Vrijdagavond 11 december
Erik kijkt toe terwijl de drie pizza's worden gebakken en vraagt
om wat extra salami op Simones pizza. Zijn telefoon gaat en hij
kijkt op het display. Als hij het nummer niet herkent, stopt hij de
telefoon terug in zijn zak. Het is vermoedelijk weer een of andere
journalist. Hij heeft op dit moment geen fut meer voor nog meer
verslaggevers. Als hij met de grote warme dozen naar huis loopt,
bedenkt hij dat hij met Simone moet praten, dat hij moet uitleggen
dat hij boos werd omdat hij onschuldig is, dat het niet is zoals
zij denkt, dat hij haar niet nogmaals in de steek heeft gelaten,
dat hij van haar houdt. Hij blijft voor de bloemenzaak staan,
aarzelt, maar gaat toch naar binnen. Er hangt een geur van
verzadigde zoetheid in de winkel. Het raam naar de straat is
beslagen. Hij besluit een boeket rode rozen te kopen als zijn
telefoon weer gaat. Het is Simone.
'Hallo?'
'Waar ben je ergens?' vraagt ze.
'Ik ben onderweg.'
'We zijn uitgehongerd.'
'Mooi.'
Hij loopt snel terug naar huis, gaat de centrale entree binnen en
blijft vervolgens staan wachten op de lift. Door de gele geslepen
ruiten van de portiekdeur ziet de wereld buiten er sprookjesachtig
en betoverd uit. Hij zet snel de pizzadozen op de grond, klapt de
klep van de stortkoker open en gooit het boeket rozen erin.
In de lift heeft hij spijt. Hij bedenkt dat ze er misschien toch
blij mee was geweest en het helemaal niet zou hebben opgevat als
een
poging om er gemakkelijk van af te komen, om een confrontatie te
vermijden.
Hij belt aan. Benjamin doet open en pakt de pizzadozen van hem
over. Erik trekt zijn jas uit, gaat naar de badkamer en wast zijn
handen. Hij pakt een strip met citroengele tabletjes, drukt er snel
drie uit, slikt ze zonder water door en gaat terug naar de
keuken.
'We zijn vast begonnen,' zegt Simone.
Erik kijkt naar de waterglazen op tafel en mompelt iets over
geheelonthouders, terwijl hij twee wijnglazen pakt.
'Mooi,' zegt Simone wanneer hij een fles opentrekt.
'We moeten praten,' zegt hij.
Eriks mobiele telefoon gaat. Ze kijken elkaar aan.
'Wil er iemand opnemen?' vraagt Simone.
'Ik praat vanavond niet met nog meer journalisten,' verklaart
Erik.
Ze snijdt haar pizza in stukken, neemt een hap en zegt: 'Laat toch
gaan.'
Erik schenkt wijn in. Simone knikt glimlachend.
'O ja,' zegt ze opeens. 'Het is nu bijna verdwenen, maar het rook
naar sigaretten toen ik thuiskwam.'
'Heb jij een vriend die rookt?' vraagt Erik.
'Nee,' antwoordt Benjamin.
'Rookt Aida?'
Benjamin geeft geen antwoord. Hij eet snel, maar stopt opeens, legt
zijn bestek neer en kijkt omlaag naar de tafel.
'Wat is er, knul?' vraagt Erik voorzichtig. 'Waar zit je aan te
den-ken?'
'Niets.'
'Je weet dat je ons alles kunt vertellen, he?'
'O ja?'
'Vind jij dan van niet?'
'lij begrijpt het niet,' kapt hij hem af.
Leg het me dan eens uit,' vraagt Erik met een glimlach.
'Nee.'
Ze eten in stilte. Benjamin staart naar de muur.
'Lekkere salami,' zegt Simone zachtjes.
Ze veegt de lippenstift van haar glas.
'Jammer dat we ermee gestopt zijn om samen te koken,' vervolgt ze
tegen Erik.
'Wanneer zouden we dat in godsnaam moeten doen?' verdedigt hij
zich.
'Hou op met dat geruzie!' roept Benjamin uit.
