9

Hij telde het geld uit alsof hij moest afrekenen. Een briefje van tien, drie munten van een pond en daarna een hoop nikkelen en koperen muntjes. Ik nam alles aan.

Ik betaalde twee pond tachtig in de metro en gooide twintig pence in de open vioolkist van een straatmuzikant, die beneden aan de roltrap 'Yesterday' stond te spelen en de blik van de mensen probeerde te vangen, terwijl ze onderweg van hun werk naar buis langs hem stroomden. Ik gaf nog vijf pond uit aan een fles rode wijn, toen ik in Kennington kwam. Ik had nog maar zeven pond over, in mijn achterzak. Steeds voelde ik eraan om te kijken of het er nog in zat, een opgevouwen briefje en vij f munten. Ik had een plastic tas met de vreemde kleren waarin ze me zes dagen geleden gevonden hadden. Ik had een wereldbol. Terwijl ik over straat sjouwde, hoofd gebogen tegen de wind en een rood aanlopende neus, voelde ik me gevaarlijk roekeloos. Zonder alle gewone ballast uit mijn vorige leven was ik gewichtloos en ongrijpbaar; ik kon als een veertje wegzweven.

1 lier had ik over gedroomd: dat ik met een fles wijn over de koude straat liep, op weg naar een dierbare vriendin. Nu keek ik steeds schichtig om me heen om te zien wie er naast me of achter me liep. Waarom had ik nooit eerder opgemerkt hoe vreemd mensen eruitzien, vooral in de winter, wan neer ze warm ingepakt helemaal in zichzelf opgesloten zijn? Mijn oude schoenen gleden steeds weg op het ijs. Op een gegeven moment pakte een man me vast om me in evenwicht te houden toen we de weg overstaken. Ik rukte mijn arm los en hij keek me met grote, verbaasde ogen aan.'Wees alsjeblieft thuis, wees alsjeblieft thuis,' zei ik, toen ik op de bel van Sadies souterrain drukte en wachtte. Ik had van tevoren moeten bellen. Stel dat ze de deur uit was, of de stad uit? Maar ze was altijd thuis op dit uur van de dag. Pippa was nog maar een week of zes en Sadie vond het heerlijk om thuis te zitten. Ik drukte nog eens op de bel.

'Ik kom eraan!' riep een stem. Ik zag haar vage gestalte door het matglas. 'Wie is daar?'

'Ik, Abbie.'

'Abbie! Ik dacht dat je nog in het ziekenhuis lag. Wacht even.'

Ik hoorde haar vloekend met de sloten rommelen en toen zwaaide de deur open en daar stond ze, met Pippa in haar armen, in dikke handdoeken gewikkeld, zodat alleen een stukje van haar gerimpelde, roze gezichtje eruit stak.

'Ik stopte haar net in bad.' begon ze, maar toen stokte ze. 'Jezus! Wat zie je eruit!'

'Ik had eerst moeten bellen. Ik... sorry, ik moest je gewoon zien.'

'Jezus!' zei ze weer, terwijl ze een stap achteruit deed om me binnen te laten.

Een zuurzoete warmte sloeg me in mijn gezicht, toen Sadie de deur achter ons dichtdeed. Mosterd en talkpoeder, melk, spuug en zeep. Ik sloot mijn ogen en haalde diep adem.

'Zalig,' zei ik, terwijl ik mijn gezicht bij Pippa bracht. 'Hallo, schatje, ken je me nog?' Pippa deed haar mondje open en ik kon helemaal in haar schone, roze keelgaatje kijken, tot aan haar amandelen. Ze gaf een zacht gilletje. 'Nee?' zei ik. 'Nou ja, dat verbaast me eigenlijk niks. Ik weet ook niet zeker of ik mezelf nog wel ken.'

'Wat is er in vredesnaam met jou gebeurd?' vroeg Sadie. Ze drukte Pippa steviger tegen zich aan en wiegde haar zachtjes op

en neer, instinctief, zoals alle moeders kennelijk doen. 'Je ziet er afschuwelijk uit.

'Weet ik. ' Ik zette de wereldbol op de keukentafel. 'Die is voor Pippa.'

'Wil je wat eten of drinken? Hier, ga zitten. Gooi die babykleertjes maar opzij.'

'Mag ik een koekje of een boterham of zo? Ik ben een beetje Hauw.'

'Natuurlijk. God, wat is er toch met je gebeurd?' Pippa begon te jengelen en Sadie tilde haar hoger op, tot ze onder haar kin kwam. 'Sst, stil maar,' suste ze met haar nieuwe, zangerige stem, die niemand van ons voor Pippa's geboorte ooit had gehoord. 'Stil maar, poppetje van mc.'

