EPILOOG

 

Een week in december

Zaterdag 3 december 2011

 

 

Met het gezin ga ik naar een saaie Amerikaanse comedy in een dure winkelgalerij in hartje Moskou. De sneeuw is laat dit jaar en de stad lijkt bijkans ondergedompeld te zijn in een permanente vochtige duisternis. Daar kan de overdadige verlichting boven de Tuinring, de achtbaansrondweg om het centrum, weinig aan veranderen. Een gigantische verlichte constructie doet me echter steil achteroverslaan. Je zou het een poster of een billboard kunnen noemen, als zo’n omschrijving recht zou doen aan de grootte van het geval. Het staat op een achttiende-eeuws gebouw van twee verdiepingen en lijkt wel groter dan het pand zelf. Het wordt van achteren verlicht en de randen zijn ook helder verlicht, een soort digitale fotolijst voor King Kong. Binnen de lijst kijken Poetin en Medvedev, de een met rode, de ander met blauwe das, resoluut langs elkaar boven een reusachtig onderschrift: VERENIGD RUSLAND, SAMEN ZULLEN WE WINNEN.

Morgen zijn de parlementsverkiezingen. Daarom is het vandaag volgens de wet een ‘dag van stilte’, wat betekent dat elke vorm van campagne voeren verboden is, óók reclame-uitingen op straat. Ik stop bij een kruispunt, maak met mijn mobieltje een foto van het misbaksel en upload die naar Facebook. Die foto lokt binnen een uur zeventien reacties uit – geen wereldrecord maar wel meer dan ik op een zaterdagavond verwacht had. Verrassender nog is dat het niet mijn vertrouwde groep politiek geëngageerde vrienden is die reageert. ‘Varkens!’ schrijft een marketingmanager. ‘Je zou denken dat we wel wat meer gewend zijn, maar je wordt er toch kotsmisselijk van?’ schrijft een voormalig politiek verslaggever die de journalistiek veertien jaar geleden al vaarwel heeft gezegd.

Ik heb al ruim twaalf jaar niet meer gestemd bij parlementsverkiezingen, want door Poetins wetten zijn de verkiezingen zinloos geworden. Politieke partijen konden niet meer zonder toestemming van het Kremlin meedoen aan de verkiezingen, parlementsleden werden niet meer rechtstreeks gekozen en met de uitslag werd trouwens toch geknoeid door functionarissen van de stembureaus.

Maar toen een paar maanden geleden een groep bekende vrijzinnige schrijvers, kunstenaars en politiek activisten mensen opriep naar het stemhokje te gaan en een schunnig woord op het stembriefje te schrijven, verzette ik me online tegen dat plan als een kansloze tactiek. De regering had een schijnvertoning gemaakt van de verkiezingen, maar je kunt een cynicus niet op z’n eigen terrein verslaan, zo poneerde ik. We hadden een serieus alternatief nodig voor de schijnvertoning – een reden om te stemmen bijvoorbeeld. Een paar mensen kwamen bij het erop volgende heen en weer mailen met echte redenen om wel te gaan stemmen. Ten eerste om te verzekeren dat de partij van oplichters en dieven niet in jouw naam stemde, ten tweede om te stemmen op een van de zogenaamde oppositiepartijen op het kiesbiljet, zodat Poetins Verenigd Rusland geen constitutionele meerderheid zou krijgen in het parlement. Deze onnozele oproepen waren verrassend genoeg ontzettend populair op internet.

Mijn vriendin, die promotieonderzoek deed naar verkiezingen, is een principiële stemmer. Laatst vroeg ze vlak na het wakker worden: ‘Zei je dat je ging stemmen of heb ik dat gedroomd?’

‘Ja, ik ga stemmen.’

‘Waarom?’ vroeg ze.

‘Dat kan ik niet goed uitleggen,’ antwoordde ik. ‘Maar ik heb het gevoel dat er iets staat te gebeuren.’

Dit zei ik omdat ik de dagen ervoor een aantal discussies had gevoerd met mijn vrienden, die ook gaan stemmen. We zaten te dubben op welke van de zogenaamde partijen we zouden stemmen. En duizenden mensen, onder wie een aantal van mijn vrienden, hebben zich laten inschrijven en opleiden als vrijwillige verkiezingswaarnemers, ofwel in hun eentje ofwel als onderdeel van een actie die Burgerwaarnemer wordt genoemd, georganiseerd door een bekende politicoloog (die toevallig ook de vader van mijn vriendin is). Zij zullen morgen bij de telling van de stemmen proberen pogingen tot vervalsing te verhinderen. En de mensen hebben het over de foto van Poetin en Medvedev op mijn Facebookpagina alsof het ze opeens echt wat kan schelen.

 

Zondag 4 december

 

Ik ga een halfuur voor sluitingstijd naar het stemhokje, zoals de slome duikelaars me hadden opgedragen, zodat ik de stemmendieven op heterdaad kan betrappen als ze mijn naam al hebben gebruikt om te stemmen. Maar nee, ik noch mijn eenennegentigjarige grootmoeder, ingeschreven op hetzelfde adres, hebben al gestemd. Ik neem evenmin andere schendingen waar. Onbewogen breng ik mijn stem uit, maak er een foto van, zet die op Facebook als krachtig hulpmiddel om overtredingen bij het tellen van de stemmen aan het licht te brengen (ook een onnozel idee) en ga naar het feest van een oud-collega die veertig is geworden.

