HOOFDSTUK 1

 

 

 

Vanuit de directiekamer klonk een voortdurend heen en weer gepraat. Soms verhief iemand zijn stem, en dan boog Carolyn zich nog wat dieper over het tijdschrift, waarin ze zogenaamd verdiept was. Uit zelfbescherming, hoefde ze tenminste niet de gespannen gezichtjes van de andere meisjes te zien, die net als zijzelf op de beslissing van de vijf heren daar achter die deur zaten te wachten.

De sollicitatie-gesprekken waren achter de rug, en nu was het wachten op wie de begeerde baan van bibliotheek-assistente uiteindelijk zou krijgen. En kennelijk had iedereen het moeilijk met deze onzekerheid, want de andere meisjes zaten opgewonden te babbelen.

Carolyn wilde maar, dat ze gewoon met hen mee kon doen, ze las immers geen letter van dat ellendige tijdschrift! Maar zij zat met een vervelend schuldgevoel, voelde zich een indringer, een spion haast. Natuurlijk was ze even benauwd geweest voor de confrontatie met die vijf hoge heren, maar wat de andere meisjes niet wisten was dat één van de direkteuren haar oom was. Hij was zelfs President-commissaris, en ook verder een invloedrijk persoon in dit kleine kustplaatsje. Ze wist wel zeker, dat hij ook nu zijn gewicht zou laten gelden om de beslissing ten gunste van haar te laten uitvallen.

Bij het sollicitatie-gesprek zelf had hij zich wijselijk onthouden van commentaar.

Maar nu hoorde ze zijn bulderend stemgeluid boven alles uit, kennelijk vond hij dat het hem opgelegde stilzwijgen lang genoeg geduurd had. Het leek er veel op, dat hij behoorlijk wat tegenstand ondervond, alsof hij ruzie met iemand had. En die ander klonk bitter en fel, wilde kennelijk koste wat het kost alles wat haar oom te berde bracht bestrijden. De discussie duurde en duurde, de ander gaf niet zo gauw op.

Carolyn vroeg zich af, wie die felle tegenstander wel kon zijn. Ze kon niet letterlijk verstaan wat hij zei natuurlijk, maar het leek haar iemand die je beter te vriend kon houden!

Eindelijk ging de zware deur dan toch open, en een van de commissieleden trad naar buiten.

‘Miss Lyle,’ zei hij met een brede glimlach. Carolyn legde haastig haar tijdschrift terzijde en stond op. Dus haar oom had toch gewonnen! Hij zat te stralen achter de indrukwekkende vergadertafel. Als een kleine jongen, die zijn zin heeft weten door te drukken.

Toen zei iemand: ‘Het doet ons genoegen u de post van assistente te kunnen aanbieden, Miss Lyle. U bedenkt zich niet?’

Nerveus likte ze haar droge lippen, stond op het punt om antwoord te geven, toen haar blik viel op het verbeten gezicht van de man aan het uiteinde van de tafel. Mijn hemel, hij was furieus en beheerste zich maar ternauwernood! Haar adem stokte, en ze kon geen woord uitbrengen.

‘Vooruit, lieve kind,’ fluisterde haar oom.

Carolyn haalde diep adem en zei met een bedeesd stemmetje: ‘Natuurlijk niet. Ik neem de baan graag aan.’

Vier van de vijf mannen lachten om haar kinderlijke houding. Ze kenden haar al jaren. Maar de vijfde man verfrommelde heftig het papier dat voor hem op tafel lag, smeet het in de prullenbak en kwam overeind. Hij was lang en breedgeschouderd, een man die niet voor een kleintje vervaard was.

Nu richtte de blik van haar oom zich op deze man. Tegen haar zei hij, ‘Mr. Hindon is Hoofd-bibliothecaris, liefje, dus hij wordt je direkte chef. Ik hoop, dat je onder zijn leiding goed zult functioneren, maar daar heb ik alle vertrouwen in.’ Austin Bullman stond nu eveneens op. ‘Eh... Mr. Hindon, mijn nichtje Carolyn is dus de nieuwste aanwinst voor uw staf.’

De Hoofd-bibliothecaris nam haar van top tot teen op, en kennelijk beviel het hem helemaal niet wat hij daar zag. Ze bloosde heftig, meer van boosheid dan van verlegenheid. Uitdagend beantwoordde ze zijn vernietigende blikken, maar toen realiseerde ze zich plotseling, dat ze voortaan onder hem zou moeten werken. Hij was haar baas, en zij maar een onbeduidende ondergeschikte.