'Ze wil aandacht. Ik kom zomaar binnenvallen, op het verkeerde moment.'

'Ze wil drinken.'

'Toe dan. Ik wacht wel.'

'Weet je het zeker? Je weet waar alles staat. Zet maar thee voor twee. Er zijn nog ergens biscuitjes, geloof ik. Kijk maar.'

'Ik heb wijn meegebracht.'

'Ik geef borstvoeding, dus ik mag eigenlijk niet drinken.'

'Eén glaasje dan, en ik drink de rest op.'

'Ik geef haar even een schone luier en dan geef ik haar hier de borst. Ik wil alles horen. God, wat ben je mager. Hoeveel ben je afgevallen, trouwens?'

'Sadie?'

'Ja?' Ze draaide zich om in de deuropening.

'Mag ik hier logeren?'

'Logeren?'

'Een tijdje maar.'

'Tuurlijk. Ik ben wel verbaasd dat je dat wil. Je moet op de bank slapen, hoor, en de veren zijn stuk. En je weet dat Pippa 's nachts heel wat kabaal kan maken.'

'Dat maakt niet uit.'

'Dat zei je laatst ook, voordat het zover was.'

'Laatst?'

'Ja.' Ze keek me bevreemd aan.

'Dat weet ik niet meer.'

'Wat?'

'Ik weet het niet meer,' zei ik nog eens. Ik was zo moe dat ik dacht dat ik om zou vallen.

'Nou, doe alsof je thuis bent,' zei Sadie. 'Ik ben zo terug. Vijf minuten op z'n hoogst.'

Ik maakte de fles wijn open en schonk twee glazen in. Ik nam een slokje uit mijn glas en werd meteen duizelig. Ik moest iets eten. Ik zocht in de keukenkastjes en vond een zakje chips, die ik staand achterelkaar in mijn mond propte. Ik nam nog een slokje wijn en ging daarna weer op de bank zitten. Mijn hoofd klopte, mijn ogen brandden van vermoeidheid en de snee in mijn zij jeukte. Ik voelde me heerlijk warm en veilig in die kelder, met babykleertjes die boven radiatoren hingen te drogen en een grote vaas donkeroranje chrysanten op tafel, als vlammen.

'Oké.' Sadie was er weer. Ze ging naast me zitten, knoopte haar bloes open en maakte haar beha los. Ze legde Pippa aan haar borst, zuchtte en ging achteroverzitten. 'Nou, kom op. Het was Terry zeker weer, die hufter? Je arme gezicht, het is nog bont en blauw. Je had niet terug moeten gaan. Ik dacht dat je met vakantie was.'

'Met vakantie?'herhaalde ik.

'Je zei datje een vakantie ging boeken,' zei ze.

'Met was geen vakantie,' zei ik.

'Wat heeft-ie nou weer gedaan?'

'Wie?'

'Terry.' Ze tuurde naar me. 'Gaat het wel?'

'Waarom denk je dat het Terry was?'

'Dat is toch duidelijk? Vooral na die laatste keer. O, Abbie.'

'Hoezo, de laatste keer?'

'Toen hij je had geslagen.'

'Dus hij heeft me toch geslagen.'

'Ja, en hard ook. Abbie? Dat moet je toch nog welen

' Vertel het toch maar.'

Ze keek me niet-begrijpend aan. alsof ik een soort grapje maakte.

'Wat een raar gedoe. Jullie hadden ruzie, hij gaf je een mep, je bent bij hem weggegaan en hier gekomen. Je was vastbesloten. Bij na opgewonden, eigenlijk. Gelukkig zelfs. Dus je bent teruggegaan?'

'Nee.' Ik schudde mijn hoofd. 'Tenminste, dat weet ik niet. Maar hij heeft het niet gedaan.'

'Ik kan je niet volgen.' Ze staarde me aan, fronsend, en daarna wijdde ze zich weer aan Pippa.

'Ik heb een klap op m'n hoofd gekregen,'zei ik. 'Nu ben ik m'n geheugen kwijt. Ik kan me niet herinneren dat ik bij Terry wegging, of dat ik hier kwam, of wat dan ook.'

Ze floot tussen haar tanden. Ik wis t niet of het van schrik of on geloof was. 'Dus je had een hersenschudding of zo?'

'Zoiets, ja.'

'Dus je weet niets meer?'

'Echt niet.'

'Weet je niet meer dat je bij Terry wegging?'

'Nee.'

'En datje hier kwam?'

'Nee.'

'En dat je weer wegging?'

'Ben ik weer weggegaan? Dat moet haast wel. Er zijn hier geen spullen van mij, hè? Waar ging ik dan heen?'

'Weetje dat echt niet meer?'

'Nee.' Dat woord kwam me mijn neus uit.

'Je ging naar Sheila en Guy.'

