HOOFDSTUK 4

 

 

 

Laat in de middag, iedereen was al naar huis. Maar omdat ze wist, dat haar oma niet thuis zou zijn, was Carolyn wat langer gebleven.

Met een zucht trok ze ten slotte de deur van het magazijn achter zich dicht. Even stond ze om zich heen te kijken. De stilte in het gebouw was gewoon voelbaar. Ze stelde zich de enorme uitleenzaal voor. Rijen en rijen stille getuigen van een ver verleden op de lange planken langs alle muren, het schemerige licht. Nogal doods. Soms moest het de hoofdbibliothecaris inderdaad tot wanhoop drijven.

Haar blik viel op de deuren bovenaan de trap. Boven kende ze tot dusverre eigenlijk alleen de directiekantoortjes. Wat zat er achter deze deuren? “Naslagwerken”, las ze op een bordje. Ze wierp een blik op haar horloge: ze kon best even een kijkje gaan nemen. De dienstdoende chef daar zou nog wel niet naar huis zijn.

Ze rende de trap op en volgde de bordjes tot ze op twee matglazen deuren stuitte. Jammer, ze zaten kennelijk op slot. Dus ze was te laat. Teleurgesteld draaide ze zich om. En zag Mr. Cotes in de deuropening van zijn eigen kamer.

‘Dag Miss Lyle. Had u daar iets nodig?’

De vraag bracht haar een beetje in verwarring. ‘Nee, nee... eh, nee dank u. Ik wilde eigenlijk alleen even een kijkje nemen. Maar het was niet belangrijk, hoor.’ Ze wilde langs hem heen lopen, maar hij hield haar staande.

‘Wacht even. Heeft niemand u rondgeleid?’ Hij fronste het voorhoofd. ‘Hebt u ook de kinderbibliotheek niet gezien? Zo, daar moeten we dan meteen iets aan doen. Meestal leiden we nieuwkomers de eerste dag uitvoerig rond.’ Hij liep zijn kamer binnen. ‘Hebt u nu soms even tijd?’

‘Ja natuurlijk. Daarom kwam ik juist even boven. Maar iedereen schijnt al weg te zijn.’

‘Dan moet ik u zelf maar wegwijs maken.’

Toen ze langs de deur van Hindon’s kamer liepen, stapte hij net naar buiten. Achter hem zag ze zijn secretaresse.

‘Hallo Richard,’ begroette Cotes hem. ‘Ik wilde onze nieuwe aanwinst even rondleiden. Wist jij, dat dat nog niet gebeurd was?’

Richard Hindon scheen zich omtrent die nalatigheid nauwelijks aangesproken te voelen. Of toch wel, want zijn ogen stonden weer nors. ‘Het spijt me dan, dat ik tekort geschoten ben. Neemt u me niet kwalijk, Miss Lyle, ik schijn even vergeten te zijn, dat u recht hebt op een speciale behandeling.’

Roseanna Harvey onderdrukte een giechel. Meneer Cotes legde beschermend zijn arm rond Carolyn’s schouder. Met ingehouden woede antwoordde het meisje:

‘U hebt zelf ervaren, Mr. Hindon, dat ik zelf me nauwelijks aan enige vorm van protocol houd, dus wat heb ik u te verwijten? Maar ik zou het wel prettig vinden, als u tenminste beleefd tegen me was. Zoals tegen uw andere medewerkers.’

Roseanna hield hoorbaar haar adem in. Mr. Cotes trok zijn hand terug. Kennelijk was hij tot het inzicht gekomen, dat zij geen bescherming nodig had.

Had hij zijn hand een paar seconden langer gelaten waar hij was, dan zou hem niet ontgaan zijn dat ze trilde over al haar ledematen.

Roseanna glimlachte suikerzoet naar Mr. Cotes. ‘Richard - ik bedoel ... Mr. Hindon heeft aangeboden me even naar huis te brengen.’ Ze wierp een triomfantelijke blik op Carolyn, als had ze een persoonlijke zege behaald. Ze stak haar arm bezitterig door die van Richard, en glimlachte koket tegen Cotes. Als een lammetje zo mak liet Richard Hindon zich door haar meetronen. ‘Je moet even binnenkomen en een borrel met me drinken,’ hoorden ze Roseanna nog flemen, toen het tweetal de trap afliep.

 

Ruim een uur later pas deed Graham Cotes Carolyn uitgeleide. Ze bedankte hem voor de rondleiding.

‘Ik hoop, dat ik het een beetje aantrekkelijk heb weten te brengen.’ Hij keek haar even aan. ‘Ik neem aan, dat je nu naar huis gaat? Kan ik je misschien een lift aanbieden?’

‘Heel aardig van u, maar dat hoeft echt niet. Ik kan best met de bus.’

‘Geen sprake van. Ik heb niets bijzonders te doen, dus ik breng je met alle genoegen even thuis.’

Ze liepen naar de parkeerplaats. ‘Je hebt zeker wel een afspraakje vanavond,’ informeerde hij met een glimlach.

‘Nee, niets bijzonders. Ik denk, dat ik vanavond lekker wat ga luieren.’

