34
De volgende dag stond Suzanne bij haar moeder op de stoep en belde voor de tweede keer aan. Graces auto stond op de oprit, dus ze moest wel thuis zijn. Waar zou ze anders zo midden op de middag zijn? Waarom deed ze niet open?
Ze zocht in haar sleutelbos en probeerde drie sleutels voor de deur eindelijk openging. ‘Mam…?’ riep ze in de hal. ‘Mam, ben je thuis?’
‘Ik ben boven, Sue.’
Ze liep de met tapijt beklede trap naar boven op en ging haar moeders slaapkamer binnen. Grace lag op bed met een natte doek over haar ogen. ‘Wat is er, mam?’
‘Ik heb migraine.’
‘Kan ik iets voor je halen? Zal ik papa bellen?’
‘Ik heb al medicijnen ingenomen. Die beginnen te werken, maar ik voel me op dit moment nog niet in staat om met de rest van de wereld geconfronteerd te worden.’
Suzanne ging op de stoel naast het bed zitten. ‘Komt dat door wat je gisteren te horen hebt gekregen?’ Grace gaf geen antwoord. ‘Praat met me, mam. Ik voel me zo waardeloos omdat ik je heb gedwongen het verleden op te graven terwijl je dat niet wilde. Het spijt me…’
‘Het is jouw schuld niet.’ Grace nam de doek weg en ging langzaam overeind zitten. Ze leunde tegen de berg kussens die aan het hoofdeinde van het bed lagen. ‘Het komt alleen doordat pastoor O’Duggan zo’n vrome man was. Ik respecteerde hem daar erg om… en hield daarom ook van hem. Nu heb ik het gevoel dat er een smet gekomen is op de herinneringen aan hem.’
‘Hij was ook menselijk,’ zei Suzanne zachtjes. ‘Hij maakte een fout. U moet hem zijn menselijkheid vergeven.’
De woorden leken Suzanne in de keel te blijven steken terwijl ze sprak. Hetzelfde moest zij doen met Jeff. Ook hij was menselijk. Hij had toegegeven aan het normale menselijke verlangen om een baan aan te nemen waar meer geld, prestige en macht aan verbonden waren. En hoewel hij er verkeerd aan had gedaan in te stemmen met een verhuizing zonder dat hij dat met haar besproken had, zou zij net zo goed schuldig zijn als ze weigerde hem te vergeven. Haar moeders ziekzijn kwam voort uit het feit dat ze haar ouders hun fouten niet vergeven had – en als Suzanne zich niet met Jeff verzoende voor hij naar Chicago verhuisde, zou dat nog veel meer ellende veroorzaken in haar leven en dat van de meisjes. Ze moest hem vergeven dat hij menselijk was. Zij en Jeff moesten in ieder geval als vrienden uit elkaar gaan.
‘Ik wou dat ik de waarheid nooit te weten was gekomen,’ mompelde Grace. Suzanne richtte haar aandacht weer op haar moeder. Haar gezicht op het kussen zag bleek en haar ogen waren gezwollen. ‘Ik weet niet of ik het hun kan vergeven of niet.’
‘Mam, uit wat ik over pastoor O’Duggan weet, blijkt duidelijk dat God hem zijn zonde heeft vergeven. Hoe zou hij anders al die jaren door God gebruikt kunnen zijn?’
‘Zijn parochie interesseert me niet en ook niet al het goede wat hij voor anderen gedaan heeft,’ zei Grace kwaad. ‘Ik verlangde als kind zo naar een vader! Waarom vertelde hij me niet dat hij mijn vader was en waarom mocht ik hem niet kennen als vader?’
‘Uit al je verhalen lijkt het me dat hij toch een vader voor je was. Dat is de rol die hij in je leven gespeeld heeft. Hij heeft je geleerd wat goed en slecht is, hij heeft je leiding gegeven en je geholpen beslissingen te nemen, hij behoedde je voor fouten… en hij heeft je ook tot geloof in God gebracht. Dat vertelde je toch? Misschien wist je niet dat hij je vader was, maar die rol vervulde hij wel. Een minder goede man had niets met je te maken willen hebben zodat hij niet elke dag aan zijn zonde herinnerd zou worden.’
‘Ik ben zo boos dat mijn moeder het me niet verteld heeft!’
‘Mam, ik vind dat ze een heel moeilijke, maar wijze beslissing genomen heeft. Hoe had je pastoor O’Duggan elke dag onder ogen kunnen komen als je de waarheid had geweten? Dan had je geen woord meer willen horen van wat hij tegen je zei, want dan zou je alleen maar gedacht hebben dat hij het belangrijker vond om priester te zijn dan vader. En dat was niet zo. Je zou niet geloofd hebben dat oma weigerde met hem te trouwen. Ik denk dat je nog bozer op hen beiden geweest zou zijn als je had geweten wat de waarheid was.’ Ze trok een tissue uit de doos op het nachtkastje en gaf die aan Grace.
‘Ik vind dat oma zich zo onbaatzuchtig heeft opgesteld als maar mogelijk was – zowel ten opzichte van jou als ten opzichte van pastoor O’Duggan,’ ging Suzanne verder. ‘Stel je eens voor hoe moeilijk het geweest moet zijn dat ze zo dicht woonde bij de man die ze liefhad en dat ze hem toch nooit in haar armen kon houden of over meer met hem kon praten dan over koetjes en kalfjes. Oma had het geld dat hij haar gaf aan kunnen nemen en ergens anders kunnen gaan wonen. Ze had opnieuw kunnen beginnen en een bestaan voor zichzelf kunnen opbouwen, maar ze gaf jou en je vader het geschenk dat jullie bij elkaar konden zijn, hoe pijnlijk dat ook voor haar geweest moet zijn. Ze gaf pastoor O’Duggan terug aan God en ze gaf jou je vader op de enige manier die onder die omstandigheden mogelijk was.’
Onwillekeurig dacht Suzanne aan haar eigen dochters en hun vader. ‘Mam, ook al komt hier verder niets goeds uit voort, dan wil ik toch dat je weet dat ik nu eindelijk begrijp wat u geprobeerd hebt duidelijk te maken over het feit dat Amy en Melissa een vader nodig hebben. Ik wil ze beslist niet hetzelfde verdriet aandoen dat u hebt gehad. Wilt u bidden dat we een oplossing zullen vinden, net als oma?’
