1
Anna
Anna wist dat hij zijn best deed om belangstellend te zijn. Ze kon zijn gezicht maar al te goed lezen. Dit was dezelfde uitdrukking op zijn gezicht als wanneer er oudere acteurs in de club naar hen toe kwamen om oudbakken verhalen te vertellen over mensen die allang dood waren. Joe probeerde ook dan belangstelling op te brengen; het was een hartelijke, hoffelijke, ernstige blik. In de hoop dat deze voor oprechte belangstelling kon doorgaan, in de hoop dat het gesprek niet te lang zou duren.
‘Het spijt me dat ik zo doordraaf,’ verontschuldigde ze zich, en ze trok een gek gezicht. Ze zat aan de andere kant van het bed, slechts gehuld in een van zijn overhemden, met de zondagskranten en een dienblad met het ontbijt tussen hen in.
Joe glimlachte terug, een echte glimlach deze keer.
‘Nee, het is leuk dat je er zo enthousiast over doet, het is goed om veel om je familie te geven.’
Hij meende het, wist ze. Diep in zijn hart vond hij het een goede zaak veel om je familie te geven, net als het uit bomen redden van jonge katten, en mooie zonsondergangen en grote collies. In principe was Joe een voorstander van het geven om je familie. Maar aan zijn eigen familie liet hij zich totaal niets gelegen liggen. Hij zou geen flauw idee hebben hoe lang zijn ouders getrouwd waren. Hij wist waarschijnlijk ook niet hoe lang hijzelf getrouwd was geweest. Zoiets als een zilveren bruiloft zou Joe Ashe totaal niet bezighouden.
Anna keek hem aan met de vertrouwde mengeling van tederheid en angst. Vertederd en beschermend – hij zag er zo knap uit zoals hij daar in de grote kussens lag, met zijn blonde haar dat over zijn gezicht viel, zijn brede gebruinde schouders heel ontspannen en soepel. Angstig voor het geval ze hem zou verliezen, voor het geval hij zo vriendelijk, moeiteloos uit haar leven zou verdwijnen als hij er ook in was gekomen.
Joe Ashe maakte nooit ruzie met mensen, had hij Anna verteld met zijn brede, jongensachtige glimlach; het leven was veel te kort voor ruzies. En dat was waar.
Wanneer hij voor een rol werd gepasseerd, wanneer hij een slechte recensie kreeg, dan haalde hij zijn schouders op: ach, het had anders kunnen zijn, maar laten we er geen toestand van maken.
Net als zijn huwelijk met Janet – het was voorbij, dus waarom nog doen alsof? Hij pakte gewoon een koffertje in en vertrok.
Anna was bang dat hij eens ook in deze kamer een koffertje zou pakken en zou vertrekken. Ze zou tekeergaan en smeken, net als Janet, en het zou allemaal niets helpen. Janet was zelfs een keer hier gekomen om Anna geld te bieden als ze verdween. Ze huilde om hoe gelukkig ze met Joe was geweest. Ze liet foto’s van hun twee zoontjes zien. Het zou allemaal goedkomen als Anna maar wegging.
‘Maar hij heeft jou niet in de steek gelaten om naar mij toe te gaan, hij woonde al een jaar alleen in een flat voordat hij mij ontmoette,’ had Anna uitgelegd.
‘Ja, en al die tijd heb ik gedacht dat hij terug zou komen.’
Anna vond het vreselijk om terug te denken aan Janets betraande gezicht en hoe ze thee voor haar had gezet, maar ze vond het nog erger zich voor te stellen hoe haar eigen gezicht eens even betraand zou zijn, en net zo onverwachts als bij Janet. Ze huiverde even toen ze naar de knappe jongen in haar bed keek. Want ook al was hij achtentwintig jaar oud, toch was hij nog steeds een jongen. Een vriendelijke, wrede jongen.
‘Waar denk je aan?’ vroeg hij.
Dat vertelde ze hem niet. Ze vertelde hem nooit hoeveel ze aan hem dacht en hoe bang ze was voor de dag dat hij zou vertrekken.
‘Ik zat net te denken dat het tijd wordt dat ze een nieuwe filmversie van Romeo and Juliet maken. Je bent zo knap dat het niet eerlijk zou zijn als de rest van de wereld geen kans kreeg jou te zien,’ zei ze lachend.
Hij boog zich opzij om het dienblad op de vloer te zetten. De zondagskranten gleden erachteraan.
‘Kom eens bij me,’ zei Joe. ‘Ik dacht in precies dezelfde richting, met héél m’n hart, zoals jullie Ieren zeggen.’
‘Wat een schitterende imitatie,’ zei Anna droog, maar ze nestelde zich toch tegen hem aan. ‘Het is geen wonder dat jij de beste acteur van de hele wereld bent en dat je befaamd bent om je geweldige beheersing van accenten.’
Ze lag in zijn armen en vertelde hem niets over haar zorgen over de zilveren bruiloft. Ze had aan zijn gezicht gezien dat ze daar al veel te lang over door was gegaan.
Joe zou in geen miljoen jaren begrijpen wat dit in haar familie betekende. Het vijfentwintigjarig huwelijksfeest van haar vader en moeder. Bij de familie Doyle werd alles gevierd. Er waren albums vol herinneringen, dozen die gebeurtenissen uit het verleden koesterden. Aan de muur van de zitkamer thuis hing een uitstalling van alle Grote Gebeurtenissen. De trouwerij zelf, de drie kinderen die werden gedoopt, en verder was er de zestigste verjaardag van oma O’Hagan, opa Doyles bezoek aan Londen met hen allemaal naast een schildwacht voor Buckingham Palace, een serieus kijkende, jonge schildwacht met een berenmuts, die het belang van opa Doyles bezoek volledig scheen te beseffen.
Er waren drie eerste communies, en drie heilige vormsels; er was een kleine sportafdeling, Brendans schoolteam uit de hoogste klas. Er was een nog kleinere academische afdeling, met een afstudeerportret van Anna zelf, heel bedachtzaam en geposeerd, met haar bul in haar handen alsof die een ton woog.
Vader en moeder maakten altijd grapjes over de muur en zeiden dat het de meest waardevolle verzameling ter wereld was. Zij hoefden geen oude meesters of beroemde schilderijen, zij hadden iets van veel meer waarde, een levende muur die de wereld vertelde wat hun leven inhield.
Anna kromp ineen wanneer ze dat vertelden aan mensen die binnenkwamen. Ze kromp nu ook ineen, zoals ze daar in Joe’s armen lag.
‘Huiver je om mij, of is dat hartstocht?’ vroeg hij.
‘Tomeloze hartstocht,’ zei ze, en ze vroeg zich af of het normaal was om naast de knapste man van Londen te liggen en niet aan hem te denken maar aan de muur van de zitkamer bij haar ouders thuis.
Het huis zou voor de zilveren bruiloft moeten worden versierd. Er zouden een heleboel papieren klokken en zilveren linten moeten zijn. Er zouden bloemen zijn die met zilververf waren bespoten. Ze zouden een cassettebandje met de bruiloftswals draaien. Er zouden vensterbanken vol kaarten zijn, of misschien wel zoveel dat ze de kaarten aan slingers moesten hangen, net als met Kerstmis. De taart zou een traditionele versiering hebben, de uitnodigingen zouden van zilveren randjes zijn voorzien. Om gasten uit te nodigen waarvoor? Dit was een vraag die in Anna’s hoofd bleef zoemen. Dit was iets wat zij als kinderen voor hun ouders moesten organiseren. Anna en haar zusje Helen en haar broer Brendan.
Maar in werkelijkheid betekende dit Anna.
Zij zou het allemaal alleen moeten doen.
Anna draaide zich om naar Joe en kuste hem. Ze wilde nu niet meer aan het feest denken. Ze zou er morgen weer aan denken, wanneer ze werd betaald om in een boekwinkel te staan. Niet op dit moment, nu er veel belangrijker dingen waren om aan te denken.
‘Dat lijkt er meer op, ik dacht even dat je in slaap was gevallen,’ zei Joe Ashe, en hij drukte haar heel dicht tegen zich aan.
Anna Doyle werkte bij Books for People, een kleine boekwinkel waar veel auteurs, uitgevers en andere mediamensen klant waren. Ze zeiden altijd weer dat dit een boekwinkel met karakter was, niet zoals die grote, zielloze ketens. Anna was het daar heimelijk niet mee eens.
Het gebeurde tijdens haar werkdag te vaak dat ze mensen moest teleurstellen die met volstrekt normale verzoeken voor de nieuwste bestseller, een spoorboekje of een boek over diepvriesmaaltijden kwamen. Ze moest hen altijd naar een andere winkel verwijzen. Anna vond dat een boekhandel die die naam eer aan wilde doen zulke dingen toch in voorraad moest hebben, in plaats van voor zijn klandizie te vertrouwen op een zware psychologie-afdeling, een grote verscheidenheid aan reisgidsen en poëzie, sociologie en hedendaagse satire.