Snel sloeg ze haar ogen neer. Ze voelde zich schutterig en onzeker. Maar toen haar oom even later met een van zijn vrienden een gesprekje aanknoopte, liep ze naar de man aan het eind van de tafel. Ze hoopte nog, dat ze zich vergist had. Hoe kon hij haar zomaar op het eerste gezicht haten? Misschien was hij gewoon uit zijn humeur en viel hij best mee.

Ze glimlachte en stak haar hand uit. ‘Ik vind het fijn, dat ik de baan gekregen heb, Mr. Hindon. Ik zal mijn best doen - en hard werken.’

lip, dit was behoorlijk cru.

Ze zocht steun bij haar oom toen hij haar thuisbracht. Mr. Hindon leek me niet erg ingenomen met mijn aanstelling.’

Haar oom lachte. Maar wat hij zei stelde haar verre van gerust. ‘Laat je maar niet intimideren, kind. Die eigengereide vent moet maar eens een toontje lager zingen. Hij moet zich realiseren, dat hij niet altijd zijn zin kan krijgen, met zijn waanzinnig moderne ideeën. Een doorn in het oog van de commissie, dat kan ik je wel vertellen. Veranderen, vernieuwen... hij is er vol van!’

‘Is hij er nog niet zo lang dan?’

‘Nee. Een jaar op z’n hoogst. Hij moet maar eens inzien, wie het hier voor het zeggen heeft. Maar ik breek me er het hoofd niet over. Het zal wel wennen, hij zal zich wel aanpassen. Je zult zien, dat hij eieren voor zijn geld kiest, en binnen no-time is hij net zo’n gezapige heer-van-stand als ik. Wat ik je brom!’

Nu werd ze toch wel een beetje bang, voor wat haar allemaal te wachten stond. Ze begreep de houding van de bibliothecaris ook beter. Als hij en haar oom zulke aartsvijanden waren, was het begrijpelijk dat hij de komst van zijn nichtje niet toejuichte. Nu, ze zou hem tonen, dat ze van goede wil was, en dan zou hij wel zo redelijk zijn zijn mening te herzien.

‘Waarom wilde hij niet, dat ik die baan kreeg?’ vroeg ze. ‘Omdat ik uw nichtje ben?’

‘Dat in de eerste plaats, ja. Maar hij had nog een bezwaar. Hij vond het niet prettig, dat je gestudeerd hebt. Ze stopten voor haar huis. ‘Hoe het ook zij, ik veegde al zijn argumenten zo van de tafel. En de anderen steunden mij.’ Hij klopte haar op de hand. ‘Maak je maar geen zorgen, kindje. Mr. Hindon zal gauw genoeg inzien waar hij staat, ik houd hem in de gaten. O, dat vind hij hoogst onplezierig, reken maar. Maar hij zal moeten inbinden, weet je. Want ik ben en blijf directeur!’

Carolyn aarzelde even, met haar hand op de greep van het portier. ‘Nou, in ieder geval bedankt voor de lift, oom. Voor alles, trouwens. En oma zal heel blij zijn.’

‘Reken maar. Niet, dat het een totale verrassing voor haar zal zijn, overigens. Ik heb haar al verzekerd, dat jij de baan kreeg. Ik was niet van plan de commissie een onjuiste beslissing te laten nemen, weet je.’ en gemoedelijkheid uit. Heel bedriegelijk, want Carolyn wist dat hij een ijzeren wil had, altijd overtuigd van zijn eigen gelijk, nogal zelfingenomen. Mede dankzij juist deze eigenschappen had hij zijn huidige aanzien verworven. Binnen zijn eigen branche, de aannemerij, stond hij bekend als door en door betrouwbaar. Hij gaf zijn klanten waar voor hun geld. Maar privé, of op bestuurlijk terrein joeg hij velen tegen zich in het harnas door zijn dictatoriaal optreden. En als hij een gelijkwaardige tegenstander ontmoette, dan waren de poppen pas goed aan het dansen. Zoals nu waarschijnlijk, in het geval van de Hoofd-bibliothecaris!

Voor sommige mensen had haar oom echter een zwak, en Carolyn was een van hen. ‘Dank u wel oom, voor alle moeite.’

‘Ach kindje voor jou doe ik toch alles. Je bent mijn eigen vlees en bloed. Jij bent mijn zusters dochter, en ik doe voor jou alles, zoals zij het graag gewild zou hebben. Als ik zelf kinderen gehad had... dan lagen de zaken misschien iets anders! Maar..

‘U hebt toch Donna en Shane!’

