Hoofdstuk 1

Dinsdag 1 april

'Je moet me toch eens één ding vertellen.' Ethelda boog zich, met haar potlood in de aanslag, over de plannen die ze voor de verbouwing van dr. Jason Solomon Goldings kantoor zat te tekenen. Ze leek geheel op haar plaats achter het bureau van de secretaresse, hoewel Jake wel beter wist dan haar ermee te plagen. 'Wat moet een psycholoog in godsnaam met een badkuip van deze omvang midden in zijn kantoor?'

Jake haalde zijn schouders op. 'Dat gaat ons niets aan,' zei hij, en liep het privé-kantoor van de dokter binnen om de rest van de maten op te nemen. 'Misschien houdt hij van vrije opvattingen,' riep hij over zijn schouder.

'Eh -he' antwoordde Ethelda.

Jake vond het ook vreemd. De huidige opstelling van de L- vormige wachtkamer, receptiebalie en kleine badgelegenheid, ommuurd door het privé-kantoor van de dokter leek hem ruim voldoende, hoewel Ethelda, met haar ontwerpersoog, zei dat de architect meer had kunnen doen om het uitzicht te vergroten. Maar wie wist wat er in het hoofd van die knapen omging? Deze beroemde therapeutische types waren stuk voor stuk rare snoeshanen, en naar wat Bob Metzger hem had verteld, spande deze kerel de kroon - die altijd weer een nieuwe manier verzon om mensen hun geld af te troggelen - zijn laatste aanbieding was een soort geboortetherapie waarbij je in een warme badkuip moest doen alsof je opnieuw werd geboren. Jake schudde zijn hoofd over het idee dat mensen voor zoiets geld betaalden.

Hij ging verder met het opmeten van de kamer, die niet binnen ongeveer een week klaar zou zijn wanneer het plan van de dokter werd uitgevoerd, en hij besloot het weinige wat hij wist over de badkuip niet met Ethelda te delen. Zij zou een mening hebben, en de discussie die daarop volgde, zou minstens de hele terugweg naar Petaluma duren. Bovendien kon het hem helemaal niets schelen wat dr. Golding met zijn bad ging doen. In feite had hij niet zo'n zin in deze opdracht, en was hij geneigd de prijs zo hoog te maken dat ze hem niet zouden krijgen. Petaluma was een eind weg van San Francisco, een dikke dertig minuten als hij reed en vijfenveertig als Ethelda het stuur nam. Hij had de begroting alleen gemaakt omdat Bob Metzger een goede klant was en het hem had gevraagd, maar dichter bij huis waren er ook genoeg opdrachten. Hij dacht aan de mensen die hij kende, en die de bus van vier uur namen waarmee ze tegen acht uur in San Francisco waren om aan hun dagtaak te beginnen, en concludeerde weer dat ze gek waren. Jake had er zelfs spijt van dat ze de begroting hadden gemaakt, afgezien van het feit dat hij in de stad meer verdiende dan voor eenzelfde opdracht ergens in het noorden van Marin County. Golding bewees nu al een lastpak te zijn, liet telefonische boodschappen achter, stuurde faxen, trachtte hen op te jagen en het werk sneller te doen. Nou, hij zou de knaap zijn begroting geven. Vandaag. Nog vijf minuten en ze zouden onderweg zijn, hield Jake zich voor. En met een beetje geluk zouden hij en Ethelda deze plek daarna nooit meer zien.

Zijn metalen rolmaat schoot in zijn volle twee meter vijftig lengte terug, en liet dat verrukkelijke plop horen waar hij zo van hield, en hij boog zich voorover om de laatste maatneming op zijn lijst te noteren, in feite een rafelig spiraalblokje dat hij altijd in zijn zak had. Er ging een deur open en dicht. Hij keek op, denkend dat het Ethelda was, maar het was niet Ethelda die hij door de deur van Goldings kantoor zag komen. Het was iemand anders - een kleine vrouw, een meisje zou Jake haar hebben genoemd als hij niet geleerd dat niet te doen - en hij zag met één oogopslag dat ze langdurig had gehuild, en kortgeleden. Haar gezicht was gevlekt - allemaal rode vlekjes van haar hals tot haar borst. Haar neus was vuurrood, en ze depte hem krachtig met een verkreukelde tissue.

Hij herinnerde zich de wolkbreukjes waarop zijn zuster, Shelley, hem in hun jeugd had getrakteerd, maar dit was iets heel anders. Zelfs hij, een minkukel op het gebied van vrouwen, wist dat deze vrouw op een andere manier had gehuild. Hij dacht aan het hysterische gesnuf van Shelley en schudde zijn hoofd. Het huilen van deze vrouw had niets met een wolkbreuk te maken. Er was een ware waterval van tranen nodig geweest om haar in een dergelijke staat te brengen.

Jake gooide de rolmaat op de stoel achter het grote bureau van de dokter, naast zijn jack en beschadigde, blauwe veiligheidshelm. Hij rechtte zijn rug en bedacht wat hij moest doen. Ethelda stond achter de vrouw in de deuropening, armen over haar borst gekruist, haar gezicht een bekende mengeling van humor en argwaan.

De huilende vrouw leek zich niet bewust van hen beiden, te zeer in beslag genomen door de oorzaak van die tranen. Ze zag er bedroefd en gespannen uit, en na een seconde of twee begon ze te praten, maar aarzelend, alsof ze bang was dat enig geluid maken haar laatste restje zelfbeheersing zou wegspoelen. Ze stond daar, vlak voor de deur, helemaal onder de rode vlekken, en zei: 'Ik ben Maggie Ivey. Ik ben hier voor de 21-Dagen Controle.'

Jake stond als aan de grond genageld bij het bureau. Zijn mond ging open en dicht, maar er kwam geen woord uit. De huilende vrouw - Maggie Ivey - scheen het niet te merken. Ze liep naar dr. Goldings tweezitsbankje en kruiste haar armen voor haar borst. Pal voor zijn ogen zag Jake nog een spoor van rode vlekjes in haar nek. Ze keek naar het bankje, en toen naar hem, waarna hij besefte dat ze wachtte tot hij haar uitnodigde te gaan zitten.

'Neemt u plaats.'

'Dank u,' zei Maggie Ivey met een beleefd, gespannen stemmetje. Ze ging op de bank zitten en zette haar tas op de grond, haalde een schone tissue uit haar zak en keek om zich heen naar iets waarin ze de gebruikte kon weggooien. Jake keek ook rond, een beetje verwilderd, maar hij kon geen prullenbak ontdekken. Ten slotte legde Maggie Ivey de Kleenex op haar knie.

Ze nam ongeveer twee seconden de tijd om te bedenken wat ze zou zeggen. Jake zag haar gezicht veranderen van strak naar gerimpeld en toen verwrongen. Ze begon weer te huilen, zo hard dat de woorden die ze probeerde te zeggen er als ritmische kreunen uit kwamen, hetzelfde geluid dat zijn motor maakte als de accu leeg was en hij probeerde te starten. Ethelda stond nog steeds bij de deuropening.

'Ik kan dit niet meer doen,' zei de huilende vrouw, maar het duurde veel langer dan normaal, en elk woord werd onderbro ken met de lege-accugeluiden.

Ethelda, die veel beter thuis was op het gebied van architec tonische plannen maken dan gebarentaal, maakte gebaren en mondbewegingen die Jake niet kon ontcijferen. Zeg iets tegen haar.

Hij gebaarde zelf - dat Ethelda moest binnenkomen en met dc huilende vrouw praten - maar zij wuifde hem weg en liep t erug naar de wachtkamer, waarna hij alleen achterbleef. Jake voelde zich dwaas, zoals hij daar bij het bureau stond, dus trok hij een stoel uit de hoek en schoof hem naar de bank. Hij plaats te hem tegenover de huilende vrouw, maar was niet echt in staat haar gezicht te zien, aangezien dat nu op haar knieën rustte. I laar armen waren eromheen geslagen, en haar schouders schokten van het wilde snikken.

Zo bleven ze een poosje zitten. Voor Jake leken het uren, hoe wel het waarschijnlijk slechts vijf minuten waren. Maar vijf minuten was een lange tijd, dacht hij, als je zo hartverscheurend zat te snikken als Maggie Ivey deed. En al die tijd zat hij daar. I lij durfde haar niet aan te raken, dus plantte hij zijn ellebogen op zijn knieën, leunde naar voren en wachtte tot ze klaar was - zijn hart bonkte door alle emotie in het vertrek. Aanvankelijk. Maar toen vergat hij, vreemd genoeg, zijn eigen ongemak, en voelde in plaats daarvan ergens in de buurt van zijn gespannen horst medelijden ontstaan, omdat iemand die zo jong en aantrekkelijk was zulke zware lasten te dragen had die haar in een dergelijke staat hadden gebracht.

