Hoofdstuk 6
Dinsdag 28 april
Maggie werd wakker voor de wekker afging. Ze bleef nog een ogenblik opgerold in haar bed liggen, dat zo lekker veilig was en warm in het vrij kille appartement, met de oude quilt troostrijk om zich heen. In de aangrenzende kamer hoorde ze arme Tim luid en snurkend ademen. Maar zelfs de herinnering aan de afspraak die ze had gemaakt om zijn amandelen te laten verwijderen, kon de vreugde niet temperen.
Al na een week was haar leven veranderd. Het leek gewoon niet mogelijk dat het pas een week was geweest. Wanneer ze aan dr. Golding - Jake - dacht, had ze het gevoel dat ze hem al jaren kende. In ieder geval langer dan slechts die zeven dagen. Ze sloeg de dekens terug en trok haar badjas aan, vond een paar sokken, en liep naar de keuken om koffie te zetten. Ze dacht nog steeds aan dr. Golding, en vroeg zich af hoe het kwam dat ze het gevoel had alsof ze hem al haar hele leven kende. Misschien omdat hun tijd samen zo emotioneel was geweest. Althans voor haar. Ze voelde de warmte weer in haar lichaam toen ze aan donderdag dacht, de dag dat dr. Golding de sloten had aangebracht en Tim hem als een hondje was gevolgd. Voor hij vertrok had hij zelfs zijn nummer achtergelaten, en zaterdag had hij gebeld om te horen hoe alles ging. Het was een kort gesprek geweest, en hij had niet helemaal op zijn gemak geleken, maar het was aardig geweest. Ze kon hem in ieder geval zeggen dat ze het prima deden. En dat was ook zo.
Maggie had gewacht met hem over de veranderingen op haar werk te vertellen. Dat zou ze vandaag doen, wanneer ze elkaar weer ontmoetten. Ze wilde zijn gezicht zien wanneer ze het hem vertelde. Zoals gepland was ze vrijdag naar mr. Brinnon gegaan. Zomaar ineens had hij haar een stoel en een kop koffie aangeboden. Maggie grinnikte bij de herinnering.
'Nee, dank u,' had ze op beide gezegd. Ze had al verscheidene paniekaanvallen gehad bij de gedachte aan een nieuwe confrontatie, en ze was een beetje bang dat hij de gemaakte toezeggingen vandaag zou intrekken.
'Vind je het erg dat ik ga zitten?' had mr. Brinnon haar gevraagd.
Maggie had hem scherp aangekeken om te zien of hij haar bespotte. Maar zijn gezicht was zo blanco als een witbrood.
'Nee,' antwoordde ze. 'Gaat u alstublieft zitten.'
Mr. Brinnon knikte kort naar haar, zijn krentenoogjes flitsten even in haar richting, en keerden vervolgens terug naar de stapel papieren die hij in zijn hand hield.
'Je bent niet langer in tijdelijke dienst.' Hij schraapte een paar keer zijn keel. Maggie had een arm om haar middel geslagen, en hoopte dat hij niet zou zeggen dat ze nu werkloos was.
'Je bent in vaste dienst, fulltime, en je functieomschrijving zal tweede secretaresse zijn in plaats van eerste administratrice.'
Maggie maakte berekeningen in haar hoofd, maar mr. Brinnon bespaarde haar de moeite. 'Dat betekent een salarisverhoging van zeshonderd dollar per maand,' zei hij, en Maggie probeerde hem niet met open mond te staren.
'Fulltime houdt in dat je recht hebt op ziekteverlof, vakantie, medische, tandheelkundige en optische voorzieningen, en die zullen, evenals je salarisverhoging, van terugwerkende kracht zijn vanaf het eind van de eerste negentig dagen. Wanneer je naar personeelszaken gaat, zullen ze je een ziektekostenverzekering laten kiezen, en je moet deze papieren lezen en ook een pensioenplan uitkiezen.' Hierbij keek mr. Brinnon haar even aan, maar zijn ogen dwaalden weer weg voor Maggie zijn blik kon beantwoorden. 'De betaling met terugwerkende kracht zal met je volgende salaris worden verrekend, mrs. Ivey,' zei mr. Brinnon, 'als dat goed is.'
Maggie kreeg het gevoel dat ze de lotto had gewonnen. Ze slaagde erin te knikken en hem te bedanken, en ging daarna rechtstreeks naar haar bureau en berekende hoeveel extra geld ze kreeg. Ze maakte de berekening twee keer op haar rekenmachientje, leunde toen naar achteren en staarde naar het venstertje. Het kwam op bijna vijfduizend dollar. Niet genoeg om Oak- land achter zich te laten, maar als ze spaarde, was het misschien in de toekomst mogelijk. Misschien kon ze een auto kopen. Ze had daar domweg gezeten, denkend aan al dat geld dat ze zou krijgen. En het beste van alles was dat ze geen geduvel meer zou krijgen over ziekteverlof. Vanaf nu kon ze gewoon de waarheid zeggen wanneer Tim weer ziek was.
Het hoofd personeelszaken, Kay of zoiets, had Maggies bevordering meteen daarna doorgekregen, en ze had Maggie naar haar kantoor geroepen, haar koffie of thee aangeboden, en haar het hele voorzieningenpakket uitgelegd, en haar de soort verzekering laten kiezen die ze wilde.
'U hebt nog een week vakantie van vorig jaar te goed, mrs. Ivey,' zei de vrouw, wijzend op een kaart in de personeelsmap, 'en twee weken die u vanaf 1 juni mag opnemen.'
Maggie schudde weer haar hoofd nu ze eraan terugdacht. Ze had alles bij elkaar drie weken vakantie. Ze kon een vrije dag nemen en niets doen als ze dat wilde! En zonder dr. Golding was dat allemaal niet gebeurd.
Ze trok haar kruk naar het keukenraam en keek naar het industriegebied van Oakland, dat in het grauwe ochtenlicht al volop in bedrijf was. Het deprimeerde haar niet langer. Feitelijk zag ze er ook niet meer tegenop naar haar werk te gaan. Sinds donderdag gedroeg mr. Brinnon zich ook beschaafd. Hij draaide zijn hoofd de andere kant op als hij haar zag aankomen, wat Maggie prima vond. Nu de intimidaties en de kritiek voorbij waren, besefte ze dat het als het dagelijks openkrabben van een wond was geweest.
Maggie vulde het koffiezetapparaat met water en koffie, drukte op het knopje, en ging weer zitten. Terwijl ze wachtte, genoot ze van het gepruttel en de geur van verse koffie die het vertrek begon te vullen toen het water doordruppelde. Nu ze een beetje ruimte had om adem te halen, begon ze in te zien dat haar leven niet onder het gewicht van één groot probleem gebukt was geweest, als wel door tien of twintig kleine, allemaal uitvergroot door, naar ze nu wist, eenzaamheid. Sinds Bill en
Millie waren gestorven was ze alleen geweest. Ze had Gina, peinsde ze, maar Gina telde eigenlijk niet. Gina was meer een carrièreadviseur dan een vriendin, dacht Maggie, en ze voelde zich een beetje triest bij die conclusie. Ze zag echter wel in dat het waar was. Nu ze iets had om haar mee te vergelijken.
