Aan de buitenkant spreken de vestigingen van de kleine
Nederlandse hotelketen CitizenM niet echt tot de verbeelding. De
locaties, op Schiphol en aan de Zuidas in Amsterdam, zijn al
evenmin opwindend. Toch kom ik er graag: de kamers zijn (met opzet)
klein maar heel efficiënt en met een flinke scheut modern design
ingericht. Daarnaast is er op de begane grond een grote woonkamer
om te werken, anderen te ontmoeten, tv te kijken enzovoort.
Bovendien is in het hele hotel gratis draadloos internet
beschikbaar.
Mijn sympathie wonnen ze echter met iets anders. Op een mooie dag
in 2010 was ik er weer eens te gast. Toen ik na een prima
overnachting uitcheckte (dit gebeurt net als het inchecken via een
terminal, er komt geen personeel aan te pas), werd me
gevraagd een aantal zaken in het hotel te beoordelen. Nu vond ik
dat in eerste instantie wat flauw; ik dacht namelijk dat het gewoon
de digitale variant was van de papieren enquête die op het bureau
van menig hotelkamer te vinden is. Als je zo’n ding ‘braaf’ invult,
hoor je er nooit meer wat van.
Om mijn goede wil te tonen toetste ik desondanks een aantal cijfers
in. Wie schetste mijn verbazing toen ik op een groot scherm bij de
uitgang een groot cijfer zag staan: het gemiddelde van de
beoordelingen van alle gasten die op die dag hun cijfers
achtergelaten hadden. CitizenM scoorde op dat moment een 7,8. Het
lijkt wellicht slechts een geinige toepassing van nieuwe media,
maar voor mij is het een voorbeeld van een fundamentele verandering
in het bedrijfsleven: toenemende transparantie.
Enige tijd later spreek ik Michael Levie, CEO en partner in
CitizenM, in de eerder genoemde woonkamer van het hotel. Hij heeft
namelijk geen eigen kantoor. We spreken over de functie van
transparantie. ‘Bij ons staat de klanttevredenheid absoluut op
nummer een. Nu zeggen natuurlijk heel veel bedrijven dat, maar wij
trachten het elke dag te “leven”. Voor je het weet blijf je steken
in mooie managementtaal, maar gebeurt er in de praktijk heel
weinig. Het leeft pas zodra je het voor iedereen transparant maakt.
Nog voordat er ook maar één vestiging open was, kon ik met mijn
ogen dicht al zien hoe klanten zouden communiceren met ons
personeel. Ik zag het voor me als in een film. Geen geregisseerde
maar werkelijke communicatie, van mens tot mens. Vanuit dat beeld
zijn we gaan bouwen. Wat voor mensen moeten we dan aannemen, hoe
moet de omgeving eruitzien, hoe verlopen allerlei processen en –
pas als allerlaatste – welk management hoort daar dan bij? Dat is
een omkering van hoe het normaal werkt.
Onze medewerkers ontvangen een heel behoorlijk vast salaris, maar
kunnen daar nog een flinke bonus op krijgen, tot wel
30 procent, afhankelijk van de klanttevredenheid. Daarom is
het ook van groot belang om juist dat stuk zo transparant mogelijk
te maken: alleen dan kunnen de medewerkers erop sturen en zien ze
direct het resultaat van hun inspanningen.’
Ook leiderschapsinstituut De Baak gaat voor openheid. Het verwijst
geïnteresseerden bijvoorbeeld actief door naar andere
trainingsinstituten als blijkt dat een gevraagd programma niet in
het eigen portfolio zit. Dat is geen domme actie die de concurrent
nieuwe klanten oplevert, maar een middel om heel transparant
vertrouwen op te bouwen bij potentiële klanten.
Gedwongen openheid
Tot voor kort konden bedrijven zelf hun mate van transparantie bepalen. Het resultaat was meestal een schijntransparantie. Men liet zien wat men wilde laten zien en nooit iets wat de bestaande machtsbalans in gevaar kon brengen. En dat was ook goed te organiseren, omdat organisaties intern alle communicatie beheersten.
In de ConnectedWereld zorgt internet ervoor dat steeds meer
zaken bekend of ten minste op te zoeken zijn. Organisaties kunnen
dan ook niet veel anders meer dan zelf ook transparanter worden.