Hij wou dat hij wist wat hij moest doen of zeggen. Van tijd tot tijd mompelde hij iets in de trant van 'het is goed'. Al na de eer ste minuut had hij 'Wat is er?' opgegeven, toen hij besefte dat Maggie Ivey niet in staat zou zijn het hem te vertellen, zelfs als ze het had geweten. Uiteindelijk, na wat een eeuwigheid scheen van luisteren naar haar hartverscheurende kreten, verminder den de snikken en kwamen ze met grotere tussenpozen. Jake keek weer de kamer rond, iets kalmer deze keer, zag een doos Kleenex en stond op om hem te pakken, waarmee hij Maggie Ivey dwong haar betraande gezicht op te heffen. Zonder iets te zeggen overhandigde hij haar de doos. Ze wreef haar ogen droog en snoot, na een verlegen blik op hem, haar neus. Jake verschoof op zijn stoel.

'Het spijt me,' zei ze ten slotte, en het klonk of ze zwaar verkouden was.

'Een excuus is niet nodig.' Jake schudde zijn hoofd en bestudeerde zijn schoenen, en kon niet voorkomen dat hij de hare zag. Ze had heel kleine voeten, en ze droeg instappers, oud, en een beetje versleten aan de hakken, maar zorgvuldig gepoetst, met in beide een glanzende nieuwe munt.

Ze ging rechtop zitten, en hij volgde, maar gedurende een minuut vermeden ze het elkaar aan te kijken. Toen hij eindelijk naar haar keek, depte Maggie Ivey haar ogen en neus, en trok daarbij telkens een nieuwe Kleenex uit de doos. Ze had nu een hele berg op haar knie liggen. Ten slotte kreeg Jake de prullenbak bij Goldings bureau in het oog, dus ging hij hem halen en zette hem bij haar voeten, waarna Maggie Ivey de tissues blozend weggooide. Jake besloot de prullenbak in de buurt te laten staan, ging vervolgens weer zitten en wachtte. Hij wist niet precies waar hij op wachtte, maar op een of andere manier, en na al die emoties, had hij het gevoel dat Maggie Ivey als eerste iets moest zeggen.

Dat deed ze ten slotte, aanvankelijk aarzelend, maar al doende won ze snelheid en kracht. Jake leunde naar achteren op zijn stoel, liet zijn handen op zijn dijen rusten, en luisterde. Het leek niet het juiste moment om Maggie Ivey op haar vergissing te wijzen, door te denken dat hij dr. Golding was, maar toen ze stoom begon af te blazen, voelde hij zich weer ongemakkelijk worden. Ze wachtte een paar keer en hij opende zijn mond om het haar te vertellen, maar hij was te traag met zijn woorden, en iedere keer voor hij zich ertoe kon brengen ze te zeggen, begon Maggie Ivey weer te praten of barstte ze uit in een nieuwe tranenvloed.

Nadat ze een beetje was gekalmeerd, zag Jake dat ze een lief gezichtje had, zoals zijn moeder het zou noemen, toen hij eindelijk een blik opving van de maagdelijke staat ervan. Wat bij wij ze van spreken was, aangezien ze een zoon had. Geen echtgenoot, alleen een zoon. Dat had ze hem verteld, met nog een heleboel andere dingen, het een na het ander, feiten en onthullingen, te snel voor hem om in te delen of vragen over te stellen.

Jake probeerde een keer of twee iets te berde te brengen, maar het was moeilijk dat te doen en Maggie Ivey de aandacht te geven die ze duidelijk nodig had. Iedere keer dat er een korte pauze viel en hij zijn gedachten op een rijtje bracht om iets te zeggen, stak Maggie Ivey weer van wal voor hij zijn mond had kunnen openen. Gebeurtenissen leken een eigen leven te leiden, als een enorm groot spel, en Jake voelde zich een stomme acteur, die alleen maar hoefde te zwijgen teneinde zijn deel bij te dragen. Het leek alsof er een hele dans was gechoreografeerd rond zijn ongerepeteerde en onverwachte bewegingen. Maggie Ivey's woordenstroom was zo krachtig dat hij zich afvroeg of hij wel bij machte was de loop der gebeurtenissen te veranderen. Hij vroeg zich af hoe lang het geleden was sinds er iemand naar haar had geluisterd. Ze praatte en praatte maar door, haar woorden liepen als water in een gootsteen die uiteindelijk verstopt raakte. Ze liepen erin, vulden hem, en vloeiden vervolgens over op de vloer, op zijn laarzen en tegen de pijpen van zijn spijkerbroek. Een hele kamer vol woorden.

Eén keer stopte ze met praten en keek naar zijn voeten alsof zij ook zag dat de waterlijn eroverheen kroop. Maar ze zei: 'Waarom draagt u schoenen met stalen neuzen?' Het was een eenvoudige vraag, haar gezicht had de trouwhartige aanblik, die volgens Jake de oorzaak was van minstens een paar van haar problemen. Het drong tot hem door dat ze hem vertrouwde, en met een steek besefte hij dat het nu een goed moment was om li aar te vertellen dat hij Jake Cooper was en niet dr. Jason Golding. In plaats daarvan hoorde hij zichzelf iets anders zeggen.

'Het is mijn vrije dag,' anüwoordde hij na een korte aarzeling, waarna hij zich realiseerde dat hij net de mogelijkheid had gemist om de dingen recht te zetten. Dit was zijn kans geweest, de aanwijzing voor de stomme speler om een regel te zeggen, en daarmee had hij de loop van het stuk kunnen veranderen. Maar liet moment was gekomen en meteen voorbijgegaan, en zodra de woorden uit zijn mond waren, besefte Jake dat hij nu zijn eigen deel had bijgedragen aan de gebeurtenissen die al in beweging waren gezet. Zoals een steentje dat achteloos tegen een rotsblok werd geschopt, dat op zijn beurt een landverschuiving veroorzaakte, volgde Jake de woorden die uit zijn mond rolden en vroeg zich af wat voor soort lawine ze in beweging zouden zetten.

'Ik dacht dat vrijdag de vrije dag was,' zei Maggie Ivey, met lichtgefronste wenkbrauwen.

Jake wist hierop geen antwoord te geven, dus haalde hij zijn schouders op en legde een volgende leugen op de vorige die hij net had verteld. 'Ik had nog wat werk op kantoor te doen,' zei hij ten slotte met een verhit gezicht.

Maggie Ivey wachtte even, schudde haar hoofd alsof ze zichzelf tot de orde riep, en begon weer te praten.

'Waar ging dat in vredesnaam over?' vroeg Ethelda, zodra Maggie Ivey was vertrokken. 'Ik heb wel bijna een uur op je staan wachten.'

Jake gaf geen antwoord. Hij stond daar voor een volle minuut bij het bureau van de secretaresse, nog steeds in lichte shock door wat er zojuist was gebeurd.

'Dat meisje stormde langs me heen alsof ik er niet was.' Ethelda klonk ontstemd.

'Ze was van streek,' verdedigde Jake haar, en koos nu al de kant van Maggie Ivey.

'Nou, wat hield jullie daar zo lang binnen?'

'Ze had veel aan haar hoofd.'

'En wie ben jij, Lieve Lita?'

'Niet echt.' Jake wreef over zijn voorhoofd.

'En wat deed je, luisteren naar het hele verhaal?'

'Zo ongeveer.'

Ethelda stond op en pakte haar spullen bij elkaar waarna ze zich omdraaide, en haar wenkbrauwen fronste toen ze zag dat hij haar niet volgde. 'Wat doe je?' vroeg ze.

Jake opende elke la van het bureau van de secretaresse. Hij zag geen afsprakenboek. Hij zette de computer van de dokter aan, keek hoe hij opstartte en het antivirusprogramma activeerde.

'Wat doe je?' herhaalde Ethelda.

'Op zoek naar iets.' Hij trachtte zijn antwoorden cryptisch te houden.

'Naar wat?' vroeg ze.

'Het adres en telefoonnummer van Maggie Ivey.'

'Waarom?' Ethelda fronste haar voorhoofd.

'Ik moet haar bellen.'

'Waarom?'

'Om iets recht te zetten.' Nu fronste Jake zijn voorhoofd. Goldings computer had niet dezelfde setup als de zijne, en hij wist niet precies hoe hij in de bestanden moest komen. Hij speelde er een minuut mee en probeerde Ethelda te negeren wier vragen steeds gerichter werden.

'Wat rechtzetten?' Ethelda's stem klonk scherp, en toen Jake opkeek, stond haar gezicht op storm, een uitdrukking die hij had leren kennen. Hij antwoordde haar niet, boog zich weer over de computer en dubbelklikte op het woordprocessors programma dat hij eindelijk had gevonden. Misschien bewaarde Golding zijn patiëntendossiers daarin.

'Ik stelde je een vraag. Wat moet je nou precies rechtzetten?' E thelda leunde over het bureau heen, haar gezicht vlak bij het zijne. Jake zuchtte geërgerd. Als hij haar niet antwoordde, zou ze ongetwijfeld zijn kin in haar hand nemen en hem dwingen haar aan te kijken, zoals ze met haar jongens deed.