‘Daar heb ik al voor gebeden, Sue. En ja, dat zal ik blijven doen.’ Grace veegde haar tranen weg en snoot haar neus. Daarna nam ze Suzannes handen in de hare. ‘Bedankt dat je gekomen bent en me hebt geholpen om de dingen van een andere kant te bekijken. Als je het niet vervelend vindt om nog een reisje naar het verleden te maken, zal ik je een verhaal over pastoor O’Duggan vertellen dat ik je volgens mij nog niet eerder verteld heb…’
1946
De zomer nadat ik van de verpleegstersopleiding was afgekomen, was ik helemaal over mijn toeren door het organiseren van mijn bruiloft. Ik had nooit verwacht dat dat zo’n ingewikkelde aangelegenheid zou worden, maar Stephens ouders hadden tientallen vrienden in betere kringen die naar behoren onthaald moesten worden. Ze wilden veel ophef maken van de bruiloft en een chique receptie. Zij betaalden natuurlijk alles en haalden me zelfs over om te trouwen in de kerk waar Stephen vandaan kwam. Mijn kamergenote had toegezegd dat ze mijn bruidsmeisje zou zijn, maar ik had niemand die met mij de kerk binnen kon lopen. En het was nog wel zo’n mooie, grote kerk. Ik wilde dat mijn moeder het zou doen, maar ze weigerde.
‘Dat hoort niet, Grace,’ zei ze. ‘Dat hoort een man te doen. Het zal al moeilijk genoeg voor me zijn de dag door te brengen met al die rijke, goed opgeleide mensen. Als ik met jou de kerk binnenloop, vestig ik alleen maar de aandacht op het feit dat ik gescheiden ben. Als het een bescheiden, besloten aangelegenheid was zou ik het misschien nog wel doen… maar jij gaat er zo’n spektakel van maken.’ Ik voelde me gekwetst, maar voor deze ene keer was mijn moeder van plan zich aan te passen aan haar omgeving, dus dat was toch ook wel weer een opluchting voor me. ‘Is er niemand anders die je kunt vragen?’ zei ze.
Als ik het voor het zeggen had… niet lachen, hoor… dan zou ik graag pastoor O’Duggan willen vragen.’ Mijn moeder draaide zich abrupt om. Ze had niet gelachen om mijn idee, maar het ene moment had ze nog naast me bij de keukentafel gestaan, waar ik al mijn lijsten voor de bruiloft op had uitgespreid en het volgende moment stond ze met veel kabaal de pannen op het fornuis te zetten.
‘Zie je nu wel? Ik was al bang dat je het niet zou begrijpen. Maar pastoor O’Duggan is in mijn jeugd degene geweest die nog het meest op een vader leek.’
‘Ik begrijp het wel,’ zei ze met haar rug naar me toe. ‘En ik vind het een heel goed idee. Ik vind dat je het hem moet vragen.’ Dat verraste me.
‘Kan dat eigenlijk wel? Ik bedoel, krijgt hij van de katholieke kerk toestemming om een protestantse kerk binnen te gaan en daar deel uit te maken van een plechtigheid?’
‘Ik weet het niet. Vraag het hem maar. Hij kan hoogstens nee zeggen en dan weet je waar je aan toe bent. Maar hij zal zich in ieder geval vereerd voelen dat je het hem vraagt en als het voor hem niet mogelijk is om je verzoek in te willigen, dan zal hij zijn best doen om je dat op zo’n manier te vertellen dat je gevoelens niet gekwetst worden.’
Ik hield van hem, maar het duurde drie dagen voor ik de moed had om het hem te vragen. Ik herinnerde me hoe hij me jaren geleden niet had toegestaan hem papa te noemen en ik had het idee dat de vraag die ik hem wilde stellen op hetzelfde neerkwam. Ik had hem al een paar maanden niet gesproken omdat ik op school geweest was. Het was echter niet moeilijk om hem te vinden. Ik wachtte tot hij op een avond na de mis de St. Michaelskerk uitkwam en liep met hem mee terug naar de pastorie.
‘Kom binnen, kom binnen,’ zei hij. ‘Maar ik moet je wel waarschuwen dat het hier op het moment nogal rommelig is.’
De gang en de twee kamers naast de keuken waren helemaal leeggehaald en kaal tot op de balken. Op de grond lagen planken, opgerolde snoeren en andere bouwmaterialen, waar we overheen stapten.
‘Wat wordt hier allemaal gebouwd?’ vroeg ik.
‘Ik laat deze twee achterkamers verbouwen tot een klein huisje voor mezelf en de rest van de pastorie wordt een plaats voor mensen die een schuilplaats nodig hebben.’
Wat een geweldig idee.’
De huishoudster van pastoor O’Duggan bracht ons thee en we gingen ermee aan de keukentafel zitten.
‘Je bent een knappe vrouw geworden, Grace. En ik heb gehoord dat je nu ook nog verpleegster bent.’
‘Ja, ik kom dit voorjaar van de opleiding af
‘Ik ben heel trots op je,’ zei hij en zijn ogen keken me lachend aan.
‘Het komt vast doordat u me betaalde om al die boeken te lezen.’
Hij lachte en trok de binnenzakken uit zijn broek om me te laten zien dat die leeg waren. ‘Ik ben helemaal blut door al dat gelees van jou!’
‘Weet u dat ik in augustus ga trouwen? Ik ben verloofd met Stephen Bradford. Hij is arts. We gaan in Philadelphia wonen tot hij klaar is met zijn klinische opleidingsperiode.’
Hij nam mijn hand in zijn beide handen. Zijn ogen zochten de mijne. ‘Vertel me eens over Stephen… is hij een goede man? Behandelt hij je met respect? Heeft hij God lief?’
‘Hij is heel goed voor me, pastoor. En ja, hij heeft God net zo lief als ik.’
‘Mooi. En heeft hij dezelfde doelen in het leven als jij? Doelen die de moeite waard zijn om voor te werken?’
‘Arts zijn is zijn manier om God te dienen.’
‘Hou je van hem, Gracie? Niet van het feit dat hij arts is? Ben je verliefd op hem om wie hij is en niet om wat hij is? Zou je ook van hem houden als hij geen geld had?’
Ik dacht eraan hoe Stephen en ik elkaar ontmoet hadden en mijn gezicht moet gegloeid hebben. ‘Ik hield allang van hem voordat ik wist dat zijn ouders rijk zijn.’
‘Houdt hij ook van jou? Niet alleen van je mooie uiterlijk, maar ook van de vrouw die je van binnen bent? Houdt hij van die vrouw en koestert hij haar?’
‘Ja,’ fluisterde ik, ‘ik weet zeker dat hij van haar houdt.’
‘Moge onze Heere en Redder jullie huwelijk dan zegenen… en jullie nieuwe leven samen.’ Hij drukte mijn hand.