‘Het... het is zeker een beetje gek om je te vragen... ach nee, laat ook maar, je vindt het vast raar.’ Hij stond er een beetje onzeker bij.

Hoopvol keek hij haar aan. ‘Zó je dat willen? Vanavond met mij gaan eten?’

Carolyn deed haar mond al open om vriendelijk maar beslist te weigeren, maar toen zag ze de verloren blik in zijn ogen. ‘Eh, dat is natuurlijk heel aardig van u...’

‘Dus u doet het?’ haakte hij meteen in. ‘Dat is fantastisch. Nu, waar zullen we eens gaan eten? Iets rustigs?’

De keus viel inderdaad op een rustig restaurant ergens in een zijstraat. ‘Bestelt u maar voor ons beiden,’ zei Carolyn, toen ze de menukaart voorgelegd kregen. Ze sloeg hem gade, zoals hij daar over de kaart gebogen zat. Hij maakte een beetje trieste, eenzame indruk. En eigenlijk was hij wel heel erg grijs voor zijn leeftijd. Ze vroeg zich af wat voor leven hij leidde, hij was op het werk altijd even vriendelijk en voorkomend.

Hij gaf de bestelling op, en vroeg toen: ‘Een meisje als jij heeft zeker wel een schier onuitputtelijke voorraad vriendjes?’

‘Nee hoor. Eigenlijk ga ik alleen veel om met Shane. De stiefzoon van mijn oom, weet u wel. We zijn echt goede maatjes.’

‘En niet meer dan dat? Zo’n aantrekkelijke vrouw als jij, en dan alleen maar “goeie maatjes”?’

‘O, maar Shane neem ik nooit au serieux. Hij mij trouwens ook niet. Er hoeft maar een ander meisje in zijn buurt te komen, en vertrokken is meneertje!’

Ze lachten allebei. Langs z’n neus weg merkte hij op: ‘Dus je gaat niet gebukt onder liefdesverdriet?’

‘Nee... eh, natuurlijk niet.’ Hij had haar een beetje overvallen met deze vraag. Waarom aarzelde ze even? Dat verwonderde haar zelf.

Hun eten werd gebracht. Tussen twee happen door vroeg ze hem: ‘Hoe lang werkt u al bij de bibliotheek?’

‘O, ik ben de tel kwijt. Ik ben nog best ver gekomen. Maar nu heb ik mijn limiet bereikt.’ Verrast keek ze hem aan. ‘Ik ambieerde de verantwoordelijkheden van de topfunctie niet, dus daar had ik de lijn getrokken. Ik heb me dus ook niet beschikbaar gesteld. Echt leiding geven ligt me niet, ik ken mijn eigen beperkingen... in alles trouwens,’ rondde hij zijn betoog wat aarzelend af.

Hij speelde wat met zijn mes. ‘Ik ben eenenveertig, eigenlijk maar vier jaar ouder dan Richard. Maar qua ervaring ben ik minstens twintig jaar ouder.’ Hij keek haar even aan. ‘Mijn vrouw is overleden. Dat hebt u zeker wel gehoord? We waren een paar jaar getrouwd, pas.’ ‘En u bent niet hertrouwd?’

Hij schudde zijn hoofd. ‘Nee... tot dusverre heb ik daar nooit behoefte toe gevoeld.’

Ze waagde het erop. ‘Mr. Hindon... hij is ook niet getrouwd, hé?’ ‘Richard?’ Hij trok een veelbetekenend grimas. ‘Laten we zeggen, dat hij wel een hart zal hebben, maar waar dat zit, blijft gissen. En voor vrouwen lijkt hij totaal ongevoelig.’

‘En Mrs. Harvey dan?’

‘O nee. Die wedt op het verkeerde paard.’ Hij lachte. ‘Maar hij houdt haar heel geraffineerd aan het lijntje. Zij denkt zelfs, dat de zaken andersom liggen. Nee, hij wil haar niet kwijt, want ze is een verrekt goede secretaresse. En ze is prima bestand tegen zijn soms wat afwijkend gedrag.’ Aarzelend voegde hij eraan toe: ‘Het spijt me, dat hij zo tegen jou gekant is.’

Ze slikte even, zei toen flink: ‘Ach, dat raakt me nauwelijks.’

‘Nee? Het lijkt me anders nogal kwetsend. ’ Ze haalde haar schouders maar eens op, in de hoop hem van haar onverschilligheid te overtuigen. ‘Die bibliotheek, dat is zijn hele leven,’ vertelde Graham. ‘Hij wil er per se weer een bloeiend geheel van maken, want zijn voorganger had de boel behoorlijk laten versloffen. Maar hij is zo veel progressiever dan de commissie, dat het voortdurend botst.’

‘En mijn oom is natuurlijk zijn ergste tegenstander?’

Hij ontweek een rechtstreeks antwoord. ‘Het grote probleem is dat Richard zich niet aan de gevestigde orde wenst aan te passen. Hij wil voortdurend baanbrekend werk verrichten. En als iemand hem daarin dwarsboomt, wel dan dient die eenvoudig uit de weg geruimd te worden.’

‘Dat heb ik gemerkt, ja. Omdat ik toevallig het nichtje van de gehate President-commissaris ben, moet mijn hoofd dan ook maar vallen?’