'Ik denk dat er sprake was van een misverstandje.' Hij draaide om de waarheid heen in de hoop dat zijn vage verklaring haar tevreden zou stellen.

'Jake,' zei ze, waarbij haar toon iets omhoogging, 'wat probeer je te zeggen?'

'Ze denkt dat ik Golding ben,' zei Jake, en hield zijn blik op de bestanden gericht die hij doorliep, maar het bleken brieven te zijn, niet de dossiers die hij zocht.

Er viel een stilte van minstens dertig seconden. Toen hij opkeek, zag hij dat Ethelda's wenkbrauwen hoog waren opgetrokken in plaats van gefronst, en haar stem klónk gevaarlijk kalm. 'Je hebt haar niet gezegd dat de dokter er niet was?'

'Dat zal ik doen,' zei Jake.'Waar denk je dat hij zijn adressenbestand bewaart?'

'Waarom ben je haar niet gewoon achternagegaan?' Ethelda's stem klonk nog hoger. 'Je had haar kunnen inhalen.'

'Ik weet nog niet wat ik ga zeggen.'

'En als je haar nummer niet kunt vinden?' Ethelda keek hem ongelovig aan.

Jake haalde zijn schouders op. 'In het ergste geval zal ik haar donderdag hier moeten ontmoeten en het haar vertellen. Maar zo ver zal het niet komen. Het moet ergens te vinden zijn.' Hij boog zich weer over het toetsenbord om Goldings patiëntendossiers te zoeken, maar hij was beter met hamers dan met computers.

Hij keek op en zag dat Ethelda naar hem keek, haar gladde gezicht volkomen onbewogen. 'Ga opzij,' zei ze ten slotte, haar woorden kort en afgemeten, waarna ze zijn plaats achter de computer innam, de stoel aanschoof en met haar lange, paarse nagels op het toetsenbord en de muis begon te klikken. 'Ga eens kijken of je daar iets kunt vinden,' beval ze zonder hem aan te kijken, met een hoofdknik naar Goldings kantoor. Haar lippen waren stijf op elkaar geperst, haar potlooddunne wenkbrauwen naar haar neus getrokken, en het enige geluid werd gevormd door de zachtje klikjes die ze maakte terwijl ze door dr. Goldings computerbestanden liep.

Uiteindelijk dacht Jake aan het meest voor de hand liggende en bladerde door het telefoonboek. Er was geen Maggie Ivey of Margaret Ivey in het boek van San Francisco. Er was een vermelding van M. Ivey, maar dat bleek een man te zijn. Jake besefte dat Maggie niet één keer had gezegd waar ze woonde, en hij werd enigszins wanhopig toen hij zich realiseerde hoeveel voorsteden er in het Bay Area waren. Hij belde inlichtingen en informeerde naar Oakland, Berkeley en Richmond. Een Ivey bleek niet aangesloten, de andere liepen dood. Goldings kantoor leverde ook geen praktische informatie op. Voordat ze het uiteindelijk opgaven en vertrokken, zochten hij en Ethelda elke centimeter af, maar vonden geen snippertje papier of enige verdere informatie over Maggie Ivey. Het was alsof de dokter niet eens op de hoogte was van haar bestaan.

Als laatste poging nam Jake nog een paar minuten om Goldings dossierkast en boekenplanken uit te kammen om te zien of hij iets kon vinden over de 21-Dagen Controle. Voor het geval dat. Hij pakte Goldings boek, getiteld Krijg je leven onder controle in 21 dagen, plus een ander, getiteld Warmdraaien voor de liefde, van de plank achter het bureau, en beloofde zichzelf dat hij of de kosten van de rekening voor de verbouwing zou aftrekken, of de kerel een cheque zou sturen.

Toen hij weer naar buiten kwam, had Ethelda Goldings computer uitgezet, en was zijwaarts gebogen bezig de bovenste bureaula aan alle kanten te onderzoeken.

'Wat doe je?' vroeg hij haar.

'Ik zoek het wachtwoord voor de voicemail.' Ethelda klonk nog steeds boos. 'Golding moet iemand hebben die zijn boodschappen controleert, en het laatste wat we nodig hebben is dat je vriendin met hen praat voor je haar de waarheid kunt vertellen. We zullen waarschijnlijk beiden in de cel eindigen en onze vergunning verliezen.'

Jake voelde zijn handpalmen vochtig worden. Hij had niet eens aan de telefoonproblemen gedacht, laat staan aan naar de gevangenis gaan. Hij had helemaal nergens aan gedacht, besefte hij ineens.

Ethelda haalde een stukje papier te voorschijn dat aan de binnenkant van de la zat geplakt. 'Heel creatief,' zei ze droogjes, 'het is hun tweede telefoon.' Ze pakte de hoorn, toetste een aantal nummers in, toen nog een, en wachtte luisterend.

'Je hebt twee mogelijkheden,' zei ze ten slotte tegen hem. 'Ik kan Goldings telefoontjes naar ons door laten sturen, waarna degene die de boodschappen controleert achterdocht zal krij gen, of alles laten zoals het is en erop gokken dat ze Golding niet voor donderdag zal bellen, wanneer je haar de waarheid gaat verteller,!.'

'Verander de boodschap niet,' zei Jake, en vroeg zich af wat hij zich op de hals had gehaald nu de complicaties zich opstapelden. 'We nemen de gok dat ze niet belt,' zei hij, waarop Ethelda hem weer duister aankeek.

'Ik denk dat we de boodschappen, nu we het wachtwoord hebben, zelf kunnen controleren,' voegde Ethelda eraan toe, en Jake beaamde dat het misschien mogelijk was. 'We kunnen a lleen de hare afluisteren,' zei Ethelda.

Jakes hart begon weer te bonken toen hij bedacht hoeveel dingen er mis konden gaan. Waar was hij mee bezig? Rommelen met de computer en telefoons van de dokter, om nog maar te z wijgen over zijn patiënt. Ethelda had gelijk. Hierdoor konden ze hun vergunning kwijtraken.

Ethelda pakte haar tas en klembord weer op en deed de lichten uit. Jake ving haar blik, en ze trok een smalle wenkbrauw op en de andere naar beneden met die blik van haar die tot op het bot kon verkillen.

'Bedankt, Ethelda,' zei hij toen ze langs hem liep en de deur uitging.

'Bedank me niet,' gromde ze, terwijl hij afsloot met de sleutel die de veiligheidsman hem had gegeven. Hij dacht een seconde na, en stak hem toen in zijn zak. Hij zou hem donderdag teruggeven, nam hij zich voor.

'We hebben een probleem,' vervolgde Ethelda. 'Ik probeer alleen te voorkomen dat het erger wordt.'

'Nou, in ieder geval bedankt voor een ding.'

'Waarvoor?' bitste ze.

'Dat je we zei,' zei hij, en hij dacht dat haar gezicht zich iets verzachtte.

'Dit was allemaal niet gebeurd als ik de kans had gekregen haar op te vangen voor jij het deed.' Ethelda was zo goed in zijn blikveld als mogelijk was vanaf de passagierskant van de Ford Truck. Ze was nu in het stadium van oude koeien uit de sloot halen, waar schuld kon worden geplaatst waar het duidelijk hoorde.

En ze had gelijk, besefte Jake, inmiddels iets beter in staat helder te denken nu de kleine, hoewel traumatische episode voorbij was en hij wat afstand had geschapen tussen hem en de plaats van de misdaad. Hij stuurde de truck de Highway 101 op, richting Petaluma en trachtte zichzelf in de hand te krijgen. Hij werd een beetje beverig bij de gedachte aan het web van leugens dat hij al had gesponnen, en verward toen hij zijn mogelijkheden overwoog. Maar ondanks alle ellende waarin hij zich bevond, moest hij bekennen dat hij een beetje blij was dat Ethelda niet de eerste was geweest die Maggie Ivey had opgevangen.

'Ze denkt dat jij haar dokter bent,' zei Ethelda, soepel overstappend van de praktische problemen van de situatie naar de ethische implicaties.

'Ik weet het.' Jake hoorde de spanning in zijn afgemeten woorden.

'Je had haar uit de droom moeten helpen.'

'Dat weet ik ook.' Jake drukte zijn voet harder dan nodig was op het gaspedaal, waarop de truck plotseling naar voren sprong.

I lij keek naar Ethelda. Ze kauwde driftig op een stukje kauwgom en haar armen waren gekruist. Twee slechte tekenen.

'Was ze niet verbaasd over de manier waarop je gekleed was?' z e wierp hem een van-top-tot-teen-blik toe.

Hij gaf geen antwoord.

'Nou?' vroeg Ethelda.

ik vertelde haar dat het de vrije dag was.'