‘Pastoor O’Duggan…?’
‘Ja, kind?’
‘U bent mijn hele leven als een vader voor me geweest… en ik ben gekomen om u te vragen of u… of het mogelijk is dat u… met mij de kerk binnenloopt tijdens de trouwdienst.’
Zijn ogen vulden zich zo ver met tranen dat ze over zijn wangen begonnen te rollen. Hij veegde ze niet weg, maar ging staan, nam me in zijn armen en drukte me stevig tegen zich aan.
‘Ja, Gracie. Ik zou het een eer vinden om dat te mogen doen.’
1980
‘Ik liep aan zijn arm de kerk binnen, Sue. Hij was mijn vader… en ik heb het nooit geweten.’
‘Hij hield van je. Herinner je je wat oma zei?’
‘Mijn trouwdag was de laatste dag dat ik hem gezien heb. Tijdens het laatste jaar van Stephens opleiding woonden we in Philadelpia – het jaar waarin pastoor O’Duggan stierf. Ik was acht maanden zwanger van Bobby en Stephen wilde niet dat ik zou reizen om de begrafenis mee te kunnen maken. Ik wou dat ik had geweten dat hij mijn vader was. Ik wou…’
‘Mama, kunnen we je trouwfoto’s bekijken? Ik heb ze al heel lang niet gezien.’
Ze liepen naar beneden en Grace pakte het fotoalbum van de plank in de zitkamer. Ze gingen op de bank zitten en sloegen langzaam de bladzijden van het album om. Er waren de gewone foto’s van de bruid en de bruidsmeisjes die zich klaarmaakten voor de trouwerij en een foto van alle aanwezigen naast Stephen en de dominee voor het hekje bij het altaar. Maar toen Suzanne bij een foto kwam waarop Grace met haar vader door de kerk liep met haar hand veilig op zijn arm, stopte ze. Pastoor O’Duggan droeg zijn zwarte pak en zijn priesterboord.
‘Mam, kijk,’ zei Suzanne fluisterend. ‘Zie eens hoe trots hij kijkt. Zijn liefde voor jou staat overduidelijk op zijn gezicht te lezen.’
‘Had ik hem maar kunnen vertellen wat hij voor me betekende… hoeveel ik van hem hield.’
‘Maar dat heb je ook gedaan, mam. Kijk maar naar deze foto.’
Grace zat nog steeds in de zitkamer in het fotoalbum te bladeren toen ze iemand door de achterdeur hoorde binnenkomen. Ze dacht dat het Suzanne was die terugkwam omdat ze iets vergeten was, maar even later kwam Stephen de kamer binnen.
‘Wat doe jij thuis?’ vroeg ze verbaasd.
‘Ik kwam kijken hoe je je voelt. Hoe is het met je migraine?’ Hij ging naast haar op de bank zitten en kuste haar op haar voorhoofd. ‘Hier. Helpt dat?’
‘O, het gaat al veel beter. Moest jij niet golfen? Dit is toch je vrije middag?’
‘Ik heb het afgezegd.’
‘Dat was niet nodig. Ik voel me al veel beter. Suzanne was hier net. Ze is nog geen half uur geleden weggegaan.’
‘Ik was bezorgd om je, Grace. Ik weet dat je vannacht slecht geslapen hebt. En omdat je je vanmorgen niet goed voelde toen ik wegging…’
Grace legde haar hand tegen zijn wang. ‘Stephen, je bent altijd zo lief voor me als ik ziek ben. Daar ben je al mee begonnen toen ik roodvonk had.’
Hij lachte en kuste haar handpalm. ‘Migraine is tenminste niet besmettelijk. Waarom zit je ons trouwalbum te bekijken? Het is toch niet onze trouwdag?’
‘Nee, die is in augustus.’
‘Poe! Ik was al bang dat ik die vergeten was!’ Hij liet zich quasi opgelucht onderuit zakken op de bank en maakte zijn das los.
‘Je bent onze trouwdag al die jaren nog nooit vergeten. Suzanne en ik hebben deze foto’s zitten bekijken omdat ze die krankzinnige zoektocht was begonnen om meer over mijn vader te weten te komen. En gisteren… nou, ik heb nog niet de kans gehad om je te vertellen wat we gisteren ontdekt hebben. Ik ben helemaal onthutst en ik zou de waarheid wel willen ontkennen. Ik ben blij dat je thuisgekomen bent, want ik ben eindelijk zover dat ik erover wil praten. Maar we moeten samen eerst iets anders bespreken. lets heel belangrijks.’
‘Dat klinkt ernstig,’ zei hij en ging weer rechtop zitten.
‘Dat is het ook, Stephen. Ik weet dat je niet wilt dat ik ga werken, maar ik zou toch graag directeur willen worden van het opvangcentrum.’
Grace zweeg en verwachtte dat hij zou gaan razen en tieren. Stephen keek wel heel ontstemd, maar alles wat hij zei was: ‘Ga verder.’
‘Mijn moeder heeft haar levensgeluk opgeofferd voor mijn vader en mij. Mijn grootouders hebben enorme offers gebracht voor elkaar. Dat horen mensen die van elkaar houden ook te doen. Als ze dat niet doen… nou, dat is de reden waarom Suzanne en Jeff op het punt staan van elkaar te scheiden. Ze leven allebei voor zichzelf en willen geen van beiden bakzeil halen. Liefde vraagt van ons dat we bereid zijn onszelf voor de ander te geven. Dat hebben we op onze trouwdag ook aan elkaar beloofd – en we hebben ons aan onze beloften gehouden, jij en ik. Jij hebt hard gewerkt om de kinderen en mij een thuis en een opleiding te geven. Ik heb de verpleging opgegeven om voor jou en de kinderen te zorgen. Maar het is niet langer nodig dat ik dat offer breng. We hebben hulp in de huishouding, we eten vaker buiten de deur dan thuis…’
‘Waarom wil je werken, Grace?’ zei hij met gefronste wenkbrauwen. ‘Geef ik je niet al het geld dat je hartje maar begeert?’ Grace zag aan de uitdrukking op zijn gezicht dat hij eerder gekwetst was dan boos.