‘Ja, dat is zo. Maar zij zijn Maisie’s kinderen, niet de mijne. Jij alleen bent echt familie.’ x

Ze wist, dat het feit, dat hij geen nakomelingen had, hem eeuwig dwars zat. Haar tante - zijn eerste vrouw Mary - was kinderloos het graf ingegaan. Ze had zichzelf bittere verwijten gemaakt over haar onvruchtbaarheid. Maisie, oom’s tweede vrouw, was weduwe en had twee kinderen meegebracht. Maar ze had hem nooit kunnen geven, waar hij naar verlangde: een kind van zijn ‘vlees en bloed’.

Nu had hij zich erbij neergelegd, dat het waarschijnlijk aan hém lag, en niet aan Mary, noch aan Maisie. Maar - typerend voor hem -legde hij zich er minder gemakkelijk bij neer, dat hij het lot niet naar eigen hand had kunnen zetten.

En zo had hij al zijn affectie op Carolyn geprojecteerd. Ze nam de plaats in van de dochter, die hij niet gekregen had.

Grootmoeder stond al bij de deur op hen te wachten. Ze wuifde naar Austin. ‘Kom je ook even binnen?’

Hij draaide het portierraampje naar beneden. ‘Nee moeder, spijt me, geen tijd.’ En verdwenen was hij al. Oma mopperde tegen haar kleindochter, ‘Dat zegt hij nou altijd en eeuwig. Te druk!’ Ze glimlachte en

‘Ja hoor, oma.'

‘Dat wist ik wel. Austin zei al dat hij het wel zou regelen.’

Carolyn hing haar jas op. Met afgewend gelaat zei ze, ‘Ik wilde dat hij niet altijd alles regelde.’

‘Ach kind, dat kan hij niet laten. Hij is nou eenmaal zo. Hij lijkt geen spat op zijn zusje Beth, je lieve moeder. Hij was altijd al een doordrijver, terwijl zij zich liever op de achtergrond hield.’

‘Dan lijk ik ook niet erg op haar, nietwaar oma? Of toch wel?’

Al tientallen malen had ze die vraag in de loop der jaren gesteld. Onzeker blikte ze naar haar grootmoeder op, als zocht ze geruststelling.

Oma draaide zich om en liep naar de keuken. ‘Ja en nee,’ antwoordde ze ontwijkend.

‘Maar ik ben niet verlegen,’ drong Carolyn aan.

‘Nee, jij aardt meer naar je vader.’ Nu klonk oma’s stem afgemeten, als altijd wanneer haar vader ter sprake kwam. Maar Carolyn wilde niet over haar vader nadenken. Ze had hem gewoon verdrongen. En dus veranderde ze van onderwerp.

‘Die man, hoe heet hij, Hindon, die scheen er niet mee ingenomen, dat ik de baan kreeg.’

Ze vertelde haar grootmoeder wat er gebeurd was. Oma haalde haar schouders op. ‘Ach, misschien zag hij niet eens, dat je je hand uitstak.’

Maar Carolyn wist eigenlijk wel zeker, dat hij haar opzettelijk genegeerd had, en dat irriteerde haar.

‘Ben je wel blij met je baan? Nou, dat is toch het enige wat telt? Want je moetje niet door je oom laten dwingen, hoor!’

‘Ik wil dit echt graag,’ zei Carolyn nadenkend. ‘Maar als ik daar niet welkom ben, als die man mij opgedrongen krijgt...’

‘Ik denk, dat je je onnodig zorgen maakt. Waarschijnlijk zie je die man nauwelijks. Je oom heeft me wel eens verteld, hoe dat gaat met die hoge bibliotheek-heren. Altijd in hun kantoortje, je ziet ze eigenlijk nooit.’

Kon ze dat maar geloven. Maar ze had een vermoeden, dat de man die haar hand geweigerd had, zich wel degelijk actief met de gang van zaken zou bemoeien. Hij was niet het type, dat de dingen zomaar op kant, dacht ze, ‘waar maak ik me druk om?’ Hij heeft wel wat anders te doen dan zich met een ondergeschikte te bemoeien!’

Ze pakte haar moeders foto op, die naast haar bed stond. Ze staarde naar dat lieve, kalme gezicht, met de grote heldere ogen en de zachte mond. Even wierp ze een blik in de spiegel. Wanhopig zocht ze naar een spoor van gelijkenis. Dan zou ze zich meer verbonden kunnen voelen, voorgoed partij kunnen kiezen. Tegen haar vader, die haar zomaar verlaten had. Ze herinnerde zich zijn laatste woorden nog letterlijk.

‘Neemt u haar maar,’ had hij tegen haar grootmoeder gezegd. ‘Ik kan niet meer voor haar zorgen. Ik ben niet geschikt om weduwnaar te zijn, dus ik verkoop alles en begin een nieuw leven. En daar kan ik, geen kind bij gebruiken. Want mijn nieuwe vrouw, Brenda, heeft er zelf al drie.’