Ze waren zelfs geen goede specialisten. Ze had een jaar geleden al weg willen gaan, maar juist in die tijd had ze Joe ontmoet. En toen Joe bij haar kwam wonen, viel dit toevallig samen met een periode dat hij geen werk had.
Joe deed wat hier en wat daar, en hij was nooit echt blut. Er was altijd voldoende om een mooie Indische sjaal of een prachtige papieren bloem voor Anna te kopen, of de heerlijkste wilde paddenstoelen in een delicatessenwinkel in Soho.
Maar er was nooit geld om de huur en televisie te betalen of de telefoonkosten en elektriciteit. Het zou van Anna heel dom zijn geweest een vaste baan te verlaten zonder uitzicht op een betere. Ze bleef bij Books for People, ook al vond ze dit een vreselijke naam, aangezien kopers van boeken altíjd mensen waren. Haar collega’s waren allemaal heel aardig, maar ze ontmoette hen nooit buiten werktijd, behalve tijdens een signeersessie of poëzieavond. Of die enkele keer dat er een kaas-en-wijnavond was georganiseerd, waarvan de baten bestemd waren voor de ondersteuning van een klein theater in de buurt. Daar had ze Joe Ashe ontmoet.
Anna was maandagmorgen vroeg op haar werk. Als ze tijd nodig had om na te denken of brieven te schrijven, dan was haar enige hoop eerder komen dan de rest. Ze werkten daar maar met zijn vieren: ieder had een sleutel. Ze zette het inbraakalarm af, pakte het pak melk en raapte de post van de mat. Het waren allemaal circulaires en reclameblaadjes. De post was nog niet geweest. Toen Anna de elektrische ketel aanzette om koffie te maken, ving ze in het spiegeltje dat aan de muur hing een beeld van zichzelf op. Haar ogen stonden groot en gespannen, vond ze. Anna betastte peinzend haar gezicht. Ze zag bleek en had duidelijk kringen onder haar grote bruine ogen.
Ze wenste dat ze haar zin had doorgezet en die keer haar haar had laten knippen. Het was heel vreemd geweest: ze had eerst een afspraak gemaakt in een chique tent waar ook wel leden van het Koninklijk Huis hun haar lieten doen. Een van de meisjes die daar als styliste werkte, was een keer in de boekwinkel geweest en ze waren aan de praat geraakt. Het meisje zei dat ze Anna korting kon geven. Maar de avond waarop ze Joe bij de benefietvoorstelling in het theater had ontmoet, had hij haar verteld dat haar dikke, donkere haar juist zo mooi was.
Hij had haar gevraagd, zoals hij dat nog steeds vaak deed: ‘Waar denk je aan?’ En in dat vroege stadium had ze hem de waarheid verteld. Dat ze overwoog haar haar de volgende dag te laten knippen.
‘Dat moet je echt niet doen,’ had Joe gezegd, en vervolgens had hij voorgesteld samen Grieks te gaan eten om dit punt eens uitvoerig te bespreken.
Ze hadden op de zoele voorjaarsavond zitten praten en hij had haar verteld over zijn acteercarrière en zij had hem over haar familie verteld. Hoe ze in een flat leefde omdat ze te afhankelijk was geworden van haar familie, te veel betrokken bij alles wat zij deden. Ze ging uiteraard ’s zondags naar huis, en één andere avond in de week. Joe had haar geboeid aangekeken. Hij had nooit een bestaan gekend waarin volwassenen terug bleven gaan naar hun nest.
Binnen enkele dagen kwam zij naar zijn flat en de dagen daarna kwam hij naar de hare, omdat die gerieflijker was. Hij had Anna kort en zakelijk over Janet en de twee kleine jongens verteld. Anna vertelde Joe over de docent van haar universiteit en dat ze zo onverstandig was geweest in haar laatste jaar verliefd op hem te worden, met als gevolg een bar slecht eindcijfer en veel verdriet.
Joe was verbaasd dat ze hem dit alles vertelde. Er was geen gekibbel over de verdeling van een gezamenlijke woning en spullen, of de kinderen. Hij had haar alleen over Janet verteld omdat hij nog steeds met haar getrouwd was. Anna had alles willen vertellen, maar Joe had het eigenlijk niet willen horen.
Het was niet meer dan logisch dat hij bij haar kwam wonen. Hij stelde het niet voor en ze vroeg zich een tijdje af wat ze zou zeggen als ze werd uitgenodigd in zijn flat te komen wonen. Het zou heel moeilijk zijn om dit aan vader en moeder te vertellen. Maar na één lang, heerlijk weekend besloot ze Joe te vragen of hij geen zin had om zijn intrek te nemen in haar kleine parterreflat in Shepherd’s Bush.
‘Nou, als jij dat leuk vindt, doe ik het natuurlijk,’ had Joe gezegd, blij maar niet verbaasd, bereidwillig maar niet overdreven dankbaar. Hij was teruggegaan naar zijn eigen huis, had iets over de huur afgesproken, en was met twee weekendtassen en een leren jasje over zijn arm bij Anna Doyle komen wonen.
Anna Doyle, die zijn komst koste wat kost geheim moest houden tegenover haar vader en moeder die in Pinner woonden, in een wereld waar dochters geen getrouwde mannen ontvingen, laat staan hun leven met hen deelden.
Hij woonde bij haar sinds die maandag in april, een jaar geleden. En nu was het mei 1985. Anna was er door middel van een reeks gecompliceerde manoeuvres in geslaagd de werelden van Pinner en Shepherd’s Bush op afdoende wijze gescheiden te houden, met een toenemend gevoel van schuld.
Joe’s moeder was zesenvijftig, maar ze leek veel jonger. Ze werkte in een eethuis waar veel acteurs kwamen, en ze zagen haar twee of drie keer per week. Ze was vaag en vriendelijk en zwaaide naar hen alsof ze gewoon goede klanten waren. Ze hoorde pas na een halfjaar dat zij samenwoonden. Joe had eenvoudigweg niet de moeite genomen het haar te vertellen. Toen ze het hoorde, zei ze tegen Anna: ‘Dat is leuk, liefje.’ Op exact dezelfde toon die ze zou hebben gebruikt tegen een volslagen onbekende die om een stuk van de kalfsvlees-met-hampastei had gevraagd.
Anna had gewild dat ze een keer in de flat op bezoek kwam.
‘Waarom?’ had Joe gevraagd, oprecht verbaasd.
De volgende keer dat ze in de pub was, liep Anna naar de bar en vroeg Joe’s moeder zelf.
‘Hebt u zin om een keertje langs te komen en onze flat te zien?’
‘Waarom?’ had ze belangstellend gevraagd.
Anna hield stug vol. ‘Ik weet het niet, misschien om iets te drinken.’
‘Lieve help, ik drink nooit, ik heb er hier genoeg van gezien om nooit meer te willen drinken, dat kan ik je wel verzekeren.’
‘Nou, dan om uw zoon te zien,’ ging Anna verder.
‘Ik zie hem hier toch ook? Hij is nu volwassen, liefje, hij heeft echt niet de behoefte zijn oude moeder dag in, dag uit te moeten zien.’
Anna had hen samen sindsdien gadegeslagen met een mengeling van afschuw en afgunst. Ze waren alleen maar twee mensen die in dezelfde stad woonden en die terloops een praatje maakten wanneer ze elkaar tegenkwamen.
Ze hadden het nooit over andere gezinsleden. Helemaal niet over Joe’s zus die in een afkickkliniek had gezeten, of over de oudste broer die in Afrika werkte als een soort huurling, of over de jongste broer die als cameraman bij de televisie werkte.
Ze vroeg nooit naar haar kleinkinderen. Joe had Anna verteld dat Janet hen soms meenam, en hij had de jongens af en toe meegenomen naar een park in de buurt waar zijn moeder woonde en dan was zij daar ook even naartoe gekomen. Hij nam hen nooit mee naar haar huis.
‘Ik denk dat ze daar iemand heeft, een jonge knul, en dat ze daarbij geen kleinkinderen over de vloer kan gebruiken.’ Voor Joe was het zo simpel als wat.
Voor Anna was het als iets van een andere planeet.
Als er in Pinner kleinkinderen waren geweest, hadden die het middelpunt van het huis gevormd, zoals dat bijna een kwart eeuw met de kinderen het geval was geweest. Anna zuchtte opnieuw toen ze dacht aan de feestelijkheden die voor haar lagen en hoe ze die zou moeten ondergaan, zoals ze zoveel dingen in haar eentje moest ondergaan.