Als ze er niet zelf voor kiezen, dan worden ze er wel toe gedwongen
door de buitenwereld. Over hotels worden bijvoorbeeld via ontelbare
websites ervaringen gedeeld. CitizenM is slim om het heft zelf in
handen te nemen. Indachtig het motto If you can’t beat them,
join them is het verstandig om als organisatie het initiatief
naar je toe te trekken. Niet-open-zijn is gewoon geen optie meer.
In de nabije toekomst zullen dan ook steeds meer organisaties
radicale transparantie toepassen, simpelweg om tegemoet te komen
aan de eisen van de maatschappij.
Als bijvoorbeeld artsen beoordeeld worden door een externe partij
en die informatie verschijnt ergens op een website, dan kun je je
als ziekenhuis afvragen waarom je dit niet zelf hebt georganiseerd.
Hetzelfde geldt natuurlijk voor nagenoeg iedere branche waarin
professionals werkzaam zijn. Leiders moeten professionals, voor
zover ze dat niet allang kunnen, dan ook helpen om te gaan met en
gebruik te maken van de toenemende transparantie.
We zien momenteel op wereldschaal wat het voor gevolgen kan hebben als externe partijen andermans geheimen openbaar maken. Nadat ze in juli 2010 al meer dan 70.000 vertrouwelijke documenten over de oorlog in Afghanistan openbaar hadden gemaakt, zette WikiLeaks in oktober van dat jaar nog eens bijna 400.000 documenten over de oorlog in Irak online, en, alsof het nog niet genoeg was, in november een enorme hoeveelheid aan geheim, diplomatiek materiaal van het Amerikaanse Ministerie van Buitenlandse Zaken. Uiteraard was er meteen veel discussie over of dit allemaal zomaar kon. Maar voor of tegen, de conclusie is dat het gewoon gebeurt. In een reactie op de actie van WikiLeaks zei auteur Jeff Jarvis: ‘We leven in een transparant tijdperk. Eerst waren het de geheimen die zorgden voor macht. Nu zorgt transparantie voor macht.’1
We bewegen ons onherroepelijk naar een toekomst waarin
transparantie en openheid te prefereren zijn boven geslotenheid en
geheimhouding. Want hoe we het ook bekijken, voorlopig komt er geen
einde aan het ‘transparante tijdperk’. We staan pas aan het begin
en het zal nooit meer zo worden als in het
pre-internettijdperk.
Transparantie wil niet zeggen dat je als professional of leider
zomaar alles moet vertellen. Van belang is de bewustwording dat
alles publiekelijk kán worden. Nog veel mensen zijn zich daar
onvoldoende bewust van. Organisaties moeten er tegenwoordig van
uitgaan dat alle digitale informatie die ze hebben binnen enkele
tellen openbaar kan zijn. Zelfs al acht je de kans klein vanwege je
beveiliging, toch is het een stelregel die helpt om op een andere
manier te communiceren. Overigens is na WikiLeaks geen bedrijf meer
zeker van zijn geheimen, of dacht je dat het Amerikaanse Ministerie
van Buitenlandse Zaken geen beveiliging had?
Het gaat er vooral om dat anders moet worden omgegaan met
informatie waar tot voor kort alleen de top van de organisatie
toegang toe had. Achter gesloten deuren werd besloten waarover
gecommuniceerd mocht worden en met wie, van al het andere werd vaak
impliciet aangenomen dat het dus geheim moest blijven. Nu veel
informatie in organisaties op allerlei lagen bekend is, is er ook
veel meer voor de buitenwereld bekend.
Radicale transparantie
Transparantie heeft echter voldoende voordelen om ervoor te
kiezen om andere redenen dan de angst ontmaskerd te worden.
Transparantie kent daarnaast natuurlijk allerlei gradaties. Daniel
Goleman doet in Ecological Intelligence (2009) de meest
extreme vorm van openheid uit de doeken: radicale transparantie.
Alles is openbaar, zowel binnen de organisatie als in de
communicatie met klanten: ‘Door middel van nieuwe technologieën
wordt de impact van producten op ons ecosysteem zichtbaar gemaakt.
Dat stelt consumenten in de gelegenheid om de juiste beslissingen
te nemen en bedrijven om hun manier van opereren aan te
passen.’2
Een voorbeeld van een bedrijf dat dit principe al gedeeltelijk
toepast, is het outdoormerk Patagonia. Met het project The
Footprint Chronicles3 geeft het bedrijf per afzonderlijk
product inzicht in het gehele productieproces: van design via
productie tot transport. ‘Het is onze missie om de beste producten
te maken met zo min mogelijk onnodige schade. Tegelijk realiseren
we ons dat alles wat we als bedrijf doen, of wat in onze naam wordt
gedaan, gevolgen heeft voor de leefomgeving. Er is nog steeds geen
model voor een bedrijf zonder die gevolgen, maar elke dag zetten we
stappen om deze gevolgen te verkleinen’4, luidt de motivatie van Patagonia voor
dit project.