Er viel een stilte die ongeveer twee seconden duurde, en ondanks zijn voornemen niet naar Ethelda te kijken deed hij het t och. Haar armen waren nog steeds gekruist, maar nu was haar mond opengevallen, en haar gezicht drukte ongeloof uit in plaats van boosheid.

' Wat heb je haar gezegd?'

'Dat het de vrije dag was.'

Ethelda leunde tegen het portier, wat hij haar al duizend keer had gevraagd niet te doen, en barstte in lachen uit, schaterend, zoals zij dat kon doen. 'Heer, heb genade,' zei ze, en keek hem hoofdschuddend aan, waarop ze weer begon te lachen. 'O, o, o.'

Jake negeerde haar. Hij staarde recht voor zich uit en vroeg zich af wat hij moest doen. Angst, nee pure doodsangst, begon als een vochtige avondkilte over hem heen te kruipen.

'Waarom heb je haar niet gewoon de waarheid verteld?' vroeg Ethelda hem ten slotte, nadat ze was uitgelachen en haar ogen afveegde. Wat natuurlijk de voor de hand liggende vraag was, nu het allemaal voorbij was. Het was de vraag die hij zichzelf had gesteld toen hij eraan had gedacht Maggie Ivey op haar r ug te kloppen, maar ervoor koos gewoon naar haar zee van woorden te luisteren. Hij had zichzelf de vraag gesteld toen hij zag dat ze zich omdraaide en naar hem keek toen ze vertrok, glimlachend met de stralende opluchting over het feit dat iemand haar zijn schouder had geboden om haar last te helpen dragen, haar gezicht opgeklaard, maar nog steeds rood van het huilen als een kerstlamp. Hij had die kans nog steeds gehad toen ze ten afscheid naar hem zwaaide, als een klein kind, en zich vervolgens omdraaide en dr. Jason Goldings kantoor verliet. Waarom had hij het dus niet gedaan? Het leek een vraag die een antwoord verdiende, zelfs nu Ethelda op haar irritantst was.

'Ik kon het gewoon niet.'

'Wat is dat nou voor antwoord? Ik kon het gewoon niet her- haalde ze. 'Je schijnt dat probleem niet te hebben wanneer ik iets wil.'

Jake haalde zijn schouders op, en wist dat hij slap klonk. 'Ik weet het niet. Ze was zo - in de war. Het leek alsof ik haar laatste hoop was.'

'Nou, voor Goldings terugkomst zal ze achter de waarheid komen.'

'Tegen die tijd zal ze eroverheen zijn.'

'O! Dat is ook zo,' zei Ethelda, en haar stem droop van het sarcasme. 'Ik was vergeten dat ze voor de 21-Dagen Controle kwam.' Ethelda leek niet meer geamuseerd, en haar toon werd onheilspellend. 'Jij denkt dat ze nu in de war is, maar dat zal nog erger worden als ze erachter komt dat jij geen psycholoog bent. Controle over je leven, aan m'n hoela,' zei ze. 'Dan zal ze zeker van de brug springen. Tjonge-jonge.' Ze staarde uit het raam, schudde langdurig haar hoofd, en wendde haar gezicht weer naar hem toe, alsof ze zich net had gerealiseerd wat ze had gezegd. 'Wat bedoel je met tegen die tijd zal ze eroverheen zijn,' vroeg ze.

Jake gaf geen antwoord. Hij keek recht voor zich uit op de snelweg, keek niet naar de eiken van Marin County, besteedde geen aandacht aan de zwart-witte koeien die in elk weiland stonden dat hij passeerde, of de wijngaarden die naar het zuiden leken te zijn verspreid, en waarvan de lange rijen wijnstokken net begonnen uit te lopen over hun staken en trellies. Hij was bezig. Probeerde uit te vinden wat hij met Maggie Ivey aanmoest, wier laatste woorden tegen hem waren geweest 'Tot donderdag'.

Hij hield zijn paniek in de hand door methodisch plannen te Jake reed rechtdoor naar zijn plekje zoals hij altijd deed wanneer hij moest nadenken. Hij had het terrein opgeruimd en was erin geslaagd het buiten Lindsay's vakantiehuisjes-plannen te houden, maar verder was hij nog niet gekomen. Hij parkeerde de truck onder een groepje eikenbomen, zette hem op de handrem, en draaide het raampje naar beneden. Het was hier zo vredig. Daarom hield hij van deze plek. Als hij luisterde kon hij het beekje over de rotsen horen klateren. Even bedacht hij of hij zou uitstappen, maar besloot toen gewoon in de cabine te blijven zitten en daar na te denken. Hij dacht met een volle maag beter te kunnen nadenken, opende zijn lunchtrommeltje en haalde er een van de tonijnsandwiches uit, die hij vanochtend had gemaakt. Het leek dagen geleden.

De rit van Petulama naar San Francisco, om de begroting op te stellen, had slechts een paar uurtjes in beslag moeten nemen. Maar door het gedoe met Maggie Ivey was hij pas tegen enen in staat geweest Ethelda af te zetten en rustig de tijd te nemen om na te denken. Nu zat hij hier, eindelijk alleen, en probeerde de mogelijkheden van alle kanten op zwakke plekken te controleren, zoals hij met het hout deed dat hij voor zijn werk gebruikte.

Hij kon Golding bellen en hem met het hele geval belasten. Maggie Ivey was uiteindelijk zijn patiënt. Hij nam een hap van zijn sandwich, proefde niets, en verwierp die mogelijkheid. De man kreeg een openhartoperatie. Wat kon hij doen?

Hij kon het nummer voor spoedgevallen op het antwoordapparaat bellen en de hele troep aan hen overlaten, zodat zij Maggie Ivey dezelfde boodschap konden doorgeven die hij vanochtend had gekregen: dat dr. Golding tijdens een openingstoespraak op een conferentie een hartaanval had gehad. Zonder het deel over de sleutel krijgen bij de beveiliging, de begroting voor de verbouwing doorfaxen, en Goldings waarschuwing dat de opdracht klaar moest zijn binnen de drie weken die nodig waren om te herstellen van zijn drievoudige bypass. Op die manier zou Maggie Ivey er zelf achter komen dat ze een vergissing had gemaakt. Nee. Jake verwierp die mogelijkheid. Iets aan Maggie Ivey's schokkende schouders maakte dat dit een slecht idee was.

Hij opende zijn thermosfles, schonk een kop sterke koffie in en liet het ter afkoeling over zijn tong rollen. Hij kon haar donderdag ontmoeten en zeggen dat hij haar doorstuurde naar een andere dokter. Een of andere reden verzinnen waarom hij dacht dat het beter voor haar was. Dit idee had mogelijkheden, waardoor Jake zowel een hoopvol als een verslagen gevoel kreeg. Het zou een uitweg uit deze troep zijn, maar het zou ook betekenen dat hij Maggie Ivey niet meer terug zou zien. Maar hoe langer hij die mogelijkheid overwoog, des te minder zeker hij was. Hij kende geen enkele psycholoog, en hij hoorde vaak genoeg verhalen over kwakzalvers die uit waren op meisjes als Maggie Ivey, eenzaam en goed van vertrouwen. Stel dat ze bij zo iemand terechtkwam?

Misschien kon hij zelf een psycholoog zoeken, iemand die hij vertrouwde, aan wie hij Maggie Ivey kon overdragen. Of een dokter. Hij schudde zijn hoofd. Al die mogelijkheden hielden tevens in dat hij Maggie Ivey de waarheid moest vertellen. Dat ze haar geheimen aan een complete bedrieger had toevertrouwd.

Hij schudde weer zijn hoofd, voelde zich een beetje misselijk, en vroeg zich af of de tonijn bedorven was. Hoe was het mogelijk dat hij in zo'n korte tijd tot over zijn oren betrokken was bij deze vrouw? Gewoonlijk kostte het hem weken of maanden voor hij dit stadium had bereikt. Deze keer had hij alle records gebroken. Hij ging rechtop zitten en haalde diep adem om frisse lucht binnen te krijgen en het gespannen gevoel kwijt te raken dat hem in de greep had sinds hij Maggie Ivey had laten praten zonder haar de waarheid te vertellen.

Hij concludeerde dat zijn misselijkheid eerder het gevolg was van zijn huidige omstandigheden dan van de tonijn. Hij nam nog een hap van zijn sandwich, en zag niet dat de aprilzon schaduwen maakte door de eikentakken. Hij zag alleen de voor de hand liggende conclusie, die hem recht in de ogen keek en hem een vreemd gemengd gevoel van opwinding en angst bezorgde. Hij zou zelf kunnen gaan.

Ze had gezegd dat ze donderdag zou terugkomen. Donderdag om elf uur. En Jake, niet wetend wat hij moest doen, had geknikt en iets stoms gezegd, zoals 'Wees voorzichtig'. Ja, zoiets, waardoor Ethelda, over Maggie Ivey's schouder, haar wenkbrauwen naar hem had opgetrokken.