'Dus ik ben daar zondag heen gegaan?'

'Dat zou kunnen. Ja, vast. De dagen van de week lopen op dit moment een beetje in elkaar over.'

'En je hebt me niet meer gezien, tot nu, bedoel ik?'

'Nee, ik dacht dat je weg was.'

'Jemig.'

'Abbie, vertel op. Wat is er gebeurd? Het hele verhaal.'

Het hele verhaal: ik nam een slokje wijn en keek naar haar, terwijl ze lieve woordjes tegen haar baby fluisterde. Ik had grote behoefte om met iemand te praten, om mijn hart uit te storten, alles wat er gebeurd was, de doodsangst in het donker, de schaamte, de verschrikkelijke, uitzichtloze eenzaamheid, de doodservaring. Ik had behoefte om iemand te vertellen hoe de politie kennis had genomen van al die vreselijke ervaringen en ze daarna tegen me gebruikt had. En ik had er behoefte aan dat iemand honderd procent achter me stond. Als zij niet... Ik dronk mijn glas leeg en schonk nog eens in. Als ik het niet aan Sadie kon vertellen, aan wie dan wel? Ze was mijn beste vriendin, mijn oudste vriendin. Ze stond bij mij op de stoep toen Bob haar had laten stikken en ze acht maanden zwanger was. Als Sadie me niet geloofde, wie dan wel? Ik haalde diep adem.

Ik vertelde Sadie alles. De vliering, de strop, de kap, de emmer, de hese lach in het donker. Dat ik wist dat ik ging sterven. Ze luisterde zonder te onderbreken, hoewel ze soms kreetjes van verbazing of zacht gevloek liet horen. Ik huilde niet. Ik had gedacht dat ik zou gaan huilen en dat ze me zou omhelzen en mijn haar strelen, zoals ze dat van Pippa streelde. Maar ik vertelde mijn verhaal met droge ogen, volkomen nuchter, tot dit moment.

'Ik ben toch niet gek aan het worden, hè?' besloot ik.

'Dat ze je niet geloofden! Hoe kan dat nou! Wat een etterbakken!'

'Ze vonden dat ik labiel was en dat ik fantaseerde.'

'Zoiets verzin je toch niet? Waarom zou je dat in godsnaam doen?'

'Dat weet ik niet. Om te vluchten, om aandacht te krijgen. Zoiets.'

'Maar waarom? Waarom geloofden ze je niet?' drong ze aan.

'Omdat er geen bewijs is,' zei ik vlak.

'Geen enkel?'

'Geen enkel. Geen spoor van bewijs.'

'O.' We zwegen even. 'Dus wat ga je nou in godsnaam doen?'

'Dat weet ik ook niet. Ik weet niet waar ik moet beginnen, Sa- die. Ik weet dus letterlijk niet wat ik nu moet doen. Als ik morgenochtend opsta, heb ik geen flauw idee waar ik heen moet, wie ik moet spreken, wie ik moet zijn zelfs. Het lijkt wel alsof ik bij nul moet beginnen. Een leegte. Je weet niet half hoe vreemd dat is. I loc afschuwelijk. Het is net een wetenschappelijk experiment dat is opgezet om mij gekte maken.'

'Je zal wel woedend op ze zijn.'

'Ja, inderdaad.'

'En bang.'

'Klopt.' De warme kamer werd plotseling kil.

'Omdat,' zei Sadie, hardop denkend, 'als jouw verhaal echt waar is, dan loopt hij nog ergens rond. Misschien zit hij nog achter je aan.'

'Ja,' zei ik. 'Precies.' Maar we hadden allebei gehoord wat ze zei. Als. Als mijn verhaal waar was. Als ik niet alles had verzonnen. Ik keek naar haar op en ze sloeg haar ogen neer en begon met haar babystemmetje tegen Pippa te praten, hoewel Pippa in slaap was gevallen, haar hoofdje achterovergezakt als een dronkaard en haar mondje halfopen, een melkdruppeltje op haar bovenlip.

'Wat wil je eten?' vroeg ze. 'Je bent vast uitgehongerd.'

Ik was niet van plan het hierbij te laten.

'Je weet niet of je me moet geloven, hè?'

'Doe niet zo idioot, Abbie. Natuurlijk geloof ik je. Natuurlijk wel. Honderd procent.'

'Dank je.' Maar ik wist en zij wist dat ik wist dat ze het niet zeker wist. Er was twijfel gezaaid en die zou groeien en bloeien. Wie kon het haar kwalijk nemen? Het was mijn hysterische griezel- verhaal tegenover de redelijkheid en alledaagsheid van de rest van de wereld. Als ik haarwas, zou ik ook twijfelen.