‘Ja, zoiets denk ik. Zie je, Richard’s droom is de bibliotheek te reorganiseren. Maar er is geen geld voorhanden.’

Daarna praten ze over de rest van het personeel. ‘Heb je al vrienden gemaakt?’

Ze vertelde hem over Pearl Matthews. ‘Ah, onze Pearl. Dat is een hele goede. Maar het zou prima voor haar zijn, als ze eens op zich zelf ging wonen. Ze is veel te gebonden aan haar ouderlijk huis.’ Hij glimlachte. ‘Ze zou eens een vriendje moeten zoeken, en trouwen.’

‘Dat is voor mannen de standaardoplossing, nietwaar?’ plaagde Carolyn hem, toen ze over het parkeerterrein liepen.

Graham bracht haar naar huis. Met een tevreden glimlach rond zijn mond vertrok hij. Ze hoopte, dat hij zich nu wat minder eenzaam voelde.

 

‘Carolyn, we hebben je nodig,’ Stella pakte haar bij binnenkomst al bij de arm. ‘Er is net een gigantische zending gearriveerd, we kunnen het gewoon niet af.’

‘Laatje andere werk maar even liggen,’ zei Miss Blane. ‘Ik zou het fijn vinden als je de meisjes hielp.’

Die hele dag werkten ze met koortsachtige ijver. Maar er scheen geen eind te komen aan de pakketten.

Ze zat net even geknield een buitengewoon indrukwekkende atlas te bewonderen, toen de deur openzwaaide en een welbekende stem haar naam zei. Ze keek op: haar oom! Vol afschuw stond hij zijn nichtje en haar in zijn ogen minderwaardige ambiance op te nemen.

‘Wat stelt dit voor?’ bromde hij nors. ‘Laten ze je hier de vloer wrijven of zoiets?’ Het was geen grapje. O nee, het was hem bittere ernst, hete kolen op het hoofd van de man die hiervoor verantwoordelijk was! ‘En hoe lang is deze flauwekul al aan de gang?’

Miss Blane kroop uit haar schuilhoek. Timide onderging ze zijn stortvloed van verwijten. ‘Hier maak ik werk van,’ bulderde hij. ‘Waar is Mr. Hindon?’

Carolyn probeerde hem nog tegen te houden. ‘O nee, alstublieft niet, oom!’

Maar hij was al verdwenen. Zou ze hem achterna gaan? Maar moedeloos bedacht ze hoe weinig zin dat zou hebben en liet zich weer op de grond neerploffen. Het was duidelijk, dat alle aanwezigen medelijden met haar hadden, en toch was er ook iets van vijandigheid. Ze waren allemaal achterdochtig, wisten niet precies aan wiens kant ze stond.

De rest van de middag werd er nauwelijks gesproken. Miss Stagg stevende het vertrek binnen met een veelbetekenende blik op Carolyn. Toen verdween ze achter het schot, en Carolyn kon haar luid en opgewonden gefluister bijna woordelijk verstaan.

‘Je had hem moeten horen! Die stem dreunde door het hele gebouw. Wat moeten de mensen wel gedacht hebben! Ik geneerde me dood. En hij maar opscheppen over zijn dierbare...’ Ze slikte haar laatste woorden nog net op tijd in.

Toen was het tijd om naar huis te gaan. En nog steeds had de chef haar niet laten roepen, zoals iedereen verwachtte. Pearl probeerde goedmoedig haar gedachten af te leiden onderweg naar huis, maar Carolyn hoorde haar wat al te luchtig gebabbel nauwelijks.

Na de thee kwam haar oom opeens binnenstappen. Hij plofte in een stoel neer, een toonbeeld van welstand, op en top de geslaagde zakenman.

Hij stak meteen van wal. ‘Nu, dat was bepaald een stormachtig treffen met die vent! Maar maak je geen zorgen, kindje, ik heb nu alles voor je in orde gemaakt.’ Hij snoof verachtelijk. ‘Stel je voor, mijn nichtje daar een beetje over de grond te laten kruipen. Nou, hij heeft het geweten!’

Carolyn kromp ineen. Wat was er verder nog gebeurd?

‘Ze is mijn nicht,’ heb ik gezegd. En ik kan dus niet toestaan, dat ze hier als een slavinnetje wordt uitgebuit. Pakjes uitpakken! Labels plakken! En weet je wat die jonge snaak antwoordde? “Ze heeft nog niet de bevoegdheden voor ander werk.” Maar kerel, zei ik, wat is dat nou voor kolder? En haar titel dan? Natuurlijk heeft ze alle bevoegdheden. Ik heb niet voor niets die hele opleiding bekostigd. En toen had hij weer zo’n absurd antwoord. ‘Die studie is in dit geval niet relevant.’

‘Maar dat is toch ook zo, oom. Hij heeft gelijk, ik bén niet bevoegd. Het is een vak apart, en je moet er allerlei examens voor afleggen.’

