HOOFDSTUK 6

 

 

 

De volgende dag zat letterlijk alles haar tegen. Ze had baliedienst. Toen ze al een tijdje bezig was, bemerkte ze tot haar ontsteltenis, dat ze het stempel op de verkeerde datum had staan. Ze biechtte aan Sandra op wat ze had gedaan, of liever gezegd, had nagelaten. Miss Stagg echter ving haar woorden op en schudde misprijzend het hoofd.

Toen verzocht Carolyn om betaling van boete voor een te laat teruggebracht boek, maar de klant beweerde, dat hij het boek telefonisch verlengd had. Hij speelde nogal op, en weer greep Miss Stagg in. Ze stuurde Keith White om tussen beiden te komen.

Op dat moment maakte Richard Hindon zijn entrée. Hij stond te luisteren naar wat zich in het groepje afspeelde. De lezer was aangenaam verrast zijn klacht bij de hoofdbibliothecaris persoonlijk te kunnen indienen. Op hoge toon meldde hij, dat Carolyn hem van dingen betichtte, die absoluut nergens op sloegen.

Richard wierp haar een vernietigende blik toe. ‘Wel Miss Lyle, zou u uw verontschuldigingen niet eens aanbieden?’

‘Het spijt me, Mr. Cranley,’ zei ze benepen tegen de boze man. ‘Maar ziet u, ik ben hier nog maar net begonnen, en ken de procedure nog niet helemaal.’

Dit maakte de zaken er echter niet beter op, want toen Mr. Cranley de deur uit was, wendde Richard zich onmiddellijk tot Keith. ‘Zorg ervoor dat deze jongedame niet meer in de buurt van die balie komt, vóór ze de hele procedure wél behoorlijk onder de knie heeft. Ik vind het erg vervelend, dat ze klanten tegen zich in het harnas jaagt.’

‘Het spijt me, Mr. Hindon,’ antwoordde Keith. ‘Maar ik dacht echt, dat ik haar alles tot in de puntjes had uitgelegd.’

Carolyn wierp hem een woedende blik toe. Bah, wat een onderdanigheid, bijna kreeg ze een hekel aan hem. Nou, als Richard Hindon maar goed wist, dat hij haar nooit zover zou krijgen!

‘Nogmaals, het spijt me,’ zei ze. Ze probeerde een plotseling opkomende hoofdpijn te negeren. ‘Maar ik héb toch toegegeven, dat ik fout was? Iedereen maakt wel eens fouten.’ En bijna had ze er aan toegevoegd: ‘zelfs het nichtje van de president-commissaris!’

Nu deed Miss Stagg een duit in het zakje. ‘Vanmorgen heeft ze ook al een verkeerde datum afgestempeld.’ Ze maakte klokkende, afkeurende geluiden.

Carolyn was des duivels, maar Miss Stagg was er niet van onder de indruk. Wat hadden ze allemaal tegen haar, vroeg ze zich diep miserabel af. Ze voelde zich opgejaagd, alsof iedereen op haar bloed uit was!

Ze deed een stap achteruit om Miss Stagg te laten passeren, en stootte tot overmaat van ramp een stapel boeken omver. Met donderend geraas zeilde het hele zootje van het bureau.

Ze stapelde alle boeken weer netjes op elkaar. Was Richard weggegaan? Ze durfde haast niet te kijken. Nee verdorie, hij was er nog. Keith kwam op haar toelopen en fluisterde met een brede grijns, dat de chef opdracht gegeven had, dat ze voorlopig opruimwerk moest doen. ‘Hij dacht, dat je dat wel aan zou kunnen. Dat kan zelfs voor een stoetel als jij niet te moeilijk zijn... Ik mag toch aannemen, dat je daar geen brokken bij maakt?’

Boosaardig siste ze terug: ‘Ik zou er niet te vast op rekenen, als ik jou was!’

Ze vluchtte weg naar de donkere gangetjes tussen de schappen. Hier werd ze tenminste niet zo op de vingers gekeken, en verbeten ging ze aan de slag. Ondertussen nam ze alle categorienummers goed in zich op en probeerde elk boek thuis te brengen. Ze stuitte op een boek over schaken, en de associatie met de boze Richard Hindon was meteen weer daar. Maar gauw doorwerken, dat was het beste. Maar toch bleef ze even dralen. Voorzichtig plukte ze een werkje van de plank. Ze wist eigenlijk niets van schaken, al kende ze de stukken. Al snel was ze geheel in de fascinerende wereld van code’s en vakjargon verdiept.

Opeens kreeg ze een vreemd gevoel, dat iemand haar besloop. Ze draaide zich om en keek recht in de kille ogen van haar “jager”.

Hij kwam naast haar staan. Verontrustend zacht zei hij. ‘Alweer, Miss Lyle. Weer betrapt op lezen in de baas zijn tijd.’

Ze hield haar adem in. Wat ging er nu gebeuren? Zou ze nu de laan uit gestuurd worden? Had hij gewacht op haar zoveelste zonde, om haar dan met goed fatsoen haar congé te kunnen geven?