Ik maakte eten, terwijl Sadie Pippa naar bed bracht. Sandwiches met spek, dikke sneden witbrood die ik eerst in het vet doopte, stevig en zout, met grote koppen thee. Het had hier een soort toevluchtsoord moeten zijn, ver van al het gruwelijke dat er was gebeurd en weer zou kunnen gebeuren, maar die nacht op Sadies hobbelige bank sliep ik onrustig en schoot verschillende keren wakker uit dromen waarin ik rende, struikelde, viel, met bonkend hart en zweet dat van mijn voorhoofd drupte. Pippa werd ook vaak wakker, boos brullend. De muren waren dun en het was net of we in dezelfde kamer waren. Morgenochtend zou ik weggaan. Ik kon hier geen nacht meer blijven.

'Dat zei je de laatste keer ook,' was Sadies vrolijke commentaar, toen ik haar dat om zes uur in de ochtend vertelde. Ze zag er opmerkelijk fris uit. Haar gezicht stak rozig af onder haar slordige bos zacht, bruin haar.

'Ik snap niet hoe je het redt. Ik heb minstens acht uur en nog liever tien uur slaap nodig, en zondags twaalf uur. Ik ga naar Shei- la en Guy. Die hebben genoeg ruimte. Tot ik weet wat ik ga doen.'

'Dat zei je toen ook.'

'Dus is het vast een goed idee.'

In de vroege ochtend ging ik lopend op weg naar Sheila en Guy. Het had die nacht weer gesneeuwd en alles - ook de vuilnisbakken en zelfs de uitgebrande auto's - zag er onaards mooi uit in het zachte licht. Onderweg stapte ik een bakker binnen om drie croissants te kopen als vredesteken. Nu had ik dus nog vijf pond twintig over. Vandaag zou ik de bank bellen. Wat was mijn rekeningnummer? Er schoot een golf van paniek door me heen dat ik het niet meer zou weten en dat er nu een heleboel stukjes van mijn leven aan het verdwijnen waren, alsof er een wistoets in mijn hersens op hol was geslagen.

Het was nog geen zeven uur toen ik bij hen op de deur klopte. De gordijnen beneden waren allemaal dicht. Ik wachtte fatsoen- Iijk af, klopte weer, langer en harder. Ik deed een stap achteruit en keek omhoog. Een gordijn bewoog even. Een gezicht en blote schouders verschenen in het raam.

Sheila, Sadie en ik kennen elkaar al meer dan de helft van ons leven. We ruzieden wat af op school, onze vriendschap werd opgezegd en dan weer hersteld. Maar de puberteit brachten we samen door: examens, menstruaties, vriendjes, verwachtingen. Nu heeft Sadie een baby en Sheila een man, en ik... tja, op dit moment lijk ik niet zoveel te hebben, behalve een verhaal. Ik zwaaide enthousiast naar het raam en Sheila's gezichtsuitdrukking veranderde van kwaad en chagrijnig tot verbaasd en bezorgd. Ze verdween en even later stond ze voor me in een enorme, witte badjas, met haar donkere haar in staartjes om haar slaperige gezicht. Ik duwde de zak met croissants in haar handen.

'Sorry,' zei ik. 'Het was nog te vroeg om al te bellen. Mag ik binnenkomen?'

'Je ziet eruit als een spook,' zei ze. 'Wat is er met je gezicht gebeurd?'

Ik bekortte het verhaal deze keer en vertelde alleen de hoofdlijnen. Ik hield me op de vlakte wat de politie betreft. Ik denk dat Sheila en Guy natuurlijk wel in verwarring waren, maar ze waren enorm solidair en hartelijk, ze overlaadden me met koffie en zeiden dat ik hun bad of douche mocht gebruiken, ze boden me geld, kleren, hun telefoon, hun auto en hun logeerkamer aan, zo lang ik maar wilde.

'We zijn natuurlijk op ons werk. Doe maar net of je thuis bent.'

' Heb ik mijn spullen hier gebracht?'

'Hier? Nee. Misschien liggen er wat dingen heren der.'

'Hoe lang ben ik dan hier gebleven? Eén nachtje maar?'

'Nee. Nou ja. eigenlijk wel.'

'Hoezo, eigenlijk wel?'

je logeerde hier op zondag en toen kwam je maandag niet opdagen. Je belde dat je ergens anders logeerde. En toen kwam je je spullen halen op dinsdag. Je hebt een briefje achtergelaten. En twee peperdure flessen wijn.'

'Waar ben ik dan heen gegaan?'