Wanneer de transparantie groter wordt, wordt niet alleen de
negatieve impact van het handelen van een bedrijf duidelijk, maar
ook de al dan niet geleverde toegevoegde waarde. En ook de
transparantie in zichzelf kan een positieve invloed zijn op hoe men
je beoordeelt. Denk bijvoorbeeld aan Pim Fortuyn; die bracht ook
radicale transparantie in praktijk. Hij vertelde zelfs openlijk
over zijn bezoek aan darkrooms. Veel van zijn volgelingen
redeneerden: ‘Deze man is zo open over zichzelf, die heeft geen
dubbele agenda, die kan ik vertrouwen.’
Mark Zuckerberg, de oprichter van Facebook, ziet eveneens
voordelen: ‘Meer transparantie zorgt voor een meer tolerante
samenleving, waarin mensen uiteindelijk accepteren dat iedereen wel
eens wat verkeerds of beschamends gedaan heeft.’5
We zouden er wel eens achter kunnen komen dat hoe meer mensen
over ons weten, hoe groter de kans is dat ze ons goed gezind zijn.
Juist geheimzinnigheid zorgt voor achterdocht. Transparantie maakt
het namelijk moeilijk om er een dubbele agenda op na te houden.
Maar er is meer: ‘Als je transparantie centraal stelt en mensen
aanmoedigt om hun ervaringen te delen, dan hoef je door de snelheid
van internet weinig meer aan marketing of reclame te doen; je
blaast er hooguit af en toe zachtjes tegenaan. Zolang er energie
is, vindt die vanzelf wel de kanalen. We hebben één keer geld
uitgegeven om het concept en het merk goed neer te zetten, en door
de cultuur van openheid en transparantie gaan heel veel zaken
sindsdien als vanzelf. Het is eigenlijk veel makkelijker om het
moeilijk te maken. Dat is ook juist de valkuil van veel
organisaties, dat ze het helemaal gaan organiseren. Het is veel
moeilijker om het makkelijk te maken’, aldus Michael Levie van
CitizenM.
Terughoudendheid
Veel consumenten en werknemers vragen zich op dit moment juist
af wat er waar is van alle mooie beloftes die hun gedaan worden via
marketingbombardementen of in strategienoties. En omdat deze
beloftes maar weinig nagekomen worden, zijn ze in veel organisaties
sleets geworden. Clive Thompson6 verwoordt het zo: ‘Transparantie is een
judotechniek. Je klanten gaan hoe dan ook rondsnuffelen in je
business en medewerkers gaan vroeger of later praten over interne
aangelegenheden die je liever niet op straat hebt – dus waarom geen
proactieve actie om iedereen partner te maken in het proces van
transparantie?’7
Waarom is het voor veel bedrijven toch zo moeilijk om open te zijn?
Natuurlijk heeft transparantie ook nadelen. Met de toename ervan
stijgt bijvoorbeeld de vraag naar relevantie. Wat draag je als
organisatie, maar ook als professional bij? Dat vraagt om
vertrouwen; in het aangeboden product, de geleverde dienst, het
eigen functioneren enzovoort.
Inzage geeft inzicht
Binnen organisaties zou er veel meer aandacht besteed moeten
worden aan het winnen van het vertrouwen van werknemers. Dit kan
door ze intensiever te betrekken bij allerlei beslissingen. Niet
dat zij uiteindelijk de beslissingen nemen, maar wel dat ze
inzicht hebben in de totstandkoming van keuzes en in de gemaakte
afwegingen. Vooral dit laatste is van belang. Meestal vinden mensen
het niet eens zo erg wanneer er een andere keuze gemaakt wordt dan
die zij zelf voorstaan, het wordt echter een probleem als ze niet
snappen waarom die keuze is gemaakt.