Ze probeerde iets te zeggen, maar kon geen woord uitbrengen. Hij stak zijn hand uit naar het boek, en zij gaf het hem. Hij las de titel en ze durfde hem niet aan te zien. Hij sloeg het boek met een klap dicht, en geschrokken keek ze toch op. Wat ze daar zag, was gewoon een wonder! Hij glimlachte, was kennelijk zeer geamuseerd.

Hij fluisterde: ‘Je moet me maar eens helpen herinneren, dat ik je een boek over dit onderwerp leen. Wie weet, word je nog wel eens goed genoeg om mij partij te kunnen bieden. En nu,’ zijn toon werd weer streng, ‘als de bliksem aan je werk!’ Ze gehoorzaamde terstond.

Later op de dag werd ze door een dame staande gehouden.

‘Zou u me misschien kunnen helpen? Mijn kleinzoon is ziek, en hij verveelt zich zo. Nu heeft hij gevraagd of ik een boek voor hem wilde halen.’

‘Wat een moeilijke opgave voor u,’ zei Carolyn meteen begripvol. ‘Weet u wat hij graag leest? Fictie of non-fictie?’

De dame begreep dit niet, en dus probeerde Carolyn het via een andere weg. ‘Heeft uw kleinzoon soms speciale hobby’s?’ Ze noemde maar het eerste wat haar te binnen wilde schieten. ‘Ik bedoel, houdt hij bijvoorbeeld van schaken?’

‘O ja, dat lijkt me een goed idee,’ zei de dame zich meteen aan de eerste de beste suggestie vastklampend. ‘Maar, het moet niet te moeilijk zijn, iets voor beginners.’

Nu had ze zich weer in de nesten gewerkt. Want wat wist zij van schaken? Wacht eens, Richard Hindon zou deze mevrouw goed advies kunnen geven.

Ze stond er niet bij stil, dat het wellicht tegen de regels was zomaar de chef te bellen. Ook vroeg ze zich niet af, of hij wel bereid zou zijn te assisteren bij zo iets triviaals. Ze vergat gewoon alles om haar heen, zo opgewonden was ze, dat voor het eerst iemand haar als volwaardige autoriteit benaderd had!

Eerst kreeg ze de secretaresse, toen werd ze doorverbonden. ‘Ja?’

Ze sloeg geen acht op zijn scherpe toon, noch op de langdurige stilte die viel, toen ze uitgesproken was. Zou hij even beneden willen komen, en deze mevrouw helpen? herhaalde ze haar verzoek. Ze had een boek voor beginners nodig, en dus... ze ratelde maar door.

Toen volgde de explosie. Had ze dan geen benul, dat het zeker niet zijn taak was lezers te adviseren? Hij snauwde, en ze kromp ineen. Dat hij wel wat anders te doen had, dat het zijn verantwoording was, dat alles in bestuurlijk opzicht naar behoren reilde en zeilde? Met andere woorden, dat hij beslist niet benoemd was om wie dan ook van advies te dienen? Zelfs niet het nichtje van de president-commissaris!

‘Waar hebben we onze adviseurs voor, dacht je?’

‘Weet u wat het met u is,’ barstte ook zij nu los. Ze vergat haar plaats in haar verontwaardiging. ‘U voelt zich zo hoog verheven boven ons, normale stervelingen. Maar dat brengt dan wel met zich mee, dat u totaal het contact met de buitenwereld verloren hebt. U zit daar maar in uw ivoren toren, en bent blind voor alles wat er hier omgaat. U kent uw eigen publiek niet eens...’

Hij legde haar op ijskoude toon het zwijgen op. ‘Zo is het wel genoeg geweest, Miss Lyle. Vertelt u die klant maar, dat ik naar beneden kom.’

Hij ramde de hoorn op de haak. Wat trillerig stapte Carol weer op de dame af. ‘Mr. Hindon komt zo bij u.’

In paniek greep ze haar karretje en sjeesde naar het andere eind van de zaal. Het liefste was ze maar weggekropen achter een paar heel dikke boeken, tot die ongenaakbare godheid weer naar zijn Olympus teruggekeerd zou zijn.

Ze hoorde hem op rustige toon met de dame converseren. Hij was uiterst vriendelijk en behulpzaam.

Gelukkig, dacht Carolyn, hij is tenminste in een goede bui. Maar die mening moest ze weldra herzien, toen hij grimmig op haar gangetje afstevende.

‘Miss Lyle!’ Zijn stem was een dreigende fluistering. ‘Kom te voorschijn!’ Hij scandeerde zijn woorden voor extra nadruk.

Ze kroop ineen tussen de rekken en staarde hulpeloos naar hem op. Ontroerend lief, maar hij liet zich er niet door vermurwen.

Hij snauwde. ‘Komt u boven op mijn kamer!’ Er zat niets anders op, ze moest hem wel gehoorzamen.