Ze wisten het niet. Ze vertelden alleen dat ik nogal opgefokt was, dat ik ze tot vroeg in de ochtend had wakker gehouden met praten, drinken en mooie plannen maken voor de rest van mijn leven, en dat ik de volgende dag was vertrokken. Ze wierpen elkaar een steelse blik toe toen ze dit vertelden, zodat ik benieuwd was wat ze achterhielden. Had ik me schandelijk misdragen, had ik overgegeven op het tapijt? Toen ik in de keuken terugkwam op het moment dat ze naar hun werk gingen, praatten ze heftig fluisterend met elkaar, met hun hoofd dicht tegen elkaar aan. Maar toen ze me zagen, stokte het gesprek en ze lachten tegen me en deden net alsof ze een afspraak maakten voor die avond.

Zij ook al, dacht ik, maar ik wendde mijn gezicht af, alsof ik niets had gemerkt. Zo zou het gaan, vooral nadat Sheila en Guy met Sadie hadden gepraat, en zij met z'n allen met Robin hadden gepraat, en daarna met Carla, Joey en Sam. Ik stelde me voor dat iedereen elkaar belde. Heb je het gehoord? Is het niet verschrikkelijk? Wat denk jij? Ik bedoel, wat denk je écht, onder ons gezegd en gezwegen?

Het punt is dat vriendschap staat of valt met tact. Je wilt niet weten wat vrienden over jou te zeggen hebben tegen andere vrienden of tegen partners. Je wilt niet weten wat ze echt denken of hoe ver hun loyaliteit gaat. Je denkt wel twee keer na voordat je het uitprobeert. Want misschien ben je niet zo blij met wat je ontdekt. Ik kende geen schaamte meer. Ik had nog ongeveer vijf pond en ik moest dus geld lenen van Sheila en Guy. Ze deden er niet moeilijk over. Natuurlijk betekende 'deden er niet moeilijk over 'een boel gezucht en gesteun en geknarsetand en gezoek in portemonnee en portefeuille, terwijl ze zeiden dat ze later wel naar de bank konden gaan. Eerst wilde ik zeggen dat het niet hoefde en dat ik met het geld wel uitkwam, maar het hoefde wél en ik kwam er niet mee uit. Dus werd er tweeënvijftig pond in verschillende briefjes en munten in mijn uitgestoken hand gelegd. Daarna leende ik een slip en een T-shirt van Sheila en gooide de mijne in haar wasmand. Zc vroeg of ik nog iets anders nodig had en ik vroeg of ik voor een paar dagen een oude trui mocht lenen. Natuurlijk, zei ze, en ze kwam met een tamelijk mooie trui terug, die er helemaal niet oud uitzag. Sheila was een beetje steviger dan ik, vooral nu, maar als ik de mouwen oprolde, was het helemaal niet zo gek. Toch kon ze haar lachen niet helemaal inhouden.

'Sorry, hoor,'zei ze. 'Je ziet er geweldig uit, maar.

Als een zwerver,'zei ik.

'Nee, nee,' zei ze met klem. 'Ik ben gewend datje, tja, misschien een volwassener indruk maakt.'

Toen ze naar hun werk gingen, meende ik een lichte bezorgdheid bij hen te bespeuren over hel idee dat ze me alleen in hun huis achterlieten. Ik weet niet of ze dachten dat ik de drankvoorraad of de koelkast zou plunderen, of internationaal zou gaan bellen. Wel deed ik een aanval op het medicijnkastje voor een paar paracetamolletjes, en ik pleegde vier telefoontjes, allemaal in de stad. Ik bestelde een taxi, omdat ik absoluut niet in mijn eentje over straat wilde zwerven. Ik belde Robin op haar werk. Ze kon niet met me lunchen, zei ze. Ik zei dat het moest. Zij antwoordde dat ze al met iemand anders ging lunchen. Sorry, zei ik, maar dat moet je dan maar afzeggen. Het was even stil, en toen zuchtte ze: 'Oké dan.'

Ik deed een beroep op iedereen die ik in mijn leven ooit een dienst had bewezen. Ik belde Carla en haalde haar over om 's middags koffie met me te gaan drinken. Ik belde Sam en sprak af om ook met hem koffie te gaan drinken, drie kwartier na mijn afspraak met Robin. Hij vroeg niet waarom. Carla ook niet. Dat vond ik verontrustend. Ze wisten vast iets. Wat had Sadie gezegd? Ik kende het gevoel. Ook ik had wel eens een ongelooflijk spannende roddel gehoord en die als een epidemie verspreid. Ik kon het me helemaal voorstellen. Hé, moetje horen, heb je gehoord water met Abbie is gebeurd?Ofwas het eenvoudiger? Hé, moetje horen, Abbie is gek geworden. O ja, en ze troggelt je al je losse geld af.