En hij was vertrokken, zonder zelfs maar achterom te zien. Carolyn was toen pas vijf geweest. En ze had haar vader nooit meer gezien.

 

Op haar eerste werkdag was het onaangenaam, grijs weer, en er stond een schrale maartse wind. De verweerde gevel van het gebouw zag er weinig aantrekkelijk uit. Maar toen ze de hoge trappen beklom, voelde Carolyn zich toch plezierig opgewonden bij het vooruitzicht iets heel nieuws te ondernemen. Het liefst wilde ze meteen aan de slag, nieuwe kennis vergaren.

De zware deuren waren nog gesloten. Voor publiek opende de bibliotheek pas over een uur. Ze duwde de klink naar beneden en betrad aarzelend de grote zaal. Overal waren meisjes in de weer, de andere assistentes nam ze aan. Sommige rangschikten boeken op de lange planken, andere reden met volgestouwde karretjes heen en weer, weer andere maakten de leestafels ordelijk en schoven de stoelen in het gelid. Niemand sloeg acht op haar, en Carolyn vroeg zich af, wat ze nu moest doen.

Er hing een vreemde geur van papier en drukinkt, die haar aansprak. Dit was dus het uitleengedeelte van de bibliotheek haar toekomstig werkterrein.

Boeken, dacht ze. Heerlijk, dat heb ik altijd gewild. Boeken, boeken en nog eens boeken.

‘O ja, graag,’ zei Carolyn opgelucht, ondanks de weinig hartelijke begroeting. ‘Ik ben Carolyn Lyle, de nieuwe assistente.’

‘Dat dacht ik al.’ Abrupt wendde de vrouw zich om. ‘Ik zal de souschef waarschuwen.’

Carolyn volgde haar naar een bureau met het bordje ‘Inlichtingen’. Ze hoorde de vrouw door de telefoon zeggen, ‘Mr. Cotes? Met Miss Stagg.’ Ze liet haar draaistoel een halve slag wenden, zodat Carolyn tegen haar rug aan stond te kijken. ‘Miss Lyle is hier. Waar moet ze naar toe?’ Terwijl ze luisterde naar het antwoord liet ze de stoel langzaam terugdraaien. Er verscheen een triomfantelijk glimlachje rond haar zure mond, en ze keek Carolyn nu veelbetekenend aan. ‘Zei Mr. Hindon dat? Ik kan er inkomen.’

Carolyn bloosde. Wat had dit te betekenen? Wat had Hindon gezegd? ‘In orde,’ hoorde ze Miss Stagg zeggen. ‘Ik breng haar wel.’ Ze hing op en kwam weer achter haar bureau vandaan. ‘De Hoofdbibliothecaris heeft opdracht gegeven, dat u maar in het magazijn moet beginnen. Hij is er zelf nog niet.’

Ze gebaarde het meisje haar te volgen. Ze doorkruisten de grote zaal naar een deur in de hoek, waar “Privé” op stond. Ze hield de deur voor Carolyn open, en riep met luide stem, als kondigde ze een koninklijke gast aan, ‘Miss Lyle!’ De deur sloot zich achter haar.

Daar stond ze weer alleen, zij het heel eventjes. Genegeerd werd ze hier in ieder geval niet. De kamer leek vol met jonge meisjes, die haar openlijk nieuwsgierig aangaapten.

‘Goeiemorgen, Miss Lyle,’ zei een van de meisje. Ze stapte op Carolyn toe. ‘En hoe mag Miss Lyle van voren heten?’

Carolyn vertelde het haar en het andere meisje vervolgde, ‘Ik ben Janet Smithers, deze dame hier met die afzakkende bril is Stella Walker, dit is Anne...’ ze brak haar zin af. ‘Ik zal maar niet verder gaan. Je pikt het vanzelf wel op. We zijn met z’n twaalven, een heel kippenhok vol. Wat zeg ik, een legbatterij! Je zou die namen toch maar vergeten.’ ‘Hallo Carolyn,’ zei het meisje met de bril. ‘En wat heb jij wel op je geweten, dat je meteen naar het “strafkamp” verbannen wordt?’ En Anne voegde eraan toe, ‘Hartelijk welkom bij het “uitschot”.

‘Wel?’ vroeg Stella. ‘Vertel nou eens, waarom je hierheen moest?’ ‘Misdaan?’ Verward schudde Carolyn het hoofd. Stella verduidelijk-

‘Ach, maak haar nou niet meteen bang!’ Stella lachte.