Boven zat ze als een veroordeelde tegenover hem aan het bureau. Hij haalde diep adem. ‘Laat ik een ding eerst duidelijk stellen. Als ik nog eenmaal onbeschoft gedrag van u gerapporteerd krijg, dan vliegt u meteen de laan uit. En u hoeft nooit meer terug te komen!

‘Maar Mr. Hindon,’ stamelde ze, ‘ik probeerde toch alleen maar een klant ter wille te zijn...’ De tranen prikten achter haar ogen. Maar hij deed alsof hij niets in de gaten had.

‘Ik tolereer geen eigenmachtig optreden. Van niemand, ook niet van dames-met-titels! Je vliegt eruit, net als iedereen die zich niet aan de regels wenst te houden. Begrepen?’

Ze wist haar tranen terug te dringen en reageerde zich af in woede. ‘Goed!’ blies ze. ‘Ontsla me dan maar! Dat wilt u toch zo graag. Ga uw gang! Ik realiseer me, dat ik u nu, op dit moment, reden temeer geef om die beslissing te rechtvaardigen. Ik houd me weer niet aan de regels, nietwaar?’ Nu kwamen de tranen dan toch, er was geen houden meer aan. ‘Toe dan,’ tartte ze hem, ‘ontsla me dan!’

Hij zat onbeweeglijk, zei niets.

‘Ik zeg toch, dat u me moet ontslaan? Ik néém mijn ontslag!’

Zijn ogen vernauwden zich tot spleetjes. Toen pareerde hij haar, op ijzige toon. ‘Heb ik het niet voorspeld? Je houdt het weer niet vol. Je hele leven bestaat uit een opeenvolging van onafgemaakte carrières, nietwaar? En dit was de zoveelste uitdaging, die je niet aankon.’

Ja, zo zouden anderen het ongetwijfeld ook zien. Hij had dus weer gewonnen.

Ze barstte nu in luidkeels snikken uit. ‘En dat allemaal omdat ik een oude dame wilde helpen!’ Haar stem klonk gesmoord. ‘U weet toch het meest van schaken? Ik dacht meteen aan u. Ik dacht, dat u best bereid zou zijn die vrouw behulpzaam te zijn.’

Er viel een geladen stilte. Toen hoorde ze een geluidje, en ze voelde een hand onder haar kin. Zwijgend bekeek hij haar betraand gezichtje.

Op zachte toon zei hij: ‘Je hoeft niet langer de martelaar uit te hangen, Miss Lyle. Ik ben niet zo gevoelig voor damestranen. Okay, het wordt remise. Ga nu maar weer aan je werk.’ Hij ging weer achter zijn bureau zitten.

Roseanna stak haar hoofd om de hoek van de deur. Waarschijnlijk had ze de conversatie gevolgd, want ze lachte geniepig. ‘Ik vrees, dat het eigenlijk mijn schuld was, Richard,’ zei ze flemend. ‘Ik had haar natuurlijk nooit moeten doorverbinden.’

Carolyn verwachtte, dat hij dit zonder meer zou bevestigen, maar hij glimlachte en zei: ‘Ach, het is ook een beetje mijn eigen schuld.’ En met een blik op de nog steeds ontredderde Carolyn: ‘Ik had zelf natuurlijk meteen moeten neerleggen.’

Ze verbeet zich, en nu won haar trots het van haar verdriet. Woedend wierp ze het hoofd in de nek, en beende kamer uit. De deur sloeg ze dreunend achter zich dicht.

Eindelijk was deze ellende dag dan toch om. Carolyn zocht in haar tas naar het boek, dat Mr. Cotes haar geleend had. Ze hoopte, dat hij er nog was. Ze klopte, en hij deed zelf open.

Hij scheen verrast. ‘Nog niet naar huis, Miss Lyle?’

‘Ik ben op weg, maar ik wilde u eerst even uw boek teruggeven.’ Ze legde het boek op zijn bureau.

‘Ik hoop, dat je er iets aan gehad hebt?’

‘O ja. Ik vond het erg interessant. Bedankt voor het lenen.’

Ga even zitten. Of heb je haast?’

‘Nee, eigenlijk niet. Maar Pearl staat te wachten, dus...’

‘Ik begrijp het.’ Hij was duidelijk teleurgesteld. ‘In dat geval...’ Richard Hindon kwam binnenlopen. Hij keek van de een naar de ander.

‘Ik kom zo bij je Richard,’ zei Cotes prompt, en deed Carolyn uitgeleide. ‘Zeg,’ zei hij bij de deur, ‘ik vroeg me af... heb je het druk vanavond?’

‘Ach nee. Niets bijzonders.’

Mr. Cotes stond bijna te stotteren. Misschien kwam dat omdat de andere man hen stond aan te horen. ‘Ik... eh... ik vroeg me af of we nog eens samen konden gaan eten, zoals laatst?’

‘Wat eten betreft, Mr. Cotes, dat zal helaas niet gaan. Want mijn grootmoeder heeft op me gerekend.’

‘Na het eten dan misschien? Een bioscoopje? Of een show?’ Hij klonk bijna smekend.