Ze luisterde naar de laatste gorgelende geluiden van de koffiepot. Ze vormden een vrolijke tegenhanger voor de gedempte tonen van de misthoorns in de baai, die ze zou kunnen zien als er geen fabrieksmuur was geweest die haar uitzicht belemmerde. Ze schonk koffie in de imitatie Fiestaware-mok, die ze vorige week, na haar eerste bezoek aan dr. Golding, in de goedkope winkel had gekocht. Ze had er zes gekocht, lichtgeel, groen en rood - twee van elke kleur - en ze had ze aan haken boven het aanrecht gehangen. Ze keek er nu naar, een vrolijke rij, een kleurige plek in een, zoals ze het nu bekeek, nogal vaal appartement. Het was werkelijk erg kleurloos allemaal, erkende ze, en keek om zich heen alsof ze het voor het eerst zag.
Ze had niet veel meubilair. Al haar bezittingen hadden in de pickup gepast waarmee ze bij Bill en Millie arriveerde, en daarmee hadden ze het appartement ingericht dat ze had gehuurd. De nieuwe eigenaars van het huis van Bill en Millie, die Gina had gevonden, hadden het meubilair in het appartement boven de garage willen houden. Millie had erop gestaan dat zij en Tim hun bedden en ladekasten meenamen, en dat waren de enige meubels waarmee ze in het Embarcadero Arms waren aangekomen. Maggie had bij het Leger des Heils een opnieuw beklede bank, een stoel en een eethoek gekocht.
De keuken was niet slecht, dacht Maggie, terwijl ze de beschadigde tafel en verschillende stoelen kritisch bekeek. In feite zou het met een beetje meubelwas of verf en een paar vrolijke place- mats heel leuk zijn. De muren door het hele appartement waren goed. Ze had ze geschilderd toen ze erin trokken. Ze waren wit, en hoewel een beetje erg wit, waren ze tenminste schoon.
Het was de huiskamer die wat opgeknapt moest worden, dacht ze, kijkend naar de vale bank en donkergroene stoel, en ze vroeg zich af wat er gedaan kon worden om de boel een beetje op te fleuren. Het groene, versleten vloerkleed moest hier minstens vanaf de jaren zeventig liggen. Ze zocht in de rommella tot ze een schaar vond en een vleesmes, waarmee ze in staat was een punt op te trekken. Ze veegde dertig jaar stof weg en zag dat er hardhout onder zat. Goed. Ze glimlachte en kreeg de opwelling het hele kleed weg te snijden. Hoe de vloer eronder er ook uitzag, alles was beter dan het tot op de draad versleten vloerkleed.
Ze stond te overleggen, keek naar de keukenklok, en wist dat ze beter kon wachten met aan haar project te beginnen, maar gedurende een seconde flitste er een herinnering door haar hoofd. Ze herinnerde zich de vrouw die ze vroeger was.
Ze ging weer op haar kruk zitten en nam een slok koffie. Het was geurig en sterk, en de stoom verwarmde haar gezicht. Ze pikte die laatste gedachte weer op. Wat was er met het meisje gebeurd dat zich nergens door uit het veld liet slaan? Zoiets kleins als de mokken en het vloerkleed had het allemaal teruggebracht. Geen geld? Maakt niet uit. Maggie kon overal wonen, en in stijl. Gedurende haar eerste schooljaren had ze een paar keer in echte krotten gewoond, maar tegen de tijd dat ze klaar was met haar verhuisrituelen kon niemand daar nog iets van zien. Ze zou dezelfde routine aanhouden. Vloerkleed eruit snijden, de keuken en badkamer met lysol en geurige allesreiniger uitsoppen, schilderen, haar planten ophangen - 'de jungle', zoals Jeff het vroeger noemde - meubels kopen bij Goodwill, al haar aankopen in wilde kleuren verven, en klaar was kees. Misschien geen chique inrichting, maar wel schoon en vrolijk.
Vroeger was ze nooit ergens bang voor, dacht ze hoofdschuddend. Ze herinnerde zich dat ze in de periode op de kunstacademie de stad afschuimde, naar Utrecht's ging om materialen te kopen, en naar de gratis concerten in Golden Gate Park, bij de straat-kunstmarkten in het Mission District stopte en met de bus naar North Beach reed om een pizza te kopen. Ze was niet dom. Ze wandelde na donker nooit in haar eentje in het Tender- loin, of waar dan ook, maar ze was toen nooit voortdurend zo bang geweest als nu. Waar was ze dan eigenlijk zo bang voor? Ze tuurde uit het raam naar haar buurt, iets opgevrolijkt door het zonlicht dat door de wolken brak. Het was niet zo slecht. Overal in de straat stonden ouderwetse Victoriaanse huizen, precies dezelfde waar toeristen zich in Lombard Street en op Pacific Heights aan vergaapten. Nou ja, misschien niet zo mooi als daar, maar bijna - en op dit punt besefte ze dat Oakland het probleem niet was. Hoewel ze de dood van Bill en Mllie de schuld had gegeven, waardoor ze gedwongen was geweest hierheen te verhuizen, zag ze nu dat het probleem verder terugging. Zelfs voordat Tim er was.
Nu ze dr. Golding in haar leven had, begreep ze dat Tim, en het feit dat ze de academie had moeten verlaten - nee, ervoor had gekozen dat te doen opdat ze voor Tim kon zorgen - ook niet het probleem was. Haar leven was al de verkeerde kant opgegaan voordat Tim was geboren. Het probleem zat in haar. Wat was er gebeurd, vroeg Maggie zich af, met het meisje dat ze vroeger was, en nog voor de vraag gevormd was, wist ze het antwoord al. Jeff was haar overkomen.
'Ga met me mee naar California, Maggie,' had Jeff gezegd, en hij had het laten klinken als een tochtje naar een pretpark. Ze had zich wandelingen in Golden Gate Park voorgesteld, tijdens weekends rondzwerven in het wijngebied en Sausalito, en uitjes naar Fisherman's Wharf, terwijl ze beiden studeerden en een baan hadden. Maar na een maand of twee had Jeff zijn baan eraan gegeven, waarna ze afhankelijk waren van het inkomen van haar parttime baan. Daarna, heel subtiel, waren er meer dingen veranderd. Het leek of ze nooit meer iets goed kon doen. Het enige wat telde was Jeffs studie. Hij studeerde altijd, en steeds vaker bracht hij zijn vrije tijd door met andere rechtenstudenten. En hij bekritiseerde haar. Omdat ze van hem hield, had ze hem geloofd wanneer hij zei dat ze dom was. Niet dat hij dat daadwerkelijk had gezegd, besefte ze, terwijl ze van haar koffie nipte en met nietsziende ogen naar de muren van haar keukentje staarde. Het had gewoon in de lucht gehangen, zwevend om haar heen. Maggie is traag van begrip, Maggie is dom. Maggie mocht niet aan de computer komen, anders zou ze de hele boel in de war brengen. Maggie mocht Jeff geen vragen stellen wanneer hij zat te studeren. Maggie mocht de tv niet aandoen. Maggie moest haar studie opgeven en een fulltime baan nemen. Haar werk stelt toch niets voor. Lang niet zo belangrijk als zijn rechtenstudie. Ze is nog maar een kind dat met verf speelt.