Het had weinig zin in een lege boekhandel achter een kopje koffie te zitten simmen dat Joe niet net als andere mannen was, behulpzaam en bereid dit soort dingen met haar te delen. Ze had vanaf de eerste avond samen beseft dat zoiets er niet in zat.
Wat ze nu moest doen was bedenken hoe de zilveren bruiloft in oktober kon worden gerealiseerd zonder dat iedereen er stapelgek van werd.
Aan Helen had ze niets, dat was zeker. Die zou een vrolijke kaart met de handtekeningen van alle zusters erop sturen, ze zou vader en moeder uitnodigen voor een speciale mis bij de Gemeenschap, en ze zou de dag vrij nemen en in een vale grijze trui en rok naar Pinner komen met dof, levenloos haar en met het grote kruis dat aan een ketting om haar hals hing voortdurend in haar hand. Helen zag er niet eens uit als een non, ze leek eerder iemand die een beetje de kluts kwijt was en slecht gekleed ging en zich achter het grote crucifix verschool. En in veel opzichten was ze ook zo iemand. Helen zou pas komen opdagen als alles georganiseerd was, en in haar canvas tas zou ze allerlei overgebleven eten mee terugnemen omdat de ene zuster dol was op gemberkoek en de andere een zwak had voor alles met zalm erin.
Anna kon zich met een gevoel van wanhoop nu al voorstellen hoe haar jongere zusje Helen, lid van een religieuze gemeenschap in Zuid-Londen, zich als een aasgier een weg door het eten zou banen om een koektrommel te vullen met in folie verpakte hapjes.
Maar Helen zou er in elk geval zijn. Zou Brendan überhaupt wel komen? Dat was haar echte zorg en ze had steeds geprobeerd daar niet over na te denken. Als Brendan Doyle niet op de trein en de boot en dan weer de trein stapte om naar Pinner te komen voor het vijfentwintigjarig huwelijksfeest, konden ze maar beter nu meteen alles afzeggen. De schande zou niet te verhullen zijn, de leegte zou nooit worden vergeten.
Een incompleet familieportret aan de muur.
Ze zouden waarschijnlijk een leugen bedenken en zeggen dat hij in Ierland zat en niet op de boerderij kon worden gemist in verband met de oogst of het scheren van schapen of wat boeren in oktober zoal moesten doen.
Maar Anna wist met misselijkmakende zekerheid dat het een flinterdun excuus was. De getuigen zouden weten dat er een slechte verstandhouding was geweest en de buren zouden het weten en de priesters zouden het weten.
En het zilver zou zijn glans verliezen.
Hoe hem ernaartoe te krijgen, dat was het probleem. Of was het dat wel? Waarvóór moest hij terugkomen? Misschien was dat het grootste probleem.
Brendan was als schooljongen altijd heel rustig geweest. Wie had kunnen bevroeden dat hij dit vreemde verlangen voelde om zijn familie te verlaten en naar zo’n afgelegen oord te gaan? Anna was heel geschokt geweest, die dag dat hij het hun vertelde. Recht voor zijn raap, zonder ook maar enigszins rekening te houden met hoe dit aankwam bij de rest van de familie.
‘Ik ga in september niet terug naar school, het heeft geen zin te proberen me over te halen. Ik haal mijn examen toch niet en ik heb het ook niet nodig. Ik ga naar Vincent. In Ierland. Ik ga zodra ik weg kan.’
Ze had getierd en gesmeekt. Zonder succes. Dit was wat hij ging doen.
‘Maar waarom doe je ons dit aan?’ had moeder gesnikt.
‘Ik doe jullie helemaal niets aan.’ Brendan was heel zachtmoedig gebleven. ‘Ik doe dit voor mezelf, het kost jullie helemaal geen geld. Het is de boerderij waar vader is opgegroeid, ik dacht dat jullie dat wel leuk zouden vinden.’
‘Denk maar niet dat hij jou de boerderij automatisch zal nalaten,’ had vader tegengesputterd. ‘Die oude kluizenaar is in staat hem aan de missie na te laten. Er bestaat een reële kans dat je tot de ontdekking moet komen dat al dat geploeter voor niets is geweest.’
‘Vader, ik denk niet aan erfenissen of testamenten of mensen die doodgaan, ik denk aan hoe ik mijn leven wil doorbrengen. Ik was daar gelukkig en Vincent kan wel een extra paar handen gebruiken.’
‘Nou, als hij dat zo nodig vindt, had hij maar moeten trouwen om zelf voor een paar extra handen in huis te zorgen in plaats van er vreemden bij te moeten halen.’
‘Je kunt mij niet echt een vreemde noemen, vader,’ had Brendan gezegd, ‘ik ben zijn eigen vlees en bloed, het kind van zijn broer.’
Het was een nachtmerrie geweest.
En de communicatie was sindsdien minimaal geweest: kaarten met Kerstmis en verjaardagen. Misschien met trouwdagen. Anna kon het zich niet herinneren. Hoe moest ze alle hoofdrolspelers van dit stuk bijeenbrengen?
Het bruidsmeisje, zoals ze haar altijd noemden, was Maureen Barry. Ze was haar moeders beste vriendin. Ze hadden in Ierland samen op school gezeten. Maureen was nooit getrouwd, ze had dezelfde leeftijd als haar moeder, zesenveertig, maar ze leek jonger. Ze had twee kledingzaken in Dublin – maar ze weigerde die boetieks te noemen. Misschien kon Anna met Maureen praten om te zien wat het beste zou zijn. Maar er rinkelde een luide alarmbel in haar hoofd. Moeder was altijd heel sterk in het binnen de familie houden van problemen.
Er waren altijd dingen die voor Maureen geheim waren gehouden.
Zoals die keer dat vader was ontslagen. Dat kon niet worden verteld.
Of die keer dat Helen op haar veertiende was weggelopen. Dat werd nooit aan Maureen verteld. Moeder had gezegd dat uiteindelijk voor alles een oplossing bestond, zolang de gezinszaken maar niet naar buiten werden gebracht en buren en vrienden niet alles van het gezin Doyle wisten. Het scheen een heel effectieve en kalmerende remedie te zijn voor wanneer er iets misging, dus had het gezin zich er altijd aan gehouden.
Je zou denken dat Anna nu Maureen Barry zou bellen om haar als haar moeders oudste vriendin te vragen wat ze met Brendan moest doen, en met het feest in het algemeen.
Maar moeder zou ineenkrimpen van schaamte wanneer ze ook maar enigszins vermoedde dat enig lid van het gezin een geheim naar buiten had gebracht. En de moeizame relatie met Brendan was een groot geheim.
Er waren geen familieleden die konden worden gevraagd om als tussenpersoon te fungeren.
Dus wat voor feest? De dag was een zaterdag, het kon een lunch zijn. Er waren veel hotels rond Pinner, Harrow, Northwood, en restaurants en andere gelegenheden die gewend waren zulke partijen te verzorgen.
Het zou in elk geval formeel zijn en de bedrijfsleider kon advies geven met betrekking tot de drankjes, taarten en foto’s.
Er zouden geen weken aan vooraf hoeven te gaan waarin het huis intensief schoongemaakt en de voortuin gefatsoeneerd moest worden.
Maar haar levenslange ervaring als de oudste van de drie kinderen had Anna geleerd dat een hotel niet geschikt was. Er waren in het verleden allerlei smalende opmerkingen over hotels gemaakt, vernietigende en kritische opmerkingen over een bepaalde familie die zoiets niet in hun eigen huis wilde hebben, of een andere familie die je doodleuk in een eenvoudig hotel ontving, in een onpersoonlijk etablissement, maar die je niet thuis over de drempel liet, nee dank u.
Het zou thuis moeten zijn, de uitnodiging zou in zilveren letters moeten zeggen dat de gast werd uitgenodigd op Salthill, Rosemary Drive 26, Pinner. Salthill was een badplaats in het westen van Ierland, waar haar moeder en Maureen Barry in hun jeugd naartoe gingen. Het was daar heel mooi geweest, zeiden ze. Haar vader was er nooit geweest, hij zei dat er voor lange gezinsvakanties weinig tijd was geweest toen hij als jongen in Ierland vooruit moest zien te komen.
Vermoeid stelde Anna de lijst op. Die zou zó lang worden als er geen Ierse afvaardiging was, en zó lang als die er wel was. Hij zou zó lang zijn als het een maaltijd werd waarbij iedereen aan tafel ging, en zó lang als het een buffet was. Zó lang als het alleen maar hapjes en drankjes waren, en zó lang als het een echte maaltijd was.
En wie zou het betalen?
Ze wist dat dat vaak de kinderen waren.