Er zijn gasten van diverse pluimage: mensen uit de uitgeverswereld, journalisten, designers en minstens één rijke fabrikant – deze vriend van mij is een van die mensen die iedereen lijken te kennen. En iedereen heeft het over de verkiezingen. Dertigers zeggen bij het binnenkomen: ‘Ik heb voor het eerst van mijn leven gestemd!’ Na een tijdje wordt het voorspelbaar dat iedereen die meerderjarig is geworden sinds Poetin aan de macht kwam, deze zinsnede binnen enkele minuten na binnenkomst uitspreekt. Een paar gasten die als vrijwillige waarnemers dienst hadden gedaan, onthalen ons op verhalen over de schendingen: jonge mensen die waren betaald om vooraf ingevulde stembiljetten onder hun kleren te verstoppen en deze samen met het biljet van henzelf in de stembus te laten glijden, en verkiezingsfunctionarissen die de waarnemers wegstuurden zodra het tellen begon. (De volgende dag zullen we ontdekken dat talloze functionarissen hun einduitslag gewoon hebben vervalst, zonder rekening te houden met de feitelijke telling.)

Dit is allemaal geen nieuws voor mij of Darja.

Nieuw is dat we hierover praten op een feestje, tot diep in de nacht. En dat we allemaal hebben gestemd. En nog iets: de verkiezingswaarnemers vertellen dat er onder hun collega’s een docent, de vrouw van een zakenman die aankwam in een Range Rover, en nog meer mensen waren die… anders zijn dan wij. Er is iets veranderd, en niet alleen voor ons mediajunkies die gekluisterd zitten aan onze Facebookpagina’s.

‘Wat is er, denk je, voor nodig voordat de mensen de straat op gaan,’ vraagt Vladimir, een slimme jonge verslaggever die de presidentiële verslaggeving van de belangrijkste zakenkrant doet, aan de mensen in de keuken.

‘Ik weet het niet zeker,’ zeg ik, ‘maar ik heb het gevoel dat er iets in de lucht hangt.’

 

Maandag 5 december

 

Op weg naar school met de kinderen hoor ik op de radio de voorlopige uitslagen. Verenigd Rusland zou iets minder dan vijftig procent van de stemmen hebben behaald. Ik weet dat dit cijfer niet klopt, maar het is wel veel lager dan de net zo vervalste uitslag van de vorige parlementsverkiezingen, toen Verenigd Rusland zesenzestig procent van de stemmen zou hebben gekregen. Misschien is de werkelijke uitslag dit keer zo laag dat sommige plaatselijke verkiezingsfunctionarissen van mening waren dat ze ook grenzen aan hun frauderen moesten stellen. Bovendien hebben sommige stembureaus, zoals ik later zal horen, de druk weerstaan om te knoeien met de uitslag. De vijfhonderd verkiezingswaarnemers van Burgerwaarnemer, die bij honderdnegenenzeventig stembureaus in Moskou aanwezig waren, zagen bij zesendertig ervan geen ernstige schendingen van de kieswet. Toen de uitslagen van alleen die stembureaus werden opgeteld, eindigde Verenigd Rusland op de tweede plaats, met iets meer dan drieëntwintig procent van de stemmen, achter de Communistische Partij.1 Als we ervan uitgaan dat deze selectie van stembureaus representatief was, dan zou bij de officiële telling de werkelijke uitslag ruim zijn verdubbeld. Burgerwaarnemer meldt ook dat negenenveertig procent van de stemgerechtigden heeft gestemd – veel meer dan bij andere Russische verkiezingen uit het recente verleden.

Er staat een protestactie op het programma voor vanavond, en ik ben van plan erheen te gaan. Ik heb er geen zin in: demonstraties in Moskou zijn treurig of gevaarlijk, of allebei. Volgens de huidige regels moet iemand die een openbare bijeenkomst of een demonstratie wil organiseren, de autoriteiten tien tot vijftien dagen van tevoren inlichten. Daarna geeft de gemeente al dan niet toestemming op een bepaalde plaats met een bepaald aantal mensen te demonstreren. Als toestemming wordt geweigerd maar de demonstratie toch doorgaat, worden de deelnemers waarschijnlijk gearresteerd, waarbij ze worden afgetuigd. Als de toestemming wordt verleend, stelt de politie afzettingen op om de ruimte voor het verwachte aantal demonstranten af te bakenen, en metaaldetectors rond de omheining. Demonstranten moeten een soms onaangename fouillering ondergaan, waarna ze hun bijeenkomst kunnen houden binnen het politiekordon, zodat ze vrij letterlijk tegen zichzelf praten. Ik heb zelfs nog meer de pest aan legale bijeenkomsten dan aan illegale, maar eens in de zoveel maanden heb ik het gevoel dat ik moet gaan. Dit is een van die keren.

Mijn vriendin Ana sms’t me een citaat uit een artikel in The New York Times van vandaag over de Russische verkiezingen. Ana, die ik heb leren kennen in Kosovo, zat jaren in Moskou als buitenlands correspondent en woont tegenwoordig in Den Haag. ‘“De democratie leeft,” verklaarde Medvedev, die met Poetin op het campagnehoofdkwartier van Verenigd Rusland was, waar beiden een tikje verontrust leken te zijn.’2 Zij voegt eraan toe: ‘Het zou vrij grappig zijn als het niet zo intriest was.’

‘Ja,’ antwoord ik. ‘Er is iets op til, maar er zit nog geen kracht achter.’