Jeffs reactie op haar zwangerschap was de laatste druppel, besefte ze nu. Er was geen discussie over geweest, en de conclusie leek voor de hand te liggen, althans dat vond hij. Op een ochtend nadat ze hem had verteld dat ze zwanger was, had er een envelop voor haar op tafel gelegen. Vijfhonderd dollar, het adres van een kliniek, en een briefje: Sorry dat ik niet met je mee kan gaan. Vanavond studiebijeenkomst, morgen tentamen. Hier is het geld om het te regelen. We spreken elkaar naderhand.
Het te regelen. Tim, dus. Maggie was aan tafel gaan zitten, had het briefje misschien wel twintig keer herlezen, de knisperende bankbiljetten door haar vingers laten gaan, en had vervolgens haar hoofd op de tafel gelegd en was in huilen uitgebarsten.
Ze zag het nu zo duidelijk voor zich als de scharminkelige palmen in de tuin van de buurman, en het gebroken glas op de stoep onder haar raam. Dat was er met oude Maggie gebeurd. Ze was die dag volwassen geworden. Ze had haar spullen gepakt, en toen pas had ze zich gerealiseerd hoe vreselijk eenzaam ze was geworden in het jaar dat zij en Jeff in Berkeley hadden gewoond. In elke andere plaats waar ze had gewoond, thuis niet meegerekend, had ze vrienden kunnen bellen om haar te komen helpen. Hier had ze niemand. Ze was volkomen opgegaan in Jeff, en was geïsoleerd geweest van iedereen.
Ten slotte had ze advertenties doorgekeken, waarna ze de bus naar El Cerrito had genomen om het appartement boven de garage van een ouder stel te bekijken. Vervolgens had ze een nummer uit de Gouden Gids gebeld, en een paar uur later was er een pickup voorgereden waarin de verhuizer haar spullen had geladen. Nadat ze hem had betaald, en een borg voor het appartement, die ze belachelijk laag vond, en na een huilbui en een kop thee aan Millies keukentafel, had ze nog twee van de vijfhonderd dollar over gehad.
Maggie stond op en haalde ze nu te voorschijn, na al die jaren nog steeds opgeborgen in de suikerpot, voor een noodgeval. Ze pakte het boterhamzakje met de twee, na vijf jaar nog steeds knisperende dollarbiljetten. Nu ze de voorzieningen had en vakantiedagen en vijfduizend dollar in het vooruitzicht, besefte ze hoe dicht ze bij de rand van de afgrond was geweest. Ze schudde haar hoofd bij het idee, nu belachelijk, dat tweehonderd dollar in geval van nood konden helpen. Maar dat besef bezorgde haar vreemd genoeg in plaats van een huivering van angst, het gevoel dat ze nooit het risico had gelopen over de rand te vallen. Ze had het gevoel dat iets - iemand - al die tijd klaar had gestaan om haar hand te pakken en haar net op tijd terug te trekken.
Ze dacht aan dr. Golding en zijn vriendelijkheid, aan de nieuwe sloten op de deuren. Aan de manier waarop hij naar haar keek wanneer ze praatte - respectvol wachtte, alsof hij verwachtte dat ze iets zou zeggen dat de moeite waard was om naar te luisteren. Ze betastte de tweehonderd dollar, glimlachte, en stopte ze weer terug in hun bergplaats. Daarna ging ze weer bij het raam zitten, en nam zich voor over een paar minuutjes op te staan en aan de gang te gaan.
'Je zult verliefd op hem worden,' had Gina verkondigd. 'Iedereen wordt verliefd op zijn therapeut.'
'Ik ga niet verliefd worden.' Maggie was ervan overtuigd geweest, en een beetje geïrriteerd door het feit dat Gina het zelfs maar had geopperd. Maar hij had haar op een bepaalde manier geraakt, met zijn vriendelijkheid en, hoewel het er niet veel waren, ook met zijn woorden. Dat zag ze nu in, met het heldere inzicht dat altijd achteraf kwam.
Ze was zich er niet van bewust geweest toen ze die ochtend zijn kantoor binnen was gewankeld, in haar lelijkste bruine broek en haar oude, versleten schoenen, en zo hard huilend dat ze niet kon praten - met van die hartverscheurende snikken die diep van binnenuit leken te komen - en met een vlekkerig rood gezicht. Ze was niet van plan geweest het te laten gebeuren, maar ze was geraakt geweest.
Zijn stiltes waren diep en vol dingen die overwogen moesten worden, helemaal niet alsof hij gewoon niets had weten te zeggen, en toen hij sprak, was hij verstandig en gaf goed advies. Maar de waarheid was dat zijn aanwezigheid op een of andere manier, zelfs wanneer hij geen woord zei, haar het gevoel gaf dat ze minder gek en alleen was. In feite had hij, nu ze erover nadacht, helemaal niet veel gezegd.
'Vertel het me maar,' was het enige wat hij had gezegd, en ze had het hem verteld, alles. Ze had de last aan hem overhandigd die te zwaar leek om nog een seconde zelf te dragen.
'Hoe voel je je?' had hij gevraagd toen ze klaar was.
En ze had het eerste het beste eruit geflapt dat in haar opkwam: 'Ik voel me als een soldaat die helemaal alleen op wacht heeft gestaan, en eindelijk rust krijgt omdat er iemand anders is.'
En toen had hij haar met die vriendelijke ogen aangekeken, en gezegd: 'Goed. Rust maar uit.'
En hoewel ze niet verliefd was geworden - dat zou belachelijk zijn - begreep ze nu waarom Gina dat had gezegd.
'O ja, je wordt verliefd,' had Gina volgehouden toen Maggie de mogelijkheid afwees. 'Met zijn uiterlijk zul je verliefd op hem worden.' Vervolgens was ze dr. Golding gaan beschrijven, maar was nog niet verder gekomen dan zijn gloedvolle ogen, toen Maggie kwaad was geworden en van onderwerp was veranderd. Ze dacht aan Jeff, met zijn knappe uiterlijk en snelle glimlach. Ze wist dat uiterlijk niets met liefde te maken had.
Ze vroeg zich nu af, terwijl ze naar de lage, gedrongen fabrieken keek die uit de ochtendmist opdoken, wat ze zou doen wanneer de sessies voorbij waren. Ze had eenderde achter de rug, besefte ze met een zwaar hart, en ineens leek de week die jaren had geleken, vleugeltjes te krijgen. Wat zou ze doen wanneer het allemaal voorbij was? Misschien zou dr. Golding - Jake - daarna nog bevriend met haar willen blijven. Ze knikte, en duwde die troostende gedachte weg. Hoewel dat niet zeker was, was het althans voor dit moment genoeg. Bovendien zou ze hem - ze keek op de klok boven het oude fornuis - over precies vijf uur zien.
