HOOFDSTUK 9
Carolyn was in het magazijn bezig, toen ze haar oom door de hoofdingang zag binnenstormen. Meteen was het in het hele gebouw een geroezemoes van jewelste. Overal speculerende blikken.
Veel later vertrok haar oom weer. Hij was kwaad, en zag haar niet eens. Voortdurend verwachtte ze het doordringend gerinkel van de telefoon, sein dat ze voor het gerecht moest verschijnen om verantwoording af te leggen. Maar er gebeurde niets. Ten slotte besloot ze in opperste desperatie dan maar zélf naar hem toe te gaan. Deze spanning was gewoon onverdraaglijk.
Eerst maar even langs de secretaresse, om zeker te zijn, dat ze hem niet stoorde. Maar Roseanna was niet op haar eigen plaats, ze hoorde stemmen uit Richard’s kamer. Zouden ze het over haar hebben? Ja vast wel, want Richard sprak bitter en met stemverheffing. Toen verscheen Roseanna door de tussendeur en zag haar.
‘Miss Lyle?’ vroeg ze koeltjes.
‘Zou ik misschien... eh... is het mogelijk, dat ik Mr. Hindon even spreek?’
Binnen een minuut was Roseanna weer terug. ‘Mr. Hindon wenst u niet te ontvangen.’
Carolyn likte haar kurkdroge lippen. ‘Maar ik..Dit had ze niet verwacht. ‘Alstublieft?’ vroeg ze smekend. ‘Wilt u het hem niet nog eens vragen?’
Roseanna verdween weer in het heiligdom en even later gebaarde ze het meisje binnen te komen.
Hij keek niet eens op. ‘Wat is er?’
‘Ik... eh... ik ben gekomen om te zeggen, dat het me spijt. Je zult me wel niet geloven, maar ik meen het oprecht. Ik was echt niet van plan mijn mond voorbij te praten tegen mijn oom.’ Ze zag hem een geïrriteerd gebaar maken. ‘Hij lokte het uit, ik kon me opeens niet langer inhouden.’ Nog steeds zei hij niets. ‘Ik wilde hem aantonen, dat hij fout handelde... in zijn optreden tegen jou...’ Luisterde hij eigenlijk? Ze zweeg, diepbedroefd.
Verveeld keek hij op. ‘Dat was het, Miss Lyle?’ Ongeduldig blikte hij op zijn horloge. ‘Want ik heb nu een afspraak.’
‘Mr. Hindon, hij heeft me ooit voorspeld, dat u wel snel omgeturnd zou zijn.’ Ze waren weer terug op de formele u-basis. ‘Dat u zich wel snel zou aanpassen en met de notabelen mee zou doen!’ Nu scheen hij dan toch te luisteren. ‘Want dan zouden ze geen moeilijkheden van u meer ondervinden... daarom behandelt hij u zo.’
Met een ongelovige uitdrukking op zijn gezicht zat hij haar aan te horen. ‘Ik? Notabel? Denkt u echt, dat hij daarop uit is? Over mijn lijk! Vertelt u hem dat voor de verandering maar eens.’ Hij kneep zijn ogen tot smalle spleetjes. ‘En toch, ik moet zeggen dat dit “spionage-systeem” zijn voordelen heeft. Ik geloof, dat ik u toch maar eens ga gebruiken, zoals Graham indertijd suggereerde. U bent toch zo “loyaal” - wel, dat kan dan twee kanten op werken.’
Koel vroeg ze: ‘Dat was het?’
Roseanna stak haar hoofd om de hoek van de deur. ‘Richard, je afspraak.’ Dat was duidelijk opgelegd pandoer. Carolyn wist, dat ze moest vertrekken.
Op een avond in juni had Carolyn aan Hilary beloofd dat ze zou komen oppassen. Maar bij de deur begroette Hilary haar al met de mededeling, dat het niet doorging. Ze voelde zich niet goed, en zou dus maar rustig thuisblijven. ‘Vervelend voor jou! Zo lief, dat je gekomen bent. Wat ga je nu doen?’
Het was een prachtige avond, de zon was nog niet onder. ‘Ik denk, dat ik de hei opga. Het lijkt me heerlijk rustig daar.’