Maar Helen had een gelofte van armoede afgelegd en ze bezat niets. Brendan, áls hij al kwam, wat niet waarschijnlijk was, werkte voor het loon van een landarbeider. En Anna had heel weinig geld om aan zo’n feest te besteden.
Ze had inderdaad heel weinig geld. Dankzij hard sparen, het overslaan van de lunch en enkele verstandige aankopen in een tweedehandskledingwinkel, had ze honderddertig pond gespaard. Dat was belegd bij een hypotheekbank in de hoop er tweehonderd pond van te maken, en wanneer Joe ook tweehonderd pond had, zouden ze samen naar Griekenland gaan. Joe had op dit moment elf pond, dus hij moest nog lang sparen. Maar hij was ervan overtuigd dat hij binnenkort een rol zou krijgen. Zijn agent had gezegd dat er veel dingen op komst waren. Hij kon nu elk moment werk krijgen.
Anna hoopte maar dat hij het kreeg, dat hoopte ze echt.
Als hij iets goeds kreeg, iets vasts, dan zou al het andere ook in orde komen. Niet alleen die Griekse vakantie, maar alles. Hij kon dan een regeling voor zijn zoontjes treffen, Janet iets geven wat ervoor zou zorgen dat ze zich onafhankelijk voelde, en dan kon hij de echtscheidingsprocedure inzetten. Dan kon Anna het risico nemen Books for People te verlaten voor een grotere winkel. In een grote boekhandel zou zij, afgestudeerd en met ervaring in het boekenvak, gemakkelijk promotie krijgen. Ze zouden daar dolblij met haar zijn.
Tijdens haar overpeinzingen was de tijd omgevlogen, en weldra werden er sleutels in de deur omgedraaid en verschenen de anderen. Daarna ging de deur open voor klanten. De tijd voor het maken van plannen was al weer verstreken.
Tijdens de lunch nam Anna een besluit. Ze zou die avond naar Pinner gaan om haar ouders ronduit te vragen hoe zij die dag wilden vieren. Het leek minder feestelijk dan hun te vertellen dat alles al was geregeld. Maar het was onzinnig om zomaar te proberen het voor elkaar te krijgen; bovendien kon ze het dan nog allemaal fout hebben gedaan.
Ze belde hen op om te zeggen dat ze die avond naar hen toe kwam. Haar moeder klonk blij.
‘Dat is leuk, Anna, we hebben je in geen eeuwigheid gezien. Ik zei net tegen vader: ik hoop maar dat alles goed is met Anna, dat er niets aan de hand is.’
Anna knarste met haar tanden.
‘Waarom zou er iets aan de hand moeten zijn?’
‘Ach, het is zo lang geleden en we weten gewoon niet wat jij allemaal doet.’
‘Moeder, het is acht dagen geleden. Ik ben vorig weekend nog bij jullie geweest.’
‘Ja, maar we weten niet hoe het helemaal met je gaat…’
‘Ik bel jullie bijna elke dag en je weet best hoe het met me gaat en wat ik allemaal doe. Ik sta op in Shepherd’s Bush en neem dan de metro, en na afloop ga ik weer naar huis. Dat is wat ik doe, moeder, net als miljoenen andere mensen in Londen.’ Haar stem steeg, uit woede over de houding van haar moeder.
Het antwoord was verrassend mild. ‘Waarom schreeuw je zo tegen me, Anna? Ik zei alleen maar dat ik blij ben dat je vanavond komt, en je vader zal ook heel blij zijn. Zullen we een biefstukje met champignons nemen? Om te vieren dat je weer thuiskomt. Ja, ik hol vanmiddag naar de slager om het te halen… Het is echt geweldig dat je weer langskomt. Ik zal het je vader meteen vertellen, ik zal hem nu op zijn werk bellen om het hem te vertellen.’
‘Doe dat nou niet… moeder, gewoon… nou ja, ik bedoel…’
‘Natuurlijk vertel ik het hem, om hem dat genoegen te doen, iets om naar uit te kijken.’
Toen ze ophing, bleef Anna roerloos staan met de hand op de hoorn, en ze dacht aan die keer dat ze Joe had meegebracht voor een lunch op Salthill, Rosemary Drive 26. Ze had hem uitgenodigd als ‘een vriend’ en de hele heenreis eraan besteed hem te laten beloven dat hij niet zou onthullen dat hij bij haar woonde, en met een ander getrouwd was.
‘Wat is het gevaarlijkst om te laten ontglippen?’ had Joe grijnzend gevraagd.
‘Het is allebei even gevaarlijk,’ had ze zo ernstig gezegd dat hij zich naar voren had gebogen om haar op haar neus te kussen, in de trein, waar iedereen bij was.
Het was als bezoek redelijk goed verlopen, had Anna gevonden, haar vader en moeder hadden beleefd naar Joe’s toneelcarrière geïnformeerd en of hij ook beroemde acteurs en actrices kende.
In de keuken had haar moeder gevraagd of hij toevallig haar vriendje was.
Gewoon, zomaar een vriend, had Anna volgehouden.
Op de terugweg had ze Joe gevraagd wat hij van hen vond.
‘Heel aardige, maar gespannen mensen,’ had hij gezegd.
Gespannen? Haar vader en moeder? Ze had hen nooit als gespannen beschouwd. Maar in zekere zin was het waar.
En Joe wist niet hoe ze waren als er geen buitenstaander bij was. Moeder die zich afvroeg waarom Helen gedurende die week twee keer niet aanwezig was geweest toen zij haar klooster had gebeld. Vader die woest door de tuin stapte en alle bloemen kopte en zei dat die jongen zo ongedurig en lui was dat hij nog zou eindigen met een baantje als dorpsidioot die op een keuterboerderijtje op strootjes liep te sabbelen. Het was onbegrijpelijk waarom hij terug had moeten gaan naar uitgerekend het enige dorpje in Ierland waar zij bekend waren, om daar te gaan wonen bij uitgerekend die man die de slechtste indruk van de familie Doyle en al hun activiteiten kon geven, zijn eigen broer, Brendans oom, Vincent. Alleen maar om die ellendige boerderij te erven.
Joe had niets van dit alles gezien, en toch vond hij haar ouders gespannen.
Ze had aangedrongen. Waarom? Hoe was dat te zien geweest?
Maar Joe wilde zich er niet bij laten betrekken.
‘Het zit zo,’ had hij gezegd, glimlachend om niet kwetsend over te komen. ‘Sommige mensen leiden gewoon het soort leven waarin dít wel kan worden gezegd en dát niet, en waarin de mensen vinden dat je het wel over dít en niet over dát kunt hebben. Het wordt allemaal zo’n doen alsof, een toneelstuk… Het kan mij op zich niets schelen als mensen zo willen leven. Het is niet mijn manier, maar mensen maken nou eenmaal veel regels en leven daar dan naar…’
‘Zo zijn wij helemaal niet!’ Ze voelde zich geraakt.
‘Ik bekritiseer je niet, liefje. Ik zeg je alleen wat ik zie… ik zie Hare Krishna’s die hun hoofd kaalscheren en dansen en met belletjes rinkelen. Ik zie jou en je familie net zo doen als zij. Ik wil me niet door Hare Krishna’s de wet laten voorschrijven en dat laat ik me ook niet door jouw ouwelui doen. Goed?’ Hij grijnsde haar innemend toe.
Ze had teruggegrijnsd met een hol, leeg gevoel in haar binnenste, en ze had besloten het niet meer over thuis te hebben.
De dag liep ten einde. Een van de aardige vertegenwoordigers die namens zijn uitgeverij regelmatig in de winkel kwam, was er nog toen de winkel dichtging. Hij vroeg haar om iets mee te gaan drinken.
‘Ik moet nog naar het hart van obscuur Pinner,’ zei Anna. ‘Dan kan ik maar beter nu meteen op pad gaan.’
‘Ik rijd toch die kant uit, dus zullen we dan onderweg een glaasje drinken?’ zei hij.
‘Niemand rijdt zomaar naar Pinner,’ zei ze lachend.
‘O, hoe weet jij dat ik geen maîtresse in die buurt heb zitten, of hoop er een te krijgen?’ plaagde hij.
‘Op Rosemary Drive praten we niet over zulke dingen,’ zei Anna steels.
Hij lachte. ‘Kom mee, stap in, mijn auto staat fout geparkeerd.’
Hij heette Ken Green en ze praatte altijd veel met hem in de winkel. Ze waren op dezelfde dag begonnen met werken en dit zorgde voor een gemeenschappelijke band.
Hij was van plan zijn bedrijf te verlaten om bij een grotere uitgeverij te gaan werken, net als zij, maar geen van beiden had dit gedaan.
‘Denk jij dat we eigenlijk gewoon lafaards zijn?’ vroeg ze hem toen hij de auto door de drukke avondspits loodste.