Ze hoorde de wekker in de slaapkamer afgaan, en Tims gesnurk stopte. Ze nam een lange laatste teug van haar koffie, stond op en rekte zich uit, waarna ze de mok in de gootsteen zette. Nog maar vijf uur en ze zou dr. Golding weer zien. Ze voelde haar polsslag versnellen en een stoot adrenaline door haar bloedstroom gaan. Ze liep naar de douche, neuriede onderweg erheen, en dacht aan wat ze zou aantrekken.
Dr. Golding zag er vandaag leuk uit. Hij had zijn jeans weer aan, waar Maggie van hield. Hij droeg een schoon blauw met wit overhemd en laarzen, een beetje minder zwaar dan de andere die hij eerst had gedragen. Hij stond in de gang voor zijn kantoor op haar te wachten, toen Maggie arriveerde, en over zijn schouder zag ze twee mannen in blauwe werkmanskleren de muren opmeten en aftekenen. Het bureau van zijn secretaresse was leeg.
'Zoals je ziet zijn ze daar aan het werk.'
Maggie knikte, haar goede humeur zakte. Ze bereidde zich voor op wat zou komen, en vroeg zich af waarom ze zich niet aan haar eerste regel voor overleving hield: Loop niet op de dingen vooruit. Je zult teleurgesteld worden.
'Hoe dan ook,' vervolgde dr. Golding, met zijn ogen op haar gericht, 'zullen we ergens een kop koffie gaan drinken?'
Maggie voelde zich ineens zo opgelucht dat er diep in haar een lach opborrelde die naar buiten kwam. Dr. Golding glimlachte, maar hij zei niets, zag er alleen een beetje verward uit.
'Tuurlijk,' zei ze. 'Dat is fijn.'
'Waarom moest je lachen?' vroeg hij terwijl ze naar de lift liepen.
'Nergens om,' antwoordde ze.'Binnenpretje.'
Dr. Golding hield het portier van de truck van zijn broer voor haar open. Hij had hem voor langere tijd te leen, had hij gezegd, voor een project waar hij aan werkte.
'Maggie,' vroeg hij, terwijl hij de truck uit de garage reed, 'ben je ooit naar Ghirardelli Square geweest?'
Maggie schudde ontkennend haar hoofd. Dr. Golding knikte alsof hij blij was met het antwoord, en draaide de truck richting Fisherman's Wharf. En onderweg, toen ze van de heuvel naar beneden reden, nam Maggie zich voor de stad vanaf nu te bekijken zoals de toeristen dat op de straathoeken deden, wanneer ze op het verspringen van de verkeerslichten stonden te wachten. In feite zou ze vanaf nu alles op die manier bekijken - van de straat waar ze woonde tot haar baas op haar werk. Dingen konden veranderen, besefte ze met een lichte verbazing. Niets bleef zoals het was. Met dit in gedachten besloot ze de dingen met een frisse blik te bekijken, niet te vertrouwen op herinneringen van gisteren, ongeacht hoe duidelijk die ook leken te zijn.
Alles leek scherper in beeld te zijn. Het was bijna alsof ze de wereld door een grijs-filterende lens had gezien, die nu was verwijderd. Kleuren leken helderder en stralender, en ze begon weer overal om zich heen schilderijen te zien. Zelfs vanochtend toen ze met de BART naar haar werk was gereden - de eerste verwennerij sinds haar salarisverhoging - en ze de waterkant van Oakland passeerde vlak voordat de BART de tunnel inreed, en ze de schoorstenen boven de mistlagen had zien uitsteken, had ze een schilderij gezien. Zelfs daarin.
Inmiddels reden zij en dr. Golding de heuvel af richting water kant en ze zag San Francisco Bay, grijsgroen en woelig vandaag, de grote schepen afgemeerd aan de Hyde Street, en de Blue and Gold Ferry, die richting Alcatraz tufte. Ze passeerden de hotels aan North Point en draaiden langs een limousine die iemand naar het Sheraton bracht. Ze passeerden grote bomen en kleine voortuinen achter smeedijzeren hekken. Dr. Golding minderde eindelijk vaart en parkeerde de truck op een parkeerplaats.
'Daar is het,' zei hij, en wees. Maggie zag het Ghirardelli-bord boven de gebouwen eromheen uitsteken. Ze knikte en paste haar tempo bij dat van dr. Golding aan. Ze staken de straat over en passeerden het keerpunt van de kabeltram op Hyde Street, en toen Maggie op de baan stapte, voelde ze de grond onder haar voeten vibreren. Toeristen stonden in de rij, en een man met een gitaar zong ze toe.
'Wil je een ritje in de kabeltram maken?' Dr. Golding volgde haar blik naar de rode wagentjes, die op een rij klaarstonden voor vertrek.
'Liever niet,' zei Maggie, kijkend naar de lange rij toeristen. 'Dat zou wel eens een tijdje kunnen duren.'
Dr. Golding knikte glimlachend, en ze liepen verder naar het plein, langs de straatverkopers en de daklozen met hun zakken en wagentjes vol spullen, langs de kunstgalerieën en chique restaurants van rode baksteen, smeedijzer en glas, langs de buiten etende mensen. Langs een gitaar spelende bedelaar, die zich tot Maggie richtte.
l Don 't turn your head, drop the bread. Hey you in the blue, I'm talking to you. My name is Jimmy, gimme, gimme.'
Maggie voelde dat ze bloosde. Dr. Golding liet een biljet in de hoed van de man vallen, glimlachte naar haar, en legde zijn hand lichtjes tegen haar rug toen ze de drie treden naar de chocoladefabriek op liepen. Aan de andere kant stonden bomen en struiken in tuinen; floxen bloeiden te midden van varens, azalea's, rododendrons en camelia's, en daartussen liepen kronkelende paadjes, alsof je zo over het smeedijzeren hek kon klimmen en ertussendoor lopen.
Ze beklommen de laatste tree en bereikten het plein zelf. De mist was volledig opgetrokken en het zonlicht leek de rode bakstenen te laten gloeien. Het was stralend en luchtig, een landschap van water en glas, rode stenen en weelderige groene plan ten. Een band bespeelde een soort fluiten, lichte, vrolijke muziek die op de bries leek mee te zweven. Overal stonden roodhouten banken, en in het midden van het plein bevond zich een fontein met twee bronzen zeemeerminnen, waartussen water opborrelde. Maggie besefte dat ze haar adem had ingehouden. Ze ademde langzaam uit, en draaide zich toen naar hem om.
'Het is prachtig, dr. Golding,' zei ze, maar wist dat ze het daar niet genoeg eer mee aandeed. 'Ik woon hier nu zes jaar en ik heb het nog nooit gezien.'
'Ik ben hier ook nog nooit geweest,' zei dr. Golding, 'en wil je alsjeblieft proberen me Jake te noemen?' Zijn gezicht zag er een beetje gekwetst uit. 'Ik vind het echt veel prettiger als je me niet dr. Golding noemt.'