Carolyn hing haar jas op, en grabbelde in haar tas naar haar poederdoos.

‘Ben je verloofd?’ vroeg een van de meisjes. ‘Nee? Pas getrouwd dan?’ Carolyn schudde haar hoofd. Het andere meisje lachte. ‘Laatje niet uit het veld slaan door al mijn gevraag, hoor. Ik ben alleen nieuwsgierig, wat iemand hier te zoeken heeft. Vul je misschien wat tijd op tussen twee banen? Want dit is een uitzichtsloze job hoor. Niemand blijft hier lang, een echt doorgangsstation, en dodelijk suf werk. Vraag maar aan Miss Blane.’

‘Dat heeft weinig zin,’ onderbrak Stella haar nu. ‘Miss Blane is een echte vakidioot. Ze doet dit werk haar hele leven al. En trouwens, wat zij doet is best interessant. Wij hebben het vervelende routinewerk. We zouden allemaal veel liever daar werken,’ ze gebaarde naar de leeszaal, ‘maar Zijne Majesteit...’

‘Ze bedoelt Richard - weet je, Mr. Hindon,’ verduidelijkte Anne.

‘Zijne Majesteit heeft ons niet waardig bevonden. Te weinig geestelijke bagage,’ Stella gebaarde naar haar hersenpan. ‘En dus worden we hier gedumpd.’

De deur zwaaide open, en een lange, hoekige vrouw van een jaar of vijftig maakte haar entrée. Stella stelde Carolyn aan haar voor, en Miss Blane glimlachte. ‘Ik was al op je komst voorbereid. Dus jóuw oom is één van de commissarissen?’

De meisjes keken wat bevreemd op. Carolyn voelde zich opgelaten, maar gelukkig kwam Janet haar te hulp. ‘Kan zij toch niks aan doen. Je kunt haar zijn fouten niet aanrekenen... O hemel!’ Ze sloeg haar hand voor haar mond. ‘Wat laat ik me nu toch allemaal weer ontvallen!’

‘Hoe heet hij, Carolyn? Ook Lyle?’ vroeg Stella.

‘Nee, Bullman,’ corrigeerde Carolyn.

Er viel een ongelovige stilte. ‘Zei je Bullman? De President-commissaris?’

‘Ik ben bang van wel, ja.’

Janet floot tussen haar tanden. ‘Dan verbaast het me niks, dat je meteen naar Siberië doorgestuurd werd. Op persoonlijk bevel van Zijne Majesteit, ongetwijfeld.’ De anderen probeerden haar stil te krijten maar Janet liet zich niet tegenhouden. ‘Hij kan je oom niet luchten

Juffrouw Blane zei scherp: ‘Zo is het wel genoeg, Janet!’

‘Wel, Miss Lyle,’ Miss Blane glimlachte bemoedigend, ‘je moest in de eerste plaats maar snel vergeten, wat die meiden je allemaal aangekletst hebben over deze afdeling. Want zonder ons kan de bibliotheek niet functioneren.’ Ze sloeg geen acht op het verontwaardigd gemurmel uit alle hoeken van de kamer. ‘Vergelijk het maar met de machinekamer van een schip. Wij checken alle nieuwe boeken, die aangekocht worden, maken ze gebruiksklaar voor het publiek om het zo maar eens te zeggen. En niet alleen voor de Hoofdbibliotheek, maar ook voor alle filialen.’

Bij haar bureau bleef ze stilstaan. ‘Ik vertrouw je toe aan de zorgen van mijn eerste assistente. Ze zal zo wel komen.’

De deur opende zich op dat moment, en op de drempel verscheen een lang, serieus ogend meisje van achter in de twintig. ‘Mooi, daar is ze al!’

Miss Blane stelde haar voor als Pearl Matthews.

‘Laten we maar bij het begin beginnen,’ zei Pearl. ‘Eerst gaan we de nieuwe zendingen uitpakken - dat is iets wat je...’

‘Moet doen totdat je ze niet meer kunt zien,’ riep een van de meisjes. Pearl glimlachte, en vervolgde nuchter: ‘Dan controleren we de boeken aan de hand van de facturen, zodat we zeker weten dat alle bestellingen binnengekomen zijn. Daarna stempelen we ze per bestemming. En daarna volgt de codering - nummering per onderwerp en zo.

Pearl nam Carolyn mee naar de andere kant van het vertrek. ‘Dit karweitje kun je eigenlijk alleen in de praktijk leren,’ ze gebaarde naar de stapels paketten. ‘Een van de meisjes zal je wel een schaar geven, en je wijzen hoe je het beste de facturen kunt checken.’ Ze glimlachte. ‘Wel eens eerder een kijkje achter de schermen genomen? Nee? Dan zal het wel een beetje een schok voor je zijn.’

