Hoofdstuk 10

Zaterdag 2 mei

Lindsay kwam thuis van haar rondje joggen en luisterde nog eens naar haar boodschappen. Ze nam haar polsslag op, die iets versnelde toen ze Jakes stem herkende. Ze liet de stopwatch vallen en speelde het bericht een paar keer af, luisterde naar nuances en verborgen betekenissen, maar ze kon niets ontdekken. 'Lindsay, dit is Jake,' zei hij, zelfs een beetje verveeld, 'om je telefoontje te beantwoorden.' Verbeeldde ze het zich of legde hij enige nadruk op die laatste woorden? Ze toetste zijn nummer thuis in en van kantoor, en kreeg op beide het antwoordapparaat. Ze legde de hoorn hard en geïrriteerd neer. Waarom had hij haar niet gewoon op kantoor gebeld zoals ze hem had gevraagd? Hij liet zich zo moeilijk sturen.

Ze zuchtte, en haar brein werkte op volle toeren terwijl ze haar sportkleren uittrok. Misschien wilde hij haar nog niet zien. Misschien wilde hij haar verrassen. Net iets voor hem, dacht ze hoofdschuddend. Hij had zo'n ouderwetse manier van doen. Besefte hij nou niet dat ze partners moesten zijn in hun groei en ontwikkeling? Ze gespte haar heuptasje los en ging zitten om haar gympen los te knopen. Misschien moest ze geduld hebben. Ze had geprobeerd dr. Golding te bellen, maar ze had datzelfde stomme bericht op het bandje gekregen. Een of andere secreta- esse had haar teruggebeld en een boodschap op haar eigen antwoordapparaat achtergelaten, en aangeboden haar wat materiaal toe te zenden over het herlevingsseminar, maar Lindsay wilde persoonlijk met Golding praten. De dag dat ze naar het kantoor was gegaan, was alles potdicht geweest. Ze moest Jake net zijn misgelopen. De gedachte dat hij daar was geweest, pal aan de andere kant van de deur, werkend aan zijn persoonlijke kwesties, had Lindsay een warme gloed bezorgd. Ze slaakte weer een zucht, de gloed was definitief weg, en ze liep richting douche met haar mobiele telefoon in de aanslag. Ze zou hem nog een dag of twee de tijd geven, en daarna zou ze hem vinden, besloot ze, terwijl ze haar beenspieren strekte. Ze had het universum genoeg tijd gegeven om in actie te komen. Misschien moest ze het lot nu een handje helpen.

Maggie en Tim hadden bij mrs. Weaver ontbeten: beschuit, jus, roereieren en havermoutpap, precies het ontbijt dat ze vroeger thuis kreeg. Mrs. Weaver bracht haar een blad met een kaars in de beschuit gestoken, en zij blies hem uit en deed een wens.

'Hartelijk gefeliciteerd!' Mrs. Weavers beverige stem en Tims schelle stemmetje riepen haar de begroeting toe. Ze zongen zelfs een lied voor haar. Tim had op het dagverblijf van zelfhar- dende klei een bloemenvaas voor haar gemaakt, compleet met een zijden margriet, en mrs. Weaver gaf haar een doosje met een lint erom. Er zat een prachtig, oud gouden medaillon met ketting in; de krullerige gravering op het medaillon was enigszins afgesleten.

'O, wat beeldig,' fluisterde Maggie.

'Het is van mijn moeder geweest.' Mrs. Weaver glimlachte. 'Ik heb zelf geen dochter, en daarom wil ik het graag aan jou geven.'

Ze had het meteen omgedaan, en nu speelde ze ermee, terwijl ze uit het raam van haar appartement keek, en Tim naar tekenfilms zat te kijken.

De fabrieken bulkten hun rook weer uit, zelfs op zaterdag werd er doorgewerkt. Maggie voelde zich een beetje triest. Aanvankelijk besteedde ze er geen aandacht aan, maar toen ze het wel deed, wist ze de oorzaak. Er waren nog maar twee dagen over om dr. Golding te zien. Dat was waarschijnlijk wat hij niet had uitgesproken - dat hun therapietijd te einde kwam, en daarmee hun relatie. Zodra hij haar had gekust, had hij er waarschijnlijk spijt van gekregen, maar hij was te vriendelijk om het haar te zeggen. Daarom had ze bij de deur slechts een kusje op haar wang gekregen.

Het rinkelen van de telefoon deed haar opschrikken. Ze hoopte dat het niet Gina was. Na hun aanvaring had ze een paar boodschappen achtergelaten, maar Maggie genoot van de rust, en ze had het uitgesteld erop te reageren. Ze kwam niet meteen in beweging om de telefoon op te nemen, en ten slotte nam Tim op.

'Mam,' riep hij even later, 'het is oma.'

Maggies humeur zakte nog iets meer. Hoewel ze haar geluk impulsief via een brief met haar ouders had gedeeld, was haar moeder wel de laatste persoon met wie ze nu wilde praten. Haar moeder had het angstwekkende vermogen om een pessimistische fluistering tot een schreeuw te versterken. Ze zei er echter niets van, en liep naar de telefoon.

'Hallo, mama,' zei ze, en wendde zich naar Tim. 'Zet de tv wat zachter, alsjeblieft.'

'Eindelijk.' Haar moeders bruuske stem vulde de kamer, net als Gina's stem, besefte Maggie met lichte schrik. 'Ik wilde net ophangen.'

'Het spijt me,' zei Maggie. 'Ik was met iets bezig en Tim zat tekenfilms te bekijken.'

'Eh-eh.' Haar moeder klonk sceptisch. 'Nou, gefeliciteerd, liefje.'

'Dank je.' Er viel een korte stilte na Maggies woorden voordat haar moeder verderging.

'Ik wilde even weten hoe het met je ging. Ik heb net je brief gekregen, en ik maak me een beetje bezorgd.'