Hilary zag, dat ze tersluiks naar de trap keek. ‘Richard is boven. Had je hem willen spreken?’
Heftig schudde ze haar hoofd, en dus deed Hilary haar uitgeleide.
Wat was deze streek toch prachtig. Ze had letterlijk alles te bieden, heuvels, bossen en in de verte de zee.
Ze rustte even wat uit tegen de verweerde omheining van een van de weilanden. Met nietsziende ogen staarde ze voor zich uit. Richard had ze al tijden niet meer gesproken. Natuurlijk had ze hem wel van verre gezien, maar dat was alles. Ook Graham scheen haar te ontlopen. Zou wel zijn orders gehad hebben.
Voetstappen achter haar.
‘Carolyn?’ Een mannengestalte kwam naast haar staan. Traag wendde ze zich. Richard. Ze zei niets, maar liep onmiddellijk door. Hij volgde haar echter en kwam naast haar lopen.
‘Ik ben doodmoe,’ zei ze ten slotte. Ze ging op de grond zitten, in de hoop dat hij door zou lopen. Maar niets hoor, hij ging naast haar zitten. Geërgerd wendde ze haar hoofd af.
‘Wat doet u hier eigenlijk?’ viel ze driftig uit. ‘Ik heb u niet gevraagd te komen. Tenzij u natuurlijk weer “zo’n onweerstaanbare behoefte aan vrouwelijk gezelschap” ontwikkeld hebt? Zodat u zelfs met mij genoegen neemt?’
Hij lachte cynisch. ‘Kind, ik heb nooit behoefte aan vrouwen.’ Hij leunde achterover op zijn ellebogen. ‘Ik heb het afschuwelijke voorbeeld van mijn zus. Dat is een remedie tegen alles. En helaas ben ik tot de slotsom gekomen, dat de meeste vrouwen zo zijn als zij.’
‘Jij! Je bent gewoon onmogelijk!’ snibde ze.
‘Weet ik. Daarom doe ik geen vrouw mijn gezelschap aan. Ik bén nou eenmaal een solist. Nee, met mij heeft een vrouw geen prettig leven.’
Zenuwachtig plukte ze een stukje mos uiteen. ‘Geen vrouw zou je dulden,’ corrigeerde ze hem vinnig.
Hij knikte. ‘Je hebt volkomen gelijk. Heus, ik ken mijn eigen beperkingen.’
Ze stond op en liep weg. Ten slotte keek ze toch even over haar schouder. Richard stond nog tegen het hek geleund. Ze beklom een heuveltje, en zag, dat hij traag de andere kant op slenterde.
Haar hele wereld scheen een doffe ellende, ze had nauwelijks meer oog voor de rijke natuur. Ze nam de bus terug naar huis.
Ze moest iets doen! Deze ellendige kringloop moest doorbroken worden. Thuis aangekomen, stond ze een hele tijd voor de spiegel, haatte haar eigen uiterlijk. Ze zou dat image vernietigen. Woedend rukte ze aan haar lange lokken, haar trots van zovele jaren. Die gingen er morgen meteen af.
De kapster had de nodige bedenkingen. ‘Weet u dat nou wel heel zeker? Zo zonde!’
Maar Carolyn hield voet bij stuk en gaf geen krimp toen de lange tressen een voor een op de vloer neer dwarrelden.
‘O liefje, wat heb je nu gedaan?’ Haar oma begroette haar geschrokken.
‘Gewoon. Die hele handel afgeknipt. Ik ga het nu even wassen. Hè heerlijk, dat duurt tenminste voortaan ook niet meer zo lang.’
Kordaat was ze in de badkamer aan de slag gegaan. Het resultaat was niet onaardig, ze voelde zich als herboren.
Ze zag het portret van haar moeder. Zou ze nu meer gelijkenis kunnen ontdekken? Ja, het haar zat nu ongeveer hetzelfde, maar dat lieve, onschuldige snoetje vond ze niet terug in haar eigen, afgetrokken en vermoeide gezicht.
Die avond belde Shane. Hij kwam even langs, en ook hij schrok zich een ongeluk, toen hij haar zag.
‘Mijn hemel, kind. Had ik het geweten, dan had ik de rouw aangenomen,’ meldde hij plechtstatig.