En ik ga naar de demonstratie. Het is nog altijd uitzonderlijk warm in Moskou voor de tijd van het jaar, wat betekent dat het koud en belabberd is: temperatuur rond het vriespunt en stromende regen. Wie trotseert zulk weer om de hopeloze strijd voor democratie te voeren?

Iedereen.

Dat wil zeggen, iedereen die ik ken. Met twee vrienden, Andrej en Masja, loop ik naar het park waar de demonstratie mag worden gehouden en onderweg sluiten mensen zich aan bij ons minigroepje. Een jongere broer van Andrej, en nog een. Twee van mijn vroegere verslaggevers, de twee die om de beurt belden vanaf de plaats waar negen jaar geleden de gijzeling in het theater plaatsvond. Een van hen, Anton, is nu een activistische kunstenaar en heeft aardig wat tijd in de gevangenis doorgebracht wegens ludieke protesten. De ander, Grisja, heeft onlangs zijn baan als redacteur opgezegd na een ruzie over censuur voor de verkiezingen. Hij moest kritische artikelen uit zijn samenvattingen van de buitenlandse verslaggeving over Rusland buiten beschouwing laten. Als we dichterbij komen, kunnen we door de menigte niet eens de metaaldetectors ontwaren. Dan wordt er gezegd dat het afgebakende terrein vol is. De politie laat geen mensen meer door. Dit betekent dat er minstens vijfhonderd mensen in het park zijn, wat naar de huidige Moskouse maatstaven gigantisch veel is.

We lopen door de straat langs het park en kijken over een laag hek. Er zijn geen honderden maar duizenden mensen in het park. We lopen in een informele falanx van zo’n tien man. Langs de kant van de weg staan rijen bussen die de politiemensen hierheen hebben vervoerd, en wachtende arrestantenwagens. ‘We blokkeren het verkeer,’ zegt Andrej. ‘Ze gaan ons aanhouden.’ De politiemensen kijken onverschillig toe als ongeveer tien van de onzen over het hek klimmen en zich bij de demonstranten aansluiten. Het blijft maar regenen. Mijn haar is drijfnat en mijn voeten voelen alsof ze er zo meteen af zullen vallen. Ik vind het heerlijk om hier te staan bevriezen en vrienden te begroeten die uit alle windrichtingen aankomen.

Daar komt mijn vriend de fotograaf, met wie ik in de jaren negentig de oorlogsgebieden afreisde. Daar komt apart van hem zijn zoon, een tweedejaarsstudent die een jaar na de val van de Sovjet-Unie is geboren. En daar heb je Tatjana, die ruim vijftien jaar geleden mijn eindredacteur was. ‘Ik kan het niet meer, weet je,’ vertelt ze me. ‘Weet je nog dat we het aantal deelnemers aan een demonstratie in de jaren negentig telden door de menigte in ons hoofd in vieren te delen? Dat lukt me niet meer.’ Mij evenmin. Ik herinner me de techniek niet meer en ik kan ook niets onderscheiden in de dichte menigte, in de regen, in het donker. Maar ik weet zeker dat er meer dan vijfduizend mensen zijn – de schattingen zullen oplopen tot tienduizend – waarmee dit de grootste demonstratie in Rusland is sinds begin jaren negentig.

Tegen het eind van de bijeenkomst nodig ik het groepje uit in mijn appartement, dat om de hoek is. De vrouwen nemen de uitnodiging aan, maar de mannen zeggen dat ze naar de betoging voor het gebouw van het Centrale Kiescomité gaan. Die betoging is vanzelfsprekend illegaal en ik vrees dat ze zullen worden gearresteerd. Er vinden inderdaad zo’n driehonderd arrestaties plaats en er wordt geweld gebruikt. Maar er gebeurt nog iets: na ongeveer een uur, terwijl ik een laat avondmaal klaarmaak en de anderen een cognacje drinken in mijn appartement in een poging warm te worden, twittert Grisja dat Andrej zijn twee jongere broers net aan de kraag van hun jas uit een arrestantenwagen heeft getrokken. Nog een uur later zitten zes jongemannen – Grisja, Andrej, Andrejs twee broers en twee mannen die ik niet ken – in mijn appartement. Ze zien er op een romantische manier slordig uit, ze zijn tevreden over zichzelf en maken het verhaal over de redding van de gevangenen steeds mooier.

Ik denk bij mezelf: Dit heb ik eerder meegemaakt. Dit is het moment waarop de angst verdwijnt. Iemand gaat een arrestantenwagen in om zijn broers te bevrijden, en de oproerpolitie stapt opzij en laat hem zijn gang gaan. Het is een minimoment van grote verandering.

De jongemannen eten en verkassen naar de politiebureaus waar hun minder fortuinlijke vrienden vastzitten.

 

Dinsdag 6 december

 

Als ik de kinderen naar school breng, rij ik langs een politiebureau waar sommige arrestanten van gisteravond heen werden gebracht. Vlak bij het bureau zie ik een kleine menigte. Zo’n honderd mensen hebben de hele natte, ijskoude nacht hier gezeten om – tevergeefs – te eisen dat er advocaten werden toegelaten.

Voor vanavond is opgeroepen tot nog een illegale demonstratie. Ik ben de hele dag in dubio of ik zal gaan en besluit uiteindelijk het niet te doen. Ik heb vroeger wel meegedaan aan illegale demonstraties en heb me altijd uit de voeten weten te maken (een keer door tussen de benen van een agent van de oproerpolitie door te glippen). Maar mijn vriendin is zeven maanden zwanger en het lijkt een heel slecht idee om vijftien dagen administratief arrest te riskeren, wat aan veel van de arrestanten zal worden opgelegd.

