8
Deirdre
Volgens het artikel kon iedere vrouw over waarlijke schoonheid beschikken als ze er maar twintig minuten per dag aan wilde besteden. Deirdre nestelde zich voldaan in haar stoel en trok een pak koekjes naar zich toe. Natuurlijk kon zij er twintig minuten per dag aan besteden. Wie niet? Was iedereen niet zestien uur per dag op? Twintig minuten was niets.
Ze herhaalde de woorden ‘waarlijke schoonheid’. Ze hoorde al hoe die woorden werden gesproken als haar dag kwam. Bezat Deirdre geen waarlijke schoonheid? Wie zou denken dat ze al vijfentwintig jaar getrouwd was? En dan nog wel moeder van drie kinderen?
Ze zuchtte voldaan en begon te lezen. Eens even kijken, wat moest ze allemaal doen? Het zou haar eigen geheimpje zijn, deze investering in tijd.
Eerst, stond er, moest je jezelf bekijken en je goede en zwakke punten op een rijtje zetten. Deirdre haalde de kleine zilveren pen met het kwastje uit haar handtas. Dit was leuk, vreselijk leuk. Wat jammer dat ze het in haar eentje moest doen. Haar oudste dochter Anna zou zeggen dat ze er goed uitzag zoals ze was, het was echt niet nodig tekortkomingen in haar figuur of droge plekken op haar huid op een rijtje te zetten. Haar tweede dochter Helen zou zeggen dat het belachelijk was om zo’n slachtoffer te zijn dat dacht dat uiterlijk belangrijk was; met al het lijden in de wereld was het voor vrouwen tijdverspilling om hun tekortkomingen te analyseren en zich af te vragen of hun ogen te diep lagen of te dicht bij elkaar stonden.
Haar zoon Brendan, die nu ver weg in Ierland woonde, op een afgelegen heuvel in zijn vaders deel van het land… Wat zou Brendan zeggen? Ze vond het bijna onmogelijk zich nog voor te stellen hoe Brendan op iets zou reageren. Ze had nachtenlang liggen huilen toen hij net van huis was vertrokken, met amper uitleg en nog minder excuses. Maar toen hij haar ronduit over de telefoon had gevraagd… Toen hij dwars door haar tranen heen had gevraagd: ‘Als jij het voor het zeggen had, als jij het in je macht had mijn leven te bepalen, wat zou ik volgens jou dan moeten doen dat voor ons allemaal goed zou zijn?’ had ze hem geen antwoord kunnen geven. Want zeggen dat ze wenste dat de dingen anders waren, was geen antwoord. Je kon niet wensen dat een cirkel vierkant, of zwart-wit was.
Maar volgens dit beautyartikel waren er dingen waarvan je kon wensen dat ze anders waren, en die je anders kon maken. Zoals de vorm van je gezicht, want als je blusher en oogschaduw met beleid gebruikte, konden ze wonderen doen. Deirdre keek voldaan naar de schema’s, ze zou leren het goed te doen. Er was niets ergers dan mensen die iets probeerden en het helemaal fout deden, zodat ze eruitzagen als Coco de Clown.
Dat was iets waarvan ze zich kon voorstellen dat Maureen Barry het vroeger had gezegd. Maureen en zij hadden veel pret gehad samen. Deirdres moeder was een boezemvriendin van mevrouw Barry geweest en dus hadden de meisjes carte blanche gehad om alles te doen wat ze wilden, zolang ze maar samen waren. Deirdre dacht terug aan die vakanties in Salthill, van jaren geleden. Ze had het huis op Rosemary Drive ‘Salthill’ genoemd, bij wijze van herinnering, maar ze zag de naam op het hek zo vaak dat het niet echt meer naar de zee en de zonneschijn en de totale vrijheid van hun tienerjaren verwees.
Maureen was in die tijd een heel leuke vriendin geweest, er was niets waarvan ze vonden dat ze het elkaar niet konden vertellen. Tot die zomer dat ze naar Londen gingen, die zomer waarin alles voor hen beiden veranderde.
Deirdre vroeg zich af wat er was geworden van de meisjes met wie ze in Dublin naar de universiteit waren gegaan. Zouden zij zich ooit afvragen wat er was geworden van de blonde Deirdre O’Hagan? Ze zouden natuurlijk allemaal weten dat ze jong was getrouwd. Misschien moest ze een aankondiging van hun zilveren bruiloft in de Irish Times zetten. Ze zou het hun inpeperen, die bekakte meiden die verder waren gegaan om advocaat te worden of met een advocaat te trouwen. Die types die dachten dat Dublin het centrum van het heelal was en die van Harrods alleen wisten dat je er kon winkelen en van Chelsea dat je er kon wonen. Pinner? Ze zeiden altijd ‘Pinner?’, alsof het Kiltimagh was of zoiets. O, in het nóórden van Londen. Juist ja. Het was hun onwetendheid omdat ze nooit hadden gereisd. Ze zou een advertentie plaatsen. Of misschien was het iets wat de kinderen hoorden te doen… een kleine boodschap om hen te feliciteren met deze dag. Ze zou de kranten er eens op nakijken hoe men dat tegenwoordig deed.
Wat jammer dat ze met Maureen Barry niet meer die hechte band had. Konden de jaren maar opzij worden gezet, dan zou ze de telefoon pakken om het haar te vragen. Ronduit. En om ook over de vormen van haar gezicht te praten, en hoe ze haar kaaklijn schaduw moest geven. Maar tegenwoordig kon ze zoiets echt niet aan Maureen vragen. De dingen waren in de loop der jaren te veel veranderd.
Er waren geen vriendinnen meer met wie ze de pret over al deze make-upweetjes kon delen. Nee, haar buurvrouwen zouden het frivool en onzinnig vinden. Er waren veel vrouwen die uit werken gingen, zíj wisten zulke dingen niet of hadden er geen tijd voor. Bovendien zou Deirdre er niet over peinzen hen erbij te betrekken, hun te laten weten dat dit in haar leven iets belangrijks was, dat het haar enige kans was om te bewijzen dat een kwart eeuw tot iets had geleid. Deirdre wilde liever indruk op haar buren maken dan hen in de pret te laten delen. Ze waren niet echt van belang, niet zoals de mensen in Dublin, maar het was nog steeds goed om hun te laten zien dat de Doyles belangrijke mensen waren, mensen die iets voorstelden.
Wat zou Desmond zeggen als hij haar dit artikel zo aandachtig zag bestuderen? Zou hij iets poëtisch zeggen, zoals dat zij reeds de Waarlijke Schoonheid bezat? Of zou hij alleen maar zeggen dat hij het leuk vond, op die wonderlijk vlakke toon waarop hij vaak aardige dingen zei zonder echt enthousiast te doen? Of zou hij gaan zitten en tegen haar zeggen dat er echt geen noodzaak bestond voor al deze toestanden en voorbereidingen? Desmond zei vaak dat ze niet zoveel toestanden moest maken. Ze vond dat heel vervelend, want ze maakte geen toestanden, ze zorgde er alleen maar voor dat alles goed werd gedaan. Als iemand Desmond al deze jaren niet achter de broek had gezeten, waar zouden ze dan nu zijn? Dat zou ze wel eens willen weten.