Anne keek op. ‘Zeg dat wel. Ik weet zeker, dat ze dit slavenwerk niet verwachtte. Stomvervelend!’

Als een robot zat Carolyn touw door te knippen en kruisjes te zetten op de nota’s. Ondertussen werkten haar hersens koortsachtig. Miss Stagg had gezegd, dat dit een opdracht van Mr. Hindon was. Dus hij wilde haar weghebben. Wegmoffelen, als ze de meisjes mocht geloven. Zodat ze hem niet in de weg zou staan, en hij haar niet hoefde te zien...

vriendelijke ogen. Hij praatte even met Miss Blane, die in haar richting knikte.

De man kwam op Carolyn toelopen. ‘Miss Lyle?’ Een beetje duizelig kwam Carolyn overeind. Haar rug was stijf van het lang in een houding zitten. ‘Ik ben Graham Cotes, de sous-chef. Hoe gaat het?’ Hij stak haar zijn hand toe. ‘Herinnert u zich mij nog? Ik zat ook in de commissie.’

‘Natuurlijk,’ dacht Carolyn. Ze had hem verreweg de aardigste gevonden. ‘Gaat het een beetje?’ vroeg hij.

Ze wist, dat de anderen luisterden. ‘Eh... ja hoor,’ antwoordde ze. Wat had ze onder deze omstandigheden anders kunnen zeggen?

‘Dus wel wat u ervan verwachtte?’

‘Het is... eh...’ Ze wist zich eruit te redden. ‘Ja en nee.’

Hij lachte en raadpleegde zijn horloge. ‘Ik zou graag even een praatje met u maken.’ Vragend keek hij naar Miss Blane. ‘Kan het even?’

Ze mompelde ‘Ja natuurlijk’, en Mr. Cotes ging Carolyn voor. Ze beklommen de hoge granieten trap. Door de smalle boogvensters viel slechts spaarzaam licht naar binnen en de gangen waren donker. De verf was niet al te best, hier en daar bladderden de wanden. Een somber, nogal verwaarloosd geheel.

‘Dat moet ik toch eens tegen oom zeggen,’ schoot het door Carolyn’s hoofd.

Meneer Cotes liet haar in zijn kantoor, een verbazend klein hokje met weinig comfort. Hij ging achter zijn bureau zitten en gebaarde Carolyn tegenover hem plaats te nemen.

Hij glimlachte, ‘Dat gebeurt ons niet vaak, dat we familie van één der commissarissen tot ons personeel mogen rekenen.’

Carolyn was meteen op haar hoede, maar deze man kon ze met de beste wil niet van sarcasme verdenken. Zijn stem, maar vooral ook zijn ogen waren zo vriendelijk. Het was wel duidelijk, dat hij het standpunt van zijn baas niet deelde.

‘U geeft me toch niet een voorkeursbehandeling, hoop ik?’ vroeg ze. Voor deze man hoefde ze niet bang te zijn. ‘Want ik kom echt alleen om de handen uit de mouwen te steken.’

Hij lachte, enigszins opgelucht. ‘Om u de waarheid te zeggen, ik zat er inderdaad een beetje mee. Maar nu weet ik, dat u gewoon één wel kon luchten. 'Mr. Cotes, is het... eh... de bedoeling, dat ik altijd op die afdeling blijf?’

Hij verstrakte. ‘Waarom? Wat is daar mis aan?’

‘Niets eigenlijk. Alleen de meisjes zeiden...’ Ze haperde. Wat was het moeilijk je gedachten onder woorden te brengen! ‘Ze zeiden, dat niemand daar lang blijft, dat het een doorgangsstation is. Zij noemen het het “strafkamp”.’

Had ze nu teveel gezegd? Maar tot haar opluchting lachte Mr. Cotes. ‘Wel, dat klinkt inderdaad niet veelbelovend. Maar trek u maar niets van hun praatjes aan, hoor. Het is echt een heel belangrijke afdeling. Ik ben blij, dat u me dat verteld hebt, overigens, want ik was me er niet van bewust, dat de mensen daar zich zo geïsoleerd voelen. Ik zal proberen er verbetering in te brengen. Om op u terug te komen,’ hij glimlachte mild, ‘ik neem aan, dat ook u hebt gedacht, dat het werk in een bibliotheek alleen uit uitlenen bestond?’

Carolyn lachte eveneens, en knikte een beetje beschaamd.