Hij drinkt water en kijkt door het raam naar buiten naar de donkere
stad. Erik eet bijna niets, maar vult zijn glas twee keer bij.
'Heb je dinsdag je injectie gehad?' vraagt Simone.
'Heeft papa die ooit overgeslagen?'
Benjamin staat op en zet zijn bord op het aanrecht.
'Bedankt voor het eten.'
'Ik ben gisteren naar dat leren jack wezen kijken waar je voor aan
het sparen bent,' zegt Simone. 'Ik heb bedacht dat ik zou kunnen
bijleggen wat je nog te kort komt.'
Benjamin begint te glunderen, loopt naar haar toe en slaat zijn
armen om haar heen. Ze houdt hem stevig vast, maar laat los zo gauw
ze voelt dat hij weg wil. Hij gaat naar zijn kamer.
Erik breekt een korst af en steekt hem in zijn mond. Hij heeft
donkere kringen onder zijn ogen en de groeven rond zijn mond zijn
dieper geworden. Zijn voorhoofd heeft een geteisterd of gespannen
trekje.
De telefoon gaat weer. Trillend schuift hij over tafel.
Erik kijkt naar het display en schudt zijn hoofd.
'Geen bekende,' zegt hij alleen maar.
'Heb je er genoeg van een Bekende Zweed te zijn?' vraagt Simone
zacht.
'Ik heb vandaag maar twee verslaggevers te woord gestaan,' zegt hij
met een flauwe glimlach. 'Maar dat was meer dan genoeg.'
'Wat moesten ze?'
'Het was dat blad, Cafe, of hoe het ook heet.'
'Dat met die pin-ups op de cover?'
'Altijd een of andere meid die verbaasd kijkt dat ze wordt
gefotografeerd met alleen een slipje aan met de Engelse vlag
erop.'
Ze glimlacht naar hem.
'Wat wilden ze?'
Erik schraapt zijn keel en zegt droog: 'Ze vroegen me of je vrouwen
kunt hypnotiseren zodat ze seks willen en dat soort dingen.'
'Echt waar?'
'Ja.'
'En dat andere gesprek?' vraagt ze. 'De Playboy7.'
'Het nieuws,' antwoordt hij. 'Ze wilden weten hoe ik tegen de
aangifte bij de parlementaire ombudsman aan kijk.'
'Vervelend.'
Zuchtend wrijft Erik in zijn ogen. Het lijkt alsof hij een
decimeter is gekrompen.
'Zonder die hypnose,' zegt hij langzaam, 'zou Josef Ek zijn zus
misschien hebben vermoord zo gauw hij uit het ziekenhuis zou worden
uitgeschreven.'
'Toch had je het niet moeten doen,' brengt Simone er voorzichtig
tegen in.
'Nee, ik weet het,' antwoordt hij zachtjes, terwijl hij zijn glas
betast. 'Ik heb spijt dat ik...'
Hij zwijgt, en Simone krijgt plotseling zin om hem aan te raken,
hem te omhelzen. Maar toch blijft ze zitten waar ze zit. Ze kijkt
hem aan en vraagt: 'Hoe zullen we het doen?'
'Het doen?'
'Met ons. We hebben dingen gezegd - dat we uit elkaar zullen gaan.
Ik weet niet meer wat ik aan je heb, Erik.'
Hij wrijft verwoed in zijn ogen.
'Ik begrijp dat je me niet vertrouwt,' zegt hij, en hij zwijgt
weer.
Ze kijkt hem aan, ontmoet zijn vermoeide, glanzende blik, ziet zijn
afgematte gezicht, zijn grijze, sprietige haar, en bedenkt dat er
een tijd was dat ze het bijna altijd leuk hadden samen.
'Ik ben niet degene die je wilt,' vervolgt hij.
'Schei uit,' zegt ze.
'Wat nou?'
Jij zegt dat ik ontevreden met je ben, maar jij bent degene die mij
bedriegt, die vindt dat ik tekortschiet.'
Simone, ik...'
Hij raakt haar hand aan, maar ze trekt hem terug. Zijn blik is
donker en ze ziet dat hij pillen heeft geslikt.
