13
Zodra Sylvie Zoë in een koksjas, schort, ruiten broek en muts (Zoë moest Cher gelijk geven: de muts stond allesbehalve charmant) had gestoken, liepen ze terug naar Pierre. Toen ze de kleedkamer verlieten, zag Zoë Cher met een pruilmondje bezwaar maken tegen de koksmuts. Als ze de wet van Murphy mocht geloven, zou Cher er uiteindelijk geen hoeven dragen.
‘Ik wil haar bij de visbereiding,’ zei Pierre chagrijnig.
Het leek wel of hij gedachten kon lezen, dacht Zoë. Hij moest aanvoelen dat ze er met haar hoofd niet bij was, maar ook dat ze geen verstand van het bereiden van vis had.
Tot overmaat van ramp werd ze begeleid door een oude vlam van Gideon die duidelijk liet merken dat vrouwen gebroken hart aan hem overhielden.
‘Ze mag de pijlinktvis schoonmaken,’ vervolgde Pierre met een boosaardige grijns. Als er geen hygiënevoorschriften hadden gegolden, had hij op de grond gespuugd.
Sylvie legde even een hand op Zoë’s arm. ‘Je hebt vast al begrepen dat hij die tv-opnamen niet ziet zitten,’ zei ze terwijl ze met Zoë naar de werktafel voor de visbereiding liep. ‘Hij is er door zijn leidinggevende chef min of meer toe gedwongen. En dat is natuurlijk weer een vriendin van Gideon.’
‘Hoezo natuurlijk?’
‘Hij is een gevreesd journalist, maar mensen mogen hem. Vooral vrouwen. Maar dat heb ik je al verteld.’
Hoewel Sylvie er luchtig over deed, had Zoë het gevoel dat de herinnering nog altijd stak, ook al zei ze dat ze over hem heen was.
‘Oké, de pijlinktvis,’ zei Zoë snel. ‘Ik wil graag al iets gedaan hebben voordat de cameraploeg komt.’ Ze wilde niet meer over Gideon praten; het was al erg genoeg dat ze voortdurend aan hem dacht. Ze moest zich proberen te concentreren. Ze moest alles op alles zetten en zich door niets en niemand laten afleiden. Dat was nu belangrijker dan ooit.
‘Oké. Je mag blij zijn dat zijn kop er al af is,’ zei Sylvie. ‘Die wordt op zee verwijderd omdat hij anders te veel plaats inneemt. Het vel is ook geen probleem, maar het membraam is een ander verhaal. Dat is bijna onzichtbaar en plakt vreselijk. Net lijm.’
Een kwartier later worstelde Zoë nog altijd met de inktvis. ‘Shit, ik krijg die troep er niet af!’ mopperde ze. Ze was vergeten dat de camera’s al draaiden en dat haar gevloek voor duizenden kijkers te zien zou zijn. ‘Ik kan de filet nog steeds aan het membraan optillen.’
‘Probeer het met je vingers los te trekken. Het is een handigheidje. Maar er mag niets aan blijven zitten, want Pierre…’
‘Ja ja, die vilt me levend.’ Ze kreeg een randje van het membraam te pakken en trok er een stukje af. ‘Ik dacht dat vel moeilijk was, maar dat kun je tenminste nog zíén.’
‘Het gaat goed,’ zei Sylvie, maar Zoë geloofde haar niet.
‘Hoeveel moet ik er eigenlijk doen?’ vroeg Zoë met een vertrokken gezicht.
‘Niet zoveel. Nog vijf.’
Vijf! Ze zou die ellende nog vijf keer moeten doorstaan. Weer lukte het haar er een stukje membraan af te trekken, wat haar de moed gaf te vragen: ‘Weet jij hoe ik de filets moet klaarmaken?’
Sylvie lachte. ‘Dat hoef jij niet te doen, hoor. Pierre vindt pijlinktvis veel te duur voor amateurs. Jij krijgt makreel.’
Zoë slikte een vloek in en trok alleen een verontwaardigd gezicht. ‘Straks ga je me ook nog wijsmaken dat hij éígenlijk heel aardig is.’
Sylvie knikte. ‘Dat is ook zo. Hij stelt alleen hoge eisen en vindt het belangrijk dat er goed met voedsel wordt omgegaan.’
‘Hij is echt niet de enige,’ zei Zoë scherp. ‘We werken niet voor niets zo hard.’ Maar omdat ze zich schuldig voelde dat ze zich zo ontevreden gedroeg, voegde ze eraan toe: ‘Wat moet ik straks klaarmaken?’