‘Het gaat niet om geld. Ik ben zelfs van plan mijn salaris aan het centrum te schenken, dus eigenlijk blijf ik een vrijwilliger. Ik vraag van jou dat je je trots opzijzet, de ideeën die je al zo lang hebt over de rol van de vrouw en alles wat er nog meer voor nodig is om mij dit te laten doen. Herinner je je dat lied waardoor je besloot medicijnen te gaan studeren? “Neem mijn leven, laat het, Heere, toegewijd zijn aan uw eer.” Ook ik wil mijn leven aan Hem toewijden. Je hebt mij niet meer nodig om het huishouden te besturen, Stephen, maar God heeft mij wel nodig om dat opvangcentrum te besturen. Ik denk dat Hij mij daarvoor roept, zoals Hij jou eens geroepen heeft om arts te worden. Begrijp je wat ik bedoel?’
De boze, bezorgde blik in Stephens ogen was milder geworden en veranderd in een verwarde uitdrukking. ‘Ik probeer je te begrijpen, maar ik wist niet dat je zo over werken dacht.’
‘Ik ook niet – tot gisteren. Ik geloof dat de tijd om mijn talenten en de opleiding die God me gegeven heeft te gebruiken, nu eindelijk gekomen is. Uit alles wat ik over mijn vader te horen heb gekregen, heb ik begrepen dat de anti-abortusbeweging en dit opvangcentrum hem heel na aan het hart zouden hebben gelegen.’
‘Wat? Jouw vader?’
‘Ja, hij zou me aangemoedigd hebben om deze baan aan te nemen. Het bestuur zoekt al een tijdje naar een naam voor het centrum en wacht eigenlijk tot er een rijke weldoener langskomt naar wie ze het kunnen noemen. Als ik mijn salaris aan het centrum schenk, ga ik het naar mijn vader laten noemen.’
‘Naar de man die geprobeerd heeft je te laten aborteren? Wil je het naar Karl Bauer noemen?’
Het beeld dat die naam in Graces gedachten opriep, vervaagde en ze zag haar echte vader voor zich, die met zijn hartelijke glimlach en zijn rustige, hinkende stap op haar toeliep.
‘Nee, ik ga het noemen naar de man die mijn echte vader was – pastoor Thomas Patrick O’Duggan.’
Suzanne zat die avond aan de keukentafel en probeerde de stukken van een gebroken tafeltje uit Amy’s poppenhuis aan elkaar te lijmen. De tranen die haar dochter had gestort, stonden in geen enkele verhouding tot zo’n onbetekenend voorval en Suzanne begreep dat ze eigenlijk niet om het gebroken tafeltje had gehuild. Er waren in het leven van haar dochter de laatste tijd te veel breuken geweest, te veel veranderingen.
Suzanne besloot te proberen om het gebroken bord ook te lijmen nu ze de lijm toch bij de hand had. Ze wist dat het niet bruikbaar meer zou zijn, maar om de een of andere reden leek het belangrijk om het te repareren – net zoals voor haar dochter het tafeltje belangrijk was. Terwijl Suzanne bezig was, hoorde ze de opgewonden, hoge stemmetjes van de meisjes in de zitkamer en daar tussendoor Jeffs lage stem. Hij was voor één dag met het vliegtuig naar de stad gekomen om een vergadering bij te wonen en was na afloop langsgekomen om de meisjes op te zoeken. Vanavond laat zou hij terugvliegen naar Chicago.
‘Moet je echt weer weg, papa?’
‘Ja, Amy. Dat weet je wel.’
‘Maar waarom moet dat dan?’
‘Ik moet morgenochtend weer werken. En ik werk nu in Chicago.’
‘Kom je dan alsjeblieft, alsjeblieft wel naar de teddyberen-picknick op mijn school, papa?’
‘Dat hangt ervan af. Wanneer is die picknick, Melissa?’
‘Op vrijedag, geloof ik.’
Jeff lachte. Suzanne had zijn lach gemist. Ze herinnerde zich hoe spontaan hij had gelachen in het café op de campus op de dag dat ze elkaar voor het eerst ontmoet hadden. Het was langgeleden dat ze samen zo hadden gelachen.
‘Dat was grappig, Melissa,’ zei hij. ‘Je maakte een grapje – je zei dat je op een vrije dag naar school gaat.’
‘O ja?’ Melissa giechelde hulpeloos en Suzanne wist dat Jeff haar kietelde. ‘Kom je dus, papa?’
Suzanne kon het niet verdragen om zijn antwoord aan te horen. Ze stond op en schonk nog een keer koffie in het huilkopje van haar overgrootmoeder. Ze had er de laatste tijd vaak uit gedronken. Het troostte haar zich verbonden te weten met al die vrouwen die voor haar hadden geleefd en liefgehad. Eva’s dochters, zoals haar overgrootmoeder hen eens genoemd had. Ze nam een slokje koffie en liep naar de deuropening om naar Jeff en de meisjes te kijken. Hij zat met zijn dochters op schoot op het tweezitsbankje. Hij droeg nog het pak dat hij op zijn werk had aan gehad.
Om de een of andere reden kreeg ze een schok toen ze hem zo in zijn pak en met een das om zag, alsof ze Bradley Wallace in de woonkamer had aangetroffen in plaats van Jeff. ‘Een pak is niets meer dan een dwangbuis waar je te veel voor betaald hebt en een das is een zijden strop,’ had Jeff een keer tegen Bradley gezegd. Waar was die brutale, wilde hippie gebleven? Toen Suzanne hem probeerde te ontdekken achter het keurige uiterlijk, werd ze verdrietig door wat ze zag. Hij was afgericht, getemd… als een wolf die voor een hondenhok aan de ketting lag. En het was om haar geweest dat hij voor het eerst een pak had aangetrokken en een das had omgedaan. Was er maar een manier om zijn ketenen los te maken en hem vrij te laten.
Ze waren hun huwelijk begonnen met de bereidheid offers te brengen voor de ander, maar geleidelijk aan waren ze voor zichzelf gaan leven. Was hun huwelijk toen uit balans geraakt als een mislukte pot op een pottenbakkersschijf? ‘Het is nog niet te laat om de scherven van je huwelijk weer aan elkaar te lijmen,’ had oma Emma gezegd. ‘Het zal niet meer hetzelfde huwelijk zijn als het geweest is. Maar dat moet ook niet. Er was iets mis mee…’
‘Jeff, kunnen we even praten?’ zei ze plotseling.
Hij keek op en was verrast haar in de deuropening te zien. ‘Gaan jullie je maar uitkleden,’ zei hij tegen de meisjes. ‘Ik kom jullie nog instoppen voor ik wegga.’ Suzanne bespeurde het verdriet in zijn stem.