Ik keek uit het raam tot ik de taxi zag aankomen. Ik wilde mijn tas pakken, maar besefte dat ik geen tas had. Ik had niets, behalve een klein beetje van Sadies geld en wat meer van Sheila en Guys geld in mijn zakken. Ik vroeg aan de taxichauffeur of hij me naar de metro in Kennington kon brengen. De chauffeur was daar niet echt blij mee. En hij vond het ook vreemd. Het was waarschijnlijk de eerste keer in zijn loopbaan dat hij een passagier naar een metrostation moest brengen dat een paar straten verderop was. Het ritje kostte drie pond vijftig.

Ik nam de trein naar Euston en liep naar de andere kant van het perron, waar ik overstapte op de Victoria Line. Ik ging er bij Oxford Circus uit en liep naar het perron van de Bakerloo Line.

Ik keek naar het traject op de kaart. Ja, deze trein ging naar plaat sen die prettig ver van alles wat ik kende vandaan waren. Toen er een trein aankwam, stapte ik in. Op het moment dat de deuren dichtgingen, stapte ik weer uit. De trein reed wegen heel even, tot er andere mensen het perron op kwamen, was ik alleen. Als iemand me nu zag, had hij gedacht dat ik gestoord was. Ik wist natuurlijk wel dat ik niet werd gevolgd. Ik kón gewoon niet gevolgd worden. Maar nu wist ik het zeker en dat luchtte me op. Een beetje. Ik liep naar de Central Line en nam de metro naar Totten- ham Court Road.

Ik liep naar een filiaal van mijn bank. Terwijl ik de deuren openduwde, voelde ik me erg vermoeid. De simpelste dingen waren al moeilijk geworden. Kleren , geld. Ik voelde me net Robin son Crusoe. En het ergste was nog dat ik bijna aan iedereen die ik tegenkwam een versie van het verhaal moest vertellen. Ik gaf een zeer beknopte versie aan de vrouw bij de balie en ze stuurde me naar de 'persoonlijke assistent', een grote vrouw in een zeegroene blazer met koperen knopen, die achter een bureau in de hoek zat. Ik wachtte een tijdje terwijl ze een bankrekening opende voor een man die blijkbaar de taal niet sprak. Toen hij wegging, keek ze me meteen opgeluchte uitdrukking aan. Ze moest eens weten. Ik legde uit dat ik geld van mijn rekening wilde opnemen, maar dat ik het slachtoffer was van een misdrijf en daardoor geen chequeboek, creditcard of pinpas meer had. Geen probleem, zei ze. Elke identificatie met foto was voldoende.

Ik haalde diep adem. Ik had geen enkele identificatie. Ik had helemaal niets. Ze keek niet-begrijpend. Ze keek bijna angstig.

'Dan kan ik helaas...'

'Maar er is toch vast wel een andere manier om aan mijn geld te komen?'vroeg ik. 'En ik moet mijn oude pasjes laten blokkeren en nieuwe aanvragen. Ik teken alles wat u maar wilt, ik geef u alle informatie die u nodig heeft.'

Ze bleef weifelen. Sterker nog. het leek wel alsof ze bijna verlamd was. Toen moest ik aan Cross denken. Toen ze me weer de grote wereld in stuurden, was Cross daar het minst blij mee geweest. Hij had iets gemompeld dat als ik hulp nodig had, hij zijn best voor me zou doen.

'Er is een politieman,' zei ik, 'die het onderzoek leidde. U kunt hem bellen.'

Ik schreef het nummer voor haar op en werd meteen ongerust. Als Cross te veel losliet, zou dat voor mij wel eens ongunstig kunnen uitpakken. Ze fronste toen ze naar het nummer keek en zei dat ze met de afdelingschef moest praten. Het was een killende man met een uitgesproken duur grijs pak, en ook hij keek bezorgd. Volgens mij zou het ze opgelucht hebben als ik een scène had geschopt en het gebouw uit was gestormd, maar ik gaf het niet op. Ze moesten me weer in mij n leven binnenlaten.

Het duurde heel lang. Er werd gebeld. Ze stelden me veel vragen over mijn leven, mijn rekening, nota's die ik onlangs had betaald, ze vroegen de meisjesnaam van mijn moeder. Ik tekende een boel papieren en de vrouw tikte een eind weg op de computer op haar bureau. Uiteindelijk gaven ze me, niet van harte, tweehonderd pond en zeiden dat ze me binnen twee werkdagen nieuwe pasjes en cheques zouden toesturen, misschien met een beetje geluk zelfs al morgen. Ik besefte plotseling dat de hele handel dus naar Terry's flat gestuurd zou worden. Ik wilde proberen om het ergens anders te laten bezorgen, maar als ik ook nog mijn adres veranderde, bedacht ik, zouden ze me waarschijnlijk uit het pand laten verwijderen. Dus ging ik weg, nadat ik de bundel geld in twee broekzakken had gepropt. Ik had het gevoel alsof ik uit een bookmakers kantoor kwam.