'Waarom?' Maggie was oprecht verbaasd, maar als iemand iets verontrustends kon ontdekken in de eerste opgewekte brief die ze in vier jaar had geschreven, zou het haar moeder zijn. Ze probeerde zich te herinneren wat ze precies had geschreven, maar het enige wat bij haar opkwam was een vrolijk krabbeltje, waarin ze Jake beschreef, en zijn broer en familie.

'Ik heb met je zuster gesproken en zij is het met me eens dat deze dokter niet geheel in de haak lijkt.' Haar moeder was de enige persoon die in cursief kon praten. Hierna wachtte ze even, net lang genoeg om haar woorden te laten bezinken, maar ze ging verder op het moment dat Maggie ademhaalde om te antwoorden.

'Julie en ik zijn erg bezorgd dat deze dokter misschien misbruik van je zal maken. Er was laatst een special op tv over dit soort dokters, psychiaters en zo, die jonge meisjes gebruiken om in hun eigen behoeften te voorzien.' Haar moeders stem nam bij deze twee laatste woorden een onheilspellende toon aan, alsof Maggie moest bedenken wat ze betekenden.

Maggie wilde niets meer horen over dokters op de tv. 'Echt, mam, zo is hij niet,' zei ze. 'Hij is een heel vriendelijke man.' Dat benaderde in de verste verte niet de juiste manier om hem te beschrijven. Ze zag hem bijna voor zich staan, handen in zijn zakken, blonde haarlok op zijn voorhoofd, blauwe ogen, die warm en zacht waren. Ze was een ogenblik afgeleid.

'Nou, wij denken datje misschien bedrogen wordt. Alweer.''

Maggie voelde haar wangen warm worden. Dr. Goldings beeld verdween. Haar moeder zou nooit openlijk zeggen hoe teleurgesteld ze in Maggie was vanwege het feit dat ze zonder een echtgenoot zwanger was geraakt, maar ze sloeg ook nooit een gelegenheid over om er op een of andere manier naar te verwijzen.

'Luister, Margaret,' vervolgde haar moeder, 'ik heb vandaag met Bobby Semple gesproken. Hij geeft nog steeds om je. Ondanks alles.'

'Moeder! Ik kan niet geloven datje dat hebt gedaan! Ik heb in geen jaren aan Bobby Semple gedacht.' Het was niet helemaal de waarheid, maar in essentie wel. Ze had zeker niet op de manier aan hem gedacht, waarop haar moeder hoopte. Ze zou liever sterven dan toegeven dat ze maandelijks brieven van hem kreeg, een oefening in contact onderhouden waarvoor ze zich een beetje schaamde.

'Nou, hij denkt vaak aan je, dat zei hij tenminste.'

'Mama,' zei Maggie, meer smekend dan kordaat. 'Laat me alsjeblieft mijn eigen beslissingen nemen.'

'Margaret' - haar moeder wachtte - 'sommige vrouwen weten gewoon niet of een man oprecht is of niet.' Haar moeder had weer die slagvaardige toon. Alsof haar laatste opmerking over Maggies vermogen iemands karakter te beoordelen een definitieve uitspraak was.

Maggie voelde de woede in haar borst omhoogkruipen. 'Ik hou niet van Bobby Semple,' zei ze boos.

'Nadat jullie een verbintenis zijn aangegaan, leer je vanzelf wel van hem te houden.'

'Ik wil niet leren van iemand te houden.'

'En hoe zit het dan met die dokter?' vroeg haar moeder. 'Hou je van hem?'

'Ik weet het niet!' snauwde Maggie. 'Misschien. Ik weet het niet.'

Maar ze wist het wel. Ze hield de telefoon tegen haar oor, ontkende het over een afstand van vijfduizend kilometer, en toch wist ze het zeker.

Nadat ze had opgehangen, was Maggie te zeer uit haar doen om te schilderen, of zelfs een boek te lezen. Ze had ook geen zin meer om naar buiten te kijken. De zon deed moeite door de wolken te breken, maar tot nu toe was het nog niet gelukt. Het mie- zerde een beetje. Niet echt weer om te gaan wandelen, hoewel een mens niet van suikergoed was, zoals mrs. Weaver zei wanneer ze in de regen haar tuin wiedde. Daar smolt je niet van. Tim keek inmiddels niet meer naar de tv, maar speelde met het poesje en het lint dat mrs. Weaver om het doosje had gebonden. Maggie schudde haar hoofd, boos op zichzelf. Het was pas half elf, en ze had geen idee meer wat ze met de dag moest doen. Ten slotte besloot ze te gaan schoonmaken. Misschien zou de bezigheid haar niet alleen een schoon huis opleveren, maar tevens een helder hoofd, en tegen de tijd dat ze klaar was, zou de zon misschien de strijd met de mist hebben gewonnen. Ze nam de Ajax en lysol mee naar de badkamer, en kwam een paar minuten later weer naar buiten toen ze Tim hoorde juichen.

'Wat is er?' vroeg ze.

Tim sprong op en neer, en wees naar de deur. 'Mam, kijk eens wie daar is.'

In de deuropening stond Jake Golding, met een grote potplant in zijne ene hand en een zak van Utrecht's met schildersbenodigdheden in zijn andere.

'Je moet de deur niet opendoen voor je moeder er is, Tim.' Jake zei het eerder luchtig dan verwijtend, en hij woelde erbij door Tims haar. Vervolgens gaf hij de papieren zak aan Maggie. 'Sorry, de verpakking is niet echt fraai.'

Maggie glimlachte naar hem, en haar hart klopte zo wild dat ze zich ineens weer zestien voelde. Ze zette de Ajax en lysol neer, droogde haar handen aan haar jeans af en nam het ge- schenk aan. Het was een set Prismacolor waterverf, een groot pak aquarelpapier en een set prachtige sabelharen penselen.

