Mia
‘Ik heb haar leren kennen op elf september. Echt waar. Zoiets verzin je niet. Ik was bij Groove toen het gebeurde. Ineens stond iedereen bij de televisie. Alleen de eerste toren stond nog maar in brand. Niemand wist wat er aan de hand was natuurlijk. Toen kwam dat tweede vliegtuig.’
De jongen die deze woorden sprak hing heel ontspannen op een groene bank in een modern café. Hij droeg een witte broek, een zwart T-shirt en een bril met geel getinte glazen. Hij was een jaar of twintig. Hij praatte tegen het meisje achter de bar. Zij was haar nagels aan het lakken, een karweitje waar ze al haar aandacht in stak.
‘Na een tijdje ben ik bij Groove weggegaan. Ik weet niet meer of de torens toen al ingestort waren of niet. Op straat hing een hele rare sfeer. Overal waar je langskwam, zag je televisies aanstaan.’
‘Ik weet niet meer waar ik was,’ zei het meisje achter de bar zonder op te kijken van haar werkzaamheden.
‘Ik kwam Mia tegen op de brug bij de Kinkerstraat. Ik had haar wel eens gezien, op straat gewoon, maar nooit iets tegen haar gezegd. Nu stonden we naast elkaar voor het stoplicht te wachten. Ik stond er het eerst en zij kwam opeens naast me staan. Ze was op een mountainbike. Ik keek opzij. Ze lachte naar me.’
‘Cool,’ mompelde het meisje achter de bar. Ze bekeek haar nagels die glanzend roze waren en wapperde loom met haar hand.
‘Mijn moeder blaast er altijd tegen,’ zei de jongen.
‘Dat moet je juist niet doen,’ antwoordde het meisje. Ze bleef wapperen.
“‘Waar moet jij heen?” vroeg Mia toen het licht op groen sprong. We staken samen over. “Naar huis,” zei ik. “Zullen we wat drinken?” vroeg ze. “Je hebt zo’n goeie uitstraling.”’
‘Typisch Mia,’ zei het barmeisje.
‘Wist ik veel. Dus we gingen wat drinken. Ergens daar in de buurt, op een terrasje. Ik vond haar ontzettend leuk. Op een gegeven moment kreeg ze telefoon en toen moest ze weg. Ik gaf haar mijn nummer. “Ik bel je,” zei ze. Haar nummer gaf ze niet. Ze belde meteen die avond. Ik zat televisie te kijken, thuis gewoon. Uren achter elkaar, naar die vliegtuigen en die WTC-torens. Blowtje erbij, dat maakte het nog gekker. Mia kwam langs.’
‘Ooh ja? Meteen al?’ Het meisje was aan haar andere hand begonnen. De nagels daar kregen een andere kleur, blauw.
‘We hebben samen tv-gekeken, verder niks. Ze was helemaal van slag, maar ook heel grappig. Om drie uur of zo ging ze weer weg, maar nu kreeg ik wel haar nummer. Nou ja, zo is het begonnen…’
‘En nu?’
De jongen zuchtte en haalde een hand door zijn haar. ‘Ik weet al een tijdje niet waar ze is. Ze heeft een ander telefoonnummer. En ik ben nooit bij haar thuis geweest. Ze kwam altijd bij mij. Of we zagen elkaar in de stad. Wanneer heb jij haar voor het laatst gezien?’
‘Een maand geleden, zoiets. Maar Mia duikt wel weer op, hoor. Het is alleen stom dat je verliefd op d’r bent geworden.’ Het meisje lachte, een boos lachje, en keek niet op van haar nagels.