Met een vreemd gevoel doe ik wat ik moet doen. Ik ga naar de sportschool en daarna naar het café voor een ontmoeting met de algemeen directeur van de uitgever waar ik volgende week begin te werken. Het café is niet ver van het plein waar de demonstratie van vanavond zal plaatsvinden, en daardoor valt mijn telefoonontvangst steeds weg. Het verhaal gaat dat de gsm-diensten worden verstoord. Op weg naar huis kom ik langs pantserwagens en politiebusjes, die nu op elk plein in het centrum lijken te staan. Volgens een verslag op het radionieuws zijn tienduizenden politieagenten uit andere steden naar Moskou gestuurd.

Ik weet niet hoe ik het heb gehoord – van een vriend, via Facebook of op de radio – maar voor zaterdag staat er weer een legaal gesanctioneerde demonstratie op het programma. Daardoor worden de politietroepen en de verstoringen eerder spannend dan omineus. Het protest van maandag was geen mislukking. Misschien hoeft dit toch niet op niets uit te lopen.

Het baart me echter zorgen dat de broeiende revolutie geen verenigend symbool, geen eenduidig devies heeft. Om 2.43 uur schrijft Arsen Revazov, directeur van een reclamebureau, op Facebook:

 

De Sneeuwrevolutie of Een Schone Lei

 

Als een paar miljoen mensen een wit lint om hun arm doen of aan hun auto, handtas of revers et cetera vastmaken, wordt het onmogelijk iets te vervalsen of te weerleggen. Want het zal allemaal open en bloot te zien zijn en iedereen zal het weten.

Het gaat sneeuwen. De hele stad wordt wit. De mensen doen een wit lint om. Eerst gaat het om tien procent van de bevolking, dan dertig, dan vijftig, dan vijfenzeventig. Als het eenmaal meer dan dertig procent is, is niemand meer bang. En ineens voelt iedereen – of bijna iedereen – hierdoor liefde en respect voor iedereen…

Dit moeten we tot maart volhouden. Dan zal God beslissen. Ik ben er zeker van dat alles vlug en geweldloos ten goede zal veranderen als een paar miljoen mensen een wit lint (of zelfs maar een papieren servetje) dragen in onze stad.

 

Binnen enkele uren klikken bijna duizend mensen op ‘vind ik leuk’ en ruim zevenhonderd mensen sturen het bericht door. Bovendien bleek los daarvan een paar uur eerder een andere wittelintenactie te zijn begonnen. De revolutie heeft nu een symbool.

Er zijn nog eens driehonderd mensen aangehouden bij de illegale demonstratie. Een van mijn vrienden zet een Facebookgroep op om de hulp voor arrestanten te coördineren. Ik sluit me aan, net als een paar honderd anderen. Morgen zal er regelmatig eten worden gebracht, met dank aan het café waar ik vandaag een werkafspraak had, en er zullen slaapzakken en dekens worden gekocht of gedoneerd voor de arrestanten, die anders op een hard bankje moeten zitten of moeten staan. De groep wordt HELP-Revolutie genoemd en om drie uur ’s nachts ben ik er apetrots op dat ik tot beheerder ben benoemd.

 

Woensdag 7 december

 

Voor ik vannacht naar bed ging, hadden bijna drieduizend mensen op de Facebookpagina van de demonstratie van komende zaterdag op ‘ik ga’ geklikt. Vanochtend staat de teller op ruim vijfduizend. De tachtigjarige ex-president Michail Gorbatsjov heeft gepleit voor nieuwe verkiezingen.3 In een bijdrage aan het opinieblog van de International Herald Tribune, waar ik regelmatig iets bericht, beschrijf ik de demonstratie van maandag en probeer ik het inmiddels onmiskenbare gevoel dat Rusland een keerpunt heeft bereikt, onder woorden te brengen.

 

Het probleem van het Sovjetbewind – en het bewind dat Poetin naar het beeld ervan heeft gecreëerd – is dat het een gesloten systeem is waarvan de ondergang onvoorspelbaar is. Er bestaat geen duidelijk oorzaak-en-gevolgrelatie tussen straatprotesten en de uiteindelijke val van het regime omdat er geen mechanismen zijn om de regering verantwoording te laten afleggen aan de bevolking.

Zelfs de duidelijkste recente parallel, de Oekraïense Oranje Revolutie uit 2004, voldoet niet als model. De patstelling daar tussen de demonstranten en de regering die een verkiezing had gestolen, werd opgeheven door het hooggerechtshof, dat een hertelling en nieuwe verkiezingen eiste. Maar in Rusland bestaat geen rechterlijke macht die onafhankelijk is van de uitvoerende macht. En erger nog, een hertelling of nieuwe verkiezingen zouden niet helpen, aangezien er al heel lang is geknoeid met kieswetten, zodat alleen door het Kremlin goedgekeurde partijen mogen meedoen aan die verkiezingen.

De mensen die protesteren tegen de gestolen verkiezingen, eisen dus feitelijk de ontmanteling van het hele systeem. En bij gebrek aan betere parallellen brengt dat ons weer bij de val van de Sovjet-Unie.