'O, Jake, dank je! Al mijn penselen zijn te hard geworden om mee te werken. Hoe wist je dat? En hoe wist je trouwens dat ik jarig was?'

Jake glimlachte naar Tim, die een en al lach was. 'Ik had een helper,' zei hij.

'Ik heb het Jake gisteren verteld. Ik heb het niet verklapt!' Tim lachte, greep Jakes jack, en begon op en neer te springen.

'Tim, laat dr. Golding los.'

'Hij vindt het niet erg, mam.'

'Het geeft niet, Maggie.' En dr. Golding zag er werkelijk uit of hij het meende. Hij bleef als een rots staan, terwijl Tim uitgelaten om hem heen danste, en zelfs af en toe op zijn voeten terechtkwam.

Dr. Golding pakte Tims armen en liet hem tegen zijn benen op lopen, waarna hem omdraaide en weer op de grond zette. 'Ik had misschien niet zomaar moeten komen, maar de telefoon was in gesprek, en ik wilde je een cadeautje brengen.'

'Mijn moeder belde.' Maggie zei er verder niets over, maar vroeg zich af of dr. Golding de ontreddering achter haar opmerking begreep.

'Ah.' Jake praatte verder alsof er op dat moment niet een vierjarig jongetje tegen zijn dijbenen omhoogklom. 'Tja, als je andere plannen hebt, geeft het niet, maar ik vroeg me af of jullie het leuk zouden vinden een tochtje met me maken.' Tim sprong weer op de grond, waarbij zijn bril van zijn neus vloog. Dr. Golding bukte zich en raapte hem op. Hij bewoog de poten een paar keer, en zette hem weer op Tims neus. 'Ik heb een lunch meegenomen, en dacht eraan met de veerboot naar Angel Island te gaan, daar een paar fietsen te huren, rond te rijden en ergens te picknicken.'

Maggie keek hem aan en vergeleek hem met het beeld van de dr. Golding dat haar moeder zojuist van hem had geschetst. Hij stond hier in zijn jeans en wandelschoenen, bewoog zich nauwelijks, behalve zijn armen waar Tim aan bungelde, alsof hij met zijn eigen zoon speelde. Hij leek helemaal niet op dr. Golding de Roofridder, die naar het zoveelste meisje zocht dat hij onder hypnose kon lastigvallen. Hij zag er gewoon uit als Jake, groot i ii betrouwbaar en warm, die in haar huiskamer plezier maakte met haar zoon, die haar vroeg mee te gaan voor een tochtje op de veerboot. Haar moeder was er niet. Haar moeder wist het niet. Net zomin als Gina, ongeacht wat zij had gezegd. Ergens wiis er iets verkeerd - iets dat er niet bij hoorde. Maar ze wist, met een zekerheid die ze nooit met Jeff had gehad, dat ze Jake (iolding kon vertrouwen.

Ze glimlachte naar hem, en zag zijn gezicht opklaren. 'Ik zal onze jassen halen,' zei ze.

I let was te laat om de veerboot van San Francisco te nemen, had lake zich gerealiseerd toen hij zich die ochtend klaarmaakte om de caravan te verlaten. Die vertrok 's morgens om tien uur en kwam pas om vier uur 's middags terug, volgens de lijndienst die hij had gebeld. Hij had de boodschap echter helemaal afgeluis terd, en te horen gekregen dat er op alle uren een van Tiburon vertrok, dus gingen ze daar nu heen. Hij was dol op Tiburon, een vissersdorpje even ten noorden van Sausalito, in Marin County. Daarom had hij zich erop verheugd het Maggie Ivey te laten zien.

Ze volgden dezelfde route als de keer dat ze naar Clover C 'reek waren gereden, namen de Richmond-San Rafael brug, maar sloegen ditmaal naar het zuiden af nadat ze eroverheen waren, en draaiden terug langs de kust, passeerden kantoorge bouwen, meer bomen, minder weilanden, en grote hotels langs de snelweg. Deze heuvels waren niet bevolkt met koeien, maar met dure huizen, die er als onrustige vogels leken te zijn neerge streken. Ze reden langs Mercedes- en BMW-dealers, golfwin kels. Ze klommen tegen een kronkelende heuvel omhoog, en toen ze aan de andere kant waren, lag daar de baai, een lang zandstrand, en het oude dorpje, met vele roodhouten huizen en pannendaken. Overal waren bloemen.

Jake sloeg Maggie Ivey gade, wier ogen groot en warm alles van het dorpje in zich opnamen. Hij parkeerde de truck op de openbare parkeerplaats en hielp Tim uitstappen, en daarna lie pen ze over de houten brug naar een aangelegde vijver, met in het midden een spuitende fontein.

'Wat is het hier mooi,' zei Maggie.

Jake glimlachte. Hij vond het heerlijk Maggie Ivey leuke dingen te laten zien, en haar mee te nemen naar plaatsen waar ze genoot.

'Al die winkels' - hij gebaarde naar de vierkante gebouwtjes die naast elkaar in de hoofdstraat stonden - 'zijn oude woonboten, arken, die ze op de kant hebben getrokken en op funderingen hebben geplaatst.'

'Ooo,' was het enige wat Maggie Ivey zei, langgerekt, als een verbaasd kind dat op kerstochtend haar lievelingsgeschenk uitpakt. Ze liep langzaam over de stoep, een eindje voor hen uit, en keek naar de etalages van de galanteriewinkeltjes, waarvoor de arken tegenwoordig werden gebruikt. Hij wilde dat hij haar mee naar binnen kon nemen. 'Kies iets uit,' zou hij willen zeggen, 'wat dan ook.' Hij zou dat dolgraag voor Maggie Ivey willen doen, maar hij kon het niet. Hij kon in feite helemaal niets doen zolang hij dr. Jason Solomon Golding was, en het begon hem te ergeren.