Ze glimlachte. ‘Nu wil je zeker niet meer met me gezien worden?’
Hij stond haar nog steeds perplex aan te staren. ‘Ik kan er nog steeds niet over uit. Maar ik moet zeggen, het misstaat je niet. Dat mooie koppie van je komt zo zelfs nog beter tot zijn recht.’
Ze lachte opgelucht. Dus het uitje ging door. ‘Zeg, ik heb je lang niet gezien. Bezigheden elders?’
‘Eh... ja, dat zou je wel kunnen zeggen. Ik ontmoette een aardig meisje, Jane heet ze...’
‘Die ken ik toch! Wel, dat is een hele opluchting. Ik was éven bang, dat een zekere Mrs. Hilary Roding in de prijzen was gevallen.’
‘Kom, ik ben toch niet gek!’
Ze gingen naar de film, en raakten geleidelijk in een uitgelaten stemming. Hand in hand gingen ze kroeg in, kroeg uit, maar Carolyn wist dat het allemaal doodonschuldig was. Zij hield van iemand anders, en Shane was nu eenmaal licht ontvlambaar.
Ook Keith slaakte een kreet van ontzetting, toen ze de volgende morgen binnenkwam. Iedereen stond haar aan te gapen. Nou ja, dan had ze dat maar gehad.
‘Zeg Carolyn, heb je je gedachten al laten gaan over die tentoonstelling?’ vroeg Keith, toen de hilariteit wat gezakt was.
‘Jazeker. Het leek me wel aardig een zomers thema te nemen. Ik had gedacht iets van “Zomertuinen”. Er moet een massa aanverwant materiaal bijeen te scharrelen zijn.’
‘Geen gek idee. Het is misschien al een beetje te laat in de zomer... maar we zouden het kunnen proberen.’
Iemand riep hem, en hij excuseerde zich even.
Nadenkend stond Carolyn de tafel te bekijken, waarop het materiaal uitgestald zou moeten worden. Richard stond plotseling achter haar, en staarde verbijsterd naar haar haren.
Nu pas realiseerde ze zich, dat dit ook een van de redenen was geweest voor haar drastische ingreep. Ze had hem willen teleurstellen. Ten slotte had hij haar uitsluitend ellende bezorgd. En kennelijk was ze in haar opzet geslaagd. Hij vertrok zijn gezicht, en haar eerste reactie van voldoening maakte nu plaats voor verdriet. Natuurlijk, je kon iemand waarvan je hield niet kwetsen, zonder dat je zelf deelachtig werd in de ander z’n verdriet.
Ze dwong zichzelf normaal te doen. ‘Goedemorgen, Mr. Hindon.’ Hij had kennelijk ook moeite zich te beheersen. ‘Waarom heb je dat in vredesnaam gedaan?’
‘Omdat ik... ik van jouw gezeur af wilde zijn.’
‘Mijn gezeur? Over je haar?’
‘Ja.’
Zijn ogen vernauwden zich. ‘Wat heb je ermee gedaan?’
‘Ik heb er niets meer aan... dus heb ik het ter verkoop aangeboden. Ze wilden het maar al te graag hebben.’
‘Je hebt het verkocht?’ Zijn stem klonk bitter nu. ‘Ik had het kunnen weten, voor geld doet jullie slag alles.’
Ze wilde hem woedend van repliek dienen, maar hij was al verdwenen. Later op de dag werd er doorgegeven dat ze bij Hindon op kantoor moest komen.
Wat hing haar nu weer boven het hoofd? Nog nooit had de weg naar boven haar zo lang toegeschenen. Roseanna stond al op haar te wachten. Ze ging mee naar binnen, en Richard zei niet, dat ze weg moest gaan. Zijn gezicht stond op onweer. Op kille toon zei hij:
‘Weer betrapt, Miss Lyle. De verleiding was te groot, hè? U hebt weer spionnagediensten voor uw oom verricht.’
Niet begrijpend zat ze hem aan te staren.
‘Ik begrijp niet, hoe je erachter gekomen bent. Ik heb Graham nog zo op het hart gedrukt je nooit meer iets in vertrouwen te vertellen. En ikzelf heb voortdurend op mijn woorden gepast.’