Commissaris Bullman negeerde haar echter en ging verder: ‘En toen hij toch zo zat door te draven, heb ik hem meteen maar eens aan de tand gevoeld, waarom we nooit meer boeken ter keuring voorgelegd krijgen. En hij had het lef te antwoorden: “Dat heb ik afgeschaft, die subcommissie. Mijn voorganger vond het misschien nuttig, maar ik kan zelf wel beslissen. Ik leg heel andere criteria aan, ik houd bijvoorbeeld rekening met de wensen van de lezers. Verder heb ik graag inspraak van de staf in deze. Ook mijn assistentes - dus zelfs uw nichtje -hebben zeggenschap.” Dat zei die snotneus zomaar eventjes!’ Commissaris Bullman ramde verontwaardigd op zijn stoelleuning.

Carolyn zag het gezicht van Hindon voor zich, toen hij die cynische bewoordingen van zich gaf.

‘Zelfs mijn nichtje!’ raasde Austin Bullman. ‘Dus mijn nichtje moet hier genoegen nemen met een jüniorenstatus?’

‘Maar oom, daar heeft hij toch gelijk in?’ Carolyn probeerde het nog maar een keer. ‘Ik bén toch ook niet meer dan een junior?’

Woedend keek hij haar aan. ‘Van jou begrijp ik ook niets. Ik begin me zelfs af te vragen, aan wiens kan je eigenlijk staat.’ Carolyn zweeg. ‘Als je je maar goed realiseert, aan welke kant je boterhammetje gesmeerd is, kindje.’

Wel, wel, morele chantage, dacht Carolyn bitter. Ik mag weer voor marionet spelen. Wel verdraaid! Ik zit precies tussen twee vuren, een soort speelbal.

‘Ik zal hem wel eens goed inpeperen, wie het uiteindelijk voor het zeggen heeft,’ mompelde haar oom. ‘Ik zal het hem zo moeilijk maken, dat hij wel bakzeil moet halen! En dan kiest hij wel eieren voor zijn geld. Denk maar niet, dat we dan nog veel van zijn fantastische vernieuwingen zullen horen!’

 

Miss Stagg onderschepte haar al bij de deur, de volgende morgen. ‘Mr. Hindon wil u direkt zien. Dus gaat u maar meteen door naar boven.’

Nou zullen we het krijgen, dacht ze. Een nummertje scoren van de tegenpartij! Traag beklom ze de trap. Hoe zou hij haar begroeten?

Zijn secretaresse stond naast zijn bureau, met haar stenoblok in de aanslag. Ze lachte, maar bepaald wat besmuikt.

‘Ik geef u wel even een seintje als ik de deur uitga, Mrs. Harvey,’ zei hij. Ze knikte en verliet met tegenzin de kamer.

Hij keek niet op. ‘Gaat u zitten, Miss Lyle.’ Zijn stem klonk mat, verveeld bijna. Hij rommelde wat in de voor hem liggende papieren. Plotseling keek hij haar recht in de ogen.

‘Vertelt u me nu eens, Miss Lyle. Wat heeft u ertoe bewogen uw oom op me af te sturen? Kunt u uw eigen zegje niet doen?’

Deze aanval had ze niet verwacht, en ze hapte even naar adem.

‘Waarom wilt u zo graag een verandering in uw positie? Vindt u uw huidige werk soms te min? Een belediging voor uw intelligentie? En moest oom daarom maar eens eventjes optreden? Wat mankeert u eigenlijk, te weinig lopers uitgelegd, naar uw zin?’

Met moeite wist ze uit te brengen: ‘Ik wist helemaal niet, dat mijn oom zou komen. Dat was op zijn eigen initiatief. Ik heb hem alleen maar verteld, dat ik het zo naar mijn zin had,’ haar stem haperde. Had het nog zin zich te verdedigen? Dapper vervolgde ze: ‘Ik heb zeer zeker niets in uw nadeel overgebriefd. Waarom zou ik? U zult me wel niet geloven, maar ik heb altijd gevonden, dat ik mijn superieuren loyaliteit verschuldigd ben.’

‘Mijn dank voor deze gevoelige woorden!’ Zijn stem droop van sarcasme. O, waarom, waarom kreeg ze toch nooit enig vat op hem? Ze moest tot hem zien door te dringen!’

Hij vervolgde: ‘Hoe het ook zij, ik heb mijn instructies gekregen. En ik moet nu eenmaal doen, wat de voorzitter besluit. Er zit niets anders op dan het pionnetje maar wat naar voren te schuiven. Maar ik waarschuw u, nu komt u op mijn terrein, en ik ben een geduchte tegenstander.’

‘Mr. Hindon, als het aan mij was om te besluiten, dan zou ik u onmiddellijk van mijn hinderlijke aanwezigheid verlossen. Heus, ik zou terstond vertrekken. Ik weet maar al te goed, dat u een hekel aan mij hebt, en me graag ziet gaan.’ Hij maakte een ongeduldig gebaar. ‘Maar ik heb mijn verplichtingen. U moet weten, dat het heel veel van iemand eist om dwars tegen een bij voorbaat vastgelegde gang van zaken in te gaan, als je moreel verplicht bent die uitgestippelde koers te varen.’ Luisterde hij wel? Ze vervolgde: ‘Daar is veel moed voor nodig, en een ijzeren wil. U begrijpt waarschijnlijk niet, waar ik op doel. U hebt waarschijnlijk altijd uw eigen weg gekozen, al heel jong uw toekomstige loopbaan geambieerd en gewoon stug doorgewerkt tot u was, waar u zijn wilde.’