Gisteravond nog had hij een grote fout gemaakt, maar toch, als hij het over moest doen, kon hij niet zweren dat hij haar niet weer zou kussen. Maar dat zou hij niet meer doen, hield hij zich voor. Geen kussen meer. Ondertussen begon de hele charade hem behoorlijk te irriteren. De persoon van dr. Jason Golding was zo ongemakkelijk als een te krappe wollen trui op een warme zomerdag. Hij zou hem met liefde van zich af gooien.

In plaats daarvan vervolgde hij zijn rondleiding, toonde Maggie Ivey de bezienswaardigheden, en ten slotte liepen ze naar de veerboothaven beneden. Tim danste van enthousiasme.

'Niet te dicht bij de kant komen,' waarschuwde Maggie hem. Ze keek een beetje bezorgd.

'Geniet jij nou maar,' zei Jake tegen Maggie, waarna hij Tims hand pakte. 'Ik zal deze ouwe domkop in de gaten houden.' Tim reageerde door zich slap aan Jakes arm te laten hangen, waarna Jake hem op zijn schouders tilde, zodat hij de baai kon zien. Angel Island lag recht aan de overkant, als een groep in groen gehulde, puntige heuvels. Het weer was opgeklaard en het zonlicht schitterde op het water. De Bonita , de kleine veerboot die ze zouden nemen, lag voor hen afgemeerd. Een ouder stel, in bij elkaar passende sportkleding, voegde zich bij hen, maar het zag ernaar uit dat ze met z'n vijven de enige passagiers waren.

'Zijn we klaar?' De kapitein kwam uit een van de arken achter hen. Het was een vrouw, ongeveer dezelfde leeftijd als Mag- gie, met een wilde bos rood haar, een knalgroen windjack en dezelfde wandelschoenen als Jake.

'Wij zijn klaar,' antwoordde hij voor alle drie.

'U kunt met uw zoontje voorin meevaren, als u wilt,' zei de kapitein, nadat ze hun kaartjes in ontvangst had genomen. 'Kinderen vinden het altijd prachtig om alle apparatuur en het stuurwiel te zien,' zei ze, en Jake vroeg zich af of ze zijn glimlach of Maggie Ivey's vuurrode wangen had opgemerkt.

'Dat lijkt ons leuk,' zei hij, waarna hij Maggies arm nam en haar aan boord hielp.

De veerbootkapitein, schipper van de laatste veerboot in familie-eigendom, behorend bij de lijndienst van San Francisco Bay, en kleindochter van Sam McDonogh, van Sam's Boarding and Chowder House, zoals ze hun vertelde, wist alles van Angel Island, en vertelde hen onderweg naar de overkant alle de interessante feiten over het eiland.

Jake luisterde nauwelijks. Hij hoorde iets over een mrs. Perles die de aardbeving van 1906 meemaakte in haar huis op Angel Island, en vierentwintig uur met een hamer op de bel van de vuurtoren sloeg tot hij brak, of misschien haalde hij twee verhalen door elkaar. Hij had het druk met naar Maggie kijken. Hij wilde haar hand pakken, maar besloot te wachten. Misschien moest hij dat, net als kussen, uitstellen tot de eenentwintig dagen voorbij waren. Wat er daarna zou gebeuren, wist hij niet precies. De veerbootkapitein naderde de overkant, en ze stapten alle drie naar buiten, en leunden tegen de reling om naar het afmeren te kijken. Jake zag de puntige heuveltjes op het eiland dichterbij komen, terwijl de wind de zilte zeelucht tegen zijn gezicht zwiepte, en de zon op het water schitterde, en hij nam zich voor vandaag niet meer aan zijn problemen te denken.

Hoe meer hij naar Maggie Ivey keek, des te meer hij ervan overtuigd was dat er iets met haar aan de hand was. Er was iets in haar ogen wanneer ze naar hem keek, alsof ze iets wilde zeggen, maar niet op de juiste woorden kon komen.

Misschien had ze er genoeg van hem om zich heen te hebben, maar wist ze niet hoe ze hem dat moest vertellen. Die gedachte maakte hem neerslachtig, maar toch moest hij rekening houden met die mogelijkheid. Misschien was Maggie niet zo op hem gesteld geraakt als hij op haar. Maar hij geloofde niet dat dat het geval was. Ze was vandaag zo blij geweest toen ze hem zag. Erg blij, zelfs. Maar toch, wanneer hij nu naar haar keek, terwijl de wind haar lichtbruine haar uit haar gezicht blies, voelde hij een triestheid over zich heen komen. Wat had hij gedacht? Dat ze door konden gaan? Zelfs als ze niet genoeg van hem had, als haar iets anders dwarszat, hoe moest hij dan de leugen verklaren die hij haar had verteld - nee, verbeterde hij zichzelf, waarin hij haar had laten geloven? Ze kon toch haast niet anders dan woedend worden of intens teleurgesteld wanneer ze achter de waarheid kwam?

Hij hield zijn gedachten echter voor zich, en zei niets meer tot kapitein McDonogh de kleine boot had afgemeerd. Ze gingen van boord en volgden het pad naar het bezoekerscentrum.

Tim was de enige die echt volkomen zichzelf was. Hij babbelde honderduit, en nadat ze de fietsen hadden gehuurd, trok hij de twee anderen met zich mee naar het fietspad, dat over het eiland en richting immigratiecentrum leidde.

'Ik heb in geen jaren gefietst,' zei Maggie glimlachend tegen hem, waardoor hij zich iets vrolijker voelde.

'Nou, je kent het gezegde.' Hij glimlachte terug.

Tim zat achterop bij Jake, en hij voelde zijn handen strak rond zijn middel grijpen. Ze hadden hem er van moeten overtuigen dat het poesje thuis moest blijven. Hij had een golf van liefde voor het jongetje door zich heen voelen gaan toen hij hoorde dat hij hem Jake had genoemd.