‘Nee, er zijn altijd redenen. Wat weerhoudt jou? De fatsoensrakkers op Rosemary Drive?’
‘Hoe weet jij dat het fatsoensrakkers zijn?’ zei ze verbaasd.
‘Je hebt me net verteld dat er bij jou thuis niet over maîtresses kan worden gepraat,’ zei Ken.
‘Dat is waar. Ze zouden heel teleurgesteld zijn wanneer ze ontdekten dat ik er zelf ook een ben,’ zei Anna.
‘Ik ook.’ Ken leek serieus.
‘O, toe zeg, laat dat!’ zei ze lachend. ‘Het is altijd gemakkelijk om complimentjes te geven aan iemand van wie je weet dat ze gebonden is. Dat is veel veiliger. Als ik jou vertelde dat ik vrij en ongebonden was, zou je honderd kilometer omrijden in plaats van mij iets te drinken aanbieden.’
‘Helemaal mis. Ik heb jouw boekhandel juist tot het laatst bewaard omdat ik de hele dag dacht hoe leuk het zou zijn om jou te zien. Ga me nou niet beschuldigen van lafheid, zeg!’
Ze klopte hem vriendschappelijk op de knie. ‘Nee. Ik heb je verkeerd beoordeeld.’ Ze zuchtte diep. Het was heel ontspannend om met Ken te praten, dan hoefde ze niet steeds uit te kijken met wat ze zei. Zoals wanneer ze op Salthill op Rosemary Drive was. Zoals wanneer ze later weer bij Joe was.
‘Was dat een zucht van voldoening?’ vroeg hij.
Bij Joe of bij vader en moeder zou ze ja hebben gezegd.
‘Vermoeidheid. Ik word moe van alle leugens,’ zei ze. ‘Heel erg moe.’
‘Maar je bent nu een grote meid, je hoeft nu toch zeker geen leugens meer te vertellen over je leven en de manier waarop je het leeft?’
Anna knikte somber. ‘Toch wel.’
‘Misschien dénk je alleen maar dat je dat moet doen.’
‘Nee, echt. Neem bijvoorbeeld de telefoon. Ik heb thuis verteld dat mijn telefoon is afgesneden, zodat zij me niet opbellen. Want er staat een bericht op het antwoordapparaat: “Dit is het nummer van Joe Ashe.” Hij moet dat hebben, weet je, want hij is acteur en hij moet bereikbaar blijven.’
‘Uiteraard,’ zei Ken.
‘En ik wil natuurlijk niet dat mijn moeder opbelt en een mannenstem hoort. En ik wil niet dat m’n vader vraagt wat deze jongeman in míjn flat doet.’
‘Dat is waar, hij zou zeer wel in staat kunnen zijn dat te vragen en waarom hij zelf geen antwoordapparaat en geen eigen nummer heeft,’ zei Ken streng.
‘Dus moet ik voorzichtig zijn en niets zeggen over het betalen van de telefoonrekening, moet ik eraan denken me te herinneren dat ik niet eens een telefoon héb. Dat is alleen maar één van de negen miljoen leugens.’
‘Nou, ik neem aan dat het aan de andere kant van de streep wél goed zit, ik bedoel dat je niet tegen die acteur hoeft te liegen?’ Ken scheen het belangrijk te vinden om dit te weten.
‘Liegen? Nee, helemaal niet, waarover zou ik moeten liegen?’
‘Ik weet het niet, je zei dat je overal zoveel leugens moest vertellen. Ik dacht dat hij misschien een jaloerse macho was, zodat je hem niet kon vertellen dat je iets met mij ging drinken. Dat wil zeggen, als we ergens in de buurt komen waar we iets kunnen drinken.’ Ken keek zogenaamd sip naar de file.
‘O nee, je begrijpt het niet. Joe zou het juist leuk vinden als ik met een kennis wat ging drinken. Het is alleen…’ Haar stem stierf weg. Wat was het alleen? Het was alleen dat ze steeds weer moest doen alsof. Doen alsof ze het gezellig vond in die rare club waar ze naartoe gingen. Doen alsof ze die nonchalante verhouding met zijn moeder, zijn vrouw en zijn kinderen begreep. Doen alsof ze het leuk vond bij die experimentele theatergezelschappen waar hij kleine rolletjes speelde. Doen alsof ze genoot, elke keer dat ze de liefde bedreven. Doen alsof ze zich niet druk maakte over die moeilijke familietoestanden die ze voor de boeg had.
‘Ik lieg niet tegen Joe,’ zei ze alsof ze het tegen zichzelf had. ‘Ik acteer alleen maar een beetje.’
Het bleef stil in de auto.
‘Nou ja, ik neem aan dat hij écht een acteur is,’ zei Ken, in een poging het gesprek weer wat op te laten leven.
Het probleem was echter dat de acteur niet acteerde, hij deed nooit alsof om het iemand naar de zin te maken. Het was het vriendinnetje van de acteur dat steeds acteerde. Wat vreemd dat ze het nooit eerder zo had gezien.
Toen ze eindelijk een pub hadden gevonden, zaten ze gezellig en ontspannen te praten.
‘Moet je misschien je ouders bellen om te zeggen dat je wat later komt?’ opperde Ken.
Ze keek hem aan, verbaasd dat hij zo attent was.
‘Tja, als ze biefstuk en zo heeft,’ zei hij.
Haar moeder was geroerd. ‘Dat is heel lief van je. Vader begon net naar je uit te kijken. Hij zei dat hij naar het station zou lopen.’
‘Nee, ik heb een lift.’
‘Is het die Joe? Joe Ashe, de acteur?’
‘Nee, nee moeder, Ken Green, een kennis van mijn werk.’
‘Ik denk niet dat ik genoeg biefstuk heb…’
‘Hij komt niet eten, hij brengt me alleen maar.’
‘Maar je vraagt hem toch zeker nog wel even binnen, hè? We vinden het enig om je vrienden te ontmoeten. Je vader en ik wensen dikwijls dat je wat vaker vrienden meebracht. Dat deden jullie vroeger altijd.’ Haar stem klonk verdrietig, alsof ze naar haar muur met foto’s keek en daar niet meer blij van werd.
‘Ik zal hem wel even binnen vragen,’ zei Anna.
‘Denk je dat je het op kunt brengen?’ vroeg ze aan Ken.
‘Lijkt me leuk. Dan kan ik als dekmantel fungeren.’
‘Hoe bedoel je?’
‘Lees jij nooit roddelblaadjes? Dat is iemand die de aandacht afleidt van je echte minnaar. Als ze oprechte kerels als mij zien, hebben ze geen idee van de boosaardige, sensuele, acterende minnaars die hun antwoordapparaat aan jouw telefoon koppelen.’
‘Ach, hou toch je mond.’ Ze moest lachen; het was een gemakkelijke lach, heel ongedwongen.
Ze namen nog een drankje. Ze vertelde Ken over de zilveren bruiloft. Ze vertelde hem in het kort dat haar zus non was, dat haar broer niet met een vervolgopleiding was verdergegaan en op de boerderij van haar vaders oudste broer Vincent werkte, een vervallen bedrijf aan de Ierse westkust. Ze voelde zich al een beetje lichter en gemakkelijker toen ze hem vertelde dat dit de reden was dat ze bij haar ouders ging eten. Voor de eerste keer in lange tijd zou ze precies zeggen waar het op stond; ze zou hun vragen wat ze wilden, ze zou hun de beperkingen noemen, de problemen uitleggen.
‘Weid niet te veel uit over de beperkingen en de problemen; als ze zijn zoals jij zegt, dan moet je meer stilstaan bij de feestelijke kant van het geheel,’ adviseerde hij.
‘Hebben jouw ouders hun zilveren bruiloft al gevierd?’
‘Twee jaar geleden,’ zei Ken.
‘Was het een groot feest?’ vroeg ze.
‘Niet echt.’
‘O.’
‘Als ik je wat beter ken, zal ik je er alles over vertellen,’ zei hij.
‘Ik dacht dat we elkaar inmiddels goed kenden.’ Anna was teleurgesteld.
‘Nee. Ik heb meer dan één glas nodig om mijn levensverhaal te vertellen.’
Anna voelde zich een beetje opgelaten dat zij hem alles over Joe Ashe had verteld en het feit dat hij thuis geheim moest worden gehouden.
‘Ik denk dat ik te veel praat,’ zei ze berouwvol.
‘Nee, jij bent gewoon een aardiger mens. Ik ben veel te gesloten,’ zei Ken. ‘Kom, giet dat eens naar binnen, dan gaan we naar de zoutmijnen.’
‘Naar de wát?’
‘Zei je niet dat je huis zo heette?’