Ze aarzelde even. Zou hij haar het zwijgen opleggen? Maar hij had zijn ballpoint gedemonteerd en scheen nu verdiept in de technische achtergronden. ‘U hebt die belasting waarschijnlijk nooit aan den lijve ondervonden. Met de beste bedoelingen wordt alles voor je geregeld, je komt zelf helemaal niet aan bod. Maar je hebt het maar te slikken. Omdat die ander zoveel voor je gedaan heeft, en je diep bij hem in het krijt staat.’

De pen zat zo ongeveer weer in elkaar, maar hij liet hem uiteenvallen, toen ze gesmoord zei: ‘Er wordt aan mij getrokken, Mr. Hindon. Enerzijds heb ik mijn verplichtingen jegens u, omdat u mijn baas bent. Maar anderzijds is daar altijd mijn oom, die me van kinds af aan heel royaal behandeld heeft.’

Hij keek haar onderzoekend aan. ‘Hebt u geen ouders?’

‘Nee. Ik woon bij mijn grootmoeder. Mijn moeder is jaren geleden overleden, en mijn vader heb ik niet meer gezien sinds ik vijf was.’

Nu was het karwei met de pen dan toch eindelijk geklaard. Hij krabbelde er even mee op een blocnote, om zich ervan te overtuigen, dat hij het goed deed. ‘Ik ga zo een paar filialen bezoeken. U moet maar meegaan. Dat is zo’n beetje gewoonte voor nieuwkomers. Hebt u uw jas bij u? Trek die dan maar aan.’ Hij wierp een blik uit het raam. ‘Het giet.’

Hij liep rond zijn bureau en hielp haar in haar jas.

Ze verlieten het gebouw door de achteruitgang en bij zijn auto aangekomen, vroeg hij: ‘Rijdt u?’ Ze schudde het hoofd. Toen ze de weg opdraaiden, merkte hij sarcastisch op: ‘Zo, dus daar heeft oom een steekje laten vallen, nietwaar?’

‘Ach, het zou niet veel zin hebben. Het is hoogst onwaarschijnlijk, dat ik ooit zelf een auto zal kunnen bekostigen.’

Hij keek recht voor zich op de weg. Zou uw vriend het u niet kunnen leren?’

‘Mijn vriend?’

‘Ja. Ik zag u toch met hem dineren laatst?’

‘O, u bedoelt Shane. Hij is de stiefzoon van mijn oom.’

Het licht sprong op groen en hij trok op. Ze passeerden een immense sporthal, Bullman Centrum genaamd. Ze zag hem kijken. Als hij nu weer commentaar zou hebben... Maar hij glimlachte en zweeg.

Ze gingen de hoek om. ‘Mijn zuster is altijd op zoek naar een betrouwbare oppas. Ze vond, dat u wel geschikt zou zijn. Het is een soort ziekte van haar iedereen op zijn potentiële oppaskwaliteiten te beoordelen. Nou ja, hoe het ook zij, ze vond dat u een betrouwbaar gezicht hebt.’ Hij lachte zijn bekende lachje. ‘Dat is natuurlijk voor haar rekening, maar ik heb haar wel duidelijk weten te maken, dat je zoiets niet kunt vragen aan het nichtje van een der notabelen. Laat staan, een afgestudeerd nichtje!’ Even had hij zijn aandacht nodig bij een kruising. ‘Ze antwoordde, dat ze dat inderdaad niet kon vragen.

Maar ik wel.’ Hij remde weer voor een zebrapad. Zonder haar aan te kijken, vervolgde hij: ‘Ik meld het maar even, omdat ik anders zelf met dat karweitje wordt opgeknapt. En ik heb er een bloedhekel aan.’

Haar hart bonsde onrustig. ‘Houdt u niet van kinderen, Mr. Hindon?’

‘Ik ben er niet dol op, nee. Kennelijk mis ik dat mooie vader instinct.’ Hij wierp haar een snelle blik toe. ‘Zit nou niet te kijken of dat een doodzonde is. Aangezien ik zelf nooit kinderen zal hebben, maakt het toch niets uit.’

Ze dacht, zie je wel, ook daarin is hij al nauwelijks menselijk. Hardop zei ze. ‘Ik zou best voor uw zus willen babysitten. Ik ben gek op kinderen.’

‘O ja? Dus als u getrouwd bent, wilt u er zeker een stuk of zes?’

‘Niet overdrijven. Drie is meer dan genoeg.’

‘Ach, dat zal u best lukken. Er loopt altijd wel een of andere bereidwillige sufkop rond.’

‘Ik zou in ieder geval nooit met iemand trouwen, die niet van kinderen houdt, Mr. Hindon.’ Ze bloosde, dit werd wel erg persoonlijk.

Hij fronste even zijn voorhoofd, antwoordde toen: ‘Ik zal het mijn zuster doorgeven. Weet wel, waar u aan begint, ik héb u gewaarschuwd, ik ken die lieverdjes van mijn zus.’