Ze peddelden een poosje zwijgend over de vlakke weg, de wind blies in hun gezicht. Jake moest ineens aan Lindsay denken, en dat zij dit fietstochtje vast niet leuk had gevonden, aangezien de wind aan boord haar kapsel al zou hebben verwaaid. Lindsay nam echter wel geregeld lichaamsbeweging. Toch kon hij zich haar niet voorstellen in een short en met tennisschoenen, zoals Maggie Ivey, die zich nu omdraaide en naar Tim glimlachte.

Tegen de tijd dat ze het immigratiecentrum bereikten was het twaalf uur. Ze vonden een groepje knoestige bomen en zetten hun fiets ertegenaan.

'Het ziet ernaar uit dat we op de grond moeten zitten.' Jake stond op het punt zijn jack voor Maggie uit te spreiden, maar ze ging al in kleermakerszit op de grond zitten.

'Vooruit, jongens,' zei ze, en opende de lunchzak. 'Eens even kijken wat we hebben.'

Jake legde zijn jack toch maar neer, en ze laadden de lunch erop uit.

'Ik had een tafelkleed mee moeten nemen.'

Maggie glimlachte. 'Dit gaat ook.'

Ze dronken vruchtensap uit pakjes, aten hun sandwiches en grapefruits, en als toetje ieder een cakeje.

'Dat is vanwege je verjaardag,' zei Jake. Hij leunde tegen een boom, tegenover Maggie. Tim zat zo dicht mogelijk tegen Jake aan.

Na het eten ruimde Maggie de verpakkingen op. Ze keek Jake aan. 'Wil iemand nog iets? Er is nog een sandwich over.'

'Ik heb niets meer nodig.' Jake trok Tim op schoot, en keek Maggie doordringend aan. Hij wilde dat hij nu de moed had, in aanwezigheid van Tim, om haar om vergiffenis te vragen en haar te zeggen dat zij de vrouw was die hij wilde, dat hij nooit meer iets anders wilde, dan haar en Tim. In plaats daarvan herhaalde hij: 'Ik heb niets meer nodig.'

Maggie Ivey keek hem een volle minuut aan. Ze leek op het punt iets te zeggen, maar ze propte de lunchzak in elkaar en stond op om hem weg te gooien.

Het was donker en koel in het immigratiecentrum, en ze luister den - zelfs Tim stond rustig, met een ernstig gezichtje, terwijl hij af en toe zijn bril omhoogschoof - naar de tengere Aziatische gids die hun uitlegde dat Angel Island de toegangshaven was voor immigranten die aan de Westkust in de Verenigde Staten aankwamen.

'Zoals Ellis Island in New York,' mompelde Maggie.

Jake knikte. Hij dacht aan andere dingen, terwijl de gids verderging met zijn verhaal over lichamelijke onderzoeken en lees tests en de Chinese Uitsluitingswet. Daarna slenterde Maggie naar het kleine museum. Hij volgde haar met Tim aan zijn hand. Het verhaal van de gids leek langs Tim heen te zijn gegaan, maar hij had een paar vragen over kapitein McDonogh's opmerking dat er geen gewone of gestreepte eekhoorns op het eiland waren.

'Waarom niet, Jake?' vroeg Tim. 'Er zijn toch bomen.'

Jake wist het niet precies, en dat zei hij tegen Tim, maar dat leverde een langdurige discussie op, en Maggie was alvast vooruitgelopen. Ze stond alleen, en keek naar een Spartaanse hoek, een nagebouwde 'slaapzaal', die als verblijfplaats voor de Chinese immigranten had gediend. De rest van de toeristen moest zijn doorgelopen, terwijl hij en Tim over de wilde dieren hadden gepraat. Tim liep de deur uit en begon steentjes te verzamelen. Jake wilde hem terugroepen, maar hij kon hem nog steeds zien. Hij ging nu op de treden zitten.

Jake liep naar Maggie in de hoek van de barakken. Er stonden twee bedden, een metalen tafel met een wasbak erop. Geen lakens. Geen kussens. Geen ramen. Maggie stond dicht bij de muur, en bestudeerde de Chinese karakters die de immigranten erop hadden gekrast. In het gedimde, gefilterde zonlicht zag Jake dat er tranen over haar wangen liepen, en plotseling zwol zijn hart van tederheid. 'Wat is er?' vroeg hij, en liep naar haar toe.

Ze schudde haar hoofd. 'Ik las net dat ze dit wilden afbreken toen ze deze dingen in het Chinees op de muur geschreven vonden. Nadat ze het hadden vertaald, ontdekten ze dat het gedichten waren, geschreven door de mensen die hier wachtten. Gedichten over hoe eenzaam ze zich voelden, en hoe ze hun families hadden achtergelaten, en dat ze hier nu gevangen werden gehouden. Nadat ze waren gekomen om vrij te zijn.'

Jake dacht aan de mensen op Angel Island en waarom ze Maggie aan het huilen maakten. Ze waren mensen zonder een huis, gevangen tussen twee werelden, de ene die ze hadden verlaten en de andere die ze hoopten te vinden. Alleen had die nieuwe wereld niet aan hun verwachtingen voldaan. In de verste verte niet. Hij dacht aan Maggies appartement in de sjofele straat in Oakland, en de jongeman thuis, die met haar wilde trouwen. En toen begreep hij waarom zoiets als dit haar aan het huilen maakte.

Hij sloeg zijn armen om haar heen, ondanks zijn voornemen iets dergelijks niet meer te doen. Ze legde haar hoofd tegen zijn borst, en hij herinnerde zich hoe graag hij haar had willen troosten, toen ze die eerste dag tegenover hem in het kantoor had gezeten. Ze hief haar hoofd en keek hem aan, en toen, terwijl hij had besloten het niet meer te doen, boog hij zijn hoofd en kuste haar. Haar lippen waren zacht, en hij voelde haar armen om zijn middel. Hij proefde zout. Hij kuste haar weer, en nog eens.