Terwijl ze zich van zijn schoot lieten glijden en naar boven gingen, liep Suzanne terug naar de keuken. Ze voelde zich plotseling zwak en ging daarom weer aan de keukentafel zitten. Ze nam een slok uit het huilkopje alsof ze daar kracht uit kon putten. Jeff liep tot de deur achter haar aan en leunde tegen de deurpost terwijl hij wachtte tot ze iets zou zeggen.
‘Ik wil dat je weet dat ik je vergeef dat je niet met mij hebt overlegd over die verhuizing,’ zei ze.
Jeff verstijfde. Hij fronste zijn voorhoofd alsof hij haar motieven niet vertrouwde. ‘Wat bedoel je?’
‘Ik bedoel precies wat ik zeg. Ik wil je vergeven. Ik wil al die bitterheid niet meer vasthouden. Het verscheurt mijn hart. Ik ben het zat om ruzie te maken over alles, van het antieke bureautje tot bezoekrechten. Ik wil dat we weer als twee volwassenen de dingen gaan bespreken en gaan bekijken of we de zorg voor de kinderen op zo’n manier kunnen regelen dat het eerlijk is tegenover ons allemaal. Ik wil de kinderen niet bij hun vader vandaan houden.’
‘Dank je. Zo zou ik het ook graag willen.’ Hij keek opgelucht, maar leek nog steeds op zijn hoede. Plotseling was Suzannes hart te bezwaard om over bezoekrechten te praten. Het was net of alle mensen die voor haar en Jeff hadden geleefd en liefgehad, de kamer waren binnengedromd – Louise en Friedrich, Emma en Patrick, Grace en Stephen. Ze stonden allemaal naar haar te kijken, moedigden haar aan en wachtten tot ze de juiste keuze zou maken. Maar wat was de juiste keuze?
‘Weet je,’ begon ze, ‘de afgelopen weken heeft oma Emma me verhalen verteld over haar eigen leven en dat van haar moeder. Toen mijn overgrootmoeder nog in Duitsland woonde, deed ze vaak een spelletje dat “Op-een-dag” heette. Voordat we getrouwd waren deden wij dat ook, weet je nog, Jeff? Het was jouw droom om een groot kunstenaar te worden. Wat is er met die droom gebeurd? Denk je er nog wel eens aan?’
Hij sloeg zijn armen over elkaar. ‘Nee. Wat zou het voor zin hebben om spelletjes te doen? Ik moet een gezin onderhouden.’
‘Maar we hebben dit allemaal niet nodig – dure auto’s, een enorm huis, hulp in de huishouding. Ik heb me de laatste tijd afgevraagd of we al deze spullen soms gekocht hebben om aan mijn vader te bewijzen dat jij ook succes kunt hebben.’
Jeffs woede laaide onmiddellijk op, als een lucifer die werd afgestreken. ‘Wat speel jij voor rare, psychologische spelletjes, Suzanne? Wil je soms beweren dat ik…’
‘Wacht, word nu niet gelijk kwaad… luister nou. Toen we niets hadden, hielden we van elkaar. Toen we pas getrouwd waren, waren we belachelijk arm. Maar we waren zo verliefd, weet je nog, Jeff? Alles wat we hadden was een bed, dus brachten we daar elk vrij moment in door. Nu hebben we al deze spullen en zijn we elkaar kwijtgeraakt. Dat was geen goede rail. En op een gegeven moment zijn we God ook nog kwijtgeraakt. Weet je nog toen je me voor het eerst meenam naar het museum in New York? We zouden de wereld gaan vertellen over Christus door onze kunst.’ Ze sloeg haar ogen neer en keek naar het huilkopje. Met moeite bedwong ze haar tranen. Ze liet haar vinger over het meisje op de voorkant glijden.
‘Ik heb geluisterd naar al die verhalen – die van mijn moeder, mijn grootmoeder, mijn overgrootmoeder – en ik besefte dat de liefde die we vroeger voor elkaar hadden, te waardevol is om door onze vingers te laten glippen… en geloof in God is nog kostbaarder.’ Ze keek op en wachtte af hoe Jeff zou reageren.
‘Dus… ga door…’
‘Ik zou mijn baan voor jou kunnen opgeven en naar Chicago kunnen verhuizen. Ik ben bereid alle offers te brengen die je maar van me vraagt… maar niet als we daar hetzelfde lege leven gaan opbouwen dat we hier hebben – allebei dag en nacht werken, nooit samen praten. Wil je echt dat we zo leven?’
‘Nee… maar wat hebben we voor keus?’
‘Als we nu weer eens gaan leven zoals we leefden toen we pas getrouwd waren?’
Hij lachte vreugdeloos. ‘Je bedoelt dat we weer in een brandgevaarlijke flat moeten gaan wonen en in een aftandse Volkswagen moeten gaan rijden?’
‘Ja, precies! Jij hebt je droom om kunstenaar te worden opgegeven om mij mijn studie af te laten maken. Nu wil ik dat graag vergoeden. We zouden van de garage een atelier kunnen maken. Je zou niet direct helemaal hoeven te stoppen met het reclamewerk. Je zou nog freelancewerk kunnen doen. Maar dan zou je in ieder geval weer de kans hebben om te schilderen. Je hebt zoveel talent, Jeff’
Hij draaide zich om, liep een paar stappen bij haar vandaan en kwam toen weer terug. ‘Ik geloof niet dat je beseft wat het zou betekenen om dit allemaal op te geven.’
‘Waarschijnlijk niet. Maar ik vraag me af of we echt gelukkig zijn met de mensen die we geworden zijn of dat we alleen maar gelukkig zijn met ons salaris en onze manier van leven. Ik heb kansen en mogelijkheden die mijn overgrootmoeder Louise nooit heeft gehad. Maar goede dingen, die zij wel had, ben ik kwijtgeraakt – dingen als relaties. Mijn kinderen worden opgevoed door andere mensen, mijn man is een vreemde voor me, voor vrienden heb ik geen tijd en God ken ik niet meer. Ik heb mezelf kunnen ontwikkelen, maar ik ben vergeten hoe belangrijk andere mensen zijn. We zijn eilandjes geworden, Jeff. We staan alleen in de snelle stroom van het leven. Ons huwelijk is langzaam gezonken en we hebben het niet eens gemerkt. Met ons geloof is hetzelfde gebeurd. God is geen belangrijk onderdeel meer van ons leven. Waar is Hij gebleven? Wat is er terechtgekomen van onze bedoeling om Christus uit te dragen in ons werk? Ik doe dat niet meer en jij volgens mij ook niet. Weet je nog hoe sterk je het gevoel had dat je een compromis sloot toen je voor het eerst in de reclamewereld aan het werk ging? Je zei dat commerciële kunstenaars zich prostitueren om rijk te kunnen worden van kunst.’