‘Mr. Hindon,’ zei ze rustig, ‘het spijt me erg, maar ik weet niet waar u op doelt.’
‘En dacht jij dat ik dat geloofde? Wilde je volhouden, dat je niet aan je oom hebt doorverteld, dat ik “op eigen houtje” een zaal van de bibliotheek aan een vereniging heb onderverhuurd? Oompje is furieus, want de ideeën van de bewuste vereniging stroken niet met de zijne.’
Haar stem klonk heel kalm en zeker toen ze antwoordde: ‘Ik herhaal nogmaals, dat ik hier buiten sta. Maar ik kan wel zien, dat mijn onschuld niet geloofd zal worden.’
Ze zag de triomfantelijke grijns van Roseanna. Richard kennelijk ook, want geïrriteerd gebood hij haar nu te verdwijnen.
Toen ze alleen waren, vervolgde ze: ‘Ik zal mijn ontslag indienen. Want het lijkt me niet, dat ik nog ooit uw vertrouwen kan terugwinnen.’
Zonder een moment van aarzeling handelde hij. Hij schoof haar een blocknote toe en zijn eigen pen. ‘Maak maar even een concept, dan tikt mijn secretaresse het wel uit.’
Ze stond perplex. Puur automatisch krabbelde ze een en ander op. Ondertussen moest ze aan Pearl’s woorden denken: ‘Als hij eenmaal iemands doodvonnis getekend heeft, dan is er geen ontkomen aan.’
Toen ze uitgeschreven was, nam hij de brief mee naar zijn secretaresse. Carolyn mompelde toonloos: ‘Richard!’ Hij hoorde haar wel, maar draaide zich niet om. ‘Ik zweer het je. Ik had er echt niets mee te maken.’
Maar hij scheen haar niet te verstaan, en stond uit het raam te staren.
Roseanna kwam weer binnen. ‘Kijkt u eens, Miss Lyle. U hoeft alleen nog even te tekenen.
Carolyn zette haar handtekening en reikte de bief over aan Richard. Hij zei: ‘Ik zal het nog officieel laten bevestigen.’
Dat was alles, daarmee was de kous af. Geen bedankje, geen spijtbetuigingen, niets. Nog een paar weken, dan zou ze Richard Hindon nooit meer onder ogen hoeven komen.
Een week of twee later kwam ze Pearl en Graham tegen op de trap. Ze liepen hand in hand.
‘We gaan vanavond uit, ergens eten,’ zei Pearl een beetje verlegen. Met een blik op Graham vervolgde ze: ‘Zullen we het haar vertellen?’ Hij knikte. ‘We hebben iets te vieren, Carolyn, we zijn verloofd.’ Carolyn was dolblij voor het tweetal. Ze feliciteerde hen uitbundig. Ze babbelden nog even wat over een eventuele trouwdatum, toen namen ze afscheid.
Ze had een laaiende ruzie met haar oom gehad. Alle schuld had ze op zich genomen, en hij had het maar slap gevonden, dat ze nu weer haar draai niet had kunnen vinden.
Op een morgen, kort daarna, liet Richard haar roepen. Aarzelend betrad ze de inmiddels gehate kamer. Maar hij was niet boos.
‘Ga even zitten.’
‘Ik sta liever, dank u.’
‘Ga zitten.’ Dit was een bevel, en dus deed ze wat hij zei.
‘Je grootmoeder heeft net gebeld.’ Zijn stem klonk zowaar vriendelijk.
Carolyn schrok. ‘Wat is er met haar? Is ze ziek?’
‘Nee, nee. Met haar is alles in orde. Het betreft je vader.’
Ze trok wit weg. ‘Mijn... vader?’
Hij knikte. ‘Klaarblijkelijk is hij ernstig ziek. Hij ligt in het ziekenhuis, en heeft naar je gevraagd.’
‘Maar ik heb die man nooit meer gezien... althans niet sinds ik vijf was!’
‘Dat weet ik, ja,’ zei hij, nog steeds vriendelijk. ‘Maar nu blijkt, dat hij je toch nooit vergeten is. Hij vraagt naar je, ik vind, dat je maar moet gaan.’ Hij vertelde haar welk ziekenhuis. ‘Dat is helaas wel zo’n kleine honderd kilometer hiervandaan.’