'Het is goed, Maggie,' zei hij. 'Alles zal goed komen.'

Ze zei helemaal niets, bleef alleen heel stil staan, haar hoofd legen het holletje onder zijn kin genesteld. Hij sloeg zijn armen om haar heen en hield haar vast, en deze keer zei hij het enige wat hij haar sinds die dag op Ghirardelli Square had willen zeg gen toen ze hem over Bobby Semple vertelde. 'Ga niet weg, Maggie,' zei hij. 'Ik wil niet dat je weggaat. Blijf bij me.'

Het was laat tegen de tijd dat hij ze naar huis bracht. Tim was in slaap gevallen tussen hen in, maar hij werd wakker toen de truck stopte. Hij en Maggie hadden elkaar niet meer aangeraakt sinds hij haar in de barakken had gekust. Hij vroeg zich af of het haar speet. Er was nog steeds iets mis. Hij voelde het, en hij vroeg zich af of het uit hemzelf kwam. Zijn hoofd was plotseling zwaar van alles wat er de laatste weken was gebeurd. En wat dan, vroeg hij zich af, terwijl zijn vermoeide gedachten telkens in dezelfde kringetjes draaiden. Wat zou hij haar dan vertellen? Hij moest zijn eigen woorden geloven. Het zou goed komen. Hij zou iets bedenken. Maar de constante herhaling van die woorden begon aan kracht in te boeten.

Ze stonden voor haar gebouw. Onderweg naar boven praatte hi j met Tim, en ging met hem mee om naar de poes te kijken, die als een balletje opTims bed opgekruld te slapen. Daarna ging hij op zoek naar Maggie, die met haar rug naar hem toe uit het keu kenraam naar buiten stond te kijken.

Hij voelde zich een beetje onhandig, en vroeg zich af wat hij tegen haar moest zeggen. Ze draaide zich om, en haar ogen ston den weer opgewekt.

'Dank je, Jake, voor alles. Voor de geschenken en het uitje naar Angel Island.'

'Graag gedaan.'

Ze stond erbij alsof ze moed verzamelde om iets te zeggen, maar schudde slechts haar hoofd.

Hij wist dat hij moest gaan, maar wilde dat hij de juiste woor den kon bedenken om haar de waarheid te zeggen, alles, hier ter plekke.

'Maggie.'

'Ja?'

Hij wilde zeggen: Wat er ook gebeurt, ik wil dat je weet dat ik elk woord meende dat ik tegen je heb gezegd, maar toen kon hij zich niet herinneren dat hij iets tegen haar had gezegd. Niet hoe hij zich werkelijk voelde, dat hij van haar hield. Toen wilde hij zeggen: Maggie, geloof jij in mensen een tweede kans geven? Maar dat zou te veel andere vragen opleveren. Ten slotte bedacht hij een volgende zin. Je krijgt misschien dingen over me te horen waardoor je je afvraagt of ik om je geef, maar ik wil dat je weet dat ik om je geef. Maar al die zinnetjes klonken als iets dat een schooljongen zou zeggen.Toch moest hij iets zeggen, en dat kon hij net zo goed meteen doen.

Hij opende zijn mond op het moment dat de telefoon ging. Schril en doordringend verbrak het geluid de stilte tussen hen.

Ze maakte aanstalten om hem op te nemen, maar bleef weer staan. Hij hoorde Tims stem in de kamer.

'Ik kan beter even horen wie het is,' zei Maggie Ivey zonder in beweging te komen.

'Welterusten dan maar,' zei hij. 'Ik zie je donderdag weer.'

Maggie knikte alleen en volgde hem naar de deur. Hij pakte zijn jack, en wachtte weer tot hem op het slot had gedaan. Daarna ging hij op weg naar buiten, zijn voeten voelden plotseling zo zwaar als lood op de versleten trap van het Embarcadero Arms.

Hij zou Maggie Ivey kwijtraken. Het speelde door zijn achterhoofd, terwijl hij de snelweg op draaide, richting noorden reed, waarna de lichten van de huizen minder werden. Hij dacht aan haar en Tim in het appartementje, en hij wilde meer dan wat ook dat hij hen onder andere omstandigheden had ontmoet. Waarom niet tijdens een kerkbijeenkomst, of zelfs op de bank waar ze werkte? Hij vroeg zich voor de honderdste keer af waarom die ontmoeting nou net in het kantoor van die geflipte zielknijper had moeten plaatsvinden, en waarom hij het bedrog zo lang had laten duren. Tot nu, en het was te laat om het te herstellen. Te laat om te zeggen: 'Ik ben niet de dokter, maar misschien kan ik helpen.' Waarom had hij dat niet meteen gedaan? Waarom had hij haar daar ter plekke niet gewoon de waarheid verteld? Hij besefte nu wat hij toen had moeten doen. Nu zou ze nooit ant- woord krijgen op de vraag of hij haar had gebruikt. Hij had tegen haar gelogen, had haar gekust, zoals die klojo had gedaan, die haar had verlaten, waarna ze zwanger en alleen was achtergebleven.

Hij schudde zijn hoofd om zijn eigen stommiteit. Als hij had gewacht met haar de waarheid te vertellen, had hij ook moeten wachten met haar te kussen. Hij had moeten wachten met verliefd op haar te worden.

Nadat hij haar had gevraagd niet weg te gaan, bij hem te blij ven, was ze verstijfd, waarna ze de hele weg naar huis was blijven zwijgen. Hij kon het haar niet kwalijk nemen. Zij dacht dat hij haar psycholoog was. Geen wonder dat ze verward en bang was. Ze dacht ongetwijfeld dat hij een van die knapen was die misbruik maakten van hun patiënten. Jake schudde zijn hoofd. Bij de gedachte dat hij Maggie misschien had gekwetst, kneep zijn hart samen. Tot gisteren, voordat hij zo'n dwaas was geweest haar te laten weten wat hij voor haar voelde, was hij ervan overtuigd geweest dat hij een manier zou vinden om dit op te lossen. Er moest een manier zijn om een einde te maken aan deze charade zonder Maggie kwijt te raken. Nu voelde hij zich ellendig. Hij was zo dicht bij de vrouw geweest en het leven dat hij wilde.