Ze beloonde hem met een stralende glimlach. ‘Dat zou ik leuk vinden.’ Ze spraken tijd en plaats af. ‘Tot straks dan.’ En over haar schouder riep ze. ‘Goedenavond, Mr. Hindon.’

Maar Mr. Hindon verwaardigde zich niet antwoord te geven. Hij kéék slechts. En als blikken hadden kunnen doden...

 

Het bleek een uitstekende film, ze hadden er beiden van genoten. En na afloop waren ze neergestreken in dit café vlakbij de bioscoop. Ze hadden de film uitvoering besproken, maar nu stokte de conversatie even. Ten slotte stelde ze de vraag, die de hele avond al op het puntje van haar tong lag.

‘Wat zei Mr. Hindon, toen ik weg was?’

Graham, zo moest ze hem voortaan noemen had hij voorgesteld, glimlachte en speelde wat met zijn koffielepeltje. ‘Een heleboel.’ Hij aarzelde even. ‘Ik weet niet of ik je dit wel moet vertellen. Ja? Goed dan, maar ik vrees dat je het niet leuk zult vinden. Hij vroeg of ik wel goed bij mijn hoofd was... dat ik jou uitnodigde! Hij had je gisterenavond op het strand gezien, zei hij. Waar je... eh... nogal met overgave aan het vrijen was.’

‘Dat is niet waar.’

‘Dat denk ik ook niet. Maar ik heb tegen hem gezegd, dat het dan nog je eigen zaak was. En dat hij niet het recht had je te bespionneren.’ Hij lachte even. ‘Je had hem moeten zien! Ik dacht, dat hij uit elkaar zou ploffen! Hij schreeuwde iets van dat je een berekenende kleine heks was. En dat je onder geen enkele omstandigheid te vertrouwen was.’

Ze bracht haar handen naar haar gloeiende wangen. Wel, dat was het dan. Had ze ooit anders gedacht?

‘Ik gaf hem te verstaan, dat ik heel goed wist wat ik deed. Dat ik zeker op mijn tellen zou passen met een onschuldig, fris jong meisje als jij!’ Hij lachte weer. Ik heb hem ook verzekerd, dat ik me geen enkele illusies maakte, dat ik mijn lering wel uit het leven zelf getrokken had. En dat jij alleen maar met me uitging, omdat je vond, dat een oude vrijgezel ook recht heeft op wat gezelligheid. Ik profiteer daarvan. En verder heb ik hem onder de neus gewreven, dat ik hem echt van jaloezie zou gaan verdenken, als hij nog verdere toespelingen maakte.’

‘En wat zei hij toen?’ fluisterde ze.

‘Hij kon zich maar ternauwernood inhouden. Hij maakte nog een weinig vleiende opmerking aan jouw adres en holde de kamer uit. Veel gesla met deuren en zo.’

Haar mond was kurkdroog, ze kon geen woord uitbrengen. Dus het was nog erger dan ze dacht. Hij had een persoonlijke hekel aan haar. Dus ze had zich vergist, hij had haar helemaal niet geaccepteerd, zoals ze gehoopt had.

‘Ik... ik wist niet, dat Mr. Hindon zo lichtgeraakt kon zijn,’ bracht ze er ten slotte met moeite uit. Maar het was maar een zwakke poging tot een grapje.

‘Lieve Carolyn, als die man eenmaal losbarst, bergje dan maar!’

Nu herinnerde ze zich die pijnlijke ruk aan haar haren, toen ze op de kinderen van zijn zus paste. Ja, het zou wel waar zijn, wat Graham zei.

‘Wat vervelend, dat ik de aanleiding voor een ruzie moest zijn,’ zei ze zacht.

‘Liefje, maak je nou maar geen zorgen. Ik héb toch al gezegd, dat ik heel best met mijn onvervulde dromen kan leven,’ zei hij weer wat vriendelijker nu.

Koortsachtig zocht ze naar een excuus om weg te komen. ‘Pearl is er ook nog...’ mompelde ze verward. Ze herinnerde zich Pearls reactie, toen ze haar vertelde, dat ze met Graham Cotes uit geweest was. Pearl was aanvankelijk geschokt, toen bijna afgunstig. ‘Hij is een schat van een man,’ had ze echter wel nadrukkelijk gesteld.

Graham luisterde nauwelijks. ‘Wat was dat? Met Pearl?’ Toen begon het hem te dagen, en hij barstte in hartelijk lachen uit. ‘Wat krijgen we nu, jongedame? Wil je me soms aan Pearl koppelen? Vergeet het maar, want zolang jij nog los rondloopt, zie ik andere vrouwen niet eens staan!’

Ze stond hem aan te gapen. Was hij nu serieus? Ja, dat moest haast wel. Voor haar huis zaten ze een tijdje zwijgend naast elkaar in de auto. Carolyn schoof wat onrustig heen en weer.

‘Rustig maar, kind,’ zei hij. ‘Je hoeft je niet opgelaten te voelen, ik verwacht echt niets van je. Heus, het zou niet in me opkomen, me aan je op te dringen.’