‘Iedereen moet onderaan de ladder beginnen. Voor één is dat uitpakken, voor de ander iets al net zomin opwindends. Echt hoor, zelfs de hoogste bazen hebben dat ook moeten doen.’ Hij knipoogde. ‘Ook Mr. Hindon.’

Hij leunde achterover in zijn stoel, volkomen ontspannen, en dat werkte aanstekelijk op Carolyn. Voor het eerst vandaag voelde ze zich ook wat meer op haar gemak, en ze zag weer wat licht in haar carrière .

De deur vloog open, en een man stapte naar binnen.

‘Als je over de duivel spreekt...’ zei Graham Cotes.

Het was alsof er een ijskoude luchtstroom door de kamer voer. Richard Hindon hield het meisje gevangen met zijn strenge blik. Weg was meteen alle opluchting. Trillerig kwam ze overeind, en wachtte op wat hij te zeggen had. Waarom voelde ze zich nu zo schuldig, betrapt?

Mr. Cotes stond ook op. ‘Ik geloof, dat jullie elkaar al ontmoet hebben?’

Richard Hindon knikte stug. Bah, dacht Carolyn, kan hij dan nooit ietsje toeschietelijker zijn? Zonder een spoor van een glimlach zei hij. ‘Ik hoop dat je Miss Lyle alle noodzakelijke kwalificaties gemeld hebt

‘Ik weet zeker, dat Miss Lyle al die basis-eigenschappen hééft. Bent u het niet met me eens, Miss Lyle?’

Carolyn zat met haar mond vol tanden.

‘Wel, Miss Lyle?’ Hindon’s stem klonk ongeduldig.

‘Wat ik hierop ook ga antwoorden, Mr. Hindon,’ zei ze rustig, het zal niet in goede aarde vallen. Want als ik vol ijver, ja” roep, dan kunt u me beschuldigen van eigendunk. En als ik “nee” zeg, geef ik u de bevestiging, dat ik een dom leeghoofdje ben.’

‘Ik zal u een tip geven,’ interrumpeerde Cotes luchtig. ‘U kunt er altijd omheen met: “De tijd zal het leren.” Plezierig vaag, en tot niets verplichtend,’ Hij keek even naar de andere man. ‘Ze maakte zich een beetje bezorgd, Richard. Omdat ze dacht, dat ze een strafbehandeling kreeg. Ze was ervan overtuigd, dat ze naar “Siberië” verbannen was, En dat alleen maar vanwege het feit, dat jij haar in het magazijn aan het werk gezet hebt. Ze denkt vast, dat je haar ergens wilt wegstoppen.’ Dat laatste bedoelde hij als een grapje.

‘Ze kon daar wel eens gelijk in hebben.’ Zijn antwoord kwam als een ijskoude douche.

De mannen praten gewoon over haar hoofd heen, alsof ze er niet was. Dus nu wist ze waar ze aan toe was. Hij wilde haar inderdaad rotwerk laten doen. Net zolang tot ze er het bijltje bij neerlegde en zelf ontslag nam.

Ze likte langs haar droge lippen. ‘Zal ik nu maar gaan, Mr. Cotes?’ Mr. Cotes sprong meteen overeind. ‘Ach, wat spijt me dat nou, Miss Lyle, ik was u even vergeten.’ Zijn beleefdheid contrasteerde scherp met de botheid van zijn gesprekspartner. ‘We praten een andere keer wel verder. Als u problemen heeft, kunt u altijd naar me toe komen. Samen vinden we er wel wat op.’

Ze beloonde hem met een warme glimlach, keek even schuins onderuit om de reactie van de andere man te peilen. Hij stond met de armen over elkaar bij de deur.

‘Miss Lyle,’ zei hij kortaf, toen ze langs hem heen wilde glippen, ‘komt u om vijf uur even op mijn kantoor.’

‘Ja Mr. Hindon.’ Met het lood in de schoenen liep ze de gang door. Eenmaal terug bij de meisjes barstte het vragenvuur meteen los. ‘Je krijgt wel een V.I.P. behandeling, hé,’ zei Anne. ‘Stel je voor, een junior, die persoonlijk door de een-na-hoogste baas verwelkomd wordt!’ Ze lachte, maar Carolyn beluisterde toch iets van jaloezie.

Ze zei: ‘Nee, hoor, Anne, van V.I.P. behandeling geen sprake.’

Ze lunchten in een hoekje van het vertrek, er waren voor hen kennelijk geen andere faciliteiten. Pearl Matthews zei aarzelend: ‘Je moet me maar niet kwalijk nemen, Carolyn, maar ben je niet wat aan de oude kant voor een baantje als junior?’