Dat hele proces duurde vijf jaar en ging telkens als een springprocessie met twee stappen vooruit, één stap terug. Demonstraties werden toegestaan, verboden en weer toegestaan. Dissidenten werden vrijgelaten en vervolgens werden hun appartementen doorzocht door de politie. Censuur werd met horten en stoten opgeheven. Op het hoogtepunt van de protestbeweging gingen honderdduizenden mensen de straat op en trotseerden niet alleen de politie maar ook tanks, en toch viel niet te zeggen of hun actie directe consequenties had – omdat de mensen net als nu geen mechanisme hadden om de regering ter verantwoording te roepen.

Maar één ding is achteraf duidelijk: toen het proces eenmaal op gang was gekomen, was het regime ten dode opgeschreven. Hoe meer hete lucht het in de ballon pompte waarin het verkeerde, des te kwetsbaarder het tegelijkertijd werd voor de toenemende druk van buiten. Op dit moment gebeurt precies hetzelfde. Het kan maanden duren en het kan een paar jaar duren, maar de Poetin-ballon zal barsten.4

 

Wat zal er hierna gaan gebeuren? Het Kremlin lijkt als een kip zonder kop te reageren. Gisteren werden tienduizenden jongeren die per bus uit andere plaatsen waren opgehaald, naar het centrum van Moskou gebracht voor een overwinningsbijeenkomst van Verenigd Rusland. Ze kregen fleurige hesjes en blauwe trommels uitgereikt, die ze na afloop zonder plichtplegingen weggooiden. De blogs werden overspoeld met foto’s van de bergen gedeukte, besmeurde en doorweekte trommels op de trottoirs. Ze leken het regime perfect te symboliseren: veel lawaai en praal, gevolgd door een roemloze overgave in de donkere, ijskoude regen. Welke mogelijkheden heeft de regering nog meer? De meeste mensen die maandag of dinsdag zijn gearresteerd, zitten nog in een politiecel terwijl de politie en de rechterlijke macht al overbelast zijn. Massale arrestaties bij de demonstraties van zaterdag zijn gewoon geen optie. Geweld is mogelijk, maar lijkt twijfelachtig, omdat Poetin, vermoed ik, nog niet doorheeft hoe hopeloos zijn situatie is. De kans is groter dat hij zal proberen de demonstranten te sussen door ze een bot toe te werpen. Vladislav Soerkov, de marionettenbaas van het Kremlin, heeft nu al geopperd dat er een nieuwe partij moet worden opgericht om tegemoet te komen aan ‘geïrriteerde gemeenschappen in de steden’.5 Ze schijnen niet te beseffen dat het hele land zich aan hen ergert en dus denken ze waarschijnlijk dat ze voldoende stoom afblazen als ze een streng geselecteerde nepkandidaat voor de oppositie toelaten bij de presidentsverkiezingen van maart. De demonstraties moeten doorgaan tot Poetin en zijn naaste medewerkers zich realiseren dat ze een piepkleine en geminachte minderheid zijn – en dan zullen ze zich gedragen als een kat in het nauw. Welke middelen staan op grond van hun beperkte repertoire tot hun beschikking – een terroristische aanslag waardoor Poetin de noodtoestand kan uitroepen? Dat zal zijn regime niet redden, maar kan de ondergang wel met een paar jaar uitstellen.

’s Avonds ga ik naar een bijeenkomst van Roes Sidjasjtsjaja (Zittend Rusland), een organisatie die een paar maanden geleden is opgericht door Olga Romanova, een voormalig schrijfster voor zakenbladen die fulltime activiste is geworden voor de rechten van gevangenen nadat haar man, die ondernemer was, wegens fraude was gearresteerd en tot acht jaar gevangenisstraf werd veroordeeld. Toen het haar niet lukte haar man met smeergeld vrij te krijgen, begon Romanova haar eigen onderzoek en vond ze bewijs dat hij op grond van valse documenten was veroordeeld – die volgens haar door zijn voormalige zakenpartner waren verschaft, die tot vorig jaar ook senator was. Romanova ging door tot aan het hooggerechtshof, dat het vonnis vernietigde – en toen de rechtbank van Moskou dat vonnis aan zijn laars lapte, toog ze weer naar het hooggerechtshof en slaagde er weer in het vonnis te laten vernietigen. Daarna vloog ze naar een afgelegen strafkolonie om haar man op te halen, die al meer dan drie jaar vastzat. De video-opname van hun hereniging was direct een hit op internet.

Roes Sidjasjtsjaja komt bijeen in een café in het centrum van de stad, het type café waar peinzende jonge mannen en vrouwen kiezen uit achttien soorten uitmuntende thee alvorens over te stappen op een keuze uit een paar middelmatige wijnsoorten. Maar deze woensdagavondbijeenkomsten worden hoofdzakelijk bijgewoond door vrouwen die eruitzien alsof ze op een accountantskantoor werken of tot het middenkader behoren. Ze zijn echter voortdurend bezig de ‘zakengevangene’ met wie ze getrouwd zijn, uit de gevangenis te krijgen. Ik zit aan een tafeltje met Svetlana Bachmina, voormalig advocaat bij Yukos, die vierenhalf jaar heeft gezeten, en een verlegen, jonge vrouw met een bril die me vertelt dat haar man is veroordeeld op verdenking van fraude.

‘En hier is Irek Moertazin!’ roept Romanova, een vijfenveertigjarige, gezette vrouw met rood geverfd haar.