Deirdre zou haar beautygeheimen niet met haar man delen. Lang, heel lang geleden, in die vreemde zomer toen het allemaal was begonnen, had Desmond op een smal bed gelegen om haar te bewonderen toen ze haar lange blonde krullen borstelde, en toen had hij gezegd dat hij nooit had geweten dat perziken met room nog iets anders kon betekenen dan een regel van een liedje, tot hij Deirdres beeldschone gezicht had gezien. Hij had zich naar haar toe gebogen en gevraagd of hij kon helpen nog wat van die lekkere crème in te wrijven, misschien wat lager op haar hals, misschien wat op haar nek en armen. Misschien… misschien. Het viel moeilijk voor te stellen dat Desmond ooit zo was geweest. Maar het artikel in het tijdschrift zei dat ze die frisse gloed terug kon krijgen, het was slechts een kwestie van de juiste huidverzorging.
Deirdre zou elke stap volgen, al die opwaartse en cirkelvormige bewegingen wanneer ze de crème inmasseerde, waarbij ze de gevoelige huid rond de ogen moest mijden. Ze zou er die dag goed uitzien, ook al zou het haar dood worden. Ze zou hun laten zien dat ze het mis hadden gehad toen ze vijfentwintig jaar geleden medelijden met haar hadden omdat ze met Desmond Doyle trouwde, met een winkelbediende in een supermarkt, een jongen uit een arm gezin, ver weg in het graafschap Mayo. Een gezin waar niemand ooit van had gehoord.
Deze dag zou haar zilveren wraak worden.
Ze hadden allemaal ja gezegd, iedereen die geacht werd te komen. Er waren er natuurlijk wel een paar die waren gevraagd, maar die begrepen dat het niet de bedoeling was dat ze daadwerkelijk zouden komen. Zoals Desmonds wonderlijke broer Vincent, de man die nooit was weggeweest van zijn bergen en zijn schapen op die eenzame plek die Brendan had verkozen om er zijn leven door te brengen. Haar zoon had haar een bericht gestuurd dat het zijn oom heel erg speet, maar dat het een slechte tijd was om weg te gaan. Dat was de manier waarop je zoiets deed. Deirdre had geknikt, tevreden over de correcte reactie.
En natuurlijk de Palazzo’s van het enorme bedrijf waar Desmond al zo lang werkte. Helaas konden ze niet komen, een lieve brief van Carlo en Maria, persoonlijk ondertekend, om hun alle geluk te wensen en vol spijt dat het helaas samenviel met hun jaarlijkse bezoek aan Italië. Er zouden een cadeau en bloemen zijn. Maar het was goed dat ze niet zelf kwamen. Ze waren te hoog van stand, ze zouden de andere gasten doen verstijven. En Deirdres moeder, die in staat was met iedereen een praatje te maken, zou het met hen misschien te veel over Desmonds carrière binnen het bedrijf hebben. Ze zou misschien ontdekken dat Desmond nooit hoog was opgeklommen en dat hij zelfs een keer was ontslagen. Dat zou niet stroken met het stralende beeld dat Deirdre altijd had geschilderd.
Frank Quigley en zijn vrouw Renata Palazzo zeiden dat ze graag zouden komen. Deirdre bedacht grimmig dat Frank, ondanks al zijn succes en zijn onterechte bevordering op de ladder, zelfs nog voordat hij met de erfgename van het Palazzo-fortuin was getrouwd, nog steeds een aanwinst was op elk feest. Hij wist altijd precies de goede opmerkingen te maken, en maakte die ook. Ze dacht terug aan hun trouwdag, Frank was toen de getuige van de bruidegom geweest en hij had alles voortvarend aangepakt. Inclusief Deirdres vader en moeder, die er gedurende de hele ceremonie en de zogenaamde feestelijkheden bij hadden gezeten als vroeg-christelijke martelaren.
En kapelaan Hurley zou ook komen, hij zei dat het een geweldige kans zou zijn om een echtpaar te bezoeken wier huwelijk zo goed had uitgepakt. Deirdre wist dat ze erop kon vertrouwen dat de vriendelijke kapelaan Hurley de hele avond de juiste dingen zou zeggen.
En de Ierse club zou uiteraard komen. De datum stond allang in hun hoofd geprent. Er was een mogelijkheid geweest dat haar broer Gerard niet zou kunnen, maar Deirdre had hem zo verbijsterd en gekwetst opgebeld dat hij op de een of andere manier zijn plannen had kunnen wijzigen. Ze had hem heel direct over de telefoon verteld dat het geen enkele zin had een zilveren bruiloft te vieren als de familie er niet bij kon zijn.
‘Zal Desmonds familie erbij zijn?’ had Gerard gevraagd.
‘Daar gaat het niet om,’ had Deirdre gezegd.
Haar moeder kwam uiteraard, en Barbara, ze zouden er een lang weekend van maken. Zij zouden op donderdag al komen zodat ze nog naar het theater konden en uitgebreid konden winkelen. Barbara’s man Jack zou het combineren met een zakenreis. Hij wist het altijd zo te regelen.
En als ze arriveerden, konden ze met z’n allen aan het eind van de middag een glaasje drinken op het gazon. Ze zouden samen naar een speciale mis gaan, waar de priester het zou hebben over de zegeningen van het sacrament van het huwelijk in het algemeen en van dat van Desmond en Deirdre in het bijzonder. Kapelaan Hurley zou worden verzocht iets te zeggen, als de priester die hen had getrouwd… Daarna wat foto’s buiten de kerk en dan zouden ze allemaal teruggaan naar Rosemary Drive, waar de champagneflessen zouden worden geopend.
In 1960 was er geen champagne geweest, maar Deirdre wilde zich daar het hoofd niet over breken. Als ze waarlijk mooi wilde zijn, moest ze de fronsrimpels uit haar gezicht weg zien te houden.
Ze zei tegen zichzelf dat ze echt niet zorgelijk hoefde te kijken. Alles zou perfect gaan.
En zelfs als… nee, nee, slapen glad houden, ogen niet dichtknijpen.
Het schoonheidsplan had voorgesteld om alles op een kaart af te strepen. Deirdre vond niets leuker, ze vond het heerlijk om zulke plannen en schema’s te maken. Bovendien had ze zelf al een lijst gemaakt waarop ze alles wat ze voor de zilveren bruiloft moest doen afstreepte.
Desmond had treurig zijn hoofd geschud, maar mannen begrepen zulke dingen niet helemaal. Of misschien, dacht Deirdre nijdig, begrepen sómmige mannen het wel, en dat waren de mannen die vooruitkwamen. Mannen als Desmond, die bij Palazzo nooit vooruit waren gekomen, die weggingen om een buurtwinkeltje te runnen – zulke mannen begrepen het niet.
En omdat Deirdre zo druk was af te tellen, wist ze dat ze nog precies 110 dagen te gaan had toen de telefoon rinkelde en ze haar moeder aan de lijn kreeg.