Door meer transparantie kunnen bovendien betere beslissingen
genomen worden. Er zijn dan immers veel meer mensen die inzicht
hebben in de informatie en mee kunnen denken over de
oplossingsrichting. Het werk voor de leider wordt daardoor wel
complexer. Het aantal onderlinge uitwisselingen van informatie
stijgt natuurlijk explosief. Het vraagt andere vaardigheden van de
leider om het overzicht te houden. En met enkel het managen van het
netwerk ben je er nog niet; werknemers willen ook weten welke kant
ze op gaan, wat de diepere waarden zijn van de organisatie waaraan
zij zich verbinden.
De nieuwe transparantie vraagt van bedrijven om zelf de nek uit te
steken en andere vormen van organiseren en samenwerken te
ontdekken, om het experiment aan te gaan in plaats van te proberen
de ontwikkelingen af te weren. Een buitengewoon krachtige ingreep
is bijvoorbeeld om werknemers het functioneren van het management
te laten beoordelen en de resultaten openbaar te maken, in ieder
geval binnen de organisatie. Dit klinkt wellicht als een enorme
stap, maar het maakt wel de weg vrij om ook de bijdragen van
professionals met elkaar in openheid te bespreken. Door een
transparante manier van werken is op elk moment duidelijk wie
waaraan werkt, wie over welke kwaliteiten beschikt, waar nog
behoefte aan is, welke projecten kansrijk zijn en met welke per
direct gestopt moet worden omdat ze niet bijdragen aan het
organisatiebelang of te weinig gedragen worden door de
professionals.
Verantwoording afleggen
Er valt dan ook een interessante relatie te leggen tussen transparantie en verantwoording afleggen. In de huidige situatie leggen we vaak na afloop van een proces verantwoording af. Een medewerker krijgt een opdracht en na verloop van een bepaalde tijd wordt gekeken of hij de afgesproken doelstellingen gehaald heeft. Hetzelfde geldt op grotere schaal voor de doelstellingen van een organisatie. Dit systeem is gebaseerd op straffen of belonen: heb je je doelstellingen niet gehaald, dan is dat niet best; heb je ze wel gehaald, dan krijg je een pluim of een bonus. Het zorgt daarom voor een cultuur van angst, aangezien er altijd het risico is dat aan het eind van de rit blijkt dat je het niet gehaald hebt. Deze angst werkt niet-transparant-zijn in de hand, want als de gemaakte afspraken niet volledig helder zijn, kunnen de uitkomsten niet beoordeeld worden.
In een transparante omgeving zijn vanaf het allereerste moment
alle gegevens openbaar en kan veel sneller bijgestuurd worden op
momenten dat dat nodig is. Door zo veel mogelijk informatie in
openheid te delen met elkaar, worden besluiten, de strategie en de
uitvoering ervan beter. Zonder transparantie lijken ze
alleen beter. John Mackey, medeoprichter van Whole Foods, zegt
daarover: ‘Zonder transparantie hebben organisaties de neiging om
zaken een spin te geven. Niets werkt meer demotiverend dan
het gevoel van onrecht in een organisatie. Eerlijkheid moet
maatgevend zijn, op alle vlakken.’8
Een mooie draai geven aan resultaten ken ik ook uit mijn eigen
praktijk. In de afgelopen jaren gaf ik geregeld trainingen aan
professionals. Na afloop van elke training werd aan de deelnemers
gevraagd een evaluatieformulier in te vullen. Nonchalant deelde ik
dan de vragenlijsten uit, die de deelnemers, vaak licht voor het
blok gezet en soms met voelbare schroom, invulden. Zo snel mogelijk
werden de formulieren, natuurlijk met de blanco zijde naar boven,
bij het weggaan op een stapel gelegd. Wanneer de laatste deelnemer
de zaal verlaten had, begon ik meteen met licht bonzend hart de
feedback te lezen. Ik deelde de resultaten maar hoogstzelden met
mijn collega’s en nooit met de deelnemers zelf.
Individuele transparantie
Niet alleen bedrijven moeten in een transparante wereld verantwoording afleggen, ook individuele professionals. En dan wordt het helemaal spannend. Voor velen is dit zelfs een waar angstbeeld! Welke toegevoegde waarde heb jij eigenlijk? En is er nog wel een toekomst voor middelmaat? Hoe spannend het ook kan zijn, het werkt ook bevrijdend. Toen ik nog in loondienst werkte, had ik op een gegeven moment geen functionerings- of beoordelingsgesprekken meer met mijn leidinggevende. Op mijn blog, Twitter- en LinkedIn-profiel viel volgens hem namelijk prima te volgen wat ik deed en wat de resultaten waren. Daarbij viel uit de reacties van anderen op mijn posts en de discussies die daaruit volgden ook nog het nodige op te maken over het kwaliteitsniveau van datgene wat ik deed. Ik had deze middelen niet ingezet met als doel mijn leidinggevende te informeren; het was (en is) een kanaal om mijn passie over bepaalde onderwerpen te delen, anderen te inspireren, te discussiëren en nieuwe ideeën te verzamelen. Het bleek echter ook een middel te zijn om het wederzijds vertrouwen tussen mij en mijn leidinggevende op een natuurlijke manier te verdiepen. En dat maakte me vrijer in mijn doen en laten.