‘Dat was langgeleden. Je kunt me niet in ernst vragen om weer arm te worden. Hoe zou het met de meisjes moeten?’
‘Arm zijn kan voor hen niet erger zijn dan heen en weer gesleept te worden tussen twee huizen. Hoeveel geld zullen we nog hebben als we moeten rondkomen van mijn salaris en de alimentatie? Wat kun jij je nog veroorloven in Chicago als je het geld voor de alimentatie en de tickets om hen te bezoeken van je salaris aftrekt? Trouwens, ik verwacht niet dat we erg lang arm zouden zijn, Jeff. Je bent een getalenteerd kunstenaar. En er zijn nog zoveel andere dingen die je zou kunnen doen. Een paar jaar geleden vroeg het Art Institute je nog om parttime les te komen geven.’
‘Ja, dat herinner ik me. Ik had geen tijd om les te geven.’ Hij dacht een tijdje na en even gleed de grijns waar ze eens zo van gehouden had, over zijn gezicht. ‘Mag ik dan ten minste mijn BMW houden?’
Suzanne glimlachte. ‘Daar moeten we nog veel te veel aan afbetalen! Trouwens, als je thuis een atelier hebt, hoef je niet meer te reizen.’
Jeff dacht weer na. ‘Je overvalt me wel erg, Suzanne. Ik moet het vliegtuig halen.’
‘Ik weet het. En tegen de tijd dat je in Chicago bent heb je waarschijnlijk besloten dat dit weer een van mijn plannetjes is waarmee ik mijn zin wil krijgen. Maar dat is niet zo. Ik heb gehoord over de zonden die de vrouwen voor mij begaan hebben en daar heb ik veel van geleerd. We zijn het Patrick en Emma verschuldigd om een succes te maken van ons huwelijk.’
‘Wie?’
‘Er is nu geen tijd meer om dat uit te leggen. Maar ben je ten minste bereid om na te denken over wat ik heb voorgesteld? We kunnen er verder over praten als je hier over twee weken weer bent.’
Jeff knikte en draaide zich om. Suzanne hoorde hem de trap op lopen om de meisjes welterusten te zeggen. Even later kwam hij weer naar beneden en leunde met zijn koffertje in zijn hand tegen de deurpost.
‘Zeg, Ierse…’ Zo had hij haar in geen tijden genoemd. ‘Het… uh… het spijt me echt dat ik niet met je gepraat heb voor ik die baan aannam. Dat was stom en egoïstisch.’ Er werd buiten getoeterd. ‘Mijn taxi is er. Eind van de maand ben ik hier weer. Maar intussen zal ik nadenken over alles wat je gezegd hebt.’ Hij draaide zich om en wilde weglopen.
‘Jeff?’
‘Ja?’
‘Je hebt al die tijd gelijk gehad… Ik ben echt Iers.’
Emma staarde uit het raam van Birch Grove zonder de prachtig aangelegde gazons en bloembedden vol bloeiende eenjarige en vaste planten te zien. Sinds Katies begrafenis twee dagen geleden had ze niet meer van Grace gehoord. Ze vond het moeilijker deze stilte te verdragen dan de scherpe woorden of de beschuldigingen die Grace haar naar het hoofd had kunnen slingeren. Telkens als ze zich de schok en de boosheid op het gezicht van haar dochter herinnerde, huiverde ze. Grace moest er kapot van zijn dat ze ontdekt had dat de twee mensen in haar leven in wie ze het meeste vertrouwen had gehad en van wie ze het meest had gehouden, tegen haar hadden gelogen om hun eigen fouten te verbergen. Patrick had gelijk gehad toen hij haar had voorgehouden hoe destructief de gevolgen van zonde waren.
Toen er op de deur geklopt werd, wist Emma niet of ze open moest doen of niet. Ze had alle gezamenlijke activiteiten op Birch Grove al twee dagen gemeden, want ze voelde zich te uitgeput en somber om zich in het bijzijn van de andere bewoners vrolijk te kunnen voordoen. Er zou wel een van haar nieuwe vrienden voor de deur staan om te vragen hoe het met haar was. Maar toen Emma opendeed, stond haar dochter voor haar.
Grace zei niets. Ze deed alleen haar armen wijdopen voor Emma en hield haar toen stevig tegen zich aan.
‘Het spijt me, Gracie… het spijt me zo,’ zei Emma toen ze weer in staat was om te spreken.
‘Ik weet het.’
‘Kom binnen.’
‘Ik kan niet lang blijven. Ik wilde u alleen even zien en tegen u zeggen dat het me spijt…’
‘Wat moet jou spijten, Gracie? Jij hebt niets verkeerd gedaan.’
‘Ik heb u en pastoor O’Du… u en mijn vader veroordeeld.’
‘Nee, Gracie, je oordeel was gerechtvaardigd. We hebben ook iets heel, heel vreselijks gedaan. Kun je me dat vergeven… en ook dat ikje al die jaren heb voorgelogen?’
‘Natuurlijk vergeef ik u dat.’
Emma sloeg haar handen voor haar gezicht en huilde. Gracie had het meest geleden onder Emma’s zonde. Als Grace haar kon vergeven, kon God haar misschien ook wel vergeven. Had papa niet gezegd dat hij en de hemelse Vader beiden met open armen zouden wachten tot ze terugkwam?
‘Ik heb er helemaal geen moeite mee om u te vergeven, moeder,’ zei Grace en sloeg haar armen om Emma heen. ‘Ik was eerst boos en geschokt, maar Sue heeft me geholpen alles op een rijtje te zetten. Toen u uw verhaal vertelde en dat van oma Louise, hebben Sue en ik daar allebei veel over nagedacht. En misschien hebt u Sues huwelijk wel gered. Ze vertelde me dat Jeff en zij weer met elkaar praten.’
‘Dan was het de moeite om al die pijnlijke herinneringen op te halen. Dan was het de moeite waard.’
‘Ik kwam eigenlijk om te vragen of u dit weekend vrij bent. Sue en ik zouden u graag meenemen naar Bremenville om uw zus Vera op te zoeken.’
‘Vera? Welnee, ik denk niet dat die mij wil zien.’
‘Suzanne en ik zijn al in Bremenville geweest, moeder. We hebben tante Vera gesproken en ook de aangenomen zoon van Karl Bauer. Daardoor begonnen we te vermoeden dat Karl mijn vader niet was. We hebben tante Vera beloofd dat we u mee zouden brengen om haar op te zoeken. Ze wil u graag weer ontmoeten.’