Hij kon zelf gaan. Hij wist dat alleen de gedachte eraan al gekkenwerk was. Hij wist niets van psychologie af. Hij wist alleen alles over dingen bouwen en repareren. Maar naar wat Maggie Ivey vandaag had gezegd, maakte dat deel uit van haar probleem. Naast het feit dat haar baas een griezel was, het verdriet om haar zoontje dat zonder vader opgroeide, haar bezorgdheid over zijn school waar hij geplaagd werd omdat hij een Superman-cape droeg, was haar appartement een puinhoop en de sloten aan haar deuren waren kapot. Maar nadat hij dit allemaal had aangehoord, was Jake, niet gehinderd door te veel theorie, tot een eenvoudige diagnose gekomen. Maggie Ivey's voornaamste probleem was dat er niemand scheen te zijn die naar haar luisterde. Ze was helemaal alleen.

Hij kon redelijk goed luisteren. Niet zo goed praten, misschien, maar wel goed luisteren, ongeacht wat Lindsay zei.

'Je bent emotioneel niet beschikbaar, Jake,' zei ze altijd. En ook nog een paar andere dingen, waaraan hij nu geen tijd wilde besteden, nu Maggie Ivey zo door zijn hoofd speelde. Maar hij herinnerde zich alles, ondanks zijn besluit er niet aan te denken, en hij kon Lindsay's zijdeachtige stem bijna horen, alsof ze een boodschappenlijstje opdreunde: 'emotioneel niet beschikbaar', 'bang voor intimiteit', en 'tegendraads tijdens gesprekken'.

Het was nu bijna een maand geleden sinds Lindsay hem daarvan had beschuldigd, en hij wist dat hij niet zo van streek was als hij zou moeten zijn omdat hun relatie voorbij was. Eigenlijk was hij een beetje opgelucht, en hij vroeg zich weer af hoe ze ooit bij elkaar waren gekomen. Hij kon zich geen tegenstrijdiger combinatie voorstellen, hoewel hij, komend uit een klein, conservatief gezin in een kleine, conservatieve stad, het wereldse gemak waarmee Lindsay zich temidden van de elite van San Francisco had begeven, aantrekkelijk had gevonden. Als een mot die naar het licht vliegt dat hem zal verbranden, dacht hij, volkomen tevreden met de vergelijking. Ze was investeringsadviseur, verdiende goed, en had alle juiste vrienden, en toen hij met haar was, had hij kortstondig het gevoel gehad van hoe het was om deel uit te maken van haar kringetje.

Hij glimlachte wrang nu hij eraan dacht, en vroeg zich af wat hij in vredesnaam had dat zij wilde hebben, want zij was degene die hem had benaderd. Hij was alleen bezig geweest met zijn werk, de speelkamer van haar flatgebouw ombouwen tot fitnessruimte zodat de bewoners niet naar de overkant van de straat hoefden te gaan en zich tussen het publiek mengen. Hij had haar natuurlijk in en uit zien lopen, wie niet? Hij was verbaasd geweest - geschokt, was eigenlijk een beter woord - toen ze hem te eten had gevraagd. Maar hij had ja gezegd, en van het een was het ander gekomen.

Hij was zich gaan realiseren dat hij misschien een probleem had toen hij probeerde Lindsay in te passen bij de mensen die al deel uitmaakten van zijn leven. Hij wist dat Lindsay anders was dan de meesten van hen, maar gezien de heterogene groep die ze vormden, verbaasde het hem dat Lindsay er niet bij gevoegd kon worden, als een overbodig ingrediënt in een reeds prutte- lende soep. En het feit dat ze er niet bij paste, zei meer over haar dan over hem. Het was zeker niet omdat ze exclusief waren of verfijnd. Hij dacht aan zijn moeder, eenvoudig en gewoon, zijn broers, voornamelijk onverschillig. Het enige probleempje vormde misschien zijn zuster, met haar gevoel voor dramatiek en uitgesproken meningen. Maar hij had Shelley nooit gemeen gevonden en hij had zelfs gedacht een zekere bewondering voor Lindsay in haar te bespeuren toen hij haar voor het eerst mee naar huis had genomen. Ethelda en haar jongens stonden altijd open tegenover zijn vrienden. Niemand was hooghartig of had een vooringenomen idee over het soort vrouw met wie Jake iets moest hebben. Jij vindt ons aardig en wij zullen jou aardig vinden, leken ze allemaal te zeggen. Jij geeft ons een kans en wij zullen jou een kans geven, was hun motto. En terwijl Jake nog een hap van zijn sandwich nam, besefte hij ineens dat dat misschien het probleem was geweest - het eerste deel van die stelling. Het deel over Lindsay die hun een kans moest geven.

Op een of andere manier had ze hen niet aanvaard. Geen van allen. En hoewel ze veel te vriendelijk waren om het te zeggen, behalve Shelley, die nooit een blad voor haar mond nam wanneer ze haar mening uitte, wist hij dat niemand van zijn familie het erg betreurde toen hij op een zondag voor het eten thuiskwam - een gewoonte die hij had aangehouden - en tijdens zijn moeders kokosslagroomtaart verkondigde dat Lindsay tot het verleden behoorde.

'Het werd tijd,' had Shelley gezegd. Zijn moeder had haar wenkbrauwen naar haar gefronst, en de vrouw van zijn broer Joe, Carol, had hem aangekeken om te zien of hij een gebroken hart had, veronderstelde hij. Kennelijk gerustgesteld, had ze slechts geknikt. Joe had aanvankelijk niet eens opgekeken van zijn taart.

'Nou, ze was een blikvanger,' zei Joe ten slotte, waarbij hij zijn hoofd hief om een slok koffie te nemen en een stuk van de citroenmeringue te proeven. 'Dat moet gezegd.' En dat was het laatste wat de familie over Lindsay Hunt te zeggen had gehad.

Lindsay was mooi, veronderstelde hij, met haar dikke, koperkleurige haar, en haar perfect gevormde kaaklijn, nog krachtiger dan de zijne, haar bruine ogen en een mond waarvoor filmsterren een plastische chirurg betalen om hem zo te krijgen. Nu hij eraan dacht, besefte Jake ineens dat Lindsay's mond misschien ook kunstmatig gevormd was geweest. Het zou hem niets verbazen.

Hij dacht weer aan Maggie Ivey, en kon zich niet voorstellen dat zij naar een plastische chirurg zou gaan. Niet dat ze het nodig had. Volgens hem was alles aan haar bijna perfect, van haar eigen mond, die niet groot was, maar goedgevormd met een fraai boogje wanneer ze niet sprak, tot haar proporties, die volgens Jake zeker geen verandering nodig hadden. Ze was klein met fijne gelaatstrekken, en kort bruin haar dat ze achter haar oren droeg. Hij vroeg zich af of je haar ogen blauw of groen moest noemen, en hij kwam tot de conclusie dat ze aqua waren met kleine gouden vlekjes erin. Hij had ze vandaag langdurig bekeken, terwijl ze haar neus depte en praatte. Haar huid was vrij licht, althans tussen de rode vlekjes. Hij zette in gedachten de twee vrouwen naast elkaar, en had het gevoel wakker te worden uit een nare droom, verbaasd omdat hij de relatie met Linds a y zo lang had laten duren. Hij schudde zijn hoofd om Lindsay Hunt, maar hij kon haar zijdeachtige stem nog horen, deze keer bespotte ze hem door te vragen wie hij dacht dat hij was om te proberen Maggie Ivey te helpen.

Hij zuchtte, nam nog een slok koffie, en zag onder ogen dat Lindsay gelijk had. Misschien was er iets mis met hem. Hij dacht het niet, maar het was toch mogelijk? Hij was altijd nogal verlegen geweest op het gebied van vrouwen. Hij kon nooit een intelligente opmerking bedenken, en het debacle van vandaag was daar een goed voorbeeld van. De woorden die in zijn hoofd zo goed leken, kwamen op een of andere manier nooit over zijn lippen. In feite had hij zich vanochtend voorgenomen de vrouwen voorlopig uit zijn hoofd te zetten. Gewoon lekker timmeren en genieten van de zon op zijn rug. Hij zou alle vrouwen vergeten en de valkuilen vermijden die ze voor zijn voeten openden, waarop hij in de bodemloze put viel wanneer hij een stap voor- uitzette.

Maar op een of andere manier had Maggie Ivey dat allemaal veranderd. Zij was anders geweest. Hoewel ze dacht dat hij dr. Jason Golding was, had Maggie Ivey hem niet het gevoel gegeven dat Lindsay hem altijd bezorgde. Ze had niets van hem gevraagd. Ze had daar gewoon zitten huilen.

Hij zou gaan. Zijn sandwich was op en het restje koffie gooide hij uit het raam van de truck, waarna hij de dop op de thermosfles schroefde. Hij opende het portier en strekte zijn lange, stijve benen.