‘Viskoekjes,’ zei Sylvie.
‘Dat moet lukken,’ zei Zoë, al iets milder gestemd.
‘We serveren twee viskoekjes per portie. Je zult er zo’n vijftig moeten maken.’
Zoë maakte een geluid als een poes die om melk miauwde. Sylvie lachte. ‘Ik help je wel. Pierre wil het risico niet lopen dat er iets fout gaat. Als je morgen heel vroeg begint, heb je tijd genoeg.’
Alleen Cher was nog opgewekt na haar middag in het restaurant. Ze had patisserie gemaakt, waar ze met haar fijne vingers akelig goed in bleek te zijn. De andere kandidaten waren allemaal doodop. Becca had de hele middag piepkleine vogeltjes moeten uitbenen en zag asgrauw. Shadrach had groente zo fijn moeten schaven dat je erdoorheen kon kijken. Iedereen had wel een of ander horrorverhaal te vertellen, maar Zoë was ervan overtuigd dat zij de enige was die met tranen in haar ogen had gestaan. Althans, de enige die het toegaf. Ze vergezelde de anderen voor een drankje in de bar, maar was de eerste die vertrok. Ze wilde de volgende dag bij het ochtendgloren in de keuken zijn, anders haalde ze deze ronde nooit. En dan zou ze Gideon nooit meer zien.
De daaropvolgende dag ging het al niet veel beter. Hoewel het schoonmaken van de makreel beter ging zodra ze wist hoe ze de ingewanden eruit moest trekken, had ze er al een paar laten aanbranden omdat de grill te hoog stond. Vervolgens brandde ze haar vingers aan de hete filets toen ze probeerde het korstje eraf te schrapen. Voordat ze dan eindelijk kon beginnen met het bakken van de viskoekjes, had ze eerst haar handen moeten schoonmaken, die, bedekt als ze waren met bloem en broodkruimels, op trossen bananen leken, terwijl ze zo haar best had gedaan om dat te voorkomen. Maar al met al was ze tevreden over hoe mooi en regelmatig haar viskoekjes eruitzagen. Toen Pierre ze zag, bromde hij alleen maar wat, wat voor Zoë gelijkstond aan een pluim.
Tegen de tijd dat ze aan het bakken van de eerste portie begon, sloeg het gebrek aan slaap toe. Aanvankelijk hadden haar zenuwen haar nog op de been gehouden, maar omdat ze de halve nacht had liggen malen over Gideon, voelde ze een lichte duizeling in haar hoofd.
Bovendien begon de sfeer in de keuken zijn tol te eisen. Het was opwindend maar tegelijk ook zenuwslopend.
‘De een functioneert beter op adrenaline dan de ander,’ zei Sylvie. ‘Ikzelf vind het heerlijk. Ik hou van de spanning, van het theatrale, weet je wel. Maar hou je van rust en kun je niet tegen geschreeuw, dan is een restaurant waarschijnlijk niets voor jou.’
‘Misschien moet het wennen,’ zei Zoë. Ze probeerde enthousiast te klinken en hupte rond, in de hoop dat ze in de stemming zou komen. ‘Als de stress wat is gezakt, krijg ik vast de smaak te pakken en gaat het allemaal vanzelf.’
‘Wie weet,’ zei Sylvie met een weifelend gezicht.
Cher gedroeg zich opnieuw irritant opgewekt. De andere kandidaten waren stiller, maar niemand leek zo nerveus als Zoë.
Op het moment dat ze een paar testkoekjes wilde bakken, doemde Pierre ineens vanuit het niets naast haar op. Zoë had al eerder voor de camera een viskoekje moeten bakken, en toen had ze Pierre fronsend zien toekijken vanuit haar ooghoeken. Hij wilde dat ze faalde.
Ze legde het eerste viskoekje in de knetterende olie.
‘De olie is te heet,’ zei Pierre. ‘Hij is aangebrand. Gooi maar weg.’
Zoë durfde niet tegen te sputteren, hoewel ze het iets te donker uitgevallen viskoekje best acceptabel vond. Het was zíjn restaurant en ze begreep dat de opnamen veel tijd en ruimte vergden. Ze haalde het viskoekje uit de olie en schoof de pan opzij zodat hij iets kon afkoelen.
‘Oké, nu de volgende,’ zei Pierre.
De olie knetterde nu minder hard.
‘Perfect,’ zei Pierre toen ze het viskoekje uit de pan schepte. ‘Even proeven.’ Hij klapte zijn kaak open als een boa constrictor en nam een hapje.