‘Denk je echt dat het een goed idee is… dat ik daar weer heen ga?’
‘Ja. Op die manier komt de cirkel rond. Maar het moet wel dit weekend gebeuren.’ Grace glimlachte een beetje verdwaasd. ‘Vanaf maandag ben ik een werkende vrouw.’
‘Wat zeg je me nu?’
‘Ik ben de nieuwe directeur van het opvangcentrum voor vrouwen die ongewenst zwanger zijn.’
‘O, Gracie! O, wat ik ben ik blij voor je. Wat zou je vader trots op je zijn geweest!’
‘We hebben nagedacht over een naam voor het centrum en ik wil het bestuur vragen te overwegen of het naar pastoor O’Duggan genoemd kan worden.’
‘Dat zou hij een eer gevonden hebben… maar hij zou niet gewild hebben dat het zijn naam droeg… Hij zou gewild hebben dat het de jouwe droeg… Hij zou gewild hebben dat het bekend werd als een huis van genade.’
Ze glimlachte. ‘Grace House. Dat vind ik nog beter.’
Grace werd zondagochtend vroeg wakker in de motelkamer in Bremenville. Suzanne lag nog te slapen in het bed tegenover het hare. Er was in Graces leven zoveel veranderd sinds ze in deze zelfde kamer wakker was geworden met het vreselijke vermoeden dat ze onwettig was. Om een of andere reden was het aanvaarden van de waarheid lang niet zo pijnlijk geweest als ze had verwacht. Het belangrijkste was dat ze eindelijk de sleutel had gevonden waarmee ze de deur tussen haar moeder en God kon ontsluiten. Als Emma nu die deur maar binnen zou gaan.
Het had de drie vrouwen dichter bij elkaar gebracht om terug te komen naar Bremenville. Onderweg had Suzanne in de auto met een map gezwaaid. ‘Deze verrassing heb ik voor vandaag bewaard. Na jullie verhalen wilde ik graag meer weten over Zwarte Jack en O’Brien. Daarom heb ik wat onderzoek gedaan…’
‘Nee, vertel het me maar niet,’ smeekte Grace. ‘Ik hield van die twee kerels. Ik wil niets slechts over hen horen.’
‘Maar dit is goed nieuws.’
‘Vertel het dan maar,’ zei Emma. Haar ogen straalden van opwinding.
‘Nu, volgens mijn bron in Las Vegas hebben die twee onbeduidende voormalige gangsters een casino gerund waar ze officieel vergunning voor hadden. Het heette “Zwarte Jacks Bar”. Vergeleken met de grote casino’s stelde het nooit veel voor, maar toen de stad zich uitbreidde, nam het pand waar ze inzaten langzaam in waarde toe. Om een lang verhaal kort te maken, twintig jaar nadat ze hun casino gekocht hadden, hebben Fergus O’Brien en John “Zwarte Jack” Doyle hun casino weer voor de interessante som van vier miljoen dollar verkocht. Daarna hebben ze zich teruggetrokken op hun privé-jacht in de Bahama’s!’
‘Bravo!’ Emma klapte in haar handen. ‘Wat vind ik dat leuk voor die twee! Maar Fergus! Geen wonder dat die arme O’Brien me nooit verteld heeft wat zijn voornaam was!’ Ze lachten zich tranen.
Toen ze ten slotte de heuvel afreden en Bremenville binnenkwamen, werd Emma erg stil voor haar doen. ‘Alles ziet er zo bekend uit, maar toch is er ook veel veranderd,’ zei ze. ‘Het lijkt zo onwerkelijk. Het lijkt wel of ik in de bioscoop zit om een film te zien die ik heel langgeleden ook al eens gezien heb.’
‘Is dat de garage die vroeger van Gus Bauer was?’ vroeg Grace toen ze langs de Fordgarage reden.
‘Ja… maar toen nam hij nog niet een halve straat in beslag, zoals nu. Ach, die arme Markus… wat jammer van zo’n knappe jongeman.’
Ze reden de Hoofdstraat door en parkeerden bij apotheek Bauer, waar nu een ijssalon inzat. ‘Wilt u naar binnen?’ vroeg Suzanne.
‘Weet je zeker dat Karl dood is?’ vroeg Emma met een scheef glimlachje.
‘Ik heb zijn overlijdensakte gezien, oma.’
‘Goed dan. Laten we maar eens proberen of de milkshakes hier nog net zo lekker zijn als vroeger.’ Ze liepen naar binnen en gingen aan de frisdranktap zitten. Emma bestelde een chocolade-milkshake en Grace en Suzanne vielen met smaak aan op enorme ijscoupes. ‘Dit is nog het originele interieur dat Karl erin heeft laten zetten. Prachtig, hè? Arme Karl…’ zei Emma met een zucht.
‘Volgens tante Vera heeft hij best een goed leven gehad,’ zei Grace. ‘Hij is met een weduwe getrouwd en heeft haar zoon geadopteerd. Daarna hebben ze nog twee jongens geadopteerd.’
‘Vindt u het vervelend om langs het huis te rijden waar Karl en u gewoond hebben?’ vroeg Suzanne.
‘Helemaal niet. Ik wil het zelf ook graag zien.’ Ze aten hun ijs op en reden de heuvel op waar vroeger de rijkste inwoners van Bremenville woonden. ‘Het is dat grote, witte huis met die veranda rondom en al die decoraties,’ wees Emma. ‘Tjonge, wat een prachtig huis. Maar ik heb daar de ongelukkigste tijd van mijn leven doorgebracht. Je zou verwachten dat ik in de crisisjaren het ongelukkigst was, toen we zo arm waren en in die bouwvallige flat woonden. Maar toen waren we helemaal niet ongelukkig. Toen hadden we elkaar, hè Grace?’
‘Altijd,’ antwoordde die met een glimlach.
‘Wilt u naar binnen, oma? Je kunt er nu kamers huren met ontbijt. U mag er vast wel even rondkijken.’
‘Nee,’ zei Emma zacht. ‘Laten we dat maar niet doen.’
Ze wendde haar gezicht af en draaide het raampje aan de andere kant van de auto naar beneden. Ook Grace draaide zich om en volgde haar blik. ‘O, hiervandaan kun je de rivier zien! U hebt me nooit verteld dat u zo’n mooi uitzicht had.’