‘Maar... maar hoe moet ik daar komen?’
Hij stond op. ‘Ik breng je wel.’
‘Maar dat kan toch niet. Het is veel te ver. En je werk ‘Ik zei, dat ik je wilde brengen. Als jij nu even je jas haalt, dan stel ik Graham op de hoogte. Hij kan best een en ander van me overnemen.’
Ze liep in een roes naar de auto, hij gaf haar een arm, waar ze hem dankbaar voor was.
De gedachten tolden door haar hoofd. Mijn vader, ik weet amper hoe hij er uit ziet. En waarom zou hij me nu willen zien, terwijl hij nooit een greintje interesse voor me heeft betoond?
Onderweg stopten ze even voor een kopje koffie, daarna gingen ze weer snel door.
In het ziekenhuis liet Richard haar tactvol eerst alleen naar binnen gaan. Ze telde de bedden: het vijfde van links, dat moest hem zijn. Natuurlijk zou ze hem niet herkennen. Een magere, vermoeide man wenkte haar, en zei met haperende stem:
‘Mijn dochter! Zo’n volwassen dame!’ Een beetje geforceerd glimlachte ze naar de haar praktisch onbekende.
‘Hallo vader,’ zei ze aarzelend. Verlegen legde ze haar hand in de zijne. Toen ging ze naast het bed op een stoel zitten.
Hij kon zijn ogen niet van haar afhouden. ‘Kind, wat lijk jij op je moeder. Ik dacht eerst bijna, dat zij het was. Wat een gelijkenis, ik kan het gewoon niet geloven.’
Vermoeid liet hij zich achterover in de kussens vallen. ‘Ik heb een nogal ongeregeld leven geleid. Aanvankelijk was ik hertrouwd, maar helaas is dat huwelijk stukgelopen. Ik moest altijd aan je moeder denken. En ik kón jou niet bij me hebben. Nee, het was beter, dat jij onder hoede van je oom kwam, die je alles kon geven wat je hartje begeerde.’
Richard kwam nu ook binnen. Hij ging naast Carolyn staan en glimlachte naar de oudere man.
‘Dag Mr. Lyle.’ Hartelijk strekte hij zijn hand uit.
‘Zeg Carolyn, wie mag dit wel zijn? Je vriend? Stel me eens voor.’ Ze deed wat hij vroeg. Haar vader vroeg enthousiast: ‘Zo, dus Richard hier is jouw vriend?’
Hij maakte zich eigenlijk veel te druk. Richard wierp een zijdelingse blik op Carolyn’s gebogen hoofdje, nam toen het heft in handen. ‘Inderdaad, Mr. Lyle. Ik ben Carolyn’s verloofde.’
‘O, en hebben jullie al trouwplannen?’ Hij wachtte niet op een antwoord. ‘Zorg goed voor haar, Richard. Beter, dan ik het gedaan heb!’
‘Maakt u zich maar geen zorgen. Ik zal altijd goed voor haar zijn.’ Hij boog zich over het bed en fluisterde: ‘Dat is ze dubbel en dwars waard.’
Carolyn’s vader lachte en klopte Richard op de hand. ‘Wanneer gaat het grote gebeuren plaats vinden? Ik hoop snel, dan zal ik zorgen, dat ik present ben.’ Hij had een hoogrode kleur, en Carolyn dacht dat hij zich vast te veel vermoeid had. Maar de man vervolgde: ‘Dit is een hele geruststelling voor me, kerel. En het stimuleert me snel weer beter te worden!’ Ze babbelden nog wat, toen kwam de zuster hen zeggen dat het bezoekuur voorbij was.
Haar vader omhelsde haar, en nu ging het haar al veel gemakkelijker af hem op de wang te kussen. ‘Kom je me snel weer opzoeken, kind? Wacht alsjeblieft niet weer zeventien jaar!’ Richard schudde hij uitvoerig de hand. ‘Jongeman, ik ben echt heel blij voor jullie.’
Richard sloeg zijn arm om haar middel, toen ze samen door de lange gang liepen. Bij de deur zwaaiden ze nog even, de oude man straalde.