Ze zag zijn scherp profiel in het licht van een straatlantaarn. O, kon ze maar opbrengen hem te kussen. Maar ze was zich er heel goed van bewust, dat hij zou weten, dat ze alleen maar uit medelijden en sympathie handelde. Verlegen stak ze haar hand uit, en hij omvatte die met beide handen.

‘Je bent allerliefst,’ fluisterde hij. Carolyn kon wel huilen. Ze vluchtte halsoverkop de auto uit. Hij reed meteen weg.

 

De volgende morgen begroette Keith White haar met de opgewekte mededeling: ‘Orders van de baas: Miss Lyle mag niet meer achter de balie.’

Maar ze had het wel al zo half en half verwacht. En dus moest ze maar proberen er het beste van te maken, en in ieder geval haar goede wil te betonen. De hele morgen vulde ze vol ijver kaarten in, ruimde boeken op, ordende tijdschriften.

Maar er kwam een moment, dat ze wat verdwaald in het magazijn stond.

Wat moest ze nu eens gaan doen? Ze schrok toen iemand een arm rond haar schouders legde. Met een ruk draaide ze zich om. Graham Cotes!

‘Nee maar, Carolyn, dat is een verrassing. Maar waarom schrok je zo? Dacht je soms, dat het de baas in hoogst eigen persoon was?’

Ze lachte een tikje besmuikt. ‘Heb je het druk?’ vroeg hij.

‘O ja, geen moment rust vandaag.’

‘Dan moest je nu maar eens even een karweitje voor mij opknappen.’ Hij leidde haar naar de zaal terug, en tot haar schrik zag Carolyn Richard Hindon bij Miss Stagg’s bureau staan. Waarom kwam hij zo vaak? Bespionneerde hij haar soms?

Graham gebaarde naar het mededelingenbord. ‘Moetje eens kijken daar. Zo heeft het niet veel zin, hè? Alles is verouderd. Zou jij nu al die dingen eens weg willen halen? Dan geef ik je nieuwe berichten.’

Een beetje ondeugend fluisterde ze terug: ‘Denk je dat ik zo iets moeilijks wel aan zal kunnen?’

Hij gaf haar een kneepje in de arm. ‘Vast wel. Vergeet niet, dat ik de pessimistische kijk van de chef allerminst deel.’

Beiden keken ze nu in Hindon’s richting. Hij stond hen koel gade te slaan. ‘Ik denk, dat ik er beter aan doe maar snel te verdwijnen,’ zei Graham met een knipoog.

‘Dat bord komt prima in orde,’ beloofde ze, en hij maakte inderdaad dat hij wegkwam.

Er was wat opschudding bij de draaideuren, toen een jonge vrouw met een wandelwagentje en nog een kind aan de hand haar entrée maakte. Ze stevende doelbewust op Carolyn af. Het kleine jochie in het wagentje gaf een enthousiast gebrul weg.

‘Caroly! Caroly! Basi wil Caroly!’

Carolyn was ontsteld. Wat klonk dat stemmetje schril in de doodsstille ruimte. Iedereen keek op van zijn lektuur of werkzaamheden, maar Basi’s moeder trok zich er kennelijk niets van aan.

‘Zeg Carolyn, wat ik je vragen wilde...’ begon Hilary. Maar Basil bleef zich op volle toeren in de aandacht aanbevelen, en rustte niet voor Carolyn hem uit het wagentje had getild.

Helen zei beschouwelijk: ‘Stout hoor, Basi. Je weet, dat oom Rich boos op je wordt. Kijk eens, daar staat hij.’

Nu wijzigde Basil zijn tekst: ‘Ome Rich! Ome Rich!’ En hij was zo woelwaterig, dat Carolyn hem bijna niet kon houden.

Met een paar lange passen was Richard bij hen. Over het geschreeuw heen beet hij zijn zus toe: ‘Wat doe jij in vredesnaam hier?’

‘Ik kwam alleen maar om Carolyn te vragen...’

‘Alsjeblieft zeg. Laat die kleine schreeuwlelijk even zijn kop houden. Kom dan maar even mee naar mijn kamer. U ook, Miss Lyle.’ Maar Basil trok zich niets van alle vermaningen aan en bleef enthousiast om zijn ome Rich gillen. Tot Richard het kind geïrriteerd van Carolyn overnam.

‘En nou ben je stil hoor, kleine opdonder,’ bromde hij bars.

Eenmaal in zijn kamer installeerde Richard het kind weer in het wagentje, maar watervlug ontglipte Basil hem en verschanste zich onder zijn bureau. Daar zat hij hen als een hondje in zijn hok uit te dagen.

Roseanna Harvey kwam binnenwandelen. ‘Oh, wat een schatje!’ Ze hurkte en strekte haar armen naar Basil uit. Maar Basil vloog als een pijl uit de boog naar Carolyn en verstopte zich achter haar rok.

Hilary begroette haar broer’s secretaresse met een minzaam glimlachje, en Richard vroeg: ‘Is er iets, Mrs. Harvey?’