Haar moeder belde om het weekend, op zondagavond. Deirdre had deze gewoonte jaren geleden ingesteld, ze belden elkaar beurtelings op zondag op. Soms had ze het gevoel dat haar moeder weinig te zeggen had, al was dat eigenlijk mogelijk. Mevrouw O’Hagan was niet goed in het schrijven van brieven, dus deze gesprekken vormden Deirdres levenslijn. Ze herinnerde zich alles wat er was gezegd en bewaarde zelfs een klein notitieboekje bij de telefoon om de namen van de bridgevrienden van haar moeder op te schrijven, of van het feestje waar Barbara en Jack naartoe waren geweest, of het concert waar Gerard haar moeder mee naartoe had genomen. Soms riep mevrouw O’Hagan uit dat Deirdre een uitzonderlijk geheugen voor kleinigheden had. Maar Deirdre vond het niet meer dan normaal dat je je belangrijke dingen van je familie herinnerde. Ze was altijd een beetje teleurgesteld dat haar moeder zich bijna nooit iets van haar kennissen herinnerde, en nooit naar Palazzo informeerde of naar de uitjes die Deirdre haar had beschreven.
Het was heel ongewoon dat haar moeder midden in de week belde, midden op de dag.
‘Is er iets aan de hand?’ vroeg Deirdre meteen.
‘Nee Deirdre. Heer in de hemel, je klinkt net als je grootmoeder.’ Kevins moeder vroeg bij elke begroeting eerst of er iets aan de hand was.
‘Ik bedoelde alleen maar dat dit niet de tijd is waarop jij anders altijd belt.
Moeder werd iets milder. ‘Nee, dat weet ik, dat weet ik. Maar ik ben in Londen en dacht: laat ik eens proberen of ik jou thuis te pakken kan krijgen.’
‘Zit je in Lónden?’ riep Deirdre uit, en haar hand vloog naar haar hals. Ze keek om zich heen in de zitkamer, die rommelig was met overal Desmonds papieren, plannen en projecten, aantekeningen die hij had besproken met de Patels, de familie van de winkel waarvan hij beweerde dat deze veel meer zijn levensdroom was dan het grote Palazzo-bedrijf. Deirdre was gekleed in een verschoten schort, alles was een bende. Ze keek angstig uit het raam, alsof haar moeder elk moment binnen kon komen.
‘Ja, ik kom net van het vliegveld. Wat is die ondergrondse toch geweldig, vind je niet? Je zoeft zo naar binnen, bijna van deur tot deur.’
‘Wat doe jij in Londen?’ Deirdres stem klonk als een fluistering. Was moeder drie maanden te vroeg voor het feest, was er een crisis?
‘O, ik kwam hier gewoon langs… weet je, de reis begint vanuit Londen.’
‘De reis? Welke reis?’
‘Deirdre, ik heb je er alles over verteld… toch? Vast wel. Ik heb het iedereen verteld.’
‘Je hebt me niets over een reis verteld.’ Deirdre was opstandig.
‘O, ik dacht toch echt dat ik het jou had gezegd.’
‘We spreken elkaar elke zondagavond, ik heb je vier dagen geleden nog aan de lijn gehad.’
‘Deirdre, is er iets aan de hand? Je klinkt zo vreemd. Alsof je ruzie met me hebt of zo.’
‘Ik weet helemaal niets van een reis. Waar ga je naartoe?’ ‘Eerst naar Italië en daarna met de boot, we gaan in Ancona aan boord en daarvandaan gaan we…’
‘Waar gaan jullie heen?’
‘O, allerlei plaatsen. Corfu, Athene, Rhodos, Cyprus, en nog een plaats in Turkije…’
‘Een cruise, moeder, je gaat een cruise maken!’
‘Ik denk dat dat wat erg groots is uitgedrukt.’
‘Het klinkt helemaal geweldig.’
‘Ja, nou, laten we hopen dat het niet overal te warm is, misschien is dit wel niet de goede tijd van het jaar om op stap te gaan…’
‘Omdat de kans zich opeens voordeed. Maar nou genoeg gepraat, zullen we elkaar wel of niet ontmoeten?’
‘Ontmoeten? Kom je hierheen? Nu?’
Haar moeder lachte. ‘Nou, dank je wel, Deirdre, dat klinkt als een geweldig welkom, maar eigenlijk was ik niet van plan naar het duistere hart van Pinner te komen… ik vroeg me af of jij misschien zin had ergens met mij te gaan lunchen, of koffie te drinken of zo.’
Deirdre vond het vreselijk als Anna het over ‘het duistere hart van Pinner’ had, het klonk zo beledigend, alsof het diep in de rimboe was. En nu zei haar eigen moeder, die nota bene uit Dublin kwam en hier helemaal de weg niet wist, hetzelfde.
‘Waar logeer je?’ vroeg ze, in een poging haar irritatie niet te laten blijken.
Moeder zat in een hotel in het centrum, heel centraal, zei ze, het kostte haar maar twee minuten om vanaf de Piccadilly Line in haar foyer te komen. Het was een heel opvallend gebouw. Deirdre zou het gemakkelijk kunnen vinden.
‘Ik weet hoe ik er moet komen.’ Deirdre was wit van woede.
‘Dus zullen we om halftwee in de bar afspreken, geeft dat jou voldoende tijd…?’
Deirdre liet voor Desmond een briefje achter op de tafel. Ze wist tegenwoordig nooit of hij gedurende de dag wel of niet thuis zou komen. Zijn afspraken met Palazzo leken heel soepel te zijn. Frank Quigley had gezegd dat er een goede regeling zou worden getroffen voor een manager als Desmond, die voor zichzelf wilde beginnen. Het zou geen vertrekpremie, compensatie of gouden handdruk zijn, maar een goede regeling voor de toekomst worden. Deirdre hoopte maar dat alles voor het feest in kannen en kruiken zou zijn.
Ze liep grimmig naar boven om haar beste mantelpak aan te trekken. Haar haar was slap en vettig. Ze was van plan geweest het later te wassen, maar daar had ze nu geen tijd meer voor. Haar goede handtas werd gerepareerd, het slot was losgegaan. En er zat een smoezelig verband om haar pols waar ze zich aan de oven had gebrand. Ze wilde het niet lostrekken en er een nieuw verband om doen, ze hadden tegen haar gezegd dat dit eigenlijk in het ziekenhuis moest worden gedaan.
In een slecht humeur en vagelijk ongerust ging Deirdre Doyle op pad naar haar moeder. Ze voelde zich grauw en onaantrekkelijk. Ze was zoals ze eruitzag, besloot ze, toen ze zichzelf zag in de weerspiegeling van het raampje van de trein die haar naar Baker Street bracht. Ze zag eruit als een vrouw van middelbare leeftijd uit een voorstad, getrouwd met een niet bijster succesvolle man, geen baan om haar geest levendig te houden, niet genoeg geld om zich fatsoenlijk te kleden. Danig gebukt onder het legenestsyndroom. Misschien nog meer dan de meeste vrouwen: haar ene dochter koos voor het leven in een klooster waar ze haar niet eens haar geloften wilden laten afleggen; haar andere dochter, die soms niet vaker dan eens in de veertien dagen langskwam; en haar zoon, haar geliefde zoon was weg, hij was zelfs helemaal in een ander land gaan wonen.
Ze was ervan overtuigd dat haar moeder en zij ruzie zouden maken. Er was iets in de teneur van het telefoongesprek wat haar niet was bevallen. Moeder had heel ongeduldig tegen haar gedaan en had haar behandeld alsof zíj degene was die moeilijk deed.
Het was allemaal bijzonder irritant, maar Deirdre zou haar zelfbeheersing niet verliezen. Doordat ze altijd heel redelijk was geweest en had geweigerd haar stem te verheffen, was er op Rosemary Drive zelden ruzie geweest.