Maggie knikte instemmend en ze liepen verder naar de chocoladewinkel zelf. Dr. Goldings - Jakes - hand streek een paar keer langs de hare terwijl ze naast elkaar liepen. Hij liet haar voor zich uit de chocoladewinkel binnengaan, de enige toegang naar de coffeeshop, wat commercieel gezien een strategische indeling was, dacht Maggie. Ze liepen langs kisten met chocoladerepen in elke grootte en vorm, puur en melk, gemengd met walnoten, hazelnoten en naturel, vanille, amandelen, frambozen, pepermunt, koffie en nog meer smaken, waarvoor ze de tijd niet nam om ze te lezen. Bij de kassa stonden twee manden vol met onregelmatige brokken chocolade in plastic verpakt. Jake pakte het grootste stuk dat hij kon vinden en legde het op de toonbank met een chocolade kabeltrammetje.
'Voor Tim,' zei hij, en overhandigde haar de zak.
Maggie voelde zich verward. Ze voelde zich altijd verward als iemand haar een cadeautje gaf of iets voor haar probeerde te doen. Dr. Goldding leek het echter niet te merken. Met zijn rug naar haar toe zocht hij naar een leeg tafeltje in het restaurant.
'Ben je aan een bepaalde tijd gebonden?' Hij keek op zijn horloge.
'Ik heb de tijd,' zei Maggie, en toen flapte ze haar nieuws eruit zonder zelfs te wachten tot ze hadden plaatsgenomen, zoals ze van plan was geweest. 'Je raadt nooit wat er is gebeurd,' zei ze.
Dr. Golding glimlachte naar haar, een brede glimlach, die bij zijn ooghoeken begon, waarna zijn hele gezicht meedeed. 'Wat dan?' vroeg hij, bij voorbaat verheugd.
Ze vertelde hem dat mr. Brinnon haar fulltime had aange steld, met recht op alle voorzieningen, en toen ze bij het deel kwam over het salaris met terugwerkende kracht, boog dr. Golding zijn hoofd naar achteren, barstte in lachen uit en klopte toen op haar rug. 'O, Maggie, dat is fantastisch,' zei hij, en keek net zo blij als zij zich voelde.
'Mr. Brinnon zei dat ik de tijd mocht nemen die ik nodig had,' eindigde ze, toen ze zich herinnerde dat dr. Golding haar had gevraagd wanneer ze terug moest zijn. 'Hij geeft me alle ruimte,' zei ze. 'Ik geloof dat hij nu een beetje bang voor me is.'
Dr. Golding lachte weer en Maggie ook. Ze zag nog steeds mr. Brinnons wit weggetrokken, paniekerige gezicht toen dr. Golding hem de woorden seksuele intimidatie toevoegde.
Het duurde een ogenblik voor ze beiden in de gaten hadden dat de serveerster stond te wachten om hen naar een tafel te brengen. 'Deze kant,' zei ze met een glimlachje toen ze haar ein delijk opmerkten. Ze liet hen vlak bij het raam plaatsnemen, en Maggie kon langs de varens en klimop naar de kabeltrams kij ken, die met tingelende belletjes bij het keerpunt vertrokken. Ze hield het moment een ogenblik vast, zonder haar ogen dicht te doen, maar diep nadenkend, genietend van de gevoelens en het uitzicht. Net zoals ze tijdens het werken achter haar compu ter deed, wanneer ze stopte om het werk op te slaan waar ze mee bezig was, stopte ze nu en probeerde op te slaan wat ze op dit moment voelde. Dr. Golding bestudeerde zijn menu, en ze keek ook naar hem, en voelde de warmte weer.
Hij keek op, en Maggie ging rechtop zitten.
'Wil je lunchen?' vroeg hij.
'Alleen een kop koffie,' antwoordde ze.
Dr. Golding nam ook een kop koffie. Ze moesten zich net op het rustige tijdstip tussen ontbijt en lunch bevinden, of het toeristenseizoen was nog niet helemaal begonnen. Hoe dan ook, ze zaten daar een uur met hun koffie, geen van beiden had haast om op te stappen, en weer vond Maggies woordenstroom een gewillig oor bij dr. Golding. Zonder enige verlegenheid of moei te vertelde ze hem over Jeff. Hoe ze hem op de Universiteit van Georgia had ontmoet, en met hem hierheen was gekomen zodat hij rechten kon studeren. En dat ze bijna een jaar voor haar afstuderen had ontdekt dat ze zwanger was. Ze vertelde hem over haar ouders teleurstelling in haar, en het feit dat ze haar dat nooit lieten vergeten.
'Ik denk dat ik een grote fout heb gemaakt,' zei ze, maar nog steeds niet in staat die conclusie overeen te brengen met het beeld dat bij haar opkwam - Tim, vliegend van de stoel, de cape wapperend achter hem aan.
Dr. Golding haalde even zijn schouders op en fronste zijn voorhoofd, alsof hij het daar niet mee eens was. 'Het was misschien een fout dat je hierheen kwam,' zei hij, waarbij hij haar bleef aankijken, 'maar ik denk niet dat het verkeerd voor je is datje hier bent.'
'Wat bedoel je daarmee?' vroeg ze, omdat ze hem niet helemaal volgde, en hoopte dat hij zijn verklaring eenvoudig zou houden, zonder zich te verliezen in gepsychologiseer.
'Ik bedoel dat die Jeff - hij vertrok zijn gezicht in afkeer - 'misschien een vergissing is geweest, en je leven mag op dit moment zwaar zij n, maar Tim is geen vergissing, en ik geloof niet dat je die oude geschiedenis nu nog steeds zo'n grote rol in je hoofd moet laten spelen.'
'Wat bedoel je daarmee?' vroeg ze nogmaals.
Dr. Golding ademde in en uit, leek naar de juiste woorden te zoeken, en zei ten slotte: 'Je lijkt te denken dat je verdient wat je is overkomen, omdat je gelooft dat je je leven hebt verknoeid.' Hij keek haar kalm en met vaste blik aan. 'Ik geloof dat ik hiermee zeg dat ik het niet met je eens ben. Wat je ouders ook over de beslissingen denken die jij hebt genomen, jij hebt je uiterste best gedaan om een goede moeder en een goed mens te zijn,Tim een goed thuis te bieden, en naar wat ik ervan heb gezien, geloof ik dat je daar heel goed in bent geslaagd.'
Maggie luisterde naar dr. Goldings lovende woorden, en voelde vanbinnen een warme, kalmerende stroom buiten zijn oevers treden. Het voelde als water dat over uitgedroogde grond werd gegoten, dat de dorst enigszins leste waarvan ze zich niet eens bewust was geweest.
Dr. Golding was echter nog niet klaar. 'Je zei eerst dat je geloofde dat die Jeff de dingen goed zou doen.' Zijn gezicht stond ernstig en de kuiltjes waren slechts lijntjes aan weerskanten van zijn mond. 'Maar ik geloof datje het mis had,' zei hij.'Ik geloof dat jij de dingen goed hebt gedaan.'
Maggie voelde dat haar ogen begonnen te branden, en ze keek weg. Dr. Golding boog zijn hoofd iets lager, kwam in haar beeld, en dwong haar hem aan te kijken. Zijn blauwe ogen en zijn stem waren zacht. 'Jij bent degene die alles goed heeft gedaan,' herhaalde hij.
Beiden zwegen gedurende een paar minuten. Maggie was bang dat ze weer zou gaan huilen. Ze kon zich de laatste keer niet herinneren dat iemand haar had geprezen, en vooral niet op deze manier - intens en oprecht, en schijnbaar om goed te keuren wie ze was, ondanks al die vergissingen en tekortkomingen.