Er komt een tengere man van eind veertig binnen. Hij was vroeger directeur bij de televisie in Tatarstan en werd in oktober 2002 ontslagen vanwege zijn berichtgeving over de gijzeling in het theater. Hij werd een populaire blogger en in 2009 werd hij gearresteerd omdat hij de president van Tatarstan zou hebben belasterd. Hij kreeg eenentwintig maanden gevangenisstraf wegens laster en, zo oordeelde de rechtbank, wegens ‘het aanzetten tot haat jegens een specifieke sociale groepering’, gedefinieerd als overheidsfunctionarissen.6

‘Ik heb goed en slecht nieuws,’ zegt Moertazin. ‘Het slechte nieuws is dat een Tataarse rechter die afgelopen zomer een jongeman in dronken toestand heeft doodgereden, net is vrijgesproken.’

Er gaat een collectieve zucht door het vertrek. Dit slechte nieuws kun je nauwelijks nieuws noemen, zo gewoon zijn ongelukken waar staatsfunctionarissen bij betrokken zijn, en hun vrijspraak.

‘Het goede nieuws is,’ zegt Moertazin, ‘dat bijna de helft van de vrederechters aan wie zaken zijn voorgelegd van mensen die maandag en dinsdag bij de demonstraties zijn gearresteerd, zich vandaag ziek heeft gemeld. Dat zijn tachtig rechters met griep.’

Dat is pas nieuws! En het blijkt dat sommige arrestanten worden vrijgelaten omdat de detentiefaciliteiten overvol zitten, en achteloos worden geïnstrueerd op een later tijdstip voor de rechter te verschijnen. Corruptiebestrijder Aleksej Navalny verscheen vandaag echter voor de rechter en werd veroordeeld tot vijftien dagen gevangenisstraf wegens zijn aandeel in de illegale mars op maandag.

Een van de vrouwen bij deze bijeenkomst deelt witte linten aan iedereen uit. Binnen vierentwintig uur is het symbool van de revolutie officieel geworden.

Als ik thuiskom, is het aantal mensen dat op Facebook heeft aangegeven zaterdag naar de protestdemonstratie te gaan, de tienduizend gepasseerd.

 

Donderdag 8 december

 

Inmiddels zijn meer dan twintigduizend Facebookgebruikers van plan zaterdag naar de demonstratie te gaan.

Ik praat met iemand die dagelijks contact heeft met leden van het presidentieel bestuur en de federale overheid. ‘Ze zijn hysterisch,’ zegt hij. ‘Niemand weet wat ze moeten doen, ze nemen beslissingen naargelang de stemming waarin ze die ochtend wakker zijn geworden. Gisteren wilde Medvedev [de onafhankelijke kabeltelevisiezender] Dozjd afsluiten. We konden hem nauwelijks tegenhouden.’ Enkele dagen later verneem ik dat aanbieders van kabeltelevisie wel degelijk opdracht kregen om Dozjd af te sluiten, maar besloten het verzoek naast zich neer te leggen, waarbij ze zich verscholen achter contractuele verplichtingen. Niemand was zo verbaasd als de eigenaar-directeur van Dozjd. President Medvedev heeft in de tussentijd Dozjd van de lijst van volgers op zijn Twitter-account geschrapt.

Mensen van de gemeente zijn op het Revolutieplein, waar de demonstratie van zaterdag gepland staat, in allerijl begonnen aan reparaties van welke aard dan ook, wat een klassieke tactiek als laatste redmiddel is om te proberen de demonstranten weg te houden.

 

Vrijdag 9 december

 

Ik ben zenuwachtig. Ik luister naar de radio als ik de kinderen naar school breng en maak me zorgen, ook al vertelt de nieuwslezer dat ruim vijfentwintigduizend mensen van plan zijn zaterdag naar de demonstratie te komen. Het voelt als zo’n moment aan het begin van een hartstochtelijke liefdesverhouding wanneer dezelfde woorden worden uitgesproken als de dag ervoor, maar de temperatuur een graadje lijkt te zijn gedaald. Ik zet de kinderen af bij school, rij naar huis en ga weer slapen.

Maar als ik een paar uur later wakker word, is de revolutie nog altijd aan de gang en laait de hartstocht voldoende hoog op. Ik maak me er nu zorgen om dat hoewel de demonstratie van zaterdag formeel legaal is, de oorspronkelijke aanvraag van de organisatoren – die tien dagen geleden is ingediend – het had over driehonderd deelnemers. In het verleden werd iedereen die daarboven kwam aangehouden. Maar het is onmogelijk een overschot van duizenden, tienduizenden mensen aan te houden – waardoor het zou kunnen uitlopen op politiegeweld.

Twee organisatoren – een beroepspoliticus en een hoofdredacteur van een tijdschrift – gaan op bezoek op het stadhuis van Moskou om te onderhandelen. Halverwege de middag zet de hoofdredacteur, Sergej Parchomenko, het resultaat van hun onderhandelingen op zijn Facebookpagina. De gemeente heeft een nieuwe locatie aangeboden voor de demonstratie van morgen, de organisatie toestemming gegeven voor wel dertigduizend deelnemers en de duur van de demonstratie verlengd van twee naar vier uur. Korte tijd later stemt de gemeente er ook mee in iedereen die per vergissing naar het Revolutieplein gaat, op een halfuur lopen ervandaan, vrije toegang naar de nieuwe locatie te verlenen. Het enige slechte nieuws is dat de demonstratie niet op het plein met de fantastische naam Revolutieplein maar op het Bolotnaja (Moerassig)plein wordt gehouden. Een vriend van me, de bekende dichter en politiek commentator Lev Roebinsjtein, noemt dit meteen ‘een linguïstische uitdaging’.