In de auto was Carolyn heel stilletjes. Ze probeerde alles op een rijtje te zetten. Maar ze kwam er niet best uit, ze voelde zich alsof ze onder de dope zat, roezig. Na zeventien jaar had ze de man teruggezien, die haar meest nabije bloedverwant was... en het zei haar niets!
Ze aten wat onderweg, vervolgden toen weer snel hun reis. Wat later zei Richard, dat hij even wilde uitrusten en reed een parkeerhaven op. Heel geleidelijk kwam Carolyn een beetje tot zichzelf, en eindelijk kon ze haar gedachten enigszins onder woorden brengen.
‘Je had hem echt niet in de kaart hoeven te spelen, hoor. Ik bedoel, hoe wil je dat nou aanpakken, als hij inderdaad beter wordt en dan blijkt, dat we helemaal niet verloofd zijn!’
Ze wist zelf maar al te goed, dat dit in de gegeven omstandigheden niet helemaal redelijk was. Hij had haar over een pijnlijk moment heen geholpen.
‘Carolyn,’ antwoordde hij bedachtzaam, ‘Ik heb van tevoren even met de hoofdzuster gepraat. Ze geven hem niet lang meer. Hij heeft een ernstige hartkwaal en het gaat verre van goed met hem.’
Ze fluisterde: ‘Dus... hij gaat dood?’ Ze barstte in ongecontroleerd snikken uit.
‘Richard, oh Richard.’ Ze kreunde en klampte zich aan hem vast. Toen maakte ze zich weer abrupt uit zijn omarming los. Maar hij liet dat niet toe, streelde haar haar en fluisterde troostende woordjes.
Geleidelijk kalmeerde ze weer. Hij liet haar onmiddellijk los. Ze ging rechtop zitten en maakte dankbaar gebruik van de zakdoek, die hij voor haar te voorschijn toverde. ‘Het spijt me zo,’ mompelde ze.
Maar hij glimlachte bemoedigend en startte rustig weer de auto. De heuvels waren alweer in zicht, ze waren bijna thuis.
Op doffe toon zei ze: ‘Dus je kon dat veilig zeggen tegen mijn vader. Je wist immers al, dat hij ten dode opgeschreven was.’
‘Inderdaad,’ beaamde hij.
Hij parkeerde voor haar deur, en ze wendde zich naar hem toe. ‘Dank je voor al je hulp.’ En stapte meteen uit.
Maar hij volgde haar het tuinpad op. ‘Ik ga even mee naar binnen om de situatie met je grootmoeder door te praten.’
Carolyn stelde Richard aan oma voor.
Ten slotte maakte hij aanstalten te vertrekken. ‘Carolyn, je hoeft morgen echt niet te komen. Ik begrijp best, dat je overstuur bent.’
Ze bedankte hem. ‘Ik denk dat ik morgen wel weer in orde ben.’ Ze keek hem recht in de ogen. ‘Mijn dagen zijn geteld, dus laat ik er voor die korte tijd nog maar het beste van maken.’
Meteen liet hij haar hand los. Hij nam kort afscheid van haar oma en vertrok onmiddellijk.
‘Wat een aardige man,’ zei de oude Mrs. Bullman. Ze zwaaide hem nog na. ‘Ik begrijp echt niet waarom Austin hem niet kan zetten.’ Ze keek even naar het betraande gezichtje van haar kleindochter. ‘Ga je lekker even wassen, kind. Dan kan je me straks alles op je gemak vertellen.’
En dus ging Carolyn zich opknappen. Een tijdje zat ze op de rand van haar bed, starend naar haar eigen spiegelbeeld. Was het waar, wat haar vader had gezegd? Leek ze echt zoveel op haar moeder? Waar was het portret? Ze bestudeerde het aandachtig. Ja, er was een duidelijke gelijkenis, specifieke trekken, die haar nooit eerder zo waren opgevallen. Nu zag ze wel, dat alles vrijwel identiek was, dezelfde neus, dezelfde stralende ogen, dezelfde lieve mond. Zelfs haar korte kapsel onderstreepte de gelijkenis eens te meer; ook haar moeder had haar haar kort gedragen. Ze voelde zich opeens heel blij, alsof ze een heel kostbaar geschenk gekregen had.
Teder zette ze de foto weer op zijn plaats terug, en rende de trap af om oma uitgebreid verslag te doen.