Ze stopten voor een gebouw, dat gerust een architectendroom mocht heten. Ultra-modern met vreemde, bijna holle wanden en het dak reikte hier en daar bijna tot op de grond. Verder was het een en al glas, wat een nogal uitnodigend effect had.

Hindon stapte uit en gebaarde Carolyn hem te volgen. Hij hield de enorme klapdeuren voor haar open. Achter de receptie zat een knap blondje, dat duidelijk blij was hem te zien.

Kortaf stelde hij Carolyn aan haar voor, toen verdween hij met het meisje door een klapdeur uit de grote uitleenzaal. Carolyn wilde hem liever niet volgen. Ze dwaalde wat rond door de magnifiek ingedeelde zaal. Wat was alles overzichtelijk en efficiënt, zo. Er stonden diverse tafels, waarop alle nieuwe aanwinsten van de bibliotheek ter inzage lagen. Alles heel ordelijk, maar toch niet ongezellig. Integendeel, deze zaal was wel een heel schrijnend contrast met de donkere spelonken van haar eigen bibliotheek.

Er liepen maar een paar bezoekers rond en Carolyn wandelde maar eens naar de balie, waar de boeken afgestempeld werden. Ze hoorde stemmen vanuit het kantoortje.

‘We zullen haar wat basistraining geven,’ hoorde ze Richard’s stem zeggen. ‘En zou ze dan bij u kunnen komen? U zou ons van haar ontlasten...’ Kennelijk protesteerde de assistente, want hij dempte zijn stem wat. ‘Ik weet wel, dat het een beetje een belasting voor u zal zijn, omdat ze nog niet volledig bevoegd is. Maar maak u geen zorgen, ze zal het niet zo lang uithouden, dus dat is geen probleem.’

Ze werd knalrood, en beet zich hard op de lippen. Zo, dus dacht hij zo over haar, een belasting waar hij maar al te graag van verlost werd. Ze kromp ineen. Maar wat deed het er nog toe. Ze moest eenvoudig accepteren, dat de zaken er zo voor stonden. En had Pearl haar niet gewaarschuwd ?

Hij kwam weer naar buiten en nam afscheid van het meisje. Hij gebaarde Carolyn hem te volgen. ‘Wat vond je ervan?’ vroeg hij, toen ze wegreden. ‘Heb je iets opgestoken van je bezoek?’

‘Ja,’ antwoordde ze kort. ‘Ik vond het een heel interessante kennismaking met mijn toekomstig werkterrein.’ Hij keerde zich abrupt naar haar toe. ‘Ik hoorde wat u over mij zei,’ verklaarde ze op matte toon.

‘Alweer.’ Hij haalde zijn schouders op. ‘Nu ja, u schijnt het nu eenmaal niet te kunnen laten voor luistervink te spelen.’

Ze slikte haar woedende woorden in en zei lamgeslagen: ‘Het is in ieder geval een prachtig gebouw.’

‘Inderdaad,’ nu werd hij wat spraakzamer. ‘Pas open. Ik heb het hele project begeleid. Dat is altijd nog eens mijn droom: ook de hoofdbibliotheek volgens dat principe. Alles functioneel en overzichtelijk,’ hij lachte schamper. ‘Let wel, ik zei een droom.’

‘Ja, Mr. Cotes vertelde me al zoiets.’

‘O? Wanneer dan?’

Ze aarzelde. ‘Ik... eh ik heb laatst met hem gegeten.’

‘Is het heus?’ Om de een of andere reden klonk zijn stem weer cynisch. ‘Wel, wel, onze Graham laat er geen gras over groeien. Of... hij is gewoon een opportunist.’

Ze verstrakte. ‘Moet u altijd per se van iedereen het slechtste denken, Mr. Hindon?’

‘Jawel, Miss Lyle. Als het met u te maken heeft, wel ja,’ kwam zijn onomwonden antwoord. ‘Waarom dacht u eigenlijk, dat ik mijn dromen zat te vertellen? Uitsluitend in de hoop, dat u ze aan uw oom zult doorvertellen dan toch.’

Ze omklemde het dashboard. ‘Als we niet bijna aan het eind van de rit waren, Mr. Hindon, dan zou ik... zou ik..

Hij grijnsde. ‘Zou u uitstappen en verder lopen?’ Hij deed heel ontzet. ‘Wat een ellende, het nichtje van de voorzitter zal toch geen hekel aan me hebben?’ Hij maakte wat betuttelende geluiden. ‘Dat kunnen we niet hebben, hoor.’ Hij parkeerde de auto. ‘Stel nu toch eens, dat ze haar invloed tegen mij zou aanwenden?’ Ze sprong de auto uit en sloeg het portier achter zich dicht. Meteen liep hij alweer naast haar, en zei op totaal andere toon, koel en zakelijk. ‘Mijn zus zal wel contact met u opnemen over dat oppassen.’ Hij draaide zich om. ‘Ik neem de achteringang. Voor u is de voordeur beter. U werkt voortaan in de uitleenbibliotheek. Een van de oudere assistentes zal u wel wegwijs maken.’ Wat verdwaasd begaf ze zich op weg. Vreemd genoeg vond ze het nu bijna vervelend dat hij haar alleen gelaten had. Ze rechtte haar schouders, en schudde deze gedachten van zich af.