Hij zou er donderdag heen gaan, en als hij eerlijk tegen zichzelf was, wist hij dat hij dit besluit niet op dit moment had genomen, hoewel hij liever zijn graf in ging dan het Ethelda toe te geven. Maar in het diepst van zijn hart wist hij dat hij, gezeten op die stoel, zo vlak bij Maggie Ivey's knietjes en schokkende schouders, slechts aan één ding had kunnen denken - dat hij behalve de vraag 'Wat is er', alles zou doen wat binnen zijn vermogen lag om ervoor te zorgen dat niets haar nog ooit zo aan het huilen zou maken.

Hij zou gaan. Hij wist niet wat hij zou zeggen of doen, en hij wilde zelfs niet aan Ethelda's reactie denken, maar het minste wat hij kon doen was erheen gaan. Zelfs een emotioneel onbeschikbare dwaas kon dat doen.

Tegen de tijd dat Maggie de BART terug naar Oakland nam, en daarna de bus naar haar appartement, was het bijna tijd om Tim naar de dokter te brengen. Ze klopte op mrs. Weavers deur en was verbaasd toen Tim zelf opendeed. Ze had zo'n haast gehad om op tijd voor haar afspraak met dr. Golding te zijn, dat ze hem, gekleed in zijn Superman-pyjamajasje, uit het appartement had laten vertrekken. Dat had ze bij Goodwill gevonden. Het Superman-logo was al verwassen geweest, maar Tim had het prachtig gevonden. Hij droeg het iedere avond als hij naar bed ging, en overdag wanneer ze het hem toestond. Hij was Superman-gek. Zijn lievelingshalfuurtje van de dag was tussen zes en half zeven 's morgens, wanneer de Superfriends- tekenfilm werd vertoond. Hij keek naar Aquaman en Batman en Wonder Woman, maar wanneer Superman in beeld kwam, sprong Tim van de bank en stoelen, waarbij de rode cape die ze voor hem had gemaakt om hem heen fladderde, waarna mr. Jacobsen gewoonlijk tegen het plafond bonkte.

'Walaa!' zei hij nu, en haalde vanachter zijn rug een tekening te voorschijn die hij had gemaakt.

'Hallo, cowboy.' Ze knielde neer om hem te knuffelen en de tekening te bekijken, een kogelvormige figuur die de altijd aan wezige rode cape droeg. 'Dat is mooi,' zei Maggie, en kuste zijn gladde wang. 'En het ziet ernaar uit dat je je een beetje beter voelt.'

'Een beetje, maar mijn keel doet nog pijn.' Zijn stem klonk gesmoord en schorrig. Nu ze dichter bij de vloer was, merkte Maggie dat de trainingsbroek die hij droeg, een gat in de knie had. Dat had ze die ochtend niet eens gezien, en ze bloosde van verwarring omdat ze hem zo slordig gekleed uit huis had laten vertrekken.

'We hebben lol gehad.' Mrs. Weaver kwam achter hem naar de deur. Haar blauwachtig gespoten haar zat zoals gewoonlijk als een kapje stijve krullen om haar gezicht, en ze droeg een felroze polyester broek met een wild gebloemd Hawaïaans hemd. Als ze het gat inTïms trainingsbroek had gezien, leek ze zich er niet druk over te maken. Mrs. Weaver kwam uit Virginia, en haar accent maakte altijd dat Maggie heimwee kreeg naar Georgia. 'We hebben pudding gemaakt, en een paar boekjes gelezen, en plaatjes uit tijdschriften geknipt,' zei ze, en streelde ondertussen Tims hoofd met haar geaderde hand.

'Bedankt dat u voor hem heeft gezorgd,' zei Maggie, waarbij ze opstond om te vertrekken.

'Wacht even.' Mrs. Weaver stak een vinger omhoog en verdween. Ze kwam terug met een Tupperware-doos. 'Neem de rest van de pudding maar mee naar huis.'

'O, dank u,' zei Maggie, en tot haar afschuw voelde ze tranen in haar ogen komen om mrs. Weavers vriendelijkheid. Ze vroeg zich af of ze nu voortdurend zou moeten huilen, een van die mensen zou worden die niet met droge ogen naar een commercial konden kijken, of zoals die vrouw van het religieuze station die snikkend sprak. Gelukkig schenen mrs. Weaver en Tim er niets van te merken.

'Heel graag gedaan,' zei mrs. Weaver. 'En je weet dat ik altijd op Tim wil passen als je eens met vrienden uit wilt.' Mrs. Weaver glimlachte en klopte op Maggies schouder.

'Nogmaals bedankt,' zei Maggie, die dit gesprek met mrs. Weaver nu liever niet wilde voeren. Ze keek op haar horloge, en het was geen smoesje toen ze zei dat ze nu moesten voortmaken.

Mrs. Weaver knikte en zwaaide, felroze vingernagels wapperden op en neer. 'Kom straks maar terug,Tim.'

'Doe ik,' zei Tim. Hij zwaaide gedag, en voordat ze zelfs maar bij de deur van hun appartement waren, zat hij alweer in een ander verhaal.

De dokter bevestigde wat Maggie al had geweten. Tim had weer een oorinfectie opgelopen, en daarbij een keelontsteking.

'Ik denk dat we onze laatste kaart hebben gespeeld,' zei de dokter. 'Bel me wanneer hij beter is en dan zullen we een paar weken erna de operatie doen.'

Maggie stemde toe, maar voelde zich ontmoedigd in het besef dat ze het niet langer kon uitstellen haar ouders te bellen, en als mr. Brinnon zijn dreigementen zou waarmaken, moest ze ook een andere baan gaan zoeken. De glans van dr. Golding begon te tanen.

Ze gingen naar de apotheek in de kliniek en haalden Tims medicijnen af. Maggie besloot hem ter plekke zijn eerste dosis te geven. Ze ging op de stoel bij de balie zitten en worstelde met de kindersluiting van het deksel, waarna ze een theelepel van de roze vloeistof in zijn mond goot. 'Hoe smaakt het?' vroeg ze. 'Naar kauwgom?'

De apotheker keek glimlachend toe.

'Niet echt,' zei Tim, hoewel hij het zonder te rillen doorslikte.

Ze kocht een doosje Tylenol voor kinderen en gaf hem een paar tabletten om op te kauwen. Daarna kocht ze een zakje keelpastilles met kersensmaak, die eerder snoepjes waren. In de bus terug naar het appartement at Tim de een na de ander op. Maggie wou dat ze eraan had gedacht ook nog een pak sap voor hem te kopen. De dokter had gezegd dat hij veel moest drinken, en ze wist niet wat hij vandaag te drinken had gehad. Weer voelde ze een steek van schuld.

De bushalte was enkele blokken van hun huis, en Maggie nam Tims hand waarna ze samen uit de bus op de stoep stapten. Hij liep langzamer dan op de heenweg.

'Voel je je weer slechter, liefje?'

Tim antwoordde niet, knikte slechts.

'Hier, klim erop.' Maggie knielde, en Tim klom op haar rug. Ze tilde hem een beetje hoger tot ze zijn benen stevig in haar greep had, en droeg hem vervolgens naar huis. Ze besefte dat ze dit niet veel langer kon doen. Ze was buiten adem en haalde het amper naar het Embarcadero Arms, waar ze hem van haar rug op de stoep liet glijden. Iemand had de deur weer open laten staan met een baksteen ervoor geschoven.

Het gebouw zelf was niet eens zo erg, hield ze zich voor, terwijl ze naar de gebladderde roze verf keek en de houten omheining die wel een fietsenrek leek. Het was eigenlijk een enorm groot, oud Victoriaans huis dat iemand in appartementen had verdeeld en voor de grap het Embarcadero Arms had genoemd. Bij de ingang was een hal met postbussen en een trap naar de eerste verdieping. Geen lift. Maggie keek haar post door en leunde tegen de muur om even uit te rusten voor ze de trap op klom.

Enkele minuten later pakte ze Tims hand, nam de apothek e rs-zak in de andere, en trachtte heel zacht langs mr. Jacobsens deur te lopen. Hij had er een hobby van gemaakt om over alle buren te klagen, en bonkte tegen zijn plafond, een deel van Maggies vloer, als Tim op zijn Big Wheel rondreed of te wild rondrende.