Deirdre was daar altijd prat op gegaan. Dat had ze dan toch in al die jaren weten te bereiken.
Moeder zat in een hoek van de met eikenhout betimmerde bar alsof ze er een stamgast was. Ze zag er heel goed uit; ze droeg een lichtbruin linnen jasje en rok met een roomkleurige blouse eronder, en haar haar was perfect gekapt. Ze had waarschijnlijk het uur dat haar dochter nodig had gehad om zich naar het centrum van Londen te worstelen op haar gemak in een kapsalon gezeten. Ze zag er ontspannen uit, geheel op haar gemak. Ze zat een krant te lezen, en tenzij ze toneelspeelde, leek ze die zonder bril te lezen.
Een vrouw van zevenenzestig, en op de een of andere manier zag ze er frisser en jonger uit dan haar dochter.
Juist op dat moment keek Eileen O’Hagan op en glimlachte breed. Deirdre voelde hoe haar bewegingen stijver werden toen ze naar haar moeder toe liep. Ze kusten elkaar en haar moeder, die al op vriendschappelijke voet met de kelner verkeerde, riep hem.
‘Alleen maar een glas wijn met sodawater,’ zei Deirdre.
‘Niets sterkers om te vieren dat je oude moeder in de stad is?’ ‘U wilt toch niet zeggen dat u de moeder van deze dame bent, haar zus misschien…’ zei de kelner als op commando. Maar de opmerking bevatte een klank die Deirdre al te oprecht vond klinken.
‘Alleen maar wijn met sodawater,’ snauwde ze.
‘Laat me je eens even bekijken…’ begon haar moeder.
‘Niet doen, moeder, ik zie er akelig uit. Ik wou dat je het me eerder had verteld…’
‘Maar als ik dat had gedaan, had jij je allerlei toestanden op de hals gehaald en je veel te veel uitgesloofd…’ zei haar moeder.
‘Zeg nou maar eerlijk dat je er gewoon niet aan gedacht hebt.’
‘Het was echt goed bedoeld, Deirdre… jij was altijd degene die zich meteen zo uitsloofde, daarom heb ik het je niet verteld.’
Deirdre voelde de tranen in haar ogen prikken, ze moest zich bedwingen om de gekwetste toon uit haar stem te houden.
‘Nou, ik kan alleen maar zeggen dat het jammer is. Desmond zou het heel leuk hebben gevonden om jou thuis te ontvangen, en de meisjes zullen het heel jammer vinden dat ze hun oma zijn misgelopen.’
‘Onzin, Deirdre. Anna is naar haar werk. Helen zit te bidden… Desmond zit tot over z’n oren in het werk… Waarom zou je er zo’n toestand van maken?’
Daar had je het weer, en ze had zo’n hekel aan dat woord ‘toestand’. Deirdre balde haar vuisten en zag hoe haar moeder naar haar witte knokkels keek. Dit was heel erg, ze had zich stellig voorgenomen geen ruzie te maken. Ze moest dat zo houden.
‘Goed, nou, ik ben er nu in elk geval,’ zei Deirdre met een stem die haarzelf opmerkelijk blikkerig in de oren klonk. ‘En moeder, je ziet er gewéldig uit.’
Haar moeders gezicht klaarde op. ‘Dit pak is echt een groot succes, weet je. Ik heb het drie jaar geleden in de winkel van Maureen gekocht. Maureen had altijd al een geweldige smaak. Ik vroeg me wel eens af waarom haar kleren zo duur waren, maar haar moeder zei altijd dat je voor de snit betaalde, en dat goede kleren eigenlijk nooit uit de mode raakten…’ Ze streek tevreden over haar rok.
‘Het lijkt me heel geschikt voor een cruise.’ Deirdre probeerde enthousiast te klinken.
‘Nou ja, ik had niet zoveel zin in al die zijden bloemetjesjurken… vrijetijdskleding of cruisekleding noemen ze dat tegenwoordig. Ik kon beter iets praktisch, iets vertrouwds meenemen, en ik heb een paar katoenen jurken voor sightseeing.’ Ze zag er levendig en enthousiast uit.
‘En wat heeft jou bezield dit zomaar te doen?’ Zelfs terwijl ze het zei wist Deirdre dat haar stem klonk als die van een oude vrouw die een lastige dochter op haar nummer zet, in plaats van dat er enig enthousiasme in doorklonk omdat haar moeder zo goed in staat was zichzelf te vermaken.
‘Zoals ik je al heb gezegd, het kwam opeens in me op, en ik heb een kennis die ook vrij is rond deze tijd, dus het leek me wel handig…’
‘O leuk, heb je iemand die met je meegaat?’ Deirdre was daar blij om. Twee oude dames aan boord van een schip zouden dan in elk geval elkaar hebben om mee te praten, en om later samen herinneringen op te halen. Ze probeerde zich te herinneren welke bridgevriendin van haar moeder haar waarschijnlijk zou vergezellen.
‘Ja, en ik dacht dat ik deze kans eens moest benutten om jullie met elkaar kennis te laten maken, niet voor de lunch, daarbij zijn wij gewoon met z’n tweeën, maar Tony zei dat hij even langs zou komen om gedag te zeggen… Ach, daar heb je hem… wat een timing!’
En terwijl Deirdre zich opeens voelde alsof ze lood in haar maag had, besefte ze dat haar moeder zwaaide naar een blozende man met een blazer die door de foyer naar hen toe kwam, verheugd in zijn handen wrijvend. Moeder zou die cruise maken met een man.
‘Dat is leuk,’ zei Tony, en hij verpletterde Deirdres warme hand in de zijne en zei tegen de kelner dat hij een grote gin-tonic wilde, Cork met Schweppes, ijs en een schijfje citroen.
De kelner keek niet begrijpend. Moeder legde hartelijk uit dat Ierse gin-drinkers heel chauvinistisch waren en alleen Ierse gin wilden.
‘Maar we zijn wel heel democratisch, we drinken Engelse tonic,’ zei Tony, en hij keek stralend om zich heen. ‘Nou Deirdre, wat vind je van onze plannen?’
‘Ik heb het pas net gehoord,’ zei ze, nauwelijks in staat om de woorden te vinden.
‘Het wordt alles bij elkaar geweldig leuk,’ zei hij. ‘Geen gedoe over wat we wel of niet moeten zien, alles komt vanzelf naar je toe. Uitstekend geschikt voor een luie man. En voor een luie vrouw.’ Hij klopte op haar moeders hand.
‘Durfde je me dit niet te vertellen omdat je bang was dat ik moeilijk zou doen?’ vroeg Deirdre, en ze had haar tong er wel af kunnen bijten.
Tony reageerde direct, voordat moeder antwoord kon geven.
‘O, zie je wel, Eileen, ze is al net zo jaloers als de anderen. Barbara werd bijna razend toen ze hoorde dat haar moeder mij meenam in plaats van haar, en Gerard zei dat je moeder zo fatsoenlijk had moeten zijn om haar zoon mee te nemen, in plaats van zo’n gigolo als ik.’ Hij wierp zijn hoofd achterover en lachte smakelijk, en haar moeder lachte met hem mee.