‘Nee. Ik kwam alleen maar kijken, of u soms versterking nodig had,’ kwetterde ze wat aanstellerig.

‘Roseanna, ik denk dat ik wel voor mezelf kan zorgen,’ zei hij flauw glimlachend. Toen wendde hij zich tot zijn zuster. ‘Zeg nu maar wat je op je lever had, en maak het kort alsjeblieft. Dan kunnen we met ons werk doorgaan.’

‘Sorry Richard. Ik ben wel een nagel aan je doodskist, niet?’ Ze meende het zowaar ook nog, en Carolyn had met haar te doen. Hoe Hilary het klaarspeelde zo opgewekt te blijven met deze narrige man in huis was haar een raadsel.

‘Ik wilde iets vragen over oppassen, Carolyn,’ vervolgde Hilary. Met een oog hield ze haar bewegelijke kroost scherp in de gaten. ‘Misschien is het een beetje kort dag, maar zou je morgen kunnen?’

Richard was achter zijn bureau gaan zitten.

‘Kennissen van me komen over. We gaan borrelen, eten en daarna waarschijnlijk naar een nachtclub. Als jij ’s avonds kan komen, dan vangt de buurvrouw de kinderen ’s middags wel op.’

‘Ik wil ook best ’s middags komen, hoor. Ik heb vrij, het is immers zaterdag?’ bood Carolyn meteen aan.

Hilary straalde. ‘Zou dat kunnen? Prachtig, want Richard gaat weg.’ Hij reageerde niet toen zijn naam viel. ‘Anders zou er dus niemand thuis geweest zijn.’

Ze spraken een tijd af. Hilary zei: ‘Volgende week geef ik een party.

Je bent van harte welkom, en ik zou het leuk vinden als je dat mooie vriendje van je ook meebracht.’

‘Welk vriendje?’ klonk het droog vanachter het bureau.

Hilary keek verbaasd, en Carolyn zei snel: ‘Ik denk vast wel, dat Shane er zin in heeft. Heel aardig van je.’

‘Goed, dan ga ik nu,’ zei Hilary met een veelbetekende blik op haar broers gebogen hoofd en ze stevende de kamer uit.

 

In de gang hing Carolyn haar jas op, liep vervolgens naar de keuken, waar Hilary bezig was. ‘De kinderen eten om een uur of vijf. Richard is er niet, ik denk ook niet dat hij thuis zal komen eten. Dus daar hoefje verder niet bij stil te staan.’

Toen Hilary vertrokken was, zat Carolyn geruime tijd in de tuin, waar de kinderen een schommel en een wip hadden. Het was heerlijk weer, ze werd gewoon wat soezerig van de zon en de vele geuren van bloeiende heesters. Heerlijk, zo eens te kunnen ontspannen.

Alle gedachten aan de man, die ze lief had, riep ze resoluut een halt toe. Niet, dat dat niet moeilijk was, zo in zijn eigen domein!

De kinderen hadden genoeg van de buitenlucht en verdwenen naar binnen. Carolyn volgde hen, en tot haar schrik merkte ze dat ze in Richard’s kamer aan het rommelen waren. Basil kroop kraaiend rond en graaide naar alles wat maar enigszins binnen zijn bereik kwam.

‘Houd daar onmiddellijk mee op, Basi!’ kreet Carolyn. Nog net op tijd kon ze een en ander opvangen voor het in scherven viel.

‘Ach, het is niet zo erg,’ zei Helen, ‘oom Rich komt altijd zaterdags pas héél laat thuis.’

Maar Carolyn zag nog net uit haar ooghoeken, dat Basil nu een volgestouwd platenrek te grazen wilde nemen.

Met een snoekduik was ze nog op tijd om dit onheil te voorkomen, maar door haar ongekontroleerde beweging sleurde ze wel het schaakbord mee. Alle stukken tuimelden op de grond. Helen meldde doodleuk: ‘Dat zal oom Rich minder prettig vinden. Ik heb het tenminste ook eens een keer gedaan, en toen gaf hij me een pak voor mijn broek.’ Carolyn hurkte neer en grabbelde alle stukken bij elkaar. ‘Weet je wat,’ zei Helen, ‘laten we ze gewoon weer terug zetten op het bord. Misschien merkt hij het wel niet.’

‘Merkt hij wat niet?’ vroeg een barse stem achter hen. Ze hadden hem geen van allen horen aankomen. ‘Wat is er hier aan de hand? Dit is verboden terrein, weet je.' Hoos keek hij naar Carolyn, die nog steeds op handen en knieën rondkroop.

Helen zei wat al te nadrukkelijk: ‘Ik heb het niet gedaan, hoor, oom Rich. Niet slaan hoor!’

Carolyn omknelde de witte koningin en durfde zich amper te bewegen.

‘Wat niet gedaan? Miss Lyle, kunt u me een en ander uitleggen?’

Maar Miss Lyle zat met haar mond vol tanden.

‘Caroly heeft het gedaan,’ joelde Basil enthousiast.