Robin omhelsde me stevig toen ze me zag, maar ze was niet alleen bezorgd, ze was ook op haar hoede. Ik begreep wel waarom. We leken wel tot twee verschillende diersoorten te behoren. Zij is heel mooi, donkere huid, verzorgd, goed in de kleren. Ik leek op wat ik was, namelijk iemand zonder huis of doel. Zc stond op me te wachten voor het reisbureau waar ze werkt. Ze had niet erge ns gereserveerd om te eten. Dat gaf niets, zei ik. En dat meende ik ook. We gingen naar een Italiaans Iunchtentje, waar we aan de bar gingen zitten. Ik bestelde een dubbele espresso en een broodje, dat belegd leek te zijn met een hele vitrine aan delicatessen. Ik was uitgehongerd. Zij nam alleen koffie. Toen ze wilde betalen, hield ik haar niet tegen. Ik moest op dit moment zuinig met mijn geld omspringen. Ik wist niet wat ik allemaal zou moeten betalen, nu ik zo'n zwervend bestaan leidde.

'Sadie belde me,'zei ze.

'Goed,' mompelde ik, met mijn mondvol.

'Niet te geloven. Wc zijn ontzettend geschrokken. Als ik iets kan doen, wat dan ook.

'Wat heeft Sadie verteld?'

'Gewoon, de kale feiten.'

En toen kreeg ik van Robin een versie van mijn verhaal te horen. Het was een opluchting om ernaar te luisteren in plaats van het te vertellen.

'Ben je bij iemand?' vroeg ze, toen ze klaar was.

'Een man, bedoel je?'

'Nee, een dokter.'

'Ik heb in het ziekenhuis gelegen.'

'Sadie zei dat je gewond was aan je hoofd.'

Ik had net een grote hap van mijn broodje genomen en het gesprek viel even stil terwijl ik kauwde en slikte.

'Daar wou ik het onder andere met je over hebben, Robin. Zoals Sadie al zei, ik heb een hersenschudding en dat levert problemen op met de artsen en de politic. Dus wat ik probeer te doen is reconstrueren wat er gebeurd is inde periode die ik me niet meer herinner. Ik vind het een beetje gênant om te vertellen, maar ik wist bijvoorbeeld niet meer dat ik bij Terry was weggegaan. Stom, hè? Eindelijk durf ik een van de beste beslissingen in mijn leven te

nemen, en daarna weet ik er niets meer van! Dus waar het op neerkomt: als ik een agent was en ik was vermist en ik vroeg jou: "Wanneer heeft u Abbie Devercaux voor het laatst gezien?", wat zou je dan zeggen?'

'Wat?'

'Wanneer heb je me voor het laatst gezien, Robin? Dat is toch verdomme niet zo n moeilijke vraag?'

'Nee, dat is waar.' Ze dacht even na. 'Ik wist dat je bij Terry weg was. We hebben elkaar de dag erna gezien. Zondag, aan het eind van de ochtend.'

'Wacht even. Zondag 13 januari?'

'Ja. We zijn gaan shoppen in Kensington High Street. Dat weet je toch nog wel?'

'Ik weet niets meer. Heb ik nog iets gekocht?'

Ze keek me verbijsterd aan.

'Meen je dat nou? Oké, ik heb fantastische schoenen gekocht Ze waren afgeprijsd van iets belachelijks als honderdzestig pond tot vijfendertig pond.'

'En ik?'

Robin glimlachte.

'Ik weet het weer. Wc hadden elkaar de avond ervoor gebeld. Je was toen een beetje opgefokt. Maar die ochtend was je vrolijk. Stralend. Zo had ik je in jaren niet meegemaakt. Je voelde je heel positief, zei je, en je ging kleren kopen voor je nieuwe leven. Je kocht een prachtige korte, bruine jurk. Kreukfluweel. Een panty en een slipje. Schoenen bij je jurk. En een spectaculaire jas. Lang, marineblauw. Je smeet met geld. Maar dat was prima, dat geld was goed besteed. Je moest een beetje giechelen dat je zo veel geld uitgaf, terwijl je net ontslag had genomen.'

'O god! Je wil me toch niet vertellen dat ik ook nog bij m'n werk ben weggegaan?'

'Ja, wist je dat niet? Maar je leek het niet zo erg te vinden.'

'Dus ik heb geen werk meer?'

De grond leek onder mijn voeten op en neer te deinen. De wereld zag er weer anders uit. Grijzer, kouder. 'Abbie?'

Robin keek bezorgd, lk zocht naar woorden.

'Heb je me toen voor het laatst gezien?'

'We hebben geluncht en weer een afspraak gemaakt. We zou- den wat gaan drinken. Op donderdagavond, geloof ik. Maar de dag daarvoor belde je af.'