Miss Stagg wees een lange, roodharige jongeman aan als haar mentor. Hij maakte een levendige indruk.

‘Keith White,’ stelde hij zich voor.

Ze vond hem meteen aardig, en lachte opgelucht.

‘Eens kijken, waar zullen we mee beginnen?’ Hij besloot haar eerst maar eens voor te stellen aan de andere mensen. ‘De zogenaamde sectiehoofden hebben een aparte sector onder hun beheer, dus de kinderbibliotheek, de uitleenbalie, de naslagwerken, het magazijn, enzovoort, enzovoort. En dan hebben we Miss Stagg. Die staat weer een treetje hoger op de ladder. Onder haar komen wij dan, het gewone volk, de seniorassistenten. We zijn een soort veredelde manusjes-van-alles: we werken op alle fronten tegelijk. Dus opzoeken, indexeren, adviseren, catalogizeren en zo. En we staan de bezoekers terzijde, als ze vragen mochten hebben. Dan hebben we ten slotte ook nog jóuw categorie, de juniorassistenten.’

Twee meisjes zaten aan de centrale balie. Ze stelden zichzelf voor als Sandra en Cathy. Samen legden ze haar uit hoe de boeken dienden te worden afgestempeld en geregistreerd.

In sommige bibliotheken was men al op beeldscherm overgegaan, vertelde Keith. Dat had het grote voordeel, dat de mensen niet zolang hoefden te wachten, omdat het veel simpeler en sneller werkte. En bovendien, je kan dan zittend werken. Natuurlijk was zo’n systeem reuze kostbaar, maar Mr. Hindon had er zijn zinnen op gezet. Alweer zo’n droom van hem, dacht Carolyn. Zouden ze ooit bewaarheid worden?

‘Als je aan de balie niets te doen hebt, wachten je andere plichten,’ vertelde Sandra nu. ‘Zoals boeken uitsorteren, die gerepareerd of opnieuw gebonden moeten worden. En herinneringskaartjes sturen aan mensen, die hun spullen te laat terug brengen. Bovendien krijg je iedere morgen een gedeelte van de planken toegewezen. Die moet je dan tussen de bedrijven door weer op orde brengen.’

Keith vroeg: ‘Heb jij misschien enig benul van grafisch werk? Want dan zou je je eens aan de aankondigingsborden in de hal kunnen wagen, die iedere dag van andere teksten moeten worden voorzien.’

Na de lunch kwam Pearl even binnen wippen, om te vragen hoe het haar beviel.

‘Ik vind het erg leuk,’ vertelde Carolyn enthousiast. ‘Ik hoop niet, dat juffrouw Blane boos is? Want dit is echt allemaal buiten mij om geregeld.’

‘Dat geloof ik direkt, kind. Maar Miss Blane was inderdaad een beetje uit haar doen. Want doorgaans blijven nieuwe mensen toch tenminste een half jaar op onze afdeling!’

Keith wenkte haar naar een deur in de hoek van de zaal. ‘Dit is dat magazijn voor de oude boeken. Kijk, hier heb je bijvoorbeeld een oeroud werkje over chemie, maar we durven het toch nog niet weg te doen. De oude Mr. Smith van het college zou bijvoorbeeld plotseling behoefte aan materiaal kunnen krijgen. Want hij heeft het niet op moderne onderwijsvormen!’

Ze lachten er maar eens hartelijk om. Net op dat moment kwam Mr. Cotes binnenwandelen. ‘Zo? Dat klinkt goed.’

‘Carolyn heeft het prima naar haar zin,’ zei Keith meteen. ‘Ze heeft haar maatje hier gevonden.’

Mr. Cotes fronste quasi-streng zijn voorhoofd.

‘Ach,’ riep hij en greep een lok van haar haren, die hij als een dasje om zijn nek wond. Omdat hij zo lang was, kwam haar gezicht heel dicht bij het zijne. ‘Zeg nou zelf, passen wij niet goed bij elkaar?’

Mr. Cotes nam een andere lok, en bestudeerde die doodserieus. En zij kon geen kant meer op, en dus lachte ze een beetje hulpeloos.

‘Miss Lyle!’ De snerpend strenge stem van Hindon, die in de deuropening stond.

Abrupt vielen ze alle drie stil, en ook Mr. Cotes scheen zich geen raad te weten met zijn houding.

‘Sorry Richard,’ zei hij zacht. ‘Miss Lyle kon hier niets aan doen.’

‘Dat vind jij misschien, maar ik ben zo vrij daar anders over te denken.’

Graham Cotes verbeet zich, en liep snel het vertrek uit.

‘Mr. White,’ wendde Richard zich nu tot Keith. ‘Uit hoofde van uw functie alleen al, zag ik graag dat u de juniors een beetje in toom hield. Dat geldt dus zeker ook voor déze jongedame!’

‘Neemt u me niet kwalijk, Mr. Hindon.’ Keith keek schuldbewust. ‘Het was echt mijn schuld.’