‘Zo. Maar wat heeft “Caroly” dan wel gedaan?’ Nu kreeg hij het scheef onderuitgekiepte schaakbord pas in de gaten. ‘Ah, nou begin ik het te begrijpen.’ Hij kwam pal voor haar staan. ‘Dus ik zou jou een pak slaag moeten geven?’

‘Zeer beslist niet, Mr. Hindon!’ Uit pure verwarring was ze nu opeens woedend. Ze kwam overeind en wierp het hoofd in de nek. ‘Ik kón niet anders, uw platen waren anders allemaal kapot geweest!’

‘Juist, ja. Dus... geen billekoek dan maar?’

Ze schudde heftig haar hoofd. ‘O nee!’

Hij lachte even. ‘Jammer,’ verzuchtte hij. Toen ging hij in de stoel bij de haard zitten, trok het schaakbord naar zich toe en begon de schade te herstellen. In een oogwenk en zonder erbij na te denken, leek het wel, had hij een en ander weer gereconstrueerd.

‘Goh, wéét u dat allemaal nog?’

Hij keek op. ‘Natuurlijk. Iedere schaakspeler weet zich zijn posities te herinneren.’

‘Ja maar, stel dat het bord nou eens midden in een partij omkiepert?’

‘Zelfs dan. De spelers zetten de stukken gewoon weer op.’ Hij wierp een blik op het bord. ‘Maar dit is geen gewoon spelletje. Dit is een schaakprobleem. Dat is heel iets anders, veel creatiever, vind ik.’

‘Waarom bent u zo vroeg, oom Rich?’ vroeg Helen. ‘Meestal blijft u de hele nacht weg.’

Hij lachte hartelijk. ‘Pas op kleine, anders krijgt Miss Lyle nog een heel verkeerde indruk van me. Nee hoor, Helen, ik kom heus ’s avonds laat weer thuis, maar dat weet jij niet, omdat je dan allang op één oor ligt. Wat vanavond betreft... och, ik weet niet. Ik had geen zin om uit te gaan.’

Carolyn zei zachtjes: ‘Ik weet het anders maar al te goed... omdat hij mij niet alleen hier in huis vertrouwt.’

Richard trok vragend zijn wenkbrauwen op, negeerde de opmerking.

Basil dook naar zijn oom’s benen en klauterde bij hem op schoot. Meteen verstijfde Richard enigszins. Basi voelde dat kennelijk, want uitdagend gaf hij een ruk aan Richard’s stropdas. Richard probeerde los te komen, maar Basil hield koppig vast.

‘En nou afgelopen, kleine!’ zei Richard bars. En met een plotselinge beweging bevrijdde hij zich van zijn kleine belager. Het kleine joch kwam kennelijk nogal ongelukkig terecht, want hij zette meteen een keel op van jewelste.

Woedend trok Carolyn het kind in haar armen. ‘Hoe kunt u zoiets nou doen?’ Haar stem klonk schril. ‘Kunt u dan niet zien, dat hij dol op u is? Houdt u nooit rekening met andermans gevoelens. Moet u per se iedereen afstoten... zelfs als mensen van u houden?’

Richard keek haar wat verbluft aan. Er viel een lange stilte.

Toen stond Richard op. ‘Basi?’ Hij strekte zijn armen naar het kind uit, dat onmiddellijk stil viel en gevolg gaf aan zijn uitnodiging. Tevreden nestelde hij zich bij zijn oom op schoot.

‘Zo goed?’ vroeg Richard. Carolyn glimlachte.

‘Ik heb honger,’ kondigde Helen nu aan.

Carolyn wierp een blik op haar horloge. ‘Zullen we wat eten gaan klaarmaken?’

‘Kunt u koken, Miss Lyle?’ Zoals ze al verwachtte, had hij weer dat onuitstaanbare cynische glimlachje op zijn gezicht. Ze knikte slechts.

‘Nee maar. Schoonheid, hersens, én een prima huisvrouw! Moederlijk instinct is je ook al niet vreemd, wat wil een man nog meer?’

Ze rende de kamer uit en sloeg de deur achter zich dicht. Helen hielp haar bij de voorbereidingen voor het eten. Moest ze Richard nou ook iets aanbieden? Ze had er niet veel zin in, maar er zat eigenlijk niets anders op. Ze moest het hem in ieder geval maar even vragen.

‘Eet u thuis, Mr. Hindon?’ vroeg ze kortaf, om de hoek van de deur.

Hij leunde op zijn gemak achterover.

‘Ach, ik was het eigenlijk niet van plan, maar nu je het zo vriendelijk vraagt.’

Zijn cynisme kon haar niet ontgaan. ‘Ik... eh... zou bijvoorbeeld een kaasomelet voor u kunnen maken.’

‘Hmmm,’ zei hij nadenkend. ‘Een kaasomelet, hoogstpersoonlijk toebereid door het nichtje van de president-commissaris, dat moet wel hemels smaken.’

Ze stapte de kamer binnen en bleef vlak voor hem staan. ‘Basi? Kom schatje, het eten is klaar.’