'Dank je,' zei ze uiteindelijk, en depte haar neus met haar servet.
'Graag gedaan,' zei hij rustig, waarna er weer een stilte viel.
'Hoe dan ook' - Maggie schraapte haar keel - 'Jeff en ik gingen daarna uit elkaar. Mijn ouders wilden dat ik naar huis in Georgia zou komen, maar op een of andere manier voelde ik dat als iets opgeven, en bovendien was het slechts een onderdeel van het geheel,' zei ze, denkend aan Bobby Semple, 'dus in plaats daarvan vond ik een appartement boven de garage van een ouder stel in El Cerrito en nam een baan bij de bank daar. Mr. Conroy, Bill, was een gepensioneerde politieagent, en hij en zijn vrouw waren als ouders voor me.'
'Waarom ben je dan naar Oakland verhuisd?'
'Bill overleed, en Millie verkocht het huis. Ze huilde en zei dat ze het gevoel had dat ze ons het huis uit zette, maar ze moest het doen,' zei Maggie zacht. 'Ze had het geld nodig om van te leven, en ze kon het huis niet aanhouden. Ze was diabeet, en haar gezondheid liet haar in de steek.'
'Zie je haar nog wel eens?' vroeg dr. Golding zacht.
'Zij is het afgelopen voorjaar overleden.'
Weer zwegen ze beiden. 'Hoe dan ook,' ging ze verder, 'Tim was drie jaar toen Bill overleed en we verhuisden. We missen ze beiden heel erg. Bill was als een vader voor Tim, droeg hem altijd rond. Ze zorgden voor hem als hij ziek was en ik moest werken.' Maggie stopte en vermande zich weer. Juist om die reden probeerde ze niet aan Bill en Millie te denken.
'Ik besef, nu ze er niet meer zijn, hoezeer ik op hen steunde,' zei ze.
Dr. Golding reikte over tafel heen en bedekte haar hand met de zijne. Maggie hield hem een ogenblik stijf, voelde zich ineens verward, en ontspande hem.
'Daarna verhuisde je dus naar Oakland,' maakte hij haar verhaal af.
Maggie knikte. 'De secretaressebaan bij de Bank of Northern California kwam net vrij rond de tijd dat ik toch moest verhuizen. Het salaris was hoger dan ik achter het loket verdiende, althans dat dacht ik, maar dat verhaal ken je. Het andere punt dat ik me niet realiseerde was hoezeer Bill en Millie me tegemoetkwamen met betrekking tot de huur,' zei ze. 'Ik betaal nu meer dan destijds, en Oakland is nog steeds het beste wat ik me kan permitteren. Hoe dan ook' - ze trok een gezicht - 'daarheen verhuizen leek op dat moment een goed idee. Het appartement is dicht bij de BART en de bushalte, en het leek niet zo slecht als Richmond, wat mijn andere keus was. Maar ik vind het verschrikkelijk Tim daar te moeten grootbrengen. Ik geloof dat ik niet zo'n goed besluit heb genomen.' Nu de feiten op tafel lagen, leek de conclusie voor de hand te liggen.
'Je hebt op dat moment de juiste beslissing genomen,' hielp dr. Golding haar herinneren.
'Ja,' zei ze, na even te hebben nagedacht. 'Je hebt gelijk.' Ze voelde de schuld als een zware jas van haar schouders glijden. 'Dat heb ik gedaan.'
Ze verzamelde haar moed en stapte over op het onderwerp Bobby Semple. 'Er is thuis een jongen die met me wil trouwen,' zei ze, 'en soms word ik zo bang bij de gedachte dat Tim zijn hele leven in Oakland moet wonen, uitlaatgassen zal ruiken en nergens een plek om te spelen, dat ik erover denk hem te bellen.' Ze keek naar dr. Golding, verbaasd dat ze het hem had verteld, maar ook opgelucht dat het eruit was, het besluit waarmee ze het afgelopen jaar meerdere keren had geworsteld, wanneer ze de huur niet op tijd kon betalen, of ze voor de derde avond achtereen hotdogs en bonen aten. Dr. Goldings ogen werden een beetje groter, maar hij zei niets. 'Tegen de tijd dat ik genoeg geld heb gespaard,' vervolgde Maggie,'is Tims jeugd misschien voorbij.' Die sombere gedachte verdreef bijna haar optimistische gevoelens.
Dr. Golding keek haar een poosje zwijgend aan. 'Hou je van hem?' vroeg hij ten slotte.
'Nee,' zei Maggie zonder aarzeling, denkend aan de maande lijkse brieven die ze elkaar nog steeds schreven, Bobby's botte humor en verhalen over de jongens op de pindafabriek, verha len overjagen en drinken, en altijd eindigend met de aansporing dat ze naar huis moest komen. 'Maar soms vraag ik me af of het er wel zoveel toe doet.'
'Wat bedoel je?'
'Ik bedoel, er zijn andere dingen in het leven naast verliefd zijn. Goede dingen - zoals je kinderen een vader geven, en iets opbouwen in plaats van gewoon - ik weet het niet.' Ze voelde haar gezicht weer warm worden. 'Je amper kunnen redden. En het is soms zo moeilijk te weten wat je moet doen. Het zou me erg helpen als ik iemand had met wie ik zou kunnen praten. Soms geloof ik dat een huwelijk de moeite waard zou zijn, gewoon om iemand te hebben op wie je de dingen kunt afreage ren.'
'Ik ben tamelijk solide.' Dr. Golding glimlachte naar haar. 'Probeer ze maar op mij af te reageren.'
Maggie glimlachte ondanks zichzelf. Solide was precies zoals ze dr. Golding zag.
'Ach, het klinkt dom, maar er zijn kleine dingen die me dwars zitten,' gaf ze toe.
'Geef me een voorbeeld.'
'Goed.' Maggie voelde zich verward, maar ze zei het eerste wat haar voor de mond kwam. 'Ik vraag me af of ik Tim die superman-cape wel voortdurend moet laten dragen. Ik bedoel, hij doet hem nooit uit, behalve als hij in bad gaat. Ik heb hem voor de grap voor hem gemaakt, en ik dacht dat het goed was, maar mijn vriendin Gina zegt dat het een teken is van onaangepastheid - dat hij aan zijn leven probeert te ontsnappen door een andere persoonlijkheid aan te nemen. Dat ik hem moet laten beoordelen.'
Dr. Golding grinnikte. 'Het spijt me.' Hij schudde zijn hoofd. 'Mijn vader las ons ieder avond voor uit het boek De avonturen van Zorro. Toen ik' - hij stopte en keek naar het plafond - 'laat me eens denken, Joe zat in de eerste klas, dus moet ik ongeveer Tims leeftijd hebben gehad. Hoe dan ook, we smeekten onze moeder Zorro-maskers voor ons te maken.'
Maggie glimlachte. 'Deed ze het?'
