, maar de correctieve maatregelen van dr. Cooper zullen zeker pijnlijker en uitgebreider zijn geweest na de eerdere twee ingrepen in Duitsland. Er zal zich littekenweefsel gevormd hebben. Er kan andere ernstige gevolgschade zijn geweest, zoals verschrompeling en gedeeltelijke, of bijna gehele, amputatie.

In de gepubliceerde medische ingrepen van dr. Cooper wordt niets vermeld over fistels aan de penis - of hypospadie - maar zijn methode bij fisteloperaties bij kinderen was om zo snel mogelijk te werken teneinde te voorkomen dat het kind in shock geraakte en ervoor te zorgen dat de 'kleine patiënt', schreef dokter Cooper, niet 'langer dan absoluut noodzakelijk' met open wonden lag. Aan het eind van deze marteling maakte dr. Cooper alle incisies dicht met zijden hechtdraad dat 'ligatuurdraad' werd genoemd en deed hij watten op de wonden. Terwijl Walter dit allemaal en wie weet wat nog meer onderging, zal de oude mevrouw Wilson in haar gesteven uniform hebben geassisteerd waar nodig was en haar best hebben gedaan om tegenstribbelende ledematen stil te houden en het gillen te sussen als Walter geen verdoving had gekregen. Als hij die wel had gehad, was haar gezicht misschien het laatste dat hij zag voordat de ziekelijk zoete chloroform hem van het bewustzijn beroofde. En ze was wellicht de eerste persoon die hij zag toen hij brakend en met helse pijnen wakker werd.

Charles Dickens werd in 1841 geopereerd zonder verdoving en hij schreef in een brief aan een vriend: 'Ik heb verschrikkelijke pijn geleden, zoals ze me allemaal vertelden, en heb mezelf verwond bij mijn pogingen om stil te blijven zitten. Ik kon het nauwelijks verdragen.' Een operatie aan de penis moet pijnlijker zijn dan een rectale of anale ingreep, vooral bij een vijfjarig, buitenlands kind dat niet de zelfbeheersing, het inzicht en misschien de kennis van het Engels bezat om te begrijpen wat er gebeurde als mevrouw Wilson zijn verband verschoonde, hem zijn medicijnen gaf of aan zijn bed verscheen met een voorraad bloedzuigers als hij een ontsteking had die werd geweten aan een teveel aan bloed.

Misschien was mevrouw Wilson heel lief voor zieke kinderen. Maar ze kan ook streng en chagrijnig zijn geweest. Men had in die tijd het liefst verpleegsters die ongetrouwd of weduwe waren, zodat ze al hun tijd aan het ziekenhuis konden wijden. Ze werden slecht betaald, maakten lange, harde dagen en werden blootgesteld aan buitengewoon onplezierige omstandigheden en risico's. Het was niet ongewoon dat ze soms 'een drupje teveel namen' en dat ze naar huis gingen voor een slok en enigszins aangeschoten weer op hun werk verschenen. Van mevrouw Wilson weet ik het niet. Misschien was ze wel geheelonthoudster.

Walters verblijf in het ziekenhuis moet voor hem een eindeloze opeenhoping van sombere, bange dagen zijn geweest met om acht uur ontbijt en melk en soep om halftwaalf, gevolgd door een vroeg avondmaal. Om halftien gingen de lichten uit. Daar lag hij dan, dag in dag uit. Hij had pijn en 's nachts was er niemand die hem hoorde huilen of hem kon troosten in zijn moedertaal of zijn hand vast kon houden. Niemand zou het hem kwalijk kunnen nemen als hij in het geheim een hekel had gehad aan zuster Wilson. Het zou ook begrijpelijk zijn als hij in de waan had verkeerd dat zij zijn penis had verminkt en hem zoveel pijn had bezorgd. Het zou ook geen verbazing wekken als hij zijn moeder had gehaat, die ver weg was tijdens deze beproeving.

In de negentiende eeuw was het een vreselijk stigma om een onwettig kind of het kind van een onwettige ouder te zijn. Toen Sickerts grootmoeder van moederskant seks had buiten het huwelijk, genoot ze daar volgens de Victoriaanse opvattingen dus van en dat impliceerde dat ze dezelfde genetische afwijking had als prostituees. De heersende opvatting was dat deze genetische fout werd doorgegeven aan de kinderen en dat het een 'besmettelijk gif in het bloed' was, dat in de kranten werd omschreven als een 'ziekte die vanaf een vroeg tijdstip in de geschiedenis de vloek van de mensheid is geweest en zijn kwalijke werking doorgeeft aan het nageslacht tot in de derde en vierde generaties'.