Hij reed bijna zonder nadenken naar de bouwplaats, over de weg die zich onder de knoestige eiken kronkelde, en stopte bij het riviertje. Het huis paste volledig bij de omgeving, en het leek bijna alsof het uit de aarde was ontsprongen. De cederhouten wanden, die over een tijdje zilvergrijs zouden verkleuren, versmolten naadloos met de stenen haard, gemaakt van dezelfde rotsblokken, die een paar meter verderop in de kreek lagen. Hij parkeerde zijn truck, en liep de kamers door, hoorde zijn eigen voetstappen op de multiplex ondervloer weerklinken en tegen de nieuwe wandbetimmering. De elektriciens en de andere installateurs waren gekomen. De schilders zouden morgen komen, en op maandag zou de vloerbedekking worden gelegd. De tuin kon wachten. Hoewel hij hier als een gek aan het werk was geweest, wilde hij bijna dat hij dat niet had gedaan. Zijn oorspronkelijke plan om dit te bouwen, leek nu hopeloos naïef.

Hij liep terug naar zijn truck en bleef er even in zitten, wanhopig op zoek naar iets anders om aan te denken. Hij bracht het niet op de kleine caravan binnen te gaan, dus startte hij in plaats daarvan de truck, keerde terug naar de rotonde en reed over de donkere wegen richting Petaluma.

Het kantoor was donker, zoals hij had verwacht, aangezien Ethelda tenminste haar normale werktijden aanhield. Je kon er de klok op gelijk zetten. Ze kwam 's morgens om zeven uur en vertrok iedere middag om vier uur. In de weekends werkte ze alleen op speciaal verzoek. Hij ging naar binnen en deed het licht aan. Er stonden een sixpack Pepsi en een beetje melk in de kleine koelkast. De koffiepot was schoongeboend en stond keurig op een keukentissue uit te druipen. Hij vulde hem met water en de juiste hoeveelheid koffie. Vervolgens liep hij naar zijn bureau. In het midden lag het dossier betreffende dr. Goldings verbouwing. Door alle drukte van de afgelopen week had hij het niet eens met Ethelda besproken.

Een felroze memo op de voorkant van het dossier geplakt, vertelde dat dr. Golding vanuit New York had gebeld en hem wilde spreken. Niet met mij , had Ethelda er met haar krullerige handschrift op geschreven. Ik denk dat hij het niet aankan met een vrouwelijke aannemer te spreken. Jake schoof het dossier opzij, doodziek van dr. Jason Golding. Hij wilde dat hij nooit van de man had gehoord. Maar, besefte hij met een diepe zucht, dan had hij Maggie Ivey ook nooit ontmoet. Hij bleef geruime tijd achter zijn bureau zitten, en liet het potlood tussen zijn vingers draaien. Plotseling ervoer hij het kantoor als verstikkend. Hij moest met iemand praten, maar de enige persoon met wie hij wilde praten was Maggie, en dat kon hij niet doen. Niet nu. In plaats daarvan koos hij zijn broer.

Als Maggie had geweten dat Gina aan de telefoon was, had ze het telefoontje misschien niet aangenomen. Toch had ze een dringende noodzaak gevoeld om weg te komen van dr. Golding voordat ze ter plekke in de keuken haar liefde voor hem had opgebiecht. Gina was als een boze geestverschijning, eindelijk bevrijd, niet afhankelijk van de boodschappen op antwoordapparaten.

'Waar ben je verdomme mee bezig?' had Gina praktisch geschreeuwd.

Aanvankelijk was Maggie te verbijsterd geweest om te antwoorden. 'Waar heb je het over?' had ze ten slotte gevraagd.

'Ik heb het over de affaire die je er met je therapeut op nahoudt.' Daarna was ze doorgegaan, zonder acht te slaan op Maggies protesten dat ze geen affaire hadden.

'Wil je soms beweren dat jullie relatie puur beroepsmatig is?' Ieder woord klonk als een steek met een scherp mes.

'Ik weet niet wat beroepsmatig is,' zei Maggie weifelend.

'Nou, kussen hoort daar niet bij.'

'Hoe wist jij iets over kussen?' De woorden waren eruit voor ze het wist.

'Ik heb het Tim gevraagd.'

'Heb je mijn kind ondervraagd?'

'O, Maggie, je bent zelf nog zo'n kind,' zei Gina vol walging. 'En hij is zo'n rat. Hij zou hierom zijn bevoegdheid kunnen kwijtraken.'

'Wat bedoel je?'

'Ik bedoel dat het tegen elke ethische beroepscode indruist. Geen enkele therapeut mag dit doen. Geen romance met de patiënten. Hij brengt de beroepsethiek in gevaar en hij zou zijn bevoedheid kunnen kwijtraken.' En daarna had Gina er kwaadaardig aan toegevoegd: 'En ik zal ervoor zorgen dat dat gebeurt.'

'Wat ga je doen, Gina?'

'Het gaat er niet om wat ik ga doen, maar wat ik al heb gedaan.'

Maggie zat daar als verdoofd, met de hoorn tegen haar oor gedrukt, en ze had er absoluut geen idee van waar Gina over sprak.

'Ik heb een detective ingehuurd.' Gina spuwde de woorden als kogeltjes uit. 'En ik zal je nog iets vertellen - er is veel meer aan de hand dan alleen zijn stoeipartijtje met jou.'

'Waar heb je het over?' Maggies stem zonk als een baksteen.