Anna lachte en sloeg hem met haar handtas. Hij maakte dat ze zich weer normaal voelde. Zoals ze zich lang geleden had gevoeld, toen het nog geweldig was om deel uit te maken van de familie Doyle, in plaats van het gevoel te hebben dat je door een mijnenveld liep, zoals het tegenwoordig vaak leek.
Moeder wachtte hen op de stoep op.
‘Ik ben naar buiten gekomen voor het geval jullie problemen hadden met parkeren,’ legde ze uit.
‘Dank u wel, maar er was genoeg ruimte… we hadden geluk.’ Ken sprak heel ontspannen.
‘We hebben nooit veel over je gehoord, dus dit is een leuke verrassing.’ Haar moeders ogen stonden vrolijk, té vrolijk.
‘Ja, het is voor mij ook een verrassing. Ik ken Anna niet erg goed, we maken wel eens een praatje als ik in de boekwinkel kom. Ik heb haar vanavond uitgenodigd om iets te gaan drinken, en omdat het een van de avonden was dat ze naar Pinner ging, leek het me een goede gelegenheid om haar weg te brengen en samen een praatje te maken.’
Ken Green was vertegenwoordiger, bracht Anna zichzelf in herinnering. Hij verdiende zijn brood met het verkopen van boeken, waarbij hij grotere bestellingen binnenhaalde dan de boekhandelaren eigenlijk wilden plaatsen, hen dwong etalages te maken, hen aanmoedigde grote kartonnen displays te nemen. Dan was hij uiteraard in staat zichzelf ook goed te verkopen.
Haar vader mocht hem ook.
Ken wist de juiste vragen te stellen, niet de verkeerde. Hij vroeg rustig in wat voor bedrijf meneer Doyle werkzaam was. Op het gezicht van haar vader verscheen de gebruikelijke defensieve uitdrukking, zijn stem nam de bekende toonhoogte aan, die hij altijd had wanneer hij het over zijn werk en over reorganisaties had.
De meeste mensen schuifelden wat en lieten meelevende geluiden horen, terwijl ze een beetje met Desmond Doyle meepraatten wanneer hij met zijn kommer en kwel kwam over het bedrijf dat het heel goed had gedaan, tot ieders voldoening, tot er vanwege de reorganisatie veel banen – goede, solide banen –waren verdwenen. Het werk van Desmond Doyle was veranderd, vertelde hij Ken Green. Compleet veranderd. Er werkten in die branche tegenwoordig niet meer hetzelfde soort mensen.
Anna begon er genoeg van te krijgen. Het was altijd hetzelfde, vaders versie van het verhaal. De waarheid was dat vader was ontslagen vanwege wat moeder een persoonlijk conflict noemde. Maar dat was een geheim. Een groot geheim dat niemand mocht weten. Dat op school door niemand mocht worden genoemd. Anna’s gewoonte alles geheim te houden, moest daar zijn begonnen, besefte ze. Misschien was het toen allemaal begonnen. Want een jaar later was vader weer door dezelfde firma in dienst genomen. En dat werd ook nooit uitgelegd.
Ken Green mompelde niet zomaar wat opmerkingen over de wereld in het algemeen en de gang van zaken in het bedrijfsleven in het bijzonder.
‘Hoe hebt u die reorganisatie weten te overleven? Bekleedde u een belangrijke positie?’
Anna’s hand ging naar haar mond. Niemand was hier in huis ooit eerder zo direct geweest. Anna’s moeder keek met verschrikte blik van het ene gezicht naar het andere. Er viel een korte stilte.
‘Ik heb die eigenlijk niet zo best overleefd,’ zei Desmond Doyle. ‘Ik ben een jaar werkloos geweest. Maar ze hebben me weer teruggehaald toen er wat personeelsveranderingen hadden plaatsgevonden, toen er wat persoonlijke geschillen waren gladgestreken.’
Anna’s hand bleef voor haar mond. Dit was de eerste keer dat vader ooit had erkend dat hij een jaar werkloos was geweest. Ze durfde bijna niet te kijken hoe haar moeder dit had opgevat.
Ken knikte instemmend. ‘Dat gebeurt heel vaak. Het is alsof ze alle stukjes in een papieren zak stoppen en er dan weer een paar op het bord uitschudden. Hoewel de stukjes niet altijd op dezelfde plaatsen terugvallen, hè?’ Hij glimlachte bemoedigend.
Anna keek naar Ken Green alsof ze hem nooit eerder had gezien. Wat dacht hij wel, om zomaar hier, in deze kamer, haar vader over verboden onderwerpen te ondervragen? Bestond er ook maar de geringste mogelijkheid dat vader en moeder zouden denken dat zij privézaken met hem had besproken?
Vader had het gelukkig helemaal niet zo slecht opgevat; hij was druk bezig Ken uit te leggen dat mensen inderdaad op de verkeerde plaatsen terecht waren gekomen. Hij had eigenlijk in de bedrijfsleiding moeten zitten, maar hij deed nu Speciale Projecten. Speciale Projecten betekende net zoveel of zo weinig als iemand het wilde laten betekenen. Het was een niet-bestaande baan.
‘Toch kunt u dan zelf bekijken wat u ervan maakt, dat is het punt met zulke banen. Ik heb er een, Anna heeft er een, en we proberen er allebei op onze eigen manier iets van te maken.’
‘Ik heb géén niet-bestaande baan!’ riep Anna uit.
‘Maar zo zou je het wél kunnen noemen. Er bestaat geen echt plafond, geen duidelijke rang of wijze van erkenning, jij maakt er een goede baan van omdat je belangstelling hebt voor boeken, je leest de catalogi, je begrijpt waarom er boeken verschijnen en wie ze koopt. Je zou ook gewoon je nagels kunnen staan vijlen, net als die collega van je, met dat paarse haar.’
Anna’s moeder giechelde nerveus.
‘Je hebt natuurlijk gelijk wanneer je jong bent, Ken, dan krijgen mensen de kans om iets van hun werk te maken, maar niet wanneer je oud bent…’
‘Dan zat u dus goed,’ zei Ken met een effen gezicht.
‘Kom zeg, zit me nou niet een beetje te vleien…’
‘Dat deed ik niet.’ Kens gezicht liet blijken dat niets minder zijn bedoeling was. ‘Maar u bent vast niet ouder dan zesenveertig, wel? Zesenveertig of zevenenveertig?’
Anna brieste inwendig om haar eigen stommiteit deze pummel thuis uit te nodigen.
‘Dat klopt, ik word binnenkort zevenenveertig,’ zei vader.
‘Nou, dat is toch helemaal niet oud? Niet écht oud, zoals achtenvijftig of tweeënzestig.’
‘Deirdre, kunnen we die biefstuk niet in vier porties verdelen? Deze jongeman doet me goed, hij moet beslist blijven eten.’
Anna’s gezicht gloeide. Als hij ja zei, zou ze het hem nooit vergeven.
‘Nee dank u, meneer Doyle, nee, ik meen het echt, mevrouw Doyle. Het zou heel leuk zijn, maar vanavond niet. Nogmaals mijn dank. Ik drink even mijn glas leeg en daarna kunt u verder gaan met uw programma.’
‘Maar het is geen enkele moeite en het lijkt ons heel gezellig…’
‘Vanavond niet, ik weet dat Anna iets met u heeft te bespreken.’
‘Nou, ik weet zeker dat als het iets…’ Anna’s moeder keek verwilderd van haar dochter naar deze beminnelijke jongeman met zijn donkere haar en donkerbruine ogen. Anna was toch niet thuisgekomen met de bedoeling iets aan te kondigen in verband met hem? Stond deze boodschap op haar gezicht geschreven…?
Ken verloste haar uit haar ellende. ‘Nee, het heeft niets met mij te maken. Het heeft iets met de familie te maken. Ze wil over uw zilveren huwelijksfeest praten en over hoe u dat wenst te vieren.’
Desmond Doyle was teleurgesteld dat Ken echt vertrok. ‘O, maar dat duurt nog máánden,’ zei hij.
‘Wanneer het ook mag zijn, het belangrijkste is dat u het bespreekt en dat u doet wat u beiden wilt, en ik weet dat dat de reden is waarvoor Anna naar huis kwam, om er met u over te praten, dus laat ik u nu verder alleen.’
Hij was weg, na iedereen de hand te hebben geschud en een snelle greep om Anna’s arm met zijn andere hand.
Ze keken hem na toen hij de weg opreed en heel even toeterde, als groet.
De drie Doyles stonden bijna sprakeloos op de stoep van Salthill, Rosemary Drive nummer 26.
Anna keek hen aan. ‘Ik had hem alleen maar verteld dat we plannen gingen maken, ik weet niet waarom hij daar zoveel ophef over maakte.’
Ze kreeg het gevoel dat geen van haar ouders naar haar luisterde.