Deirdre dacht: hij kent Barbara en Gerard. Waarom had geen van beiden haar hier iets over gezegd? Hoe durfden ze te zwijgen over zoiets belangrijks als dit? En meende hij het, dat moeder hem meenam? Moeder zou toch zeker niet voor deze luidruchtige, vulgaire man betalen? Of was dit ook een grapje?
Haar moeder leek haar gedachten te raden. ‘Maak je maar geen zorgen, Deirdre, liefje, het is alleen maar zijn manier van doen. Tony heeft het niet op de eigendomspapieren van mijn huis voorzien.’
‘Ik zou ook weinig kans hebben als ik het daar wél op had voorzien,’ baste hij. ‘Je moeder heeft het eeuwige leven, terwijl ik waarschijnlijk vandaag of morgen het loodje leg. Hopelijk niet tijdens de cruise, hoewel een begrafenis op zee ook iets heel bijzonders schijnt te zijn.’
Deirdre voelde een golf van misselijkheid. Deze man, die van bijna dezelfde leeftijd moest zijn als haar moeder, maakte serieus deel uit van haar leven. En tot op dit moment had niemand haar dit kunnen vertellen.
Ze dwong de glimlach weer terug op haar gezicht en zag haar moeders goedkeurende blik. Ze merkte dat haar mond droog en bitter was toen ze naar wat gepaste woorden zocht. Maar Tony was geen man die van stiltes hield. Hij had haar glas nog eens laten inschenken en had een bakje olijven en een schaal zoutjes besteld onder het motto dat alle attributen erbij hoorden. Hij had haar verzekerd dat hij tijdens de cruise heel goed op haar moeder zou passen, en haar nogmaals hard in de hand geknepen en gezegd dat hij de sleutel bij de receptie zou achterlaten. De sleutel. De man deed zelfs niet alsof ze afzonderlijke kamers hadden. Deirdre voelde zich heel onwerkelijk worden en merkte nauwelijks op dat hij haar moeder op de wang had gekust.
Moeder had gereserveerd in een restaurant dat dicht in de buurt was. Het was klein en Frans en duur. De servetten waren dik, het zilver was zwaar, en de bloemen op tafel waren echt en uitbundig.
In de vijfentwintig jaar dat Deirdre in Londen woonde, had ze nog nooit op zo’n plek gegeten en nu zat haar moeder, haar moeder uit een klein land, uit een hierbij vergeleken kleine stad, bestellingen te plaatsen alsof ze niet anders gewend was.
Ze was blij dat haar moeder de beslissingen nam, niet alleen omdat ze het menu niet begreep, maar ook omdat ze zelf niet in staat was geweest iets te bestellen, zo verward en ontzet was ze over alles.
‘Waarom heb je me niets verteld over… eh… Tony?’ vroeg ze ten slotte.
‘Ach, er viel helemaal niet zoveel te vertellen tot we besloten samen deze cruise te maken, en zodra we dat hadden geregeld, heb ik het jou verteld.’ Moeder spreidde haar handen, alsof dit de eenvoudigste zaak van de wereld was.
‘En Gerard, en Barbara… vinden zij… vonden zij…?’
‘Nou, ze weten natuurlijk dat Tony een vriend van me is, en ik heb hun uiteraard over onze vakantieplannen verteld.’
‘En waren zij… vonden zij…?’
‘Gerard heeft ons vanmorgen met de auto naar het vliegveld gebracht. Tony heeft gelijk, hij zag groen van jaloezie en bleef maar zeggen dat dit precies was wat hij nodig heeft. Hij werkt veel te hard, hij zou écht vrij moeten nemen, en hij kan het zich heel goed veroorloven. Misschien is dit wel de prikkel.’
‘Maar wat heeft hij gezegd… wat vond hij…?’
‘Hij zei niet dat hij met vakantie zou gaan, maar je weet hoe Gerard is, hij denkt er waarschijnlijk wel over.’
Zou moeder haar nou echt verkeerd begrijpen of reageerde ze zo met opzet? Deirdre liet zich niet zomaar met een kluitje het riet in sturen.
‘En hoe zit het met Barbara en Jack? Wat vinden zij ervan dat jij er met een man vandoor gaat?’
‘Lieve Deirdre, ik ga er niet met een man vandoor, niet in die betekenis tenminste, ik ga inderdaad met vakantie en ik ga met Tony, en ja, hij is inderdaad een man. Hoe bedoel je, wat vinden zij ervan? Ik weet zeker dat ze er helemaal niets van vinden.’
‘Maar Jacks familie…?’
Zolang Deirdre zich kon herinneren was er met enig ontzag over Jacks familie gesproken. Zijn vader was rechter bij de Hoge Raad, zijn oom was ambassadeur. Barbara had gedaan wat de familie O’Hagan wilde door zo chic mogelijk te trouwen, in tegenstelling tot wat zij, Deirdre, de oudste, had gedaan – met een man van niets trouwen en dan ook nog eens in grote haast.
Maar moeder leek er helemaal niets van te begrijpen.
‘De familie van Jack?’ herhaalde ze, alsof Deirdre op de een of andere manier een vreemde taal was gaan spreken. ‘Wat heeft die daar in ’s hemelsnaam mee te maken?’
‘Je weet…’
‘Ik geloof niet dat ze Tony ooit hebben ontmoet. Nee, ik weet zeker van niet. Waarom vraag je dat?’
Deirdre keek haar moeder doordringend aan. Moeder wist verdomd goed waarom ze dat vroeg. Ze vroeg het omdat die almachtige familie van Jack altijd werd genoemd. Ze waren genoemd vanaf het moment dat Deirdres jongere zusje Barbara verkering had gekregen met een zoon van die bekende familie. Deirdre dacht terug aan de enorme trouwpartij die voor Barbara was gegeven, met de feesttent, de geestige speeches, de politici en de fotografen. Het was heel anders geweest dan haar eigen bruiloft. En nu scheen Jacks oppermachtige familie opeens niet meer van belang te zijn.
Terwijl er een blos over haar gezicht trok, sprak ze duidelijke taal tegen haar moeder.
‘En hebben… Tony… en jij… verdere plannen… voor na de cruise, hebben jullie trouwplannen of zo?’
‘Probeer eens niet zo verbaasd te klinken,’ zei haar moeder, ‘er zijn wel vreemdere dingen gebeurd, weet je. Maar het antwoord is nee. We hebben geen plannen in die richting.’
‘O nee?’
‘Maar nu hebben we wel genoeg over mij en mijn reis gepraat. Vertel me eens wat jij allemaal doet.’ Haar moeder glimlachte vol verwachting.
Deirdre keek nors. ‘Dat is lang niet zo interessant als jouw plannen.’
‘Kom, kom, Desmond begint een eigen zaak én jullie gaan die hele zilveren huwelijksfuif geven…’
Het was zo’n Tony-woord: fuif. Moeder had nooit eerder zo gesproken.
‘Waar heb je hem ontmoet?’ vroeg Deirdre abrupt.
‘Desmond?’ Nu deed moeder speels. ‘Toen jij hem mee naar huis bracht natuurlijk, om ons over de bruiloft te vertellen. Maar dat weet je nog best.’
‘Ik bedoelde niet Desmond, en dat weet jij ook.’ Deirdre werd kwaad. ‘Ik bedoelde Tony. Hoe heb je hem leren kennen?’
‘We hebben elkaar op de golfclub ontmoet.’