Sociale media als katalysator
Internet en met name sociale media kunnen dus een belangrijke kracht zijn achter de beweging naar meer transparantie. Clive Thompson zei hierover in het magazine Wired: ‘Internet heeft onze mentale verhouding met informatie veranderd. Organisaties gingen er tot voor kort van uit dat details over hun interne processen en afwegingen van zeer grote waarde waren. Wanneer je geheimzinnig deed over je plannen, dan had je superioriteit; wanneer je je ideeën voor jezelf hield, dan konden anderen ze niet stelen. Nu echter geven CEO’s ideeën die miljarden waard zijn gratis door, en organisaties die open zijn over hun falen komen daar juist sterker uit. Macht is niet langer gebaseerd op het aantal contacten in je Rolodex, maar op hoe vaak bloggers naar jou linken, om maar te zwijgen over rankings in zoekmachines.’ 9
En wat voor bedrijven geldt, geldt dus ook voor individuele
professionals, of ze nu in loondienst zijn of zelfstandig. Maar
niet iedereen is (al) even bedreven in de omgang met sociale media.
Twee vragen die me vaak gesteld worden zijn: ‘Waar moet ik het over
hebben?’ en: ‘Wie zit daarop te wachten?’ Het antwoord op de eerste
vraag is: je passie, en op de tweede: iedereen die jouw passie
deelt.
Je moet als professional wel beseffen dat je berichten op sociale
netwerken voor vrijwel iedereen zichtbaar zijn, niet alleen voor de
mensen met wie je bevriend bent, en dat virtuele acties gevolgen
kunnen hebben in de werkelijke wereld. Zo stuurde een Drentse
politiechef in december 2010 voor de tweede maal een ongelukkige
tweet de wereld in. Deze keer dichtte ze de dood van een echtpaar
toe aan huiselijk geweld, terwijl al snel bleek dat het stel was
omgekomen door kooldioxidevergiftiging. Eerder had ze in een ander
bericht de PVV een ‘racistische beweging’ genoemd. Kort na het
tweede incident werd de politiechef geschorst en later
gedegradeerd.
Communiceren via sociale media is iets anders dan in een
privéomgeving je al dan niet genuanceerde mening geven. Het
participeren in de ConnectedWereld vraagt dus om een voortdurend
bewustzijn van de mogelijke gevolgen van je communicatie. En het
verkleint de afstand tussen privé en zakelijk steeds meer. Zeker
als je een publieke functie hebt, vragen zelfs ogenschijnlijke
details als de keuze van een alias (je naam op Twitter
bijvoorbeeld) om aandacht.
Voor veel mensen, en ik voel met hen mee, blijft het toch een
schrikbeeld dat alles maar open en transparant moet zijn. Blijft
niets dan meer privé? Jawel, maar privacy wordt wel een steeds
kostbaarder goed. In de toekomst zullen we er misschien zelfs voor
willen betalen.
Maar er is veel te winnen: door het gebruik van sociale media
worden professionals uitgesprokener over wat ze doen, wat ze
bezighoudt, wat ze boeit. Er is inmiddels een overdaad aan
informatie beschikbaar op internet. Wil je opgemerkt worden tussen
al dat geweld, dan is het cruciaal dat je kunt benoemen waar je
goed in bent, wat je kunt, en dat is niet het makkelijkste
om te doen.
Velen vinden het moeilijk voor zichzelf te benoemen waar ze echt
goed in zijn, laat staan dat ze dit op zo’n manier naar buiten
brengen dat het anderen een beeld geeft en aanspreekt. Toch stellen
sociale media iedereen in staat een eigen richting te bepalen en
verantwoording af te leggen. Wat je doet, de vragen die je stelt;
alles is zichtbaar en daar kun je op aangesproken worden.