‘Dat was niet de enige reden dat ik terugkwam. Ik kwam ook om jullie te zien.’
Weer een stilte.
‘En ik weet dat jullie het niet zullen geloven, maar ik heb dat tegen hem gezegd omdat… nou ja, omdat ik iets moest zeggen.’
‘Hij is een heel aardige jongeman,’ zei Desmond Doyle.
‘Ook knap om te zien. Netjes gekleed,’ voegde Deirdre Doyle eraan toe.
Er ging een golf van wrok door Anna heen. Ze vergeleken hem nu al gunstig met Joe Ashe. Joe, die ze met hart en ziel liefhad.
‘Ja,’ zei ze met doffe stem.
‘Je hebt nooit veel over hem verteld,’ zei haar moeder.
‘Dat weet ik moeder, dat heb jíj hem al verteld, toen je hem pas twee seconden had gezien.’
‘Doe niet zo onhebbelijk tegen je moeder,’ zei Desmond Doyle automatisch.
‘Allemachtig, ik ben nu drieëntwintig, ik ben geen brutaal klein kind meer!’ brieste Anna.
‘Ik begrijp niet waarom je zo aangebrand doet,’ zei haar moeder. ‘We hebben heerlijk eten voor je klaarstaan, we stellen één beleefde vraag, maken een vriendelijke opmerking over een kennis, en we worden meteen afgeblaft.’
‘Het spijt me.’ Dit was de oude Anna weer.
‘Ach, het geeft niet, je bent moe na een lange dag. Misschien viel al die drank boven op die autorit niet goed bij je.’
Anna balde heimelijk haar vuisten.
Ze waren het huis weer in gelopen en stonden als ongemakkelijk driespan in de zitkamer. Precies naast de muur met familieportretten.
‘Wat vind je dat we moeten doen, nu gaan eten?’ Moeder keek hulpeloos van de een naar de ander.
‘Je moeder is speciaal boodschappen gaan doen toen ze hoorde dat jij vanavond kwam,’ zei vader.
Gedurende één briesend moment wenste ze dat Ken Green toch maar niet was vertrokken, dat hij hier was om een wig te drijven in deze wollige conversatie, dit gepraat in het rond dat nergens toe leidde. Het kwam en het ging, veroorzaakte schuldgevoelens, wierp spanning op, en werd daarna weer gladgestreken.
Als Ken er nog was geweest had hij misschien gezegd: ‘Laten we nog een halfuur met het eten wachten, zodat we het kunnen hebben over wat jullie echt leuk vinden voor jullie feest.’ Ja, dat waren zijn eigen woorden geweest. Hij had niets gezegd over wat er moest gebeuren of wat er kon worden verwacht of wat de juiste manier was om het aan te pakken. Hij had bij het weggaan gezegd dat Anna met haar ouders wilde praten over wat zij leuk zouden vinden voor die dag.
Leuk zouden vinden. Dat was een doorbraak in deze familie.
In een impuls gebruikte ze precies de woorden waarvan ze dacht dat Ken Green ze zou gebruiken.
Ze gingen verschrikt zitten en keken haar vol verwachting aan.
‘Het is jullie dag, niet de onze. Wat lijkt jullie het leukst?’
‘Nou ja, ach…’ begon haar moeder ontredderd. ‘Het is niet aan ons om dat uit te maken.’
‘Als jullie drie het nodig vinden om dit te gedenken, dan is dat natuurlijk heel lief…’ zei haar vader.
Anna keek hen ongelovig aan. Dachten ze echt dat ze zelf niets hoefden te doen? Was het echt mogelijk dat ze nog steeds leefden in een wonderland waar ze dachten dat hun kinderen samen zouden besluiten wat er moest gebeuren? Beseften ze niet dat in hun familie alles werd gespeeld… en dat de acteurs achter elkaar van het podium glipten – Helen naar haar klooster, Brendan naar zijn verre boerderijtje in West-Ierland? Alleen Anna die twee treinritten bij hen vandaan woonde was nog min of meer in de buurt.
Ze werd overmand door een grote golf van wanhoop. Ze wist dat ze haar zelfbeheersing niet moest verliezen, dat het hele bezoek zinloos zou zijn als het in een ruzie eindigde. Ze kon Joe al vriendelijk horen vragen waarom ze in ’s hemelsnaam in haar eentje zulke lange, vermoeiende reizen ondernam als het eind van het liedje was dat iedereen gespannen en ongelukkig was.
Joe had zijn leven aardig geregeld.
Ze voelde een verlangen, een fysiek verlangen om bij hem te zijn en naast zijn stoel op de vloer te zitten terwijl hij haar haar streelde.
Ze had niet geweten dat het mogelijk was iemand zo intens lief te hebben, en toen ze naar de zorgelijke man en vrouw keek die gehoorzaam op de bank voor haar zaten, vroeg ze zich af of zij ooit iets van dit soort liefde hadden gekend. Je kon je nooit voorstellen hoe je ouders uitdrukking geven aan hun liefde, het was volstrekt onvoorstelbaar aan hen te denken als minnend, vrijend… Maar Anna wist dat anderen net zo over hun ouders dachten.
‘Hoor eens,’ zei ze, ‘ik moet nu even bellen. Ik wil dat jullie je nu geen zorgen maken over het eten maar eerst samen bespreken wat jullie echt leuk zouden vinden, en dan begin ik wel met organiseren. Goed?’ Haar ogen voelden verdacht stralend aan; misschien waren die drankjes toch niet zo goed bij haar gevallen.
Ze liep naar de telefoon. Ze zou een excuus weten te bedenken om met Joe te praten, niets zwaarwichtigs, alleen maar om zijn stem te horen zodat zij zich weer goed voelde. Ze zou hem vertellen dat ze wat eerder thuis zou zijn dan ze had gedacht. Moest ze wat chinees meebrengen, of een pizza of alleen maar een bakje ijs? Ze zou hem, nu of later, niet vertellen hoe vreselijk deprimerend haar ouderlijk huis was, hoe treurig en hopeloos ze zich voelde door haar ouders, hoe gefrustreerd en kwaad. Joe Ashe zou daar helemaal niets over willen horen.
Ze draaide haar eigen nummer.
De telefoon werd onmiddellijk opgenomen, hij moest in de slaapkamer staan. Het was een meisjesstem.
Anna hield de telefoon even bij haar oor vandaan om ernaar te kijken, zoals ze mensen in films vaak had zien doen om ongeloof en verwarring te tonen. Ze was zich ervan bewust dat ze dit deed.
‘Hallo?’ zei het meisje nog eens.
‘Welk nummer is dit?’ vroeg Anna.
‘Wacht even, de telefoon staat op de grond, ik kan ’t niet lezen. Eén seconde.’ Het meisje klonk goedmoedig. En jong.
Anna bleef als verlamd staan. In de flat in Shepherd’s Bush stond de telefoon inderdaad op de grond. Om op te nemen moest je uit het bed hangen.
Ze wilde niet dat het meisje nog meer moeite deed, ze kende het nummer.
‘Is Joe er?’ vroeg ze. ‘Joe Ashe?’
‘Nee, sorry, hij is even sigaretten gaan kopen, hij komt zó weer terug.’
Waarom had hij het antwoordapparaat niet aangezet, vroeg Anna zich af. Wáárom had hij de knop niet automatisch omgedraaid, zoals hij altijd deed wanneer hij de flat verliet? Voor het geval zijn agent belde. Voor het geval dat het telefoontje dat erkenning zou betekenen eindelijk kwam. Maar in plaats daarvan was nu het telefoontje dat ontdekking betekende gekomen.
Ze leunde tegen de muur van het huis waar ze was opgegroeid. Ze had iets nodig om haar steun te geven.
Het meisje hield niet van stiltes. ‘Bent u daar nog? Wilt u hem terugbellen of moet hij u bellen of zo?’
‘Eh… ik weet het niet zeker.’ Anna probeerde tijd te winnen.
Als ze nu ophing, zou hij nooit weten dat zij erachter was gekomen. De dingen zouden net zo zijn als ze altijd waren geweest, er zou niets zijn veranderd. Stel dat ze zei dat ze een verkeerd nummer had gedraaid, of dat het er niet toe deed of dat ze wel terug zou bellen, dan zou het meisje haar schouders ophalen, ophangen, en misschien niet eens tegen Joe zeggen dat er iemand had gebeld die weer had neergelegd. Anna zou er nooit naar vragen, ze zou niet verstoren wat er tussen hen bestond.
Maar wat hadden ze? Ze hadden een man die een andere vrouw naar haar bed bracht, naar háár bed, zodra ze het huis uit was. Waarom moest ze proberen dat te bewaren? Omdat ze van hem hield en omdat, als ze dit niet bewaarde, er een grote, schreeuwende leegte zou zijn en zij hem zo vreselijk zou missen dat het haar dood zou betekenen.