‘Is Tony lid van de golfclub?’ De verbazing en het ongeloof waren duidelijk in haar stem te horen.
‘Ja, hij heeft een handicap van twaalf,’ zei haar moeder trots.
‘Maar hoe is hij lid geworden?’ Jaren geleden zou zo’n ordinair iemand als Tony nooit als lid zijn voorgedragen, zo simpel was dat. Als haar Desmond had kunnen golfen, wat niet het geval was, dan nog was hij niet geaccepteerd. Hoe kon iemand als Tony erin komen?
‘Ik heb geen idee, ik denk zoals we allemaal lid zijn geworden.’ Moeder deed vaag.
‘En kennen al je andere kennissen hem, kende mevrouw Barry hem bijvoorbeeld?’ Deirdre had de moeder van Maureen Barry gekozen als de grote sociale barometer van Dublin. Tony was vast niet welkom geweest in haar kring.
‘Sophie? Ja natuurlijk heeft die arme Sophie hem van tijd tot tijd ontmoet. Sophie Barry speelde echter geen golf, dus ze heeft hem niet in dat verband ontmoet.’
‘Je gaat me toch niet vertellen dat Tony van bridge houdt?’
‘Nee, hij moet helemaal niets hebben van ouwe taarten, zoals hij ons noemt, die uur na uur, dag na dag zitten te kaarten.’
Moeder lachte opgewekt en opeens leek haar leven veel leuker dan dat van Deirdre. Deirdre deed erg haar best haar moeder niet opnieuw van onderwerp te laten veranderen en ze probeerde het nogmaals.
‘En moeder, wat vindt Gerard ervan? Wat zegt hij? Nee, niet over zelf met vakantie gaan, wat heeft hij over Tony en jou te zeggen?’
‘Ik heb geen idee.’
‘Dat moet je toch weten!’
‘Nee, ik bedoel, hoe zou ik dat moeten weten? Ik weet alleen wat hij tegen mij zegt, ik heb geen idee wat hij tegen iemand anders zegt. Hij heeft op dit moment een heel aardige vriendin, misschien praat hij er met haar wel over, maar ik denk eigenlijk van niet.’ Moeder leek volmaakt onbekommerd.
‘Maar hij zal toch zeker…’
‘Hoor eens, Deirdre, iedereen heeft een eigen leven te leiden, Gerard maakt zich waarschijnlijk meer zorgen over zijn carrière als advocaat of hij bij de Queen’s Counsel zal gaan, of dat hij moet ophouden met losse vlinders uit te gaan om zich nu eens te settelen? Hij maakt zich waarschijnlijk ook zorgen over zijn gezondheid, hij is immers bijna veertig, dus hij piekert misschien wat over cholesterol en meervoudig onverzadigde vetzuren. Hij vraagt zich misschien af of hij zijn flat zal verkopen en een huis zal kopen. Wat heeft hij in ’s hemelsnaam aan tijd om over zijn moeder na te denken? Nou vráág ik je!’
‘Maar als jij iets doet… als jij gaat beginnen…’
‘Ik weet zeker dat hij vindt dat ik oud en wijs genoeg ben om voor mezelf te zorgen.’
‘We moeten ons allemaal om elkaar bekommeren,’ zei Deirdre, enigszins zalvend.
‘Daarin heb je het helemaal mis, we moeten er allemaal voor zorgen dat we ons niet met elkaars leven bemoeien. Dat is de grote zonde.’
De onredelijkheid van dit alles trof Deirdre als een zweepslag. Hoe durfde haar moeder met dit onzinnige gepreek over je niet bemoeien met andermans leven aan te komen. Gedurende een kwart eeuw had Deirdre geprobeerd aan alle verwachtingen te voldoen, zich te houden aan het beeld dat men van haar had. Zij was de dochter op wie alle hoop gevestigd was geweest. De oudste van het gezin, heel briljant op de universiteit, een studente met uitstekende examenresultaten. Ze had haar studie kunnen voortzetten en daarna voor het ministerie van Buitenlandse Zaken gaan werken, of ze had ambassadeur kunnen worden of er met een kunnen trouwen. Ze had advocaat kunnen worden, net als haar broer. Ze had een schitterend huwelijk kunnen sluiten, net als haar zusje Barbara.
In plaats daarvan was ze in een lange, hete zomer verliefd geworden en was ze verstrikt geraakt in deze vreemde gevangenis. Omdat voor de O’Hagans niets goed genoeg was en ze thuis veel van haar verwachtten, had alles er ook goed moeten uitzien.
Deirdre had haar hele leven hiernaar ingericht, om het haar moeder, die nu tegenover haar zat en haar armzalige relatie met een ordinaire man zat te rechtvaardigen door te zeggen dat de belangrijkste regel in je leven was dat je je niet met dat van een ander moest bemoeien, het een ander naar de zin te maken! Het was onvoorstelbaar.
‘Ik begrijp wat je bedoelt, maar ik vind het ook belangrijk om niet volledig egocentrisch te zijn en ook rekening te houden met de wensen van anderen. Ik bedoel, heb ik niet al mijn tienerjaren verhalen moeten aanhoren over mensen die wel geschikt waren en mensen die dat niet waren?’
‘Nee, niet van mij.’
‘Maar jij wilde toch altijd weten wat iemands vader deed, en waar ze woonden?’
‘Uit pure belangstelling.’ Moeder deed heel luchthartig. ‘Het is altijd leuk om te weten wie mensen zijn, voor het geval je hen jaren geleden hebt gekend. Dat was de reden.’
‘Nee, dat was het niet, moeder, mevrouw Barry en jij…’
‘O Deirdre, Sophie Barry had niets anders in haar hele leven behalve een soort onzinnige pikorde. Niemand die haar kende, besteedde daar ook maar enige aandacht aan…’
‘Maureen wel.’
‘Nou, dat is dan pech voor Maureen. Ik geloof trouwens niet dat je daarin gelijk hebt. Maureen leidde haar eigen leven, ging haar eigen gang, ondanks Sophies gebazel over de detailhandel.’
‘Wou je soms zeggen dat vader en jij blij waren dat ik met Desmond trouwde? Probeer me dat nou niet wijs te maken! Ik geloof er niets van.’
Er stonden tranen in Deirdres ogen, tranen van woede, gekwetstheid en verwarring. Opeens viel het scherm weg, het masker ging af, ze wist dat ze zich op gevaarlijk terrein begaf. De beleefde pretenties van vele jaren werden overboord gezet.
De vrouw met het lichtbruine jasje en de roomkleurige blouse keek haar bezorgd aan. Ze begon te spreken, en zweeg toen weer.
‘Je kunt het niet ontkennen!’ verklaarde Deirdre triomfantelijk.
‘Kind, je hebt het over een heel leven geleden,’ zei haar moeder.
‘Maar wat ik zeg is waar, jullie trokken het je wel aan, jullie vonden Desmond niet goed genoeg voor ons.’
‘Hoe bedoel je: voor ons? Wíj trouwden toch niet met hem, dat deed jij, hij was jouw keuze. De woorden “niet goed genoeg” zijn echt niet gevallen.’
‘Misschien niet hardop.’
‘Helemaal niet. Ik verzeker je, je vader en ik vonden jou nog te jong, natuurlijk vonden we dat, je was nog niet eens afgestudeerd, we waren bang dat je je bul niet zou halen. Ik denk dat we daarom liever hadden gehad dat je nog even zou wachten, dat was alles.’