Tim hield zijn vinger over zijn lippen tot ze voorbij mr. Jacobsens deur waren, en vervolgens begon hij weer met zijn schorre stem te praten over de tekenfilm die hij bij mrs. Weaver had gezien. Maggie maakte meelevende geluiden, maar ze dacht aan andere dingen, en een scherpe steek van verdriet schoot door haar heen omdat Tim geen leuker huis had en een veiliger plaats om te spelen. Er was een met onkruid overwoekerde achtertuin, maar Maggie durfde hem daar niet meer te laten spelen sinds de dag dat ze naar buiten had gekeken en de pitbulls van de buren los had zien lopen, en besefte dat die gemakkelijk door de spleten in de omheining konden komen. Er woonden geen andere kinderen in het Embarcadero Arms, en ook nergens in de buurt, behalve een paar tieners een paar huizen verderop. Ze zag hen van tijd tot tijd, leunend tegen hun auto's en luisterend naar muziek, en ze dacht dat ze deel uitmaakten van een groep kinderen die rondhing op het open stuk grond aan de overkant van de straat. Ze waren waarschijnlijk best aardig allemaal, redeneerde ze, maar als ze 's avonds laat hun geschreeuw en gelach hoorde, en het geluid van brekend glas werd ze bang. West Oakl a nd was geen huisje op het platteland, besefte ze, en niet voor de eerste keer. De armste wijk van een stad was niet de juiste plaats om een kind groot te brengen.

Ze klom nu de trap op, haar voeten voelden bijna te zwaar om op te tillen en neer te zetten. Ze herinnerde zich het lichte gevoel en de opluchting die ze had ervaren nadat ze het kantoor van dr. Golding had verlaten. Het leek alweer zo'n tijd geleden. Ze probeerde de andere gedachten weg te duwen, en glimlachte naar Tim terwijl ze verder omhoogklommen. Zijn wangen hadden nog steeds dat babyachtige, en zijn haar, dat eruitzag alsof het met behulp van een bloempot was geknipt, danste onder het lopen heen en weer. Aanstaande herfst zou hij vijfjaar worden.

Hij keek naar haar op en glimlachte terug, zijn blozende wangen werden als ronde appeltjes, en zijn ogen knepen zich bijna dicht achter zijn bril. Binnenkort zou hij een nieuwe nodig hebben. Vorige jaar had de dokter gezegd dat Tim een lui oog had, en daarna had hij een halfjaar dagelijks met een lapje voor zijn oog naar Superfriends gekeken. Dat probleem was verholpen, maar hij had nog steeds een bril nodig om goed te zien. Maggie had er een gekocht met een zwaar en sterk montuur, dat meegaf in plaats van te breken, wat weer honderd dollar aan reparatie zou kosten. Maar zijn laatste controle was al weer bijna tien maanden geleden. Binnenkort was het tijd voor een volgende. Maggie zuchtte, en ze wou dat ze iets voor Tim kon doen zonder dat het altijd op dollars en dubbeltjes aankwam.

Misschien moesten ze teruggaan naar Georgia. Ze hield niet van Bobby Semple, maar ze wist dat hij nog op haar wachtte, ervan overtuigd dat ze op een dag haar vergissing zou inzien en terugkeren, waarna Tim tenminste een vader en een behoorlijk huis zou hebben.

Ze beklom de laatste trap en liep door de gang naar hun appartement. Maggie keek naar het vloerkleed onder haar voeten en vroeg zich af of het nog het oorspronkelijke was. Het was donkerblauw met wijnrode rozen, in het midden bijna doorgesleten. Eens moest het een prachtig gebouw zijn geweest. De trapleuningen waren van glanzend mahoniehout, evenals het houtwerk rond de deuren en ramen. De halvloer vertoonde een ingewikkeld mozaïekpatroon, hoewel er enkele tegeltjes ontbraken en de voegen door de jaren heen donkerder waren geworden. Het zou waarschijnlijk weer mooi kunnen worden, dacht Maggie, als de eigenaar het zou laten opknappen. Ze ging er tenminste van uit dat er een eigenaar was, en niet slechts een groep investeerders. Maggie had haar appartement via een makelaarskantoor gehuurd, en verder had ze nooit iemand gezien die iets met het Embarcadero Arms te maken had. Er was een postbusnummer waar ze haar huur naartoe stuurde en een telefoonnummer dat ze belde als er problemen waren. Ze had een boodschap achtergelaten over haar kapotte deurslot. De helft van de tijd bleef het ding steken, en ze durfde het amper te gebruiken. Ze had er nooit iets op gehoord.

Ze frunnikte met het slot, dat vastzat. Ze haalde haar Safeway Clubcard te voorschijn - het enige stukje plastic dat ze bij zich droeg - en schoof het op en neer door de gleuf tot de deur opensprong. Toen ze het kaartje eruit haalde, bemerkte ze weer de beschadigingen in de deurpost, alsof iemand met een koevoet had geprobeerd binnen te komen. Ze zuchtte en legde haar pakjes neer, waarna ze de penicilline zorgvuldig in de koelkast opborg, zoals de apotheker had aangeraden. Vervolgens maakte ze voor Tim weer een bed op de bank.

Het volgende halfuur was ze bezig een maaltijd voor hen beiden te bereiden - weer kippensoep en aardappelpuree, omdat Tims keel meer pijn deed. De gelatinepudding was klaar. Ze bracht hem een dienblad, ging naast hem zitten en hield zijn voeten vast terwijl hij at. Hij was te ziek om de volgende dag naar het dagverblijf te gaan en ze moest dat doen wat ze verafschuwde - mrs. Weaver vragen of ze weer op hem wilde passen. Ze bracht hem papier en kleurpotloden, en een van haar grote kunstboeken om als tafelblad te gebruiken. Vervolgens liet ze hem tekenen en ging naar beneden.

'Natuurlijk wil ik op hem passen,' zei mrs. Weaver, nadat ze de deur had geopend. 'Het spijt me dat ik er niet aan dacht het aan te bieden.' Maggie was zo dankbaar dat ze haar bijna omhelsde. Maar onlangs had ze gezien hoe vermoeid mrs. Weaver was wanneer ze een enkele keer een hele dag op Tim had gepast. Er was dus geen denken aan dat ze haar kon vragen het een hele week te doen, en zeker niet wanneer Tim van zijn operatie moest herstellen. Ze zou iets anders moeten bedenken.

Tim zat nog steeds te tekenen toen ze terugkwam, met naast zich een stapel superhelden op de vloer bij zijn kermisbed.

'Laten we drie of vier boekjes lezen,' zei hij, en dat deden ze. Ze lazen zijn lievelingsboekjes, Siren in the Night, Postman Pig,

Hiram's Red Shirt, en nog een paar die ze uit de bibliotheek hadden gehaald. Tegen de tijd dat ze ging afwassen was het acht uur, en daarna bracht ze hem naar bed.

Ze nam zelf twee aspirines, en ging op de bank liggen. Ze kon nu haar ouders bellen en geld vragen voor Tims amandelen. Acht uur hier, elf uur in Georgia. Ze lagen misschien al in bed, besefte ze opgelucht. Ze zou ze morgen bellen. Of de dag erna. Misschien zou ze wachten tot Tim voldoende hersteld was om de operatie te ondergaan. Ze twijfelde er niet dat ze haar het geld zouden sturen. Ze was bang voor de eisen die haar zouden worden gesteld, de banden die zouden worden aangetrokken. Dit alles zou ze zo lang mogelijk uitstellen. Wie weet, peinsde ze, misschien kon dr. Golding haar helpen bij het bedenken van een andere mogelijkheid.

Maggie rekte zich uit, duwde het kussen achter haar hoofd, en deed een volle minuut helemaal niets, gewoon genieten van de stilte, althans voor zover het Embarcadero Arms stil kon zijn. Bij de buren hoorde ze water lopen, en ze hoorde timmeren, alsof iemand een schilderij ophing. Buiten hoorde ze het altijd aanwezige verkeer voorbijgaan, en op het lege terrein aan de overkant schreeuwden de kinderen, zo luid dat het zelfs hoorbaar was door het dichte raam. Via de verwarmingsbuis drong de tune van MacGyver van mrs. Weavers televisie tot haar door.

Zo, daar was een klusjesman, dacht Maggie, terwijl ze over haar voorhoofd wreef. Ze had een doffe pijn achter haar ogen, en ze wist dat het kwam omdat ze die ochtend zo hard had gehuild. Ze dacht eraan haar eigen tv aan te zetten en te ontsnappen met de man die alles kon repareren, elk probleem kon oplossen, uit afgesloten kamers kon ontsnappen, en met hetzelfde gemak bommen kon ontmantelen, en dat allemaal zonder dodelijke kracht, binnen een uur, onderbroken door commercials.

Voor de grap vroeg ze zich af waar MacGyver woonde en wat voor soort wonder hij in haar leven kon bewerkstelligen. Ach wat, dacht ze, en trok de plaid over haar schouders, ze zou hem zelfs meer dan een uur geven. Ze zou hem eenentwintig dagen geven, zoals dr. Golding had gedaan.

Ze zag dr. Goldings gezicht voor het hare zweven. Zijn ogen waren bezorgd toegeknepen, zijn gezicht had die uitdrukking waardoor zij het gevoel had dat ze hem kon vertrouwen. Ze herleefde de gebeurtenissen van die ochtend, en zag hem af en toe met zijn hand door zijn korte, blonde haar kammen, alsof hij zich door haar gefrustreerd voelde. Ze ontspande zich en doezelde weg.