'Laat maar. Zet je schrap. Ik zal ervoor zorgen dat dr. Golding krijgt wat hij verdient.'

Maggie hing op. Zonder zelfs te zeggen dat ze dat ging doen. Ze sprak zichzelf zo kalmerend mogelijk toe door zich voor te houden wat ze wist. Gina dreigde altijd iemand een proces aan te doen, en voerde dat dreigement maar zelden uit. Desondanks voelde Maggie weer die strakke knoop in haar borst, die er was geweest vanaf het moment dat Gina de eerste keer had gebeld en haar twijfels had geuit over de manier waarop dr. Golding

haar hielp. Maggie begreep niet helemaal waarom het zo'n probleem was. Maar het werd haar wel steeds duidelijker dat Gina misschien gelijk had. En Jake - dr. Golding, verbeterde ze zichzelf - moest het weten. Ze zou eraan moeten wennen hem weer dr. Golding te noemen, wist ze. Ze moest zich erop voorbereiden dat het allemaal zou eindigen.

Het was onvermijdelijk, besefte ze, terwijl ze Tim zijn medicijn gaf en hem in bed stopte. Gina kon het toch niet allemaal mis hebben, en op het gebied van therapeuten en patiënten moest ze een expert zijn na de velen van hen die ze had ontmoet.

Maggie had pijn, midden op haar borst. Was dat de reden waarom mensen hun hand op hun hart legden wanneer ze het over gevoelens hadden? Misschien was dat de plek waar het pijn deed wanneer ze gekwetst waren. Maggie voelde de zwaarte terugkomen, het gewicht dat innerlijk op haar drukte, tere deeltjes brokkelden af zoals dat in geen weken was gebeurd. Op de automatische piloot bereidde ze zich voor om naar bed te gaan - tandenpoetsen, kleren uittrekken en in bed ploffen. Dat met dr. Golding was allemaal verkeerd, en ten slotte zag ze dat feit onder ogen. En nog iets, net zo ingrijpend. Het zou allemaal eindigen. Ze bleef geruime tijd in het donker liggen, niet in staat de slaap te vatten, terwijl ze ergens in haar achterhoofd wist dat het al afgelopen was.

Aan de achterkant van het huis brandde licht. Jake liep eromheen en klopte op de achterdeur, ervan overtuigd dat Joe nog op was en naar de baseballuitslagen op het nieuws van elf uur keek. Hij begroette Jake met gelatenheid.

'Ik heb me afgevraagd wanneer je zou komen. Je zit er tot over je oren in,' zei hij, en het was meer een opmerking dan een vraag. Hij zette de tv uit en gebaarde Jake hem naar de keuken te volgen. 'Vertel maar op en ga zitten,' zei Joe toegeeflijk, maar bepaald niet minzaam. Hij opende de koelkast, bukte zich, rommelde rond en kwam met een afgedekte schaal overeind. 'Heb je honger?' vroeg hij.

Jake dacht even na. 'Ik geloof het wel,' zei hij.

Joe knikte, pakte twee borden, schepte er wat van de kippenpastei op, en zette ze in de magnetron. 'En, wat is er gebeurd?' vroeg hij, terwijl hij koffie en water in de koffiepot deed. 'Is ze erachter gekomen?'

'Nog niet,' antwoordde Jake, en hij voelde zich al een beetje beter. Zijn oudere broer was altijd als een rots in de branding voor hem geweest, hielp hem sinds de dood van hun vader waar hij maar kon. Op wie steunt hij, vroeg hij zich af, en beantwoordde vervolgens zijn eigen vraag. Op Carol, natuurlijk. En die gedachte bezorgde hem een nieuwe steek van verdriet.

'Maar je voelt je beroerd en je weet niet hoe je het haar moet vertellen.' Zijn broer schoof hem een dampend bord toe en overhandigde hem een vork. Jake rook dat de koffie begon door te lopen.

'Tja, dat is het geloof ik.'

Joe ging hoofdschuddend tegenover hem aan tafel zitten. Hij blies op zijn hapjes pastei om af te koelen voor hij ze verorberde. 'Weet je, Jake, ik snap niets van jou,' zei hij tussen twee happen door.

'Hoe bedoel je?' vroeg Jake. Zijn broer gaf zo zelden persoonlijk advies, dat hij nieuwsgierig was naar wat hij te zeggen had.

Joe at eerst met drie grote happen zijn bord leeg voor hij antwoordde. 'Ik weet het niet, hoor,' zei hij, waarbij hij achterover- leunde en een boertje achter zijn vuist liet, een discretie die hij pas sinds zijn huwelijk met Carol had ontwikkeld, dacht Jake. 'Het lijkt wel of je je met vrouwen altijd in je vingers snijdt.'

De koffie was doorgelopen. Jake stond op en schonk voor ieder een mok vol. Maggie had dezelfde mokken. Hij herinnerde zich dat ze het hier, zittend in deze keuken, had gezegd, en hij voelde een steek van verdriet. Hij vond een kannetje room in de koelkast - hun eigen room, waarvan slechts twee drupjes voldoende waren om de koffie een rijke smaak te geven.

Joe ging verder, er kennelijk van overtuigd dat Jakes zwijgzaamheid een toestemming was om door te gaan. 'Ik bedoel, eerst kom je met die Lindsay thuis, en neem me niet kwalijk, maar wat dacht je toen?'

Jake plofte tegen de rugleuning van zijn stoel, te moe om zelfs zijn schouders op te halen. Zijn pastei werd koud, en Joe keek ernaar. 'Eet je dat nog op?' vroeg hij, en toen Jake ontkennend zijn hoofd schudde, trok Joe het bord met zijn vork naar zich toe. 'Hoe dan ook,' zei Joe, 'je zou met een etalagepop ongeveer net zo gelukkig zijn geweest als met Lindsay. En nu dit.'