'O, ja.' Dr. Golding knikte. 'Als je mijn moeder zou kennen, zou je het antwoord weten. Ja, ze ging met een zwarte lap stof, die ze ergens had gevonden, een paar uurtjes achter haar naaimachine zitten. Ze maakte een masker voor Joe en mij, en zelfs voor Danny, die nog maar een jaar was. Ze vroeg mijn zuster of ze er ook een wilde, maar Shelley zei nee. Zij wilde Senorita Rodriguez zijn, en wilde een zwartkanten sluier. Dus verknipte mijn moeder een van haar japonnen. Hoe dan ook' - dr. Golding speelde met zijn lepeltje - 'we droegen die dingen een jaar lang, ik zweer het.'
'Maar jullie droegen ze niet dag en nacht.'
'Vaak wel.'
'Maar je speelde met je broers en zuster. Gina zegt dat Tim het draagt wanneer hij alleen is en op die manier een fantasiewereld creëert.'
Dr. Golding lachte hardop en schudde zijn hoofd. 'Natuurlijk creëert hij een fantasiewereld. Dat doen kinderen altijd. Wie is die vriendin van je? Wat zijn haar bevoegdheden trouwens?'
Maggie keek hem verbaasd aan. 'Je kent haar,' zei ze. 'Zij was vorig jaar bij je - Gina Tucci.'
Nu keek dr. Golding verbaasd. 'Klopt,' zei hij, waarna hij al roerend in zijn koffie een poosje zweeg. Daarna keek hij haar glimlachend aan. 'Luister, Maggie,' zei hij, 'maak je geen zorgen over Tim. Ik kan je zeggen dat hij een geweldig joch is. En jij voedt hem fantastisch op.'
Maggie liet haar adem ontsnappen en ontspande zich tegen de rugleuning van haar stoel. 'Echt? Denk je dat?'
'Ik weet het.'
Ze voelde de opluchting als water over zich heen lopen. Dr. Golding kon het weten. Hij had er uiteindelijk voor gestudeerd. Nu ze erover nadacht, vroeg ze zich af waarom ze zich zorgen had gemaakt over Gina's meningen, maar als ze tezamen met tientallen andere dingen 's avonds in bed door haar hoofd spookten, telden ze zwaar genoeg om haar geestkracht te temperen.
'Bovendien' - dr. Golding leunde achterover op zijn stoel, en haakte zijn vingers glimlachend achter zijn hoofd ineen - ' zei mijn vader vroeger: "Als je geen kind kunt zijn als je een kind bent, wanneer kun je het dan wel?'"
Maggie lachte. 'Dat was een mondvol.'
'Woorden om je aan vast te houden.'
Ze glimlachten weer naar elkaar.
'Wilt u nog koffie?' De serveerster verscheen met een dampende pot, en vulde hun kop zonder op antwoord te wachten.
'Is er nog meer over je leven te vertellen?' vroeg dr. Golding toen ze weg was.
'Waar was ik gebleven?'
'Je was net naar Oakland verhuisd.'
'Klopt.' Maggie keek langs dr. Golding naar de straat voorbij Ghirardelli Square. Ze voelde zich ineens weer kwiek, zoals op die dag na haar eerste sessie met hem, toen ze langs de straatartiesten was gelopen, en de vlaggen voor de concerten en kunsttentoonstelling had gezien, met in geen velden of wegen iets dat haar aan Oakland en het Embarcadero Arms herinnerde en haar humeur kon bederven. 'Ik zou graag de kunstacademie afmaken en schilderen,' zei ze, plotseling moedig. 'En soms heb ik die dagdroom, over een huis waar ik zou kunnen wonen, een huis voor Tim om rond te rennen en te spelen. Als een echt gezin,' zei ze.
'Ja?' Dr. Goldings gezicht lichtte op. 'Vertel me hoe het eruit zou zien.'
'Wat? Het gezin?'
'Nee, het huis.'
Maggie lachte en schudde haar hoofd om dr. Goldings vreemde vraag. Het moest een of andere techniek zijn, zoals - als je een dier was, wat voor dier zou je dan zijn? Als je een huis kon bouwen, wat voor huis zou het dan zijn? Als je een auto was, zou het dan een Rolls-Royce of een Volkswagen zijn? Ze wist nooit welk deel van hun gesprekken therapie en welk deel conversatie was, wat ook waarschijnlijk zijn bedoeling was, besefte ze. Ze nam een ogenblik de tijd om haar antwoord te vormen en trachtte compleet te zijn. 'Nou, het zou iets rustieks zijn, een huis of een huisje op het platteland, met een open haard en een stenen schoorsteen.'
Dr. Golding glimlachte. 'Geen herenhuis in Pacific Heights? Geen landgoed in Sausalito?'
'Geen herenhuis.' Maggie glimlachte. 'Maar er zou genoeg ruimte voor Tim zijn om rond te rennen en te spelen, een auto band als schommel, en misschien een vijver of meer om in te spelen. Nee, misschien geen meer,' verbeterde ze zichzelf toen ze eraan dacht dat Tim niet kon zwemmen.
Dr. Goldings glimlach werd breder. 'Wat nog meer?'
Maggie giechelde. 'Is dit een onderdeel van mijn therapie?'
'Absoluut.'
'Niet veel meer.'
'Er is nog wel iets,' grapte dr. Golding glimlachend. 'Wat zie je wanneer je je ogen dichtdoet?'
Ze glimlachte en deed haar ogen dicht. 'Een grote veranda, met een schommel en een schommelstoel.'
'Dat is het?'
'Dat is het.'
'Verder niets?'
'Een studio met mijn schilderspullen.' Maggie voelde haar gezicht gloeien, en vroeg zich af hoe volledig ze moest zijn.
'Kom op,' zei hij. 'Niets weglaten.'
'Dat is alles,' zei ze, met haar ogen nog steeds gesloten.
'Wie is er binnen?' vroeg hij even later.
Ze deed haar ogen open, maar dr. Goldings ogen waren gesloten, alsof hij het ook zag.
'Tim en ik, en een man en nog een baby,' flapte ze eruit, en wilde toen haar ogen weer dichtdoen, omdat ze zich zo verward voelde. Ze voelde zich naakt, als in die dromen die ze had, waarin ze zichzelf in een menigte zag en ontdekte dat ze naakt was. De stomme dingen waaraan ze dacht wanneer ze in slaap viel, waren nauwelijks interessant voor hem om naar te luisteren. Maar wat wist zij ervan? Misschien hoorde dit wel bij de therapie. Dr. Golding, zijn ogen inmiddels weer open, zag er zeker niet verward uit.
'Hoe dan ook...' haar stem brak af.'Dat is mijn dagdroom. En daarom ga ik waarschijnlijk terug naar Georgia en trouw met Bobby. Het zal wel geen huisje op het platteland worden, maar Tim zou in ieder geval een vader hebben en ruimte om te rennen en te spelen.'
Dr. Golding ging rechtop zitten en boog zich naar voren alsof ze iets heel belangrijks had gezegd. Zijn onderarmen leken te groot voor het tafeltje, en zijn gezicht was vlak bij het hare. Het littekentje stak wit af tegen zijn gebruinde gezicht. 'Maar wil je terug naar Georgia en met die jongen trouwen?' vroeg hij gespannen. 'Ik bedoel, is dat wat je werkelijk wilt?'