Het jochie gaf geen kik en kneep z’n oogjes stijf dicht. Maar Carolyn hield voet bij stuk. Uiteindelijk nam ze maar maatregelen en tilde hem pardoes van Richard’s schoot.

‘Au, pijn,’ riep het kind, en gebaarde naar zijn middel.

Bezorgd keek Richard op naar Carolyn. ‘Denk je dat hij echt iets heeft? Laten we ons zeer intelligente nichtje maar eens raadplegen. Helen!’ Ze verscheen bijna onmiddellijk. ‘Basi beweert, dat hij pijn heeft.’

Helen fronste het voorhoofd. ‘Zou kunnen. Gisteren had ik het. Misschien heb ik hem aangestoken, of zo. Hij kan natuurlijk ook gewoon honger hebben. Vooruit Basi. Laten we gaan eten.’ Ze trok hem mee, en dit keer protesteerde Basil niet. Voetje voor voetje liet hij zich mee naar de keuken voeren.

Het kind had gelukkig wel trek, dus dat was alweer een hele geruststelling. Toch had ze liever gehad, dat zijn moeder niet helemaal in Londen zat. Ze bakte de omelet voor Richard en bracht die naar boven. Hij keek nauwelijks op en zei vaag: ‘Dank je.’

Ze waste af en bracht Basil naar bed. Gelukkig liet hij zich willig onderstoppen en deed meteen zijn oogjes toe. Toen was het Helen’s beurt. Carolyn maakte haar vlechtjes los en kamde ze uit.

‘Wat doe jij ’s nachts met je haar?’

‘O, soms vlecht ik het, of ik borstel mijn haar, en doe er een lint in, een staart weet je wel.’

‘Ik wilde dat ik zo’n mooie kleur had,’ verzuchtte het kleine meisje. ‘Wat zal dat prachtig zijn, als het allemaal los hangt.’

Wat later ging ze naar beneden, zich voorbereidend op een lange, rustige avond. Maar tot haar verbazing zat hij op de bank te lezen. Ze zei maar niets en probeerde zich ook in een tijdschrift te verdiepen.

Om de stilte te doorbreken, merkte ze ten slotte op: ‘Uw zusters kinderen zijn wel heel gemakkelijk, met naar bed gaan en zo.’

Droogjes antwoordde hij: ‘Ze zullen wel moeten, ja. Alles went. Mijn zusje is nu eenmaal een nachtvlinder. Ze heeft haar echtgenoot hard nodig om haar een beetje in toom te houden.’

‘Ik heb eigenlijk wel met haar te doen. Ze is vast eenzaam, zo zonder haar man.’

Dit prikkelde hem kennelijk. ‘Met haar te doen? Eenzaam, zij?

Lieve kind, je sympathieën zijn een betere zaak waardig. Mijn zus is door en door verwend, eerst door onze ouders, en daarna door haar echtgenoot, die eigenlijk meer een soort pseudovader voor haar is. Hij adoreert haar - echt, er is geen ander woord voor. Niets is goed genoeg voor haar. En dat is ook het enige wat voor haar telt. De stakker ziet het niet eens! Nee, ik moet zeggen, als ik die twee gadesla dan hoeft het huwelijk voor mij niet zo nodig.’

Wat een cynisme en bitterheid. Ze slikte en zei: ‘U hebt vast een heel vertekend beeld van haar. Dat komt door uw eigen cynische visie op de wereld. Mijn oom was dol op zijn zuster - mijn moeder. Zo dol zelfs, dat hij mij als zijn eigen dochter beschouwt, en mij alles wil geven, wat zij graag voor mij gewild zou hebben. ’

Een tijdje was het stil, toen zei hij zachtjes, en het klonk oprecht: ‘Je moeder moet een schat geweest zijn.’

Weer had ze het even moeilijk met haar emoties, toen beaamde ze het en voegde er aan toe: ‘Het is jammer, dat ik helemaal niet op haar lijk.’ Even kruisten hun ogen elkaar. Toen, omdat ze weer een brok in haar keel had, verborg ze zich achter haar boek.

Boven klonk gestommel op het portaal. ‘Carolyn, Basi huilt. Ik denk, dat hij weer ziek is.’

Carolyn gooide het boek neer en was in een ommezien boven. Het jongetje huilde hartverscheurend. Snel tilde ze hem uit het bedje. Sussende geluidjes makend, liep ze wat met hem heen en weer door de schemerige kamer. Ze probeerde uit hem te krijgen, wat hem nou precies scheelde. Maar het kind kwam er niet uit.

Richard kwam binnen met een glas water. ‘Is dit iets?’

Voorzichtig liet ze Basil wat drinken. Maar hij draaide zijn hoofdje af. Tegen haar borst dommelde hij zo half en half alweer in.

Ze fluisterde tegen Richard: ‘Zou hij weer slapen?’

Richard kwam naast haar staan, en toen hij zich over het jongetje boog, streek zijn wang langs Carolyn’s haar. Ze dekte Basil weer toe en sloop de kamer uit. Toen ze beneden kwam, was de zitkamer verlaten.