De telefoon rukte haar uit haar droom en deed haar hart kloppen. Ze vroeg zich af of ze hem gewoon zou laten overgaan, maar ze wilde niet dat Tim er wakker van zou worden. Zodra het apparaat begon te rinkelen, herinnerde ze zich dat ze had beloofd Gina te bellen, en ze veronderstelde dat ze verplicht was haar een verklaring te geven. Weer voelde ze zich schuldig over het feit dat Gina de Controle zou betalen, vooral nu het haar zoveel goed had gedaan. Ze nam de hoorn bij de vierde bel op, vlak voordat het naar de voicemail zou overschakelen.

'Waarom duurde het zo lang? Ik zit hier al de hele avond te wachten!' barstte Gina los, waarmee ze de hele kamer vulde, zelfs door de telefoon.

'Sorry,' zei Maggie, en ze onderdrukte een geeuw. 'Ik moest eten klaarmaken en Tim naar bed brengen.'

'En?'

'En, wat?'

'Nou, hoe is het gegaan?'

'Heel goed.' Maggie wist niet waarom ze zo terughoudend was, maar ze besefte ineens dat ze Gina niets over dr. Golding wilde vertellen. Iets aan de manier waarop ze haar hart had uitgestort, en de aandachtige wijze waarop hij had geluisterd, leek te intiem om het met Gina, of iemand anders, te delen.

'Vertel het me dan!' vroeg Gina.

'Er valt eigenlijk niets te vertellen,' zei Maggie op haar hoede. 'Ik heb hem zo'n beetje verteld over de dingen die mij dwarszitten.'

'En wat zei hij?'

'Eh.' Nu Maggie erover nadacht, had hij eigenlijk niet veel gezegd. Maar dat kon ze Gina niet vertellen. En zelfs als ze het probeerde, kon ze niets zeggen over de troost die er van dr. Golding was uitgegaan toen hij zo vriendelijk en dicht bij haar had gezeten terwijl zij huilde. Nee, dat kon ze niet doen. 'Hij zei een heleboel,' zei ze, en de stem in haar hoofd zei dat ze een leugenaar was.

'Zoals? Vertel eens iets.'

'Ik weet het niet, Gina. Jeetje, je zou zelf weer eens naar hem toe moeten gaan. Ik vind het zo vervelend dat je in plaats daarvan voor mij hebt betaald.' Gina had Maggie heel duidelijk gezegd dat ze haar eigen tweede controle uitstelde zodat Maggie haar eerste kon krijgen.

'Doe niet zo gek.' Gina wilde haar protesten niet horen. 'Ik wil dit voor je doen. Ik ga volgende maand weer. Dan krijg ik een bonus.'

Als de 21-Dagen Controle deed wat het beloofde, hoefde je niet meer dan één keer te gaan, flitste het door Maggie heen, maar ze besloot deze gedachte niet tegen Gina uit te spreken. In plaats daarvan probeerde ze snel een einde te maken aan het gesprek. 'Nou, hoe dan ook, het was goed. Echt goed.'

'Fijn. Dus je bent blij datje bent gegaan.' Maggie schudde vermoeid haar hoofd. Dit was Gina ten voeten uit. Als ze iets aardigs voor je deed, wilde ze uitvoerig worden bedankt.

'Ik ben echt blij, Gina,' zei ze, capitulerend in de hoop dat dit het gesprek zou afsluiten. Trouwens, ze meende het. 'Nogmaals bedankt.'

'Misschien krijg je nu wat meer perspectief over teruggaan naar Georgia. Ik bedoel, ik zou het echt vreselijk vinden als je naar dat stadje zou teruggaan. Je kunt het hier best redden,' zei ze, en Maggie hoopte dat ze niet weer over haar kunst zou beginnen. Gina zei altijd dat Maggie weer moest gaan schilderen, terug naar school, haar carrière serieus nemen, en proberen haar schilderijen in de plaatselijke winkels op te hangen, of genoeg schilderen voor een tentoonstelling.

Er waren een paar dingen die Gina niet begreep, omdat ze geen kinderen had, en ook dingen over kunst die ze niet begreep. Het was gewoon niet zo dat je elke vijf minuten vrije tijd kon gaan zitten schilderen. Je moest er de ruimte voor hebben. In je huis, wat Maggie dus niet had, en in je leven, wat Maggie zeker niet had. Je moest geest hebben die vrij was van knagende problemen, zoals geldzorgen over de huur voor de volgende maand, en wat je de volgende keer moest doen wanneer je kind te ziek was om naar het dagverblijf te gaan. Dat waren problemen die eerst moesten zijn opgelost voor je op zoek kon gaan naar een pittoresk tafereeltje, of gaan experi menteren met een nieuwe techniek, wat ze zo graag zou willen doen. Bovendien had creativiteit voor Maggie altijd een zekere speelsheid betekend, waarvan ze niet zeker was of ze die nog ooit zou terugkrijgen. Ze voelde zich erg moe en plotseling oud, toen ze eraan dacht dit allemaal aan Gina te moeten uitleggen.

'Je kunt nog altijd die makelaarscursus gaan volgen,' begon Gina weer.

Maggie had gehoopt dat Gina niet weer zou beginnen over de verkoop van huizen. Ze probeerde haar altijd over te halen een tussenpersoon te worden, weer een ding waarmee ze duidelijk maakte dat ze het niet begreep. Mensen wilden in het weekend en 's avonds naar huizen kijken, en als Tim naar school ging, en Maggie huizen zou verkopen, zou ze hem nooit meer zien.

'We zijn nog niet aan het besluitvormende deel toegekomen. Maar dat komt nog wel. Ik weet het zeker.' En Maggie besefte dat ze de waarheid zei. Ze had er volledig vertrouwen in dat ze, voor ze klaar was, dr. Golding al haar opties had verteld, die wat Maggie betrof op twee punten neerkwamen: hier blijven en hetzelfde leven leiden, of teruggaan naar huis, naar Georgia en Bobby Semple. Geen van beide klonk aantrekkelijk, en plotseling wilde Maggie dat ze Gina op de voicemail had laten inspreken.

'Ben je al verliefd?' drong Gina aan. Ze was ervan overtuigd dat vrouwen verliefd werden op hun therapeut. Na haar 21- Dagen Controle had ze er verscheidene boeken over gelezen, en vorige week had ze geprobeerd het Maggie allemaal uit te leggen, het had iets te maken met je vader en moeder en overdrachtsgevoelens, maar toen Maggies vragende blikken haar hadden geërgerd, had ze het gesprek abrupt beëindigd door op enigszins dreigende toon te zeggen dat Maggie verliefd zou worden op dr. Golding.

'Nee, ik ben niet verliefd.' Maggie zei het vermoeid, maar ze voelde een warme blos over haar wangen kruipen toen ze zich herinnerde hoe dr. Golding naar haar huilen had zitten luisteren.

'Vind je hem niet knap?' vroeg Gina. 'En soms stelde hij me van die indringende vragen. Ik dacht dat ik het bestierf.'

Maggie zag dr. Goldings gezicht voor zich, en ineens verafschuwde ze de wending van het gesprek. Ze werd een beetje boos, hoewel ze niet zeker wist waarom. Gelukkig ging Gina verder zonder op een antwoord te wachten.

'Heeft hij het over hypnotische regressie gehad?' Gina was nu in hypnotische regressie, en ze was ervan overtuigd dat ze een slaaf aan het hof van Cleopatra was geweest. Maggie kon zich niet voorstellen dat iemand die zo verstandig leek als dr. Golding, echt dacht dat de ontdekking dat ze in een vorig leven een Egyptische slavin was geweest, haar zou helpen te besluiten terug te gaan naar Georgia en met Bobby trouwen, maar ze zei niets. Ze wist wel beter dan te proberen Gina van haar stokpaardje te halen. 'Nee,' was het enige wat ze zei. 'Misschien begint hij daar later over.'

'Zei hij iets over je eigen uniekheid vieren? Daar gaat zijn nieuwe boek over.'

'Nee. Dat deed hij niet.' Maggies hoofd begon weer te bonken.

Gina bereidde zich voor op de volgende vragenronde, toen Maggie haar vriendelijk onderbrak. 'Ik moet ophangen, Gina. Ik ben uitgeput. Ik moet naar bed.'

Gewoonlijk werd Gina woedend wanneer Maggie wilde ophangen voor ze had gezegd dat het gesprek was afgelopen, maar vanavond werd haar stem meelevend. 'O jee, ja. Je moet uitgewrongen zijn. Zo gaat dat met therapie. Het is zo indringend.'

Maggie nam afscheid, hing de hoorn op, en ging naar de keuken om de lunch voor morgen in te pakken. Ze waste haar appel, smeerde pindakaas op haar brood, en plofte ten slotte in bed. Ze dacht aan Gina's laatste opmerking en besefte dat ze het, misschien voor het eerst sinds ze elkaar kenden, volledig met elkaar eens waren.