De meest geliefde bestsellerauteur van het land, Grigori Tsjchartisjvili, die historische detectiveromans schrijft onder de naam Boris Akoenin, schrijft in zijn blog:

 

Ik kon niet stilzitten

 

Waarom moet alles in dit land zo gaan? Zelfs de burgermaatschappij moet ontwaken als het de schrijver helemaal niet uitkomt.

Ik vertrok naar het Franse platteland voor wat rust, om mijn volgende roman te schrijven. Maar nu kan ik me niet concentreren. Ik denk dat ik maar naar huis ga. Vijfhonderd kilometer achter het stuur – en wens me daarna succes met het krijgen van een plaats in het vliegtuig.

Ik hoop dat ik het haal en de historische gebeurtenis met mijn ogen kan zien in plaats van via YouTube.

Maar de reden waarom ik dit bericht schrijf, is dat me is gevraagd al diegenen die deze informatie nog niet hebben te waarschuwen:

DE DEMONSTRATIE ZAL WORDEN GEHOUDEN OP HET BOLOTNAJA-PLEIN (niet op het Revolutieplein).7

Bij de ouderavond die dag valt me op dat veel van de andere ouders een wit lint dragen.

Als ik mijn dochtertje in bed stop, vraagt ze of ze de volgende dag mee mag naar de demonstratie.

‘Nee, het spijt me, maar het is volgens mij nog geen goed idee om kinderen mee te nemen.’

‘Maar dit is toch een legale demonstratie?’ Ze weet dat ik anders kan worden gearresteerd.

Ik verzeker haar dat het inderdaad legaal is en dat het niet waarschijnlijk is dat mij iets ergs overkomt. ‘Ik ga de komende maanden waarschijnlijk naar heel veel demonstraties,’ zeg ik, ‘en ik zal je waarschijnlijk niet mee kunnen nemen. Maar je mag mee naar de laatste, als we feestvieren.’

‘Bedoel je als Poetin er niet meer is?’ Ze snakt naar adem, alsof die gedachte te groot is om te bevatten. Ze is tien jaar; ze is geboren nadat Poetin aan de macht kwam, en ze heeft haar hele leven gesprekken over hem aangehoord. Toen mijn kinderen klein waren, maakten ze van Poetin een soort huisboeman, de duivel die je kwam halen als je niet op je tafelmanieren lette. Ik heb dat een halt toegeroepen en toen ze ouder werden, heb ik geprobeerd ze een redelijk genuanceerd beeld van politiek te geven, maar ik heb misschien vergeten te zeggen dat geen mens voor eeuwig heerst.

 

Zaterdag 10 december

 

Op de terugweg vanaf onze datsja, waar de kinderen en Darja verblijven als ik bij de demonstratie ben, zit ik te piekeren terwijl ik naar de radio luister. Wat dan nog dat er vijfendertigduizend mensen op Facebook hebben aangegeven dat ze naar de demonstratie gaan? Ik ken mensen die maar liefst zevenhonderd toezeggingen op Facebook kregen van genodigden die naar hun feestje zouden komen, terwijl er niemand kwam opdagen. Het is per slot van rekening weekend. Mensen zijn lui, ze willen uitslapen of in hun datsja blijven en ze denken bij zichzelf dat er wel iemand anders naar die demonstratie gaat.

Als ik het Bolotnaja-plein nader, zie ik hoe er uit alle richtingen mensen naartoe stromen: groepjes, stellen, eenlingen – jong, oud, middelbaar. Mensen met een wit lint, een witte sjaal, een witte hoed, ja zelfs een witte broek, met witte ballonnen en witte anjers in hun hand. Het heeft nog steeds niet gesneeuwd. Dat moet het wit dat ze dragen en bij zich hebben compenseren.

Ik loop een groepje vrienden tegen het lijf, onder wie Andrej en zijn broers. De politiemensen bij de metaaldetectors zijn rustig en beleefd. Eenmaal op het plein lopen we wat rond, op zoek naar bekende gezichten. Bij de demonstratie van maandag wist ik dat iedereen er was omdat ik ze allemaal kon zien. Nu weet ik dat ze er zijn omdat ik ze in de massa niet kan ontwaren. Je kunt niet eens sms’en, want de hoeveelheid sms’jes gaat de capaciteit van de gsm-netwerken van Moskou te boven.

We staren naar de zelfgemaakte spandoeken die de mensen hebben meegebracht. Op eentje staat een grafische voorstelling van de officiële uitslag die het Centrale Kiescomité heeft bekendgemaakt, waar een klokkromme overheen is getrokken die een ander verhaal vertelt. Die laat zien hoe een normale verdeling van de steun voor Verenigd Rusland eruit zou zien. ‘Wij vertrouwen jullie niet, wij vertrouwen Gauss’, staat op het spandoek, een verwijzing naar Carl Friedrich Gauss, de wiskundige die de wereld de klokkromme gaf.

‘Ik heb niet op deze kloothommels gestemd,’ staat op een spandoek in handen van een jongeman met een rossige baard, ‘ik heb op die andere kloothommels gestemd. Ik eis een hertelling.’

‘Er zijn zoveel mensen!’ schreeuwt een zeer jonge man in zijn mobieltje. ‘En ze zijn allemaal normaal! Ik heb wel een miljoen grappen gehoord en ze waren allemaal leuk!’