Stel dat ze aan de lijn bleef en hem ermee confronteerde? Zou hij berouw tonen? Zou hij zeggen dat het gewoon een medespeelster was en dat ze bezig waren hun rol te leren?
Of zou hij zeggen dat het voorbij was? En daarna zouden de leegte en het verdriet beginnen.
Het meisje durfde de verbinding niet te verbreken, voor het geval het een baan voor Joe mocht zijn.
‘Blijf aan de lijn, dan kan ik uw naam opschrijven, zó gebeurd… ik moet even uit bed komen, maar dat had ik toch allang moeten doen… Eens kijken, er staat daar een soort bureau bij het raam, nee, het is een toilettafel… maar er ligt wel een wenkbrauwpotlood of zo. Goed, wat is uw naam?’
Anna proefde de bittere gal in haar mond. In haar bed, onder de prachtige dure beddensprei die ze vorig jaar met Kerstmis had gekocht, lag een naakt meisje dat nu met de telefoon naar haar eenvoudige tafeltje met Anna’s make-up zou lopen.
‘Rekt het snoer van de telefoon ver genoeg uit?’ hoorde Anna zichzelf vragen.
Het meisje lachte. ‘Ja, dat lukt wel.’
‘Mooi zo, zet hem dan maar even op de stoel, op de roze stoel, en kijk dan eens op de schoorsteenmantel, daar ligt een notitieboekje met spiraalband, met een potlood aan een touwtje.’
‘Hè?’ Het meisje deed verbaasd, maar niet verschrikt.
Anna ging verder. ‘Mooi, leg dat oogpotlood maar weg, het is trouwens geen kohl, dus het zou niet goed schrijven. Schrijf nou maar voor Joe neer: Anna heeft gebeld. Anna Doyle. Geen boodschap.’
‘Weet u zeker dat hij u niet terug kan bellen?’ Er klonk nu iets van ongerustheid door in de stem van de zoveelste vrouw die weken, maanden, misschien zelfs jaren van haar leven zou doorbrengen met proberen het Joe Ashe naar de zin te maken, de juiste dingen te zeggen, niet het risico te lopen hem kwijt te raken.
‘Nee, nee, ik ben op dit moment bij mijn ouders. Ik blijf hier vannacht logeren. Kun je dat tegen hem zeggen?’
‘Weet hij waar hij u kan vinden?’
‘Ja, maar het is niet nodig dat hij me belt, ik krijg hem later nog wel te pakken.’
Toen ze had opgehangen, zocht ze even steun bij de tafel. Ze herinnerde zich dat ze haar ouders had verteld dat de hal de allerslechtste plaats was om een telefoon neer te zetten. Het was er koud, het was te onbeschut, te ongemakkelijk. Nu was ze hen dankbaar dat ze er geen aandacht aan hadden besteed.
Ze bleef een poosje staan, maar ze kon haar gedachten niet op een rijtje krijgen, ze renden als muizen door haar hoofd heen en weer. Toen ze ten slotte dacht dat ze in elk geval iets van haar spraakvermogen had herwonnen, liep ze terug naar de kamer waar haar vader en moeder zaten. Zij zouden nooit weten hoeveel liefde ze had gekend, of hoeveel verdriet. Ze zei dat als het hun niet ongelegen kwam, ze vannacht graag bleef logeren, dat ze dan alle tijd van de wereld hadden om hun plannen te bespreken.
‘Je hoeft echt niet te vragen of je in je eigen huis kunt blijven slapen,’ zei haar moeder blij en opgewonden. ‘Ik zal voor alle zekerheid een warme kruik in je bed leggen, de kamers staan allemaal klaar voor jullie. Niet dat er ooit iemand komt logeren.’
‘Nou, vannacht blijf ik heel graag logeren.’ Anna’s glimlach zat stevig op haar gezicht gespijkerd.
Ze waren juist toe aan het exacte aantal gasten, toen Joe belde. Ze liep kalm naar de telefoon.
‘Ze is weg,’ zei hij kalm.
‘O ja?’ Haar stem was afstandelijk.
‘Ja. Het was niet belangrijk.’
‘Nee, nee.’
‘Het is echt niet nodig dat jij daar blijft logeren en een grote scène maakt over de zin van het leven en zo.’
‘O nee, helemaal niet.’
Hij was een beetje uit het veld geslagen.
‘Dus wat ga je nu doen?’ vroeg hij.
‘Ik blijf hier logeren, zoals ik tegen je vriendin heb gezegd.’
‘Maar niet voor altijd?’
‘Natuurlijk niet, alleen maar vannacht.’
‘Dus morgen kom je na je werk… gewoon weer naar huis?’
‘Ja, inderdaad. En dan heb jij je biezen gepakt.’
‘Anna, doe niet zo dramatisch!’
‘Helemaal niet, ik ben de kalmte zelf. Blijf gerust vannacht nog. Nee, je hoeft natuurlijk echt niet onmiddellijk weg te gaan. Maar morgenavond wel. Goed?’
‘Hou op, Anna. Ik hou van je, ik hou van je, ik lieg niet!’
‘En ik lieg ook niet tegen jou, Joe, over morgenavond. Echt niet.’
Ze hing op.
Toen hij een paar minuten later terugbelde, nam ze zelf op.
‘Doe alsjeblieft niet zo vermoeiend, Joe. Dat woord gebruik je zelf zo vaak… vermoeiend. Je vindt het vreselijk wanneer mensen jou tot iets dwingen en je vragen naar dingen die verband houden met hen, dat noem je vermoeiend. Misschien heb ik toch nog iets van je opgestoken.’
‘We moeten praten…’
‘Morgen na mijn werk. Na míjn werk, welteverstaan, want jij hebt helemaal geen werk, hè? We kunnen het dan even hebben over waar ik je post naartoe moet sturen en zo, en je kunt ook geen boodschappen meer op mijn antwoordapparaat laten inspreken, dus regel maar snel iets anders.’
‘Maar…’
‘Ik kom niet meer aan de telefoon, dus je zult tegen mijn vader moeten praten, al heb je altijd gezegd dat hij een aardige kerel is die helemaal niets te melden heeft…’
Ze liep weer terug naar de kamer. Ze zag dat haar vader en moeder zich afvroegen wat die telefoontjes te betekenen hadden.
‘Sorry voor de onderbrekingen. Ik heb ruzie met Joe Ashe, mijn vriend. Het is heel ongezellig dat ik jullie daarmee lastigval, dus als hij weer belt, wil ik niet meer met hem praten.’
‘Is het ernstig, die ruzie?’ vroeg haar moeder hoopvol.
‘Ja moeder, je zult wel blij zijn te horen dat het een ernstige ruzie is. Waarschijnlijk definitief. Laten we nu eens kijken wat de mensen te eten moeten hebben.’
En terwijl ze hun vertelde over een heel aardige vrouw die Philippa heette en die een cateringbedrijf had, zat Anna Doyle ver weg met haar gedachten. Ze dacht terug aan de tijd dat alles nieuw en opwindend was geweest en dat haar leven tot in alle hoeken gevuld was geweest door de aanwezigheid van Joe.
Het zou heel moeilijk zijn al die gaten weer op te vullen.
Ze zei dat ze om voorbeeldmenu’s kon vragen om te besluiten wat ze wilden. Ze konden bijtijds iedereen schrijven, met individuele brieven, persoonlijke brieven, zodat de uitnodiging iets bijzonders had.
‘Want het ís toch ook bijzonder, nietwaar? Vijfentwintig jaar getrouwd?’ Ze keek van de een naar de ander, op zoek naar bevestiging, naar geruststelling. Naar de knusse, claustrofobische familiesfeer die de Doyles altijd om zich heen wisten te scheppen. Tot haar verbazing en spijt scheen die vanavond niet aanwezig te zijn. Haar ouders leken niet goed te weten of een kwart eeuw huwelijk wel zo goed was geweest. Dit was de enige keer in haar leven dat Anna behoefte had aan het gevoel dat iets permanent was, dat zelfs als haar eigen wereld wankelde de rest van de beschaving stevige grond onder de voeten had.
Maar misschien las ze alleen maar haar eigen situatie in dit alles, als de dichters die geloofden in de zielige misvatting dat de natuur zich aan hun stemmingen aanpaste, en dat de lucht grauw was als zíj grauw waren.
‘We zullen er een geweldige dag van maken,’ zei ze tegen haar vader en moeder. ‘Het zal zelfs nog leuker zijn dan jullie trouwdag, omdat wij er allemaal zijn om het te vieren.’
Ze werd beloond met twee glimlachjes en ze besefte dat ze in elk geval iets om handen had in de grote, gapende, angstaanjagend lege zomer die voor haar lag.