Sickert kan de pijn van zijn jeugd, de vernederingen en zijn mismaakte mannelijkheid hebben geweten aan een genetisch defect of 'gif in het bloed', dat hij had geërfd van zijn immorele grootmoeder en zijn onwettige moeder. De psychologische uitwerking van Walters lichamelijke vloek is gewoon tragisch. Hij was een beschadigd kind en zijn taalgebruik als volwassene onthult een niet onaanzienlijke preoccupatie met 'medische zaken' als hij schreef over dingen die daar niets mee te maken hadden.

In al zijn brieven en recensies vind je metaforen als: operatietafel, operatie, diagnose, dissectie, blootleggen, chirurg, dokters, de noodlottige operatiekamer, gecastreerd, van ingewanden ontdaan, uitname van al je organen, onder narcose, anatomie, in bot veranderen, mismaaktheid, ingeënt, vaccineren. Sommige van deze beelden zijn nogal schokkend en zelfs walgelijk als ze plotseling te voorschijn komen in een paragraaf over kunst of het dagelijks leven, net zoals Sickerts gewelddadige metaforen die ook onverwacht opduiken. Als hij het over kunst heeft, verwacht je geen woorden tegen te komen als morbide gruwel, gruwelen, dodelijk, dood, de dood, het hart van een dode dame, zichzelf in stukken hakken, angstaanjagend, angst, gewelddadig, geweld, nachtmerrie, doodgeboren, dood werk, dode tekeningen, bloed, een scheermes tegen zijn keel houden, lijkkisten dichttimmeren, weggerot, scheermes, mes, snijdend.

In 1912 schreef hij in een artikel voor de English Review. 'In elke kunstacademie zouden vergrotingen moeten hangen van foto's van een naakt lijk als norm voor het tekenen van naakten.'

Portret Van Een Moordenaar
cover.xhtml
Untitled.FR10.htm
Section0001.xhtml
Section0002.xhtml
Section0003.xhtml
Section0004.xhtml
Section0005.xhtml
Section0006.xhtml
Section0007.xhtml
Section0008.xhtml
Section0009.xhtml
Section0010.xhtml
Section0011.xhtml
Section0012.xhtml
Section0013.xhtml
Section0014.xhtml
Section0015.xhtml
Section0016.xhtml
Section0017.xhtml
Section0018.xhtml
Section0019.xhtml
Section0020.xhtml
Section0021.xhtml
Section0022.xhtml
Section0023.xhtml
Section0024.xhtml
Section0025.xhtml
Section0026.xhtml
Section0027.xhtml
Section0028.xhtml
Section0029.xhtml
Section0030.xhtml
Section0031.xhtml
Section0032.xhtml
Section0033.xhtml
Section0034.xhtml
Section0035.xhtml
Section0036.xhtml
Section0037.xhtml
Section0038.xhtml
Section0039.xhtml
Section0040.xhtml
Section0041.xhtml
Section0042.xhtml
Section0043.xhtml
Section0044.xhtml
Section0045.xhtml
Section0046.xhtml
Section0047.xhtml
Section0048.xhtml
Section0049.xhtml
Section0050.xhtml
Section0051.xhtml
Section0052.xhtml
Section0053.xhtml
Section0054.xhtml
Section0055.xhtml
Section0056.xhtml
Section0057.xhtml
Section0058.xhtml
Section0059.xhtml
Section0060.xhtml
Section0061.xhtml
Section0062.xhtml
Section0063.xhtml
Section0064.xhtml
Section0065.xhtml
Section0066.xhtml
Section0067.xhtml
Section0068.xhtml
Section0069.xhtml
Section0070.xhtml
Section0071.xhtml
Section0072.xhtml
Section0073.xhtml
Section0074.xhtml
Section0075.xhtml
Section0076.xhtml
Section0077.xhtml
Section0078.xhtml
Section0079.xhtml
Section0080.xhtml
Section0081.xhtml
Section0082.xhtml
Section0083.xhtml
Section0084.xhtml
Section0085.xhtml
Section0086.xhtml
Section0087.xhtml
Section0088.xhtml
Section0089.xhtml
Section0090.xhtml
Section0091.xhtml
Section0092.xhtml
Section0093.xhtml
Section0094.xhtml
Section0095.xhtml
Section0096.xhtml
Section0097.xhtml