Als je jarenlang het idee hebt gehad dat je gevoelens maar door een paar van je beste vrienden gedeeld worden, lijkt het echt alsof je in één keer een miljoen leuke grappen hoort als je omringd wordt door tienduizenden gelijkgestemden.

Ergens in de verte is een podium. Ik kan het niet zien en ik kan de sprekers nauwelijks verstaan. Een van mijn vriendinnen herinnert zich een trucje van begin jaren negentig, toen de mensen een draagbare radio meenamen naar bijeenkomsten en daarop naar de sprekers luisterden. Zij zet de radio op haar mobiele telefoon aan (het gsm-netwerk mag dan overbelast zijn, dit openbare plein heeft gratis wifi) en vertelt ons de hoogtepunten van de toespraken. We kijken om ons heen en roepen af en toe een leus mee: ‘Nieuwe verkiezingen!’ ‘Vrijheid!’ ‘Rusland zonder Poetin!’

Enkelen van de sprekers zijn Boris Akoenin (hij heeft het gehaald vanuit Zuid-Frankrijk), een populaire televisiepresentator die al lang op de zwarte lijst staat en diverse activisten. Darja’s vader heeft het over verkiezingsfraude. Geen enkele zogenaamde politicus van de oppositie – ‘die andere kloothommels’ – is er. Die hebben nog niet door dat het Kremlin de macht uit handen glijdt. Omdat Navalny nog in de gevangenis zit, leest een journalist zijn toespraak voor aan de demonstranten. En Michail Prochorov, de miljardair die zijn politieke loopbaan twee maanden geleden tijdelijk staakte, zwijgt nog steeds. Maandag zal hij aankondigen dat hij meedoet aan de presidentsverkiezingen, maar dan is het al te laat om nog geloofwaardig te zijn voor de revolutionaire menigte. Hij zal onmiddellijk worden weggezet als een marionet van Poetin.

Ik draag thermisch ondergoed, twee jacks en moonboots. Tegen stilstaan in een Russische winter is geen kleding bestand. Na een paar uur besluiten mijn vriendinnen en ik weg te gaan. Er komen nog steeds mensen bij. We lopen weg van de demonstratie en ik houd halt op een voetgangersbrug om de mensenmassa te bekijken. Er zijn veel meer dan vijfendertigduizend mensen. De schattingen komen later uit op wel honderdvijftigduizend.

We gaan aan een grote tafel zitten in een restaurant dat net als alle andere eethuizen in de buurt vol zit met demonstranten die, om warm te worden, bisschopswijn bestellen. Bekenden en onbekenden roepen elkaar over de tafels de laatste nieuwtjes toe. Andrej is de eerste die enkele zinnen leest van de website van een radiozender: ‘De demonstratie nadert haar einde. Een vertegenwoordiger van de politie heeft het podium beklommen. Hij zegt: “We hebben vandaag opgetreden als de politie van een democratisch land. Dank jullie wel.” Er volgt applaus.’ Aan onze tafel is het even stil. ‘Dat is fantastisch,’ zeggen we vervolgens in koor, terwijl we elkaar ongelovig aankijken. ‘Dat is fantastisch.’ Hoe lang is het geleden dat iemand van ons over iets wat in onze stad gebeurt, ondubbelzinnig kon zeggen: ‘Dat is fantastisch’?

Ik laat mijn vrienden achter in het restaurant en ga terug naar mijn gezin in de datsja. Ik rij over de Grote Stenen Brug – de grootste brug over de Moskva – op het moment dat de politie het Bolotnaja-plein verlaat. Er zijn honderden politieagenten en ze lopen vijf rijen dik over de stoep in een lint zo lang als de brug. Voor het eerst zolang ik me kan herinneren, krijg ik geen knoop in mijn maag als ik naar oproerpolitie in vol ornaat kijk. Ik zit vast achter een oranje vrachtauto met een sneeuwschuiver. Het heeft nog altijd niet gesneeuwd, zodat ik me afvraag wat die vrachtauto hier eigenlijk doet, maar ik zie dat er een witte ballon aan de hoek van de schuiver is bevestigd.

Er werd vandaag in negenennegentig Russische steden en voor Russische consulaten en ambassades in ruim veertig landen verspreid over de wereld gedemonstreerd.8

’s Avonds zegt Poetins perschef, Dmitri Peskov, tegen journalisten dat de regering geen commentaar heeft op de demonstraties en hij belooft zodra dat er is, het bekend te maken.9

Enkele minuten later zendt NTV, de tien jaar geleden van Vladimir Goesinski afgepakte en inmiddels uitgeholde televisiezender, een uitstekend verslag uit van de demonstratie. Ik bekijk het via internet – ik heb al jaren geen functionerende televisie meer in huis – en ik herken iets wat ik ook in andere landen heb gezien toen ik verslag deed van hun revoluties. Er komt een dag dat je de televisie aanzet, en dezelfde idioten die gisteren nog propaganda zaten te spuien, in precies dezelfde studio tegen precies hetzelfde decor een menselijke taal beginnen te spreken. Maar in dit geval klapper ik des te harder met mijn oren, want ik kan me die journalisten nog herinneren van de tijd voordat ze idioten werden, toen ze zo’n twaalf jaar geleden voor het laatst menselijk spraken.

Als ik onze datsja nader, begint het te sneeuwen. Morgen zal het land wit zijn.