Transparantie over wat je doet zorgt voor een voortdurende
feedback-loop. Hoewel ook ik af en toe moet slikken bij
bepaalde reacties, zou ik niet meer zonder willen, want ik weet dat
het me uiteindelijk beter maakt in wat ik doe.
Als ik tijdens een congres een presentatie houd over mijn vorige
boek Connect!, heb ik een fysieke interactie met de zaal.
Maar tijdens de lunchpauze lees ik de reacties op mijn speech op
Twitter. Daar stellen mensen aanvullende vragen, geven feedback op
mijn verhaal en op de manier waarop ik het bracht. Natuurlijk zijn
positieve reacties altijd leuk om te lezen, maar dat zijn ze niet
allemaal. Soms zijn het zelfs best pittige reacties. En alles valt
voor iedereen die dat wil mee te lezen en het is ook nog ‘voor
altijd’ terug te vinden via Google. Maar dat is wel wat me scherp
houdt en maakt dat ik mezelf steeds wil verbeteren.
Eigenaarschap
Wat zou dit alles nu kunnen betekenen als je het toepast op
organisaties? Om te beginnen maakt transparantie een eind aan de
afrekencultuur, waardoor het angstniveau kan dalen. Dit klinkt
wellicht wat paradoxaal, want je eerste gedachte zou kunnen zijn
dat het de afrekencultuur juist vergroot. Als je kunt zien dat
iemand niet of maar matig presteert, dan pak je hem toch juist
aan?
Daar komt dan ook iets anders bij om de hoek kijken: transparantie
kan niet zonder vertrouwen. Wanneer je erop kunt vertrouwen dat je
werkgever met je meedenkt over een oplossing wanneer je resultaten
achterblijven, wordt het makkelijker om eerlijk en open te zijn.
Dat geeft je de ruimte om uit te zoeken wat je motiveert en waar je
goed in bent, en om andere zaken los te laten. Voor leiders
betekent dit dat ze de input van medewerkers serieus moeten
nemen.
Google is een goed voorbeeld van een organisatie die dit in
praktijk brengt. Leiders binnen Google stimuleren medewerkers zo
open mogelijk te zijn over waar men aan werkt en actief bij te
houden wat er in de buitenwereld gebeurt. Zo is het voor
medewerkers heel makkelijk om met een project te stoppen als ze
bijvoorbeeld zien dat een ander hetzelfde doet, maar dan
succesvoller. Door de grote transparantie kunnen medewerkers ook
elkaar daarop aanspreken. Niet vanuit een negatieve of
individualistische, competitieve houding, maar juist vanuit het
streven naar een collectieve prestatie. Er is een diep gevoeld
vertrouwen dat je als medewerker zonder consequenties kunt aangeven
dat iets niet werkt, dat je je bedacht hebt, dat X beter bij je
ambities past dan Y enzovoort. Sterker nog: het management ziet het
als zijn taak om elke barrière te benoemen en uit de weg te
ruimen.
Wanneer medewerkers zich collectief identificeren met een door
de leider gesteld doel, is de kans groter dat ze er zelf
eigenaarschap over zullen nemen. Daarbij is het van belang dat de
medewerkers de vrijheid en het vertrouwen voelen om zich uit vrije
wil al dan niet achter de leider te scharen. Dit principe wordt
binnen Google actief nagestreefd.
Voormalig CEO en nu executive chairman Eric Schmidt speelt
daarbij een actieve rol. Zijn primaire focus op transparantie liet
hij al zien toen hij CEO was van het softwarebedrijf Novell.
Volgens Schmidt organiseren professionals, wanneer ze voldoende
vertrouwen ervaren, zichzelf in de best mogelijke teams, om daar
vervolgens de meest geschikte leider bij te zoeken. De rol van die
leider is om het team zo goed mogelijk te faciliteren en te
motiveren met een aantrekkelijke visie en strategie.
Toen Schmidt aantrad bij Novell trof hij een cultuur aan die verre
van transparant was. Er was veel controle door het management en
het onderlinge vertrouwen was heel beperkt. Het was onduidelijk wie
wat deed en bekwame professionals waren bang om zich uit te spreken
over wat er in hun ogen beter kon, omdat ze bang waren voor de
reactie van de leiders.
Om de benodigde omslag te maken richtte Schmidt zich niet tot het
management maar tot de professionals. Hij vroeg hun elk
rechtstreeks wie ze de beste professional in het bedrijf vonden.