‘Dat komt omdat ik het nooit kon opbrengen om ernaar te kijken…’ Emma’s stem klonk zachter. ‘Dat heuveltje daar midden in de rivier… dat is Squaw Island…’
Ze reden de heuvel af, de brug over en volgden de River Road tot ze bij Friedrichs kerk kwamen. ‘Ik wou dat ik een dollar kreeg voor elke keer dat Eva en ik langs deze weg naar het dorp gelopen zijn en weer terug,’ zei Emma. ‘En nu is het dorp helemaal tot hier toe uitgebreid, precies zoals papa al voorspelde. Tjonge, wat zouden mama en hij verbaasd zijn als ze konden zien hoe groot hun kerk nu is.’
Emma wilde niet naar binnen, dus liepen ze om het gebouw heen naar de begraafplaats die erachter lag. ‘Kijk toch eens hoe oud ik geworden ben!’ zei Emma. ‘Deze grote bomen waren maar heel klein toen papa ze plantte. Toen was ik nog een klein meisje.’
De drie vrouwen werden stil toen ze naar de graven keken – dominee Friedrich Schröder, Louise Fischer Schröder, Eva Schröder. Emma’s oudere zus Sophie Müller en haar man Otto lagen vlakbij begraven. Voordat ze teragliepen naar de auto, ging Emma op het heuveltje naast het zondagsschoolgebouwtje staan, waar vroeger de pastorie stond. Ze keek uit over de rivier. ‘Alleen de rivier is hetzelfde gebleven,’ zei ze. ‘Dat is een les voor ons. “Vreugde en moeite komen en gaan als eb en vloed”.’
Suzanne legde haar hand op Emma’s schouder. ‘Wilt u dat we u meenemen naar Squaw Island, oma?’
‘Nee, schat… die plek wil ik me graag blijven herinneren zoals hij vroeger was.’
Emma was in een plechtige stemming toen ze weer in de auto stapte. Ze keek niet meer om naar de kerk toen ze wegreden, maar staarde nietsziend en in gedachten verzonken uit het autoraam. Grace was bezorgd dat deze trip te pijnlijk voor haar werd. Even later reden ze tante Vera’s oprit op en toen Emma haar zus zag, liep haar hart over van vreugde.
‘Vera! O, wat heb ik je gemist! Zussen moeten niet een leven lang van elkaar gescheiden blijven.’
‘Je ziet er geen dag ouder uit, Emma! Ik zou je herkennen uit duizenden!’
‘Ik begrijp dat je mijn dochter Grace en mijn kleindochter Suzanne al ontmoet hebt.’
‘Ja. En ik ben heel blij dat ze zich gehouden hebben aan hun belofte dat ze jou weer thuis zouden brengen. Je hebt fijne familie, Emma.’
‘Vind je niet dat Gracie op haar vader lijkt, Vera?’ Emma’s stem klonk nu veel zachter en er lag een voorzichtige uitdrukking op haar gezicht. Grace begreep dat ze Vera vroeg hoeveel ze wist en haar smeekte om begrip en vergeving.
‘Als twee druppels water. O, wat een knappe vent was dat!’ Vera sloeg haar hand voor haar mond en begon te lachen. ‘Zei ik vent? Zo kun je een priester natuurlijk eigenlijk niet noemen!’
‘Wist u dan wie mijn vader was?’ vroeg Grace verbaasd.
Vera glimlachte. ‘Lieverd, het grootste mysterie in mijn leven werd ontraadseld op het moment dat je hier voor de deur stond en vertelde wie je was!’
Hun hereniging met tante Vera was zowel ontroerend als komisch. Zoals gewoonlijk maakte Emma van de kleinste gebeurtenissen een heel spektakel. Toen de dag ten einde liep, nam ze Vera’s uitnodiging aan om te blijven slapen en Grace en Suzanne gingen terug naar het motel. Al met al was het een gedenkwaardig weekend geworden.
Toen ze zondagmorgen vroeg wakker werd, rilde Grace van opwinding. Morgenochtend zou ze beginnen met haar werk als directeur van het Grace House. Ze was te gespannen om stil te blijven liggen. Ze stond op en kleedde zich aan.
‘Wat ben je ontzettend vroeg op,’ mompelde Suzanne vanonder de dekens.
‘Ik denk dat ik vanochtend naar de kerk van mijn grootvader ga. Ik las gisteren op het bord dat er om half negen een dienst gehouden wordt. Ik zal je wakker maken als ik terugkom en dan kunnen we moeder ophalen bij tante Vera.’
Suzanne geeuwde en rekte zich uit. ‘Vind je het goed als ik met je meega naar de kerk?’
‘Natuurlijk! Dat zou ik heel fijn vinden!’
Grace had niet verwacht dat de kerk zo vol zou zitten tijdens de vroege dienst. Het was in de hal een drukte van belang en kerkgangers van alle leeftijden kwamen binnen. Suzanne en zij moesten vooraan gaan zitten om nog een plekje te kunnen vinden. Ze herkende de dominee van haar vorige bezoek.
‘We hebben vanochtend een speciale gast,’ kondigde hij aan toen de dienst begonnen was. ‘Een voormalig lid van deze gemeente is hier teruggekomen om de dienst bij te wonen en ze is bereid te voldoen aan ons verzoek om een bijzonder lied voor ons op de piano te spelen.’
Graces hart begon te bonzen. Het kon niet waar zijn! Ze draaide zich om en zag haar moeder vastberaden door het gangpad naar voren lopen. Graces tranen vertroebelden haar blik.
‘Dit is Emma Bauer. Ze is de dochter van dominee Friedrich Schröder, de man die deze gemeente rond de eeuwwisseling heeft gesticht en die heeft gemaakt tot wat hij nu is.’
Emma ging onder enthousiast applaus achter de piano zitten. ‘Dank u,’ zei ze glimlachend. ‘Het is heerlijk om weer thuis te zijn! Weet u, tachtig jaar geleden ben ik in deze kerk gedoopt. Mijn vader preekte hier en hier heb ik ook piano leren spelen. Wat is er sindsdien veel veranderd! Maar is het niet heerlijk om in deze wereld vol veranderingen te weten dat Gods genade nooit verandert?
‘Papa hield veel van het verhaal van de verloren zoon, omdat het God afschildert als een liefhebbende, vergevende Vader. Toen de verloren zoon naar hem toekwam en zei: “Vader, ik heb gezondigd tegen de hemel en voor u,” volgde daarop een feest in het huis van zijn vader. Ik wil vanochtend graag een lied voor u spelen. En, papa… dit lied is ook voor u.’ Emma deed haar ogen dicht en begon te spelen. Haar heldere, krachtige stem zong de woorden:
‘Genade, zo oneindig groot
dat ik, die ’t niet verdien
het leven vond, want ik was dood
en blind, maar nu kan ’k zien…’