'Nee.' Ze zei het vlug, zonder erover na te denken. Ze keek Jake Golding een volle minuut aan. Geen van beiden glimlachte. 'Maar ik zie mezelf niet voor de rest van mijn leven op deze manier doorgaan.' Haar stem klonk toonloos en grimmig.
Dr. Golding keek bezorgd, en leek op het punt te staan iets te zeggen, maar hij deed het niet. Hij keek haar alleen maar aan en knikte.
Dit ging te ver, besefte Jake, terwijl hij de 101 opreed, langs Petaluma en Santa Rosa richting Sebastopol, de kruising tussen het kleinsteedse Amerika en de new age. Hij passeerde het bord met NUCLEAR FREE ZONE aan het eind van de winkelboulevard, en grinnikte. Hij kon het nooit lezen zonder zich te verbeelden dat de ballistische projectielen enkele graden in richting werden verdraaid wanneer het Kremlin het nieuws kreeg dat de gemeenteraad van Sebastopol hun voorstel had aangenomen.
Hij parkeerde zijn truck voor Waldo's metselbedrijf. Hij ging te ver, maar in plaats van zich bedrukt te voelen, voelde hij zich energiek. Hij sprong uit de cabine van de truck en ging naar binnen.
Het duurde even voor zijn ogen aan het gedempte licht waren gewend. Waldo was er zelf. Hij zat achter de toonbank, achterover geleund in de schuin staande bureaustoel, kijkend naar Sal- ly Jessy Raphaël onder het eten van een broodje.
Hij keek op toen Jake binnenkwam. 'Hé, man, hoe gaat-ie?'
'Goed,' antwoordde Jake, en besefte dat het waar was.
Waldo stond op en klikte Sally Jessy uit, waarna hij Jake gebaarde achter de toonbank te komen.
Jake trok een stoel bij, ging er schrijlings op zitten en wachtte tot Waldo zijn broodje op had.
'Wat is er aan de hand?' vroeg Waldo.
Jake keek Waldo grinnikend aan. Waldo was ergens halverwege de jaren zestig bevroren, en sprak nog steeds zoals hij in de Zomer van Liefde had gedaan. Vandaag droeg hij zijn lange, grijze haar in een knot op zijn hoofd. Hij had een Harley- Davidson T-shirt aan en een vuile spijkerbroek, die tot over zijn heupen hing. 'Ik heb een klus voor je,' antwoordde Jake. 'Heb je tijd?'
Waldo verfrommelde de verpakking van zijn broodje en mikte het naar de prullenbak in de hoek. Het viel ernaast, op een berg andere troep op de vloer. 'Dat is het enige wat ik heb,' zei Waldo grijnzend.
Maggie stapte ruim twintig minuten later dan gewoonlijk door de deur van Happy Campers Preschool. Tim zat in de achterste rij kinderen die in een kring rond de televisie zaten. Hij had zijn jas aan en zijn rugzak om.
'Pokémon is bijna afgelopen,' zei Tim, gebruikmakend van de versie waarmee een vierjarige aangaf dat ze te laat was. Mrs. Greavey van het dagverblijf liet de kinderen gedurende het ophaaluur van vijf tot zes naar tekenfilms kijken, en Maggie kwam gewoonlijk wanneer Pokémon net was begonnen.
'Ik heb hem vandaag bijna helemaal uit gekeken,' zei hij, en hij klonk niet alsof hij zich zorgen had gemaakt over haar late komst, dus besloot Maggie dat ze zich niet schuldig hoefde te voelen over het feit dat ze even langs huis was gegaan, waardoor ze nu te laat was. Ze veranderde in plaats daarvan van onderwerp.
'Wil je naar McDonald's voor een Happy Meal als avondeten?' vroeg ze hem.
'Zeker weten,' zei Tim met een brede grijns, en Maggie wist dat hij dr. Goldings antwoord herhaalde toen Tim hem had gevraagd te beloven dat hij terug zou komen. Ze vroeg zich af hoe vaak Tim het gesprek in zijn hoofd had herhaald.
'Geef maar,' zei ze, en stak haar hand uit naar zijn rugzak. 'Kijk jij maar naar de rest van Pokémon , dan zal ik gaan kijken of de bus eraan komt.' Hij liep terug naar het kleed en ging weer zitten, zoals ze dat in het dagverblijf gewend waren.
'Benen gekruist, en handen op je knieën, zodat je je buurman niet stoort,' zei Mrs. Greavey altijd.Tim deed nu zorgvuldig wat hem was geleerd. Zijn cape zat opgepropt in de kraag van zijn jas. Maggie keek naar het groepje kinderen en vroeg zich af wie van hen Tim had geplaagd omdat hij hem altijd droeg. Ze leken nu prima met elkaar overweg te kunnen. Ze draaide zich om naar de glazen deur en keek of de bus eraan kwam.
Hij was precies op tijd, en gelukkig was Pokémon op dat moment ook afgelopen. Tim en zij gingen voorin zitten, en vijf minuten later stapten ze bij de Kmart uit. Bij de McDonald's ernaast bestelde Maggie twee Happy Meals en betaalde met het knisperende honderd dollarbiljet dat ze na het werk uit het koekblik had genomen, waarbij ze zich bijna een dief had gevoeld. Ze stak haar hand uit en het leek een eeuwigheid te duren voor de caissière het wisselgeld had uitbetaald.
Ze aten samen hun hamburgers op en daarna gaf Maggie hem het rode racewagentje dat ze bij haar maaltijd had gekregen. Gezeten in het winkelwagentje van de Kmart speelde hij ermee, terwijl Maggie haar aankopen om hem heen opstapelde.
Ze kocht drie kussens - rood-oranje, roze en blauw - een kobaltblauw kleedje, een paar terracotta potten, en vier grote planten - een Boston-varen, een hangplant, een philodendron en een asparagus. Ze koos een paar ruwe, onafgewerkte schilderijlijstjes en een paar felgekleurde placemats, waar ze er na enige aarzeling drie van in het wagentje legde. Ze kocht een fles Murphy Oil soap, een nieuw boek voor Tim, en een nieuw spel om samen te spelen - Hi Ho! Cherry-O. En vervolgens kocht ze, roekeloos voor haar doen, een doos badzout. Aromatherapie. Lavendel voor de totale ontspanning.
Het was al naTims bedtijd toen ze thuiskwamen, maar hij leek niet vermoeider dan zij, dus speelden ze het nieuwe spel, waarbij het doel was alle plastic kersen van je medespeler te bemachtigen. Tim won. Maggie vroeg zich af hoeveel van die plastic vruchtjes ze onder de kussens zou vinden, of nooit meer terug zou vinden, zoals de ontbrekende sokken, de afstandsbediening van de tv, en de plastic stukjes van de Lite-Brite en Mouse Trap spelletjes, die in het niets leken te zijn opgegaan. Het maakte niet uit, besefte ze. Als hij alle plastic kersen kwijt was, konden ze het spel desnoods met gedroogde bonen spelen.
'Laten we het nog een keer spelen,' zei hij, en zette de stukken al weer op hun plaats.
'Morgen,' zei ze zo kordaat mogelijk. 'Nu is het bedtijd.'