Zoë slikte. Tegen beter weten in hoopte ze dat ze het viskoekje goed had gekruid, wat in chef-termen, zo had ze ontdekt, betekende dat er behoorlijk wat zout op moest.
‘Mmm, niet slecht,’ zei Pierre. ‘Ga zo door.’
‘Zie je wel! Ik zei toch dat het een schat is,’ zei Sylvie.
‘Ik zou iemand die “niet slecht” en “ga zo door” zegt niet meteen een schat willen noemen, maar het is in elk geval íéts.’
‘Het wil zeggen dat hij onder de indruk is. Als hij niet tevreden was, zouden die viskoekjes nooit geserveerd mogen worden.’
Er was nog net voldoende tijd over voor een rondje ‘Wat vonden jullie van de uitdaging?’ met de kandidaten. Na de opnamen trok Zoë zich met Muriel en Cher terug in een hoekje terwijl de andere kandidaten naar de wc gingen of stiekem een sigaret gingen roken.
Muriel zag er tien jaar ouder uit, Cher straalde. Ze had de prachtigste gebakjes gemaakt, dankzij haar handige vingers en de begeleiding van een vriendelijke en ontvankelijke chef patisserie.
‘Wat een schat, hè, die Pierre?’ kirde ze. Ze nam een slok water uit een plastic flesje. ‘Hij was heel positief over mijn patisserie.’
‘O, noemen ze dat zo tegenwoordig?’ flapte Zoë eruit.
‘Mag ik een schoteltje melk voor tafel acht? Ik hoor hier iemand mauwen!’ zei Cher, en ze lachte op een dusdanig geringschattende manier dat Zoë zich inderdaad zo klein voelde als een kat.
‘Ik vind die Pierre een enorme zeikerd,’ zei Muriel na een snelle blik over haar schouder om zich ervan te verzekeren dat hij niet toevallig achter hen stond. ‘Ik zweer je dat er geen grammetje vet meer aan die lamsbout zat, maar hij móést en zou iets vinden.’
‘Ik snap best dat hij geen genoegen neemt met broddelwerk,’ zei Cher. ‘Ik bedoel, dit is wel zíjn restaurant. Hij heeft een naam hoog te houden.’ Weer nam ze een slok water uit de fles. ‘Ik zag hem al met de jury staan praten.’
‘We worden pas na de lunch beoordeeld,’ zei Zoë.
‘Voor sommigen van ons is de beslissing kennelijk al gevallen.’
Toen schreed ze hautain weg, onberispelijk gekleed in haar koksjas en met een perfect kapsel dat niet werd geplet door een koksmuts.
‘Ik voel me een acteur die Hamlet moet spelen maar zijn tekst niet kent,’ zei Zoë tegen Sylvie toen ze terugkwam bij haar werkplek.
‘Niet in paniek raken. Je hebt geoefend. Je weet nu hoe het moet.’
Ze stond bij haar werkplek en voelde zich als een paard aan de start van een hindernisrace terwijl de rest van de paarden al vertrokken is. Aanvankelijk leek het of niemand viskoekjes wilde en werden er alleen andere voorgerechten besteld. Maar toen kwam de eerste bestelling. Ze herinnerde zich net op tijd dat ze ‘Ja, chef!’ terug moest roepen en ging aan de slag. Nadat ze had gecontroleerd of de olie de perfecte temperatuur had, legde ze de viskoekjes voorzichtig in de pan.
‘Heel goed!’ zei Sylvie toen Zoë ze eruit haalde en op een vel keukenpapier liet uitlekken. ‘Nu mooi op de borden schikken, mayonaise en garnituur erbij, en klaar!’
Aanvankelijk zag ze er tegenop dat ze vanuit de doorgang ‘Viskoekjes’ zou horen roepen, maar naarmate ze vaker werden besteld, kreeg ze er handigheid in en keek ze bijna gretig uit naar een nieuwe bestelling.
Ook leerde ze precies in te schatten hoe lang de koekjes gebakken moesten worden, zodat ze op de vraag: ‘Hoe lang nog?’ vol zelfvertrouwen kon antwoorden: ‘Twee minuten, chef!’ Ze merkte de juryleden om haar heen niet op, noch de cameraploeg die inzoomde op haar knetterende pan; ze concentreerde zich op haar viskoekjes zodat ze er precies op tijd uit werden gehaald en er perfect uitzagen. Het was opwindend en zenuwslopend tegelijk, maar de adrenaline en de wil om te slagen joegen haar voort.
Ze was zich bewust van de strijd die de andere kandidaten voerden. Op weg naar de chill room passeerde ze de