'Ik moet slapen,' zegt Simone, en ze staat op.
Erik loopt met een asgrauw gezicht en vermoeide ogen achter haar
aan. Op weg naar de badkamer voelt ze zorgvuldig aan de
buitendeur.
'Ga jij maar in de logeerkamer liggen,' zegt ze.
Hij knikt, kijkt onverschillig, bijna verdoofd, en gaat zonder iets
te zeggen zijn dekbed en kussen halen.
Midden in de nacht wordt Simone wakker van een plotselinge prik in
haar bovenarm. Ze ligt op haar buik, rolt op haar zij en voelt aan
haar arm. De spier jeukt en voelt gespannen. Het is aardedonker in
de slaapkamer.
'Erik?' fluistert ze, maar ze bedenkt ineens dat hij in de
logeerkamer ligt.
Ze draait zich om naar de deuropening en ziet een schaduw
verdwijnen. De parketvloer kraakt onder het gewicht van een mens.
Ze bedenkt dat Erik zeker is opgestaan om iets te halen, maar
beseft dan dat hij diep in slaap zou moeten zijn vanwege zijn
slaaptabletten. Ze knipt het bedlampje aan, keert haar arm naar het
licht en ziet een piepklein druppeltje bloed uit een roze stipje op
haar huid komen. Ze is zeker gestoken.
Ze hoort zacht gebonk in de hal. Simone doet het lampje weer uit en
komt op slappe benen overeind. Terwijl ze naar de woonkamer loopt,
masseert ze haar pijnlijke arm. Ze heeft een droge mond en haar
benen zijn warm en stijf. Er fluistert iemand in de hal - zacht
gelach, kirrend. Dat klinkt helemaal niet als Erik. De rillingen
lopen Simone over de rug. De buitendeur staat wijd open. Het is
donker in het trappenhuis. Er komt koele lucht binnen. Uit de kamer
van Benjamin komen geluiden: een licht gejammer.
'Mama?'
Benjamin lijkt bang; hij durft niet te roepen.
'Au,' kermt hij. Zachtjes en hees begint hij te huilen.
Via de spiegel in de gang ziet Simone dat er iemand over Benjamins
bed gebogen staat met een spuit in zijn hand. De gedachten vliegen
door haar hoofd. Ze probeert te begrijpen wat er gebeurt, wat ze
ziet.
'Benjamin?' zegt ze met angstige stem. 'Wat doen jullie? Mag ik
binnenkomen?'
Ze schraapt haar keel, komt een stap dichterbij, en opeens laten
haar benen haar in de steek. Ze houdt zich vast aan de buffetkast,
maar kan niet overeind blijven staan. Ze valt op de grond, botst
met haar hoofd tegen de muur en voelt een brandende pijn in haar
hoofd.
Ze probeert omhoog te komen, maar kan zich niet meer bewegen; ze
heeft geen contact met haar benen, geen gevoel in haar
onderlichaam. Ze heeft een vreemd gevoel in haar borst en haar
ademhaling wordt zwaarder. Haar gezichtsvermogen verdwijnt een paar
seconden en keert daarna troebel terug.
Iemand trekt Benjamin aan zijn benen over de vloer. Zijn
pyjamajasje glijdt omhoog, zijn armen bewegen zich langzaam,
verward. Hij probeert zich vast te houden aan de deurpost, maar is
te zwak. Zijn hoofd stuitert op de drempel. Benjamin kijkt Simone
in de ogen. Hij is verstijfd van schrik. Zijn mond beweegt, maar
hij kan geen woord uitbrengen. Ze reikt naar zijn hand, maar mist
hem. Ze probeert erachteraan te kruipen, maar dat gaat niet; haar
ogen rollen naar achteren, ze kan niets onderscheiden. Ze knippert
en ziet in korte fragmenten dat Benjamin door de hal wordt
gesleept, het trappenhuis in. De deur wordt voorzichtig
dichtgedaan. Simone probeert om hulp te roepen, maar ze kan niets
uitbrengen. Haar ogen vallen dicht. Ze ademt langzaam en zwaar, en
krijgt onvoldoende lucht binnen.
Alles wordt zwart.