‘Geneer je niet hoor, je hebt volkomen gelijk. Maar ik heb eerst M.O. gedaan, en achteraf vond ik dat ik toch niet uit het juiste lerarenhout gesneden was.’ Ze vertelde er niet bij, dat ze haar studie zelfs afgemaakt en haar graad behaald had. Dat zou alleen maar weer afstand creëren. ‘En ik heb al genoeg tégen,’ dacht ze een beetje mismoedig.

 

Carolyn wierp een vluchtige blik op haar horloge, en zag met schrik dat het vijf uur was. Aarzelend beklom ze de kille trappen. Ze vond de deur met het bordje ‘Hoofd-bibliothecaris’. De deur er naast ging open en een jonge vrouw vroeg: ‘Kan ik iets voor u doen?’

De stem klonk een beetje zwoel, als van een spinnende poes. Ze nam Carolyn van top tot teen op en vroeg toen nogal aanstellerig: ‘U bent Miss Lyle? Ja natuurlijk, dat kan niet missen. Ik herken u uit Mr. Hindon’s beschrijving.’

Wat zou hij in vredesnaam over haar gezegd hebben? Veel goeds kon het niet zijn!

‘Hij is in gesprek,’ vervolgde de secretaresse. Ze verdween door haar eigen deur en gebaarde Carolyn haar te volgen. ‘Mr. Cotes is bij hem. Ze stak Carolyn een tijdschrift toe. ‘Ga even zitten. Overigens, mijn naam is Roseanna Harvey.’ Ze liep naar de deur waar haar jas hing. ‘Mijn dag zit erop, ik ga maar eens.’

Maar nieuwsgierigheid dwong haar te aarzelen. Ze nam Carolyn weer van top tot teen op. ‘Dus jij bent de beroemde - of liever gezegd, de beruchte Miss Lyle. Het geheime wapen van Commissaris Buil.’ Quasi-verschrikt sloeg ze haar hand voor haar mond. ‘Zeg dat alsjeblieft nooit tegen hem, ik moet echt eens een beetje oppassen wat ik zeg!’

Ze bladerde lusteloos in het tijdschrift, maar kon zich niet concentreren. Vaag hoorde ze stemmen in de kamer naast haar. Ze probeerde niet te luisteren, maar op een gegeven moment werd er met dergelijke stemverheffing gesproken, dat ze het gesprek wel moest volgen.

‘En nu zit ik opgescheept met dat verdraaide nichtje van hem,’ zei de stem van Hindon, ‘en ik vind het onzin, dat jij haar nog een beetje gaat zitten boteren en suikeren ook, Graham!’ Cotes antwoordde, maar heel zachtjes. ‘Dat zul je toch niet ontkennen. Verdorie, ik heb het zelf gezien! Kijk, als je zo begint komen we nooit meer met goed fatsoen van haar af! ’ De stem sneerde maar door. ‘Zulke elitaire poppetjes weten niet eens wat werken is. En de academie zal daar echt niets aan veranderen. Je hebt haar toch zelf gezien. Echt zo’n timide jaknikkertje, helemaal murw geslagen door haar oom. Daar hebben we niets aan, en ik wil haar gewoon hier niet hebben. Ze zal nog wel alles overbrieven aan die ouwe ook. Alsof ik niet genoeg heb aan mijn eigen zaken! Nu heeft hij een excuus zich overal mee te bemoeien, nee dank je wel! Ik zal haar behoorlijk het leven zuur maken, dan verdwijnt ze vanzelf wel.’

De andere stem klonk veel milder, zij het nu ook luider: ‘Maar kun je dan niet proberen vriendelijk tegen haar te zijn en je vernieuwingen op die manier doorvoeren?’

De andere man barstte los. ‘Aardig tegen haar zijn? Slijmen, haar gebruiken? Dat kun je toch niet van me vragen!’ Hij schraapte zijn keel. ‘Wacht jij maar eens af, hoe ik die dame het vuur aan de bevallige schenen leg!’

Carolyn drukte haar handen tegen haar oren. Dit was gewoon té erg!

De deurkruk bewoog, er kwam iemand! Krampachtig omklemde ze haar handtas en stond op. Graham Cotes glimlachte toen hij haar zag, maar zijn ogen stonden somber.

‘Dag Miss Lyle, zat u hier al lang?’

‘Nee, ik ben er net,’ loog ze. En hij was duidelijk opgelucht.

‘Richard,’ riep hij over zijn schouder. ‘Hier is ons nieuwe personeelslid voor je.’ Hij gaf haar een bemoedigend schouderklopje en fluisterde, ‘veel succes!’ En was al verdwenen voor ze hem had kunnen bedanken.