Vervolgens vroeg hij die professionals hetzelfde. Op deze manier
stelde hij een groep samen van de meest bekwame professionals.
Vervolgens daagde hij die groep publiekelijk uit om met suggesties
te komen voor de verbetering van bestaande en nog in ontwikkeling
zijnde producten en diensten. Alle resultaten werden gedeeld met de
rest van het bedrijf.10
Ook bij Google nemen Schmidt en zijn medemanagementleden
transparantie serieus. Zo serieus dat er een heuse chief culture
officer is aangesteld, die de elementen van feedback,
transparantie en vertrouwen bewaakt nu het bedrijf enorm
groeit.
Feedback
Wat is de invloed van transparantie op leiderschap? Tot voor
kort was de leider onfeilbaar. Althans, hij of zij kreeg het niet
van werknemers te horen wanneer het ergens aan schortte. Kritiek
leveren op de baas werd – en wordt helaas nog steeds – in heel veel
gevallen gezien als een ernstige ‘carrièrestopper’. Daar is de
afgelopen jaren wel enige verbetering in opgetreden: onder het mom
van management- en leiderschapstrainingen kreeg menig manager te
maken met feedback. Op gecontroleerde wijze en in systematische
stappen verzamelde de leidinggevende bij een aantal mensen (vijf
tot tien ondergeschikten, gelijken en leidinggevenden) feedback
over het functioneren van de betreffende manager. Dit gebeurt
echter allemaal anoniem. Vervolgens worden de uitkomsten uitgebreid
besproken, maar wel achter gesloten deuren. Meestal wordt daarbij
druk gespeculeerd over wie nu wat gezegd zou kunnen hebben. Hoe
anders werkt feedback in een ConnectedWereld. Daar is, zoals ik al
eerder beschreef, een voortdurende stroom aan feedback.
De jongste generatie professionals gaat heel anders om met feedback
dan hun leiders. Door het intensieve gebruik van sociale media
krijgen ze zoals gezegd voortdurend feedback. Bij het spelen van
games krijgen ze na elk level direct te zien hoe ze gescoord hebben
en hoe zich dat verhoudt tot de scores van hun vrienden en anderen.
Ze groeien op in een competitief klimaat, niet per definitie
agressief of uitsluitend, maar ze worden steeds weer uitgedaagd om
het beste uit zichzelf te halen. Voor oudere generaties voelt dit
als het opvoeren van de druk om te presteren, maar de jongere
generatie ziet het als een kans. Positieve feedback zien ze dan ook
als een beloning voor hun inspanning. Zonder feedback geen
prestatie, is het nieuwe motto.
Teamspelers
Jonge werknemers zijn ook, meer dan oudere, gericht op
collectieve ontwikkeling. Dat heeft te maken met de veranderingen
in het onderwijs in de afgelopen decennia. Van vooral individuele
taken is het onderwijs steeds meer vormgegeven in gezamenlijke
projectopdrachten, die in wisselende netwerken uitgevoerd worden.
Voor de nieuwe generatie is het daarom belangrijker om een goede
teamspeler te zijn dan om extreem te excelleren op een bepaald
vakgebied. De houding ten opzichte van kennis is sowieso veranderd:
informatie is overal te vinden, het gaat erom wat je ermee
doet, dat is belangrijker dan wat je weet.
De creatiekracht van een goed samengestelde groep is altijd groter
dan dat van een individu. Jonge werknemers zijn gewend aan
samenwerken en aan wederzijdse feedback, waardoor ze snel tot
resultaten kunnen komen. Wat dat voor voordelen heeft, zien we
onder andere bij de Amerikaanse luchtvaartmaatschappij Southwest
Airlines. Zij ontwikkelde The Online Watercooler, zeg maar
de digitale variant op het praatje bij het koffiezetapparaat. Op
deze site kunnen medewerkers of willekeurige bezoekers
discussieonderwerpen starten die door iedereen te volgen zijn.
Bezoekers krijgen zo een kijkje in de keuken van het bedrijf en de
kans om direct te reageren op de dienstverlening. Dat verhoogt hun
betrokkenheid, en die van de werknemers, enorm.