'Waarom?'

'Er was iets tussen gekomen, zei je. Je was een en al excuses.'

'Was het iets leuks? Klonk ik overstuur?'

'Je klonk... tja, een beetje hyper misschien. Het was maar een kort gesprekje.'

'En dat was het?'

'Ja.' Robin keek me aan toen ik de laatste hap van mijn broodje op at. 'Is het niet allemaal een soort misverstand?'

'Dat ik gevangen genomen en vastgehouden ben door iemand die zei dat hij me ging vermoorden en dat hij al andere vrouwen had vermoord? Bedoel je dat?'

'Ik weet het niet.'

'Robin,' zei ik langzaam, 'je bent een van mijn oudste vriendinnen, dus ik wil datje eerlijk tegen me bent. Geloof je me?'

Daarop pakte Robin mijn hoofd tussen haar slanke vingers, gaf me een zoen op beide wangen, liet me weer los en keek me aan.

'Het punt is,' zei ze, 'als het waar is, en dat geloof ik zeker, dan kan ik het idee gewoon niet verdragen.'

' Probeer het's van mijn kant te zien.'

Mijn ontmoeting met Carla bestond uit omhelzingen, tranen en de bezegeling van onze vriendschap, maar het kwam erop neer dat ze die dagen weg was geweest en het enige dat ze kon zeggen was dat Ik op haar antwoordapparaat had ingesproken dat ze

mij moest bellen, en toen ze terugkwam had ze een boodschap achtergelaten op Terry's antwoordapparaat, en dat was dan dat.

Sam is een van mijn oudste vrienden. Ik kan niet geloven dat de jongen die ik me herinner met een joint in zijn hand op verschillende feestjes in Zuid-Londen, n u advocaat is met pak en das, die door de week tussen negen en vijf voor volwassene moet spelen. Toch kreeg ik al een idee hoe deze tamelijk knappe, modieuze man van zesentwintig eruit zou zien als hij veertig was.

'Ja, we hebben elkaar gezien.' zei hij. 'We hebben zondagavond wat gedronken.' Hij glimlachte. 'Ik vind het een beetje lullig dat je je dat niet herinnert. Je logeerde bij Sheila en Guy. Je hebt het even over Terry gehad, maar niet zoveel. Ik dacht dat ons afspraakje vooral bedoeld was om jou te laten uitrazen over die ondankbare klootzak. Ondankbaar dat hij met jou samenwoonde, bedoel ik. Maar je maakte vooral een opgewonden indruk.'

O ja, ik wist het nog. Ik herinnerde me niet dat we elkaar hadden gezien, maar ik kon wel zo'n beetje bedenken hoe het gegaan moest zijn. Sam en ik waren altijd bevriend geweest, maar nooit een stel. Ik vroeg me soms af of hij daarmee zat, dus misschien had hij zijn kans schoon gezien nu Terry en ik uit elkaar waren. Die gedachte was ook door mij heen gegaan. Maar de Abbie die met hem iets was gaan drinken, had duidelijk in zijn nadeel besloten. Hij was geschikter als vriend.

Ik nam een slokje van het vierde kopje koffie dat ik die middag dronk. Ik was opgewonden van de cafeïne en omdat alles zo vreemd was. Ik was niet veel wijzer geworden, maar misschien was dat juist interessant. Ik wist nu dat ik de laatste dagen voor het drama niet met mijn beste vrienden had willen doorbrengen. Dus met wie dan wel? Wat had ik gedaan? Wie was ik geweest?

'Wat ga je doen?' vroeg Sam op zijn verhoortoon.

'Hoe bedoel je?'

'Als namelijk wat je zegt... ik bedoel, uit wat je vertelt blijkt dat

hij nog vrij rondloopt en hij weet dat jij ook vrij rondloopt, dus wat ga je doen?'

Ik nam nog een slokje koffie. Dit was nou precies de vraag die door mijn hoofd spookte en die ik had willen negeren.

'Ik weet het niet,' zei ik. 'Me verstoppen. Wat kan ik anders?'Ik had geen afspraak, dus zeiden ze dat ik i n elk geval vijftig minuten moest wachten voordat ze me konden helpen, maar dat vond ik niet erg. Ik hoefde nergens heen en het was er warm. En veilig. Ik ging in een leunstoel zitten bij de deur en bladerde door modebladen van vorig jaar. Penny, de vrouw die mijn haar zou knippen, zei dat ik een coupe moest uitzoeken die ik leuk vond, dus keek ik aandachtig naar filmsterren, muzikanten en grijnzende beroemdheden, en probeerde me mijn gezicht met hun haar voor te stellen. Het probleem was dat ik nog steeds op mezelf zou lijken.