Deirdre haalde diep adem. ‘Je wist dat wij niet konden wachten.’
‘Ik wist dat jullie niet wilden wachten, dat is alles wat ik wist. Jullie waren heel vastbesloten. Ik wilde jullie niet tegenwerken.’
‘Je wist best waarom.’
‘Ik wist dat je van hem hield of dat je dacht dat je van hem hield. Nu je bij hem bent gebleven en al dit gedoe in het najaar schijnt te willen hebben, zul je waarschijnlijk wel gelijk hebben gehad, je hield echt van hem en hij hield van jou.’
Voor moeder leek het allemaal heel eenvoudig te zijn: als je vijfentwintig jaar bij elkaar bleef en vastbesloten was dit te vieren… dan hield je van elkaar. Deirdre dacht diep na.
‘Nou, is dat dan niet gebeurd?’ Moeder wachtte op een ‘ja’ of een ‘nee’ of een ‘dat heb ik toch gezegd’.
‘Min of meer, maar niet dankzij iemand van thuis.’ Deirdre was nog steeds gemelijk.
‘Ik begrijp niet wat jij nu precies probeert te zeggen, Deirdre. Van al mijn kinderen dacht ik dat jij het meest tevreden was. Je probeerde te krijgen wat je wilde, en je kreeg het. Niemand dwong jou om iets te doen, je had je vrijheid, je ging naar de universiteit, je had zelf je brood kunnen verdienen, maar je hebt het nooit gedaan. Sophie en ik zeiden altijd dat jij alles op een presenteerblaadje kreeg, en nu schijn je een of andere wrok te koesteren.’
Moeder was belangstellend maar niet boos, ze was meelevend maar niet ongepast nieuwsgierig. Ze mengde behendig een salade en wachtte op een verklaring.
‘Waarom lieten jullie mij met Desmond trouwen als jullie me nog te jong vonden?’
‘Ik dacht alleen maar: laten we van twee kwaden het minst kwade kiezen. Dat denk ik altijd. Je vader dacht dat je misschien zwanger was, maar ik wist dat je dat niet was.’
‘Hoe wist je dat?’ fluisterde Deirdre.
‘Omdat niemand, zelfs niet in de jaren zestig, alleen maar om die reden trouwde als ze het zelf niet wilde. En jij was niet zwanger. Anna werd pas vele maanden later geboren, tot grote teleurstelling van die arme Sophie, denk ik. Ik heb zo’n idee dat zij hetzelfde dacht als je vader.’
‘Ja.’
‘Dus Deirdre, wat is het grote punt? Wat moet ik hebben misdaan? We hebben onze toestemming gegeven. Was dat verkeerd? Nee. We zijn naar de trouwerij gekomen, dat wilde je zelf. Je zei dat je geen uitvoerige vertoning wilde en dat je het in Engeland wilde vieren en we zijn daarin meegegaan. We hebben Barbara en Gerard voor de plechtigheid van school gehaald.
Het huis staat altijd wijdopen voor Desmond en jou, maar jullie komen nooit. Jullie zijn één keer gekomen en toen deed je zo lichtgeraakt dat wij niet wisten wat we moesten zeggen, alles scheen jou boos te maken. We zijn een paar keer naar jullie toe gekomen en we komen weer voor de zilveren bruiloft, maar toch schijn ik op de een of andere manier iets te hebben misdaan en kennelijk je vader en zelfs je broer en zus ook.’
Eileen veegde de dressing van haar salade met een stukje stokbrood bijeen en ze keek haar dochter vragend aan.
Deirdre zweeg.
De kelner kwam hun borden weghalen en hield een uitvoerig verhaal over gekarameliseerde appeltaart met room. Deirdres moeder ging levendig op de keuzemogelijkheden in, zodat Deirdre de kans kreeg haar gedachten te ordenen.
‘Ik heb er van allebei één besteld. Ik wil niet bazig doen, maar dat leek me het beste.’
‘Dat is goed, moeder.’
‘En waar hadden we het ook al weer over? O, ik weet het weer, vader en ik zouden een hekel hebben gehad aan Desmond of zo, was dat het?’
‘Niet precies.’
‘Nou, niet alleen niet precies, helemaal niet. We vonden hem allebei heel aardig, wel behoorlijk bij jou onder de plak zittend natuurlijk, maar jij bent nou eenmaal een bazig type, neem dat maar van mij aan.’ Eileen O’Hagan deed heel voldaan over deze rake omschrijving.
‘Wat hebben jullie over hem tegen elkaar gezegd?’ vroeg Deirdre zacht.
‘Vader en ik? Nauwelijks iets. Desmond wist je in elk geval een goed bestaan te verschaffen, ik denk dat we ons daar in die tijd wat ongerust over maakten, dus het was mooi dat daar geen problemen zaten. Ik denk dat we het jammer vonden dat jij geen carrière had.’
‘Ik heb in snel tempo drie kinderen gekregen.’ Deirdre deed defensief.
‘Jawel, maar daarna. Maar ik denk dat wij dachten dat alles daar een beetje hiërarchisch was, bij die Italianen, de Palladians…’
‘De Palazzo’s, moeder.’
‘Ja nou, dat is zo ongeveer de enige negatieve gedachte die we ooit over Desmond hebben gehad, dus gedraag je maar niet zo als een getergde leeuwin.’
Haar moeder lachte vertederd.
Deirdre keek haar aan alsof ze haar voor het eerst zag.
‘En mevrouw Barry, vroeg die niet steeds naar ons?’
‘Nee, lieverd. Men had eerlijk gezegd niet zoveel belangstelling. Niemand. Je weet zelf hoe dat in Dublin gaat: uit het oog, uit het hart, en ook uit ieders belangstelling en gesprekken.’
‘Maar dat geldt toch zeker niet voor jullie, jullie waren mij toch zeker niet vergeten, jullie oudste dochter?’ Haar lip trilde.
‘Natuurlijk ben ik je niet vergeten, malle meid, maar ik kon echt niet al die kleinigheden onthouden, deze promotie, die opmerking die de Palladians over Desmond hadden gemaakt, de keer dat Anna bij dezelfde receptie was als prinses Di.’
‘Het was prinses Michael van Kent.’
‘Nou, je begrijpt wat ik bedoel, Deirdre, het is niet een soort scorelijst, weet je, met pluspunten voor dit en minpunten voor dat.’ Er viel een stilte. Een lange stilte.
‘Ik heb echt geen kritiek op je, begrijp je dat?’
‘Ja, moeder.’
‘En zelfs als Kevin en ik Desmond niet hadden gemogen, wat niet het geval is, voorzover we hem konden leren kennen vonden we hem heel aardig… Maar stel dat we dat niet hadden gevonden… wat voor zin had het gehad om dat te zeggen of te laten denken? Wij konden jullie leven niet voor jullie leven.’
‘Juist ja.’
‘Toen ik met Kevin trouwde, waren mijn ouders heel opgetogen. Ze kraaiden en balkten en maakten dat ik me heel ongemakkelijk voelde.’
‘Je had juist blij moeten zijn.’
‘Nee, ik was heel achterdochtig. Ik dacht dat ze me kwijt wilden en ook dat ze geld gelijkstelden aan geluk of succes. Je vader heeft me niet veel van beide gegeven.’