Geld verdienen
Nog lang niet elke organisatie heeft de voordelen van
transparantie begrepen. Zo was ik onlangs gastspreker op een
congres over sociale media. Het leek mij handig om ter
voorbereiding de deelnemerslijst te bekijken. Overigens is dat niet
alleen voor mij als spreker heel relevant, ook voor de deelnemers
is het zinvol om te zien wie de anderen zijn. Er zouden meer dan
tweehonderd mensen deelnemen aan het congres, elk met eigen vragen,
maar zeker ook eigen antwoorden. Die zou je toch mooi met elkaar
kunnen verbinden. Wie schetste echter mijn verbazing: de
organisatie was helemaal niet bereid om de deelnemerslijst te
delen, noch met mij als spreker, noch met de deelnemers. De lijst
was alleen beschikbaar voor de sponsoren. Dat die over een ‘dode’
lijst met contactgegevens konden beschikken, werd blijkbaar
belangrijker geacht dan dat de deelnemers en sprekers van tevoren
informatie konden uitwisselen.
‘Maar als we als bedrijf al onze kennis weggeven, waar moeten we
dan ons geld mee verdienen?’ Op bijna elke bijeenkomst waar ik een
presentatie geef komt deze vraag voorbij. Veel minder vaak gesteld,
maar des te vaker gedacht is de vraag: ‘Hoe weet ik zeker dat als
ik mijn kennis deel, mijn collega’s er geen goede sier mee gaan
maken ten koste van mij?’
Volgens mij kun je echter heel goed transparant zijn in wat je
doet, kunt en weet, en tegelijkertijd een boterham verdienen. Juist
in de ConnectedWereld, waar steeds meer informatie beschikbaar is,
ontstaat er behoefte aan mensen die al deze kennis kunnen filteren,
duiden en verbinden aan persoonlijke en bedrijfsdoelstellingen.
En ik predik dit niet alleen, ik breng het ook in praktijk. Heel
veel van mijn werk is gratis online te krijgen. Flinke stukken van
dit boek zijn bijvoorbeeld te vinden op diverse weblogs en mijn
presentaties zijn gefilmd en staan integraal op YouTube en
Slideshare. Toch verkoop ik er geen boek minder om en word ik ook
nog steeds gevraagd om mijn verhaal zelf, in levenden lijve, te
komen vertellen op allerlei bijeenkomsten. Het gaat om meer dan
alleen de content, het gaat vooral ook om de context: de manier van
vertellen, het discussiëren erover met elkaar, de verbindingen die
we gezamenlijk kunnen leggen enzovoort.
Minimaal liegen
Het streven naar radicale transparantie heeft echter ook een valkuil. Dichter des Vaderlands Ramsey Nasr legt het uit: ‘In een samenleving moet je jezelf constant verloochenen. Beschaving is een vorm van minimaal liegen, iets wat wij in Nederland hebben afgeleerd. Wij moeten eerlijk zijn. Als iemands kop je niet bevalt, moet je dat vooral zeggen. En als hij reageert, dan sla je ‘m op zijn bek. Veel Nederlanders vinden dat een groot goed, omdat ze niet meer weten wat het verschil is tussen publieke ruimte en privé, tussen eerlijkheid en botheid, en omdat je sinds Pim Fortuyn moet zeggen wat er in je opkomt. Het filter tussen onderbuik en strottenhoofd ontbreekt. Juist omdat je een bepaalde mate van oprechtheid wilt behouden, is het constant schipperen: je aanpassen aan de situatie en toch jezelf zijn.’11
Authenticiteit en vertrouwen
Gelukkig voelen de meeste professionals het verschil wel aan tussen ‘alles er maar uitgooien’ en ‘een eerlijk beeld geven van waar je voor staat’, als individu en als organisatie. En dat is maar goed ook, want steeds meer mensen lezen de mate van authenticiteit af aan de openheid die een organisatie betracht. Dat is ook logisch. De nieuwe generatie werknemers deelt van nature bijna alles waar ze mee bezig zijn: ze geven updates van hun bezigheden via LinkedIn, uploaden meerdere keren per dag een foto op Twitter, delen hun favoriete bookmarks op Facebook en zetten hun presentaties op Slideshare. Op die manier geven ze een zo compleet en zo kloppend mogelijk beeld van wie ze zijn. En dat verwachten ze ook van bedrijven. Het gaat er steeds meer om als bedrijf een trusted institution te worden, zoals Seth Godin het noemt12.
Transparantie gaat zoals gezegd hand in hand met vertrouwen: om transparant te zijn moet je vertrouwen hebben en transparantie kan andersom weer zorgen voor vertrouwen. In het volgende hoofdstuk gaan we dieper in op vertrouwen.