‘Ik herhaal, ik denk daar het mijne van!’ Hij wierp een vernietigende blik op Carolyn en stevende zaal uit.

 

De eerste paar dagen hield Carolyn zich voornamelijk bezig met boeken uitsorteren, en ze in wagentjes op de bestemde plekken terugbrengen.

Maar op een ochtend riep Miss Stagg haar bij zich. ‘Mr. Hindon wil je spreken. Nu direkt, dus laat alles maar liggen en ga dadelijk naar boven.’

Carolyn zuchtte. Wat had ze nu weer op haar geweten? Nerveus klopte ze op zijn deur. De telefoon lag naast het toestel op zijn bureau en hij gebaarde haar hem op te nemen.

‘Ik heb mijn zuster aan de lijn. Ze wil je even spreken. Ik heb haar al gezegd, dat het geen gewoonte is juniors tijdens werkuren aan de telefoon te roepen, maar ze staat erop je even persoonlijk te spreken.’ Zo, dus nu was het al “je” en “jij”, dacht Carolyn. Had dat met haar rang te maken, of gewoon met het feit, dat ze elkaar zo frequent spraken?

‘Hallo, met Carolyn Lyle.’

‘O, Miss Lyle,’ de stem klonk wat geëxalteerd. ‘Ik ben blij, dat ik u zelf aan de lijn krijg. Ik ben de zus van Richard. Misschien herinnert u zich nog, dat we elkaar gezien hebben, vorige week?’

‘Ja, dat herinner ik me, Mrs...?’ Carolyn keek vragend naar Richard, maar hij scheen verdiept in zijn werk.

‘Mrs. Roding, maar noem me liever Hilary. En jij heet Carolyn, is het niet? Wel Carolyn, mijn broer vertelde me, dat je best bereid zou zijn eens voor me op te passen.’

Hilary Roding had een luide stem, en dus hield Carolyn de hoorn een eindje van haar oor af. ‘Dat klopte, Mrs... eh... Hilary.’ Richard trok vragend zijn wenkbrauwen op, maar bleef over zijn papieren gebogen.

‘Zou je dan misschien vanavond kunnen? Of heb je soms een afspraak?’

’Het spijt me, ik heb inderdaad al een afspraak.’

‘Aha... zeker met die mooie jongen, waar ik je laatst mee zag?’ Carolyn lachte. ‘Klopt alweer. Dat is mijn stiefneef Shane.’ Ze werd wat moe in deze ongemakkelijke houding, en keek om zich heen naar een stoel. Maar die stond buiten handbereik, en dus steunde ze maar met een hand op het bureaublad. Haar haren vielen naar voren, en een lok streek langs Richard Hindon’s wang. Toen bleef hij rusten op zijn dokumenten. Richard zuchtte, dodelijk vermoeid, pakte de lok tussen duim en wijsvinger en verwijderde hem van zijn papieren alsof het een speels katje was of zoiets.

Carolyn zag het hem doen en rukte geërgerd haar haren los. Ze kwam meteen overeind uit haar gebogen houding. Ze ving nog net zijn geïrriteerd lachje op, voor hij zich weer in zijn stof verdiepte.

‘Lieve kind,’ zei Hilary, ‘mijn complimenten. Ik vond hem heel aantrekkelijk. Ga je met hem trouwen?’

Weer lachte Carolyn. ‘Ach... dat weet ik niet, hoor. We hebben het er nog niet in alle ernst over gehad, over trouwen bedoel ik.’

Ze hoorde hem driftig notities maken. Toen stak hij haar het papiertje toe. Ze las. ‘Zeg tegen mijn zus, dat ze op moet hangen, en dat jij weer aan je werk moet.’ Hij keek heel donker en dus stamelde ze in de telefoon: ‘Eh... Hilary, het spijt me, maar ik moet echt gaan ophangen.’

Hilary lachte. ‘O, mijn broer heeft zeker weer iets te zeggen over^het feit dat ik je aan de praat houd. Goed, hij zijn zin, ik zal terzake komen. Zou je dan morgenavond kunnen oppassen?’

‘Daar kun je op rekenen, Hilary. Hoe laat zal ik dan komen?’

‘O, tegen achten, of zo. En ik kom vast niet zo erg laat terug. Vrienden van me geven een borreltje... ach je kent dat soort avondjes wel. Dus, dan zie ik je morgen? En kan je me mijn broer nog even geven?’ Richard schudde zijn hoofd.

‘Het spijt me, maar hij zit te gebaren van niet.’

‘Zeg dan maar tegen broer lief, dat hij al net zo’n ingesufte notabel wordt, als die kerels waar hij altijd zo op zit te foeteren. Dag hoor, tot morgen.’

Carolyn legde de hoorn neer. Richard Hindon schudde meewarig het hoofd.

‘Het spijt me, mijn waarde Miss Lyle, maar je bent zelfs nog een onnozelere gans dan ik al vermoedde!’

‘Mag ik u danken voor deze gevoelige woorden?’ gaf Carolyn hem meteen lik op stuk.

Hij zat even perplex te kijken, en tevreden wandelde ze de deur uit.