‘Ik geloof je niet!’ Deirdres mond stond wijd open.
‘Waarom zou ik je dit niet vertellen? Jij en ik zijn vrouwen van middelbare leeftijd, we hebben het over liefde en leven. Je vader was wat ze nu een chauvinistisch varken noemen, toen heette het een man die ‘een echte vent’ was en dat we dankbaar moesten zijn dat hij niet achter andere vrouwen aan zat. Hij bleef elke avond tot laat in zijn clubs, dat zul je je toch nog wel herinneren? Ik wed dat Desmond thuis was om zijn kinderen te leren kennen.’
‘Hij was nooit lid van clubs.’ Deirdre klonk wat spijtig.
‘En was jij daar niet veel beter mee af? Ik heb in elk geval altijd gevonden dat ik mijn kinderen niet moest aansporen of ontmoedigen, laat hen zelf maar kiezen en hun eigen weg zoeken.’
‘Barbara’s trouwerij…’ begon Deirdre.
‘Heeft ons bijna in het armenhuis gebracht. Wat een stelletje uitslovers, die familie van Jack. Ze gaven ons een gastenlijst van hun kant van de familie waar geen eind aan kwam… We besloten het te doen zoals het jonge paar het wenste. Hoewel Barbara me vaak heeft gezegd dat ze wenste dat het er allemaal een beetje minder uitbundig aan toe was gegaan; het is niet geworden wat zij ervan had verwacht.’
‘Ze zegt het elke keer als ze een glaasje sherry op heeft, ik verklap echt geen geheim als ik het je vertel. Ze zegt het op de golfclub en probeerde het zelfs te zeggen op die avond dat ze bij de Late Late Show in het publiek zat, maar ze schenen niet met een microfoon bij haar te kunnen komen.’
Voor de eerste keer schoot Deirdre oprecht in de lach, en de kelner leek hier zo blij mee te zijn, dat hij met een schaaltje bonbons en verse koffie kwam toegesneld.
‘En ik weet dat jij vindt dat ik gelukkig moet zijn met mijn zes kleinkinderen, die drie van jou en die drie van Barbara. Maar ik zie die van jou nooit. Ze zijn zonder ons opgegroeid, en als we ze al eens zagen, waren ze als witte muizen, zo bang waren ze voor ons. En ik moet zeggen dat dat stel van Barbara me de neus uit kwam toen ze in die lastige fase zaten en wij als onbetaalde babysitters konden fungeren, en nu ze leuk en interessant zijn, zijn ze in geen velden of wegen meer te bekennen. Ik geloof niet dat Gerard al plannen in die richting heeft, maar dat zijn zijn zaken. Hij hoeft van mij echt niet aan het paren te slaan omdat ik zo graag nog meer mensen wil hebben die oma tegen me zeggen.’
Ze zag er levendig en enthousiast uit, helemaal niet als iemand die graag wilde dat meer kinderen haar oma zouden noemen, laat staan dat ze volwassenen had die dat deden.
‘En stel dat… eh… Tony en jij op deze cruise goed met elkaar overweg blijken te kunnen, is er dan misschien kans op… iets, nou ja, meer permanents?’
Deirdre had op de een of andere manier het idee dat als hij door moeders vriendenclub thuis en door haar broer en zus geaccepteerd werd, hij vast niet zo platvloers en ongeschikt zou zijn als zij had gedacht.
‘Nee, dat zit er niet echt in.’
‘Zoals je zelf al eerder hebt gezegd, is dat niet zo’n vreemd idee.’
‘Jawel, toch wel, Deirdre. In elk geval zou zijn vrouw er zo over denken.’
‘Is hij getrouwd, moeder? Nee toch zeker!’
‘Is dit bekend, is zijn vrouw een bekende verschijning, weten de mensen dit?’ Deirdres stem klonk heel bezorgd.
Haar moeder bleef voor de eerste keer zwijgen. Ze keek Deirdre aan met een vreemde blik in haar ogen. Het was moeilijk uit te maken wat ze dacht. Het leek deels droefheid, en deels alsof ze wel had geweten dat het zo zou uitpakken. Er lag iets van ongeduld in en teleurstelling.
Ze gaf geen antwoord op Deirdres vraag, ze gaf er helemaal geen antwoord op. Ze vroeg om de rekening en toen liepen ze samen terug naar haar hotel.
Ze zei dat ze nog wat boodschappen had te doen en deed de hartelijke groeten aan Anna en Helen. Het had geen zin de groeten aan Brendan te doen, ze wisten allebei dat ze zelden contact hadden. Tussen Deirdre en haar zoon waren er op zondagavond geen vaste telefoongesprekken, zoals tussen Deirdre en haar moeder.
Eileen O’Hagan zei dat ze Desmond veel succes wenste en ze vond dat hij groot gelijk had om bij de Palladians of de Palazzo’s of hoe ze ook mochten heten weg te gaan. Een man moest doen wat hem te doen stond. En datzelfde gold voor een vrouw.
Ze zei dat ze een kaartje zou sturen van iets wat er leuk en exotisch uitzag.
Ze zei dat ze, omdat Deirdre het niet had gedaan, Tony voor alle zekerheid toch Deirdres hartelijke groeten zou overbrengen en tegen hem zou zeggen dat ze hem bon voyage had gewenst.
En toen ze wegging bij haar dochter, die weer met de metro terug naar het station zou gaan, waar de Metropolitan Line haar weer naar Pinner zou voeren en naar de plaats waar de voorbereidingen plaatsvonden van een feest dat pas over 110 dagen zou worden gegeven, stak Eileen O’Hagan haar hand uit en streelde Deirdres wang.
‘Het spijt me,’ zei ze.
‘Wat spijt je, moeder? Waarom heb je spijt? Je hebt me op een heerlijke lunch getrakteerd. Het was echt leuk om je weer te zien.’ En Deirdre meende het.
‘Nee, het spijt me dat ik je niet meer heb gegeven.’
‘Je hebt me alles gegeven. Ik deed alleen maar een beetje onnozel, je zei zelf dat ik de meest gelukkige van je kinderen ben. Dat heb ik nooit beseft.’
Haar moeder deed haar mond open alsof ze iets wilde zeggen, maar ze sloot hem weer zonder dat er geluid uit kwam, en toen Deirdre zich omdraaide om te zwaaien zag ze dat de lippen van Eileen O’Hagan bewogen. Ze dacht dat ze gewoon gedag zei.
Ze was te ver weg om haar moeder te horen zeggen: ‘Het spijt me dat ik jou niet heb geleerd wat geluk is. Alleen hoe je moet doen alsof je gelukkig bent, en dat is helemaal geen gave. Dat is alleen maar een zware last voor je rug.’
Deirdre zwaaide nogmaals voor ze omlaag ging, de trap van de ondergrondse af, en ze hoopte dat haar moeder ophield zo met haar mond te staan trekken. Ten slotte kon hier op Piccadilly Circus de halve wereld voorbijkomen en kon zo ongeveer iedereen hen zien. Iemand uit Pinner of iemand uit Dublin. De wereld begon kleiner te worden en je moest altijd in gedachten houden dat iemand je kon zien, want daar kwam het uiteindelijk toch op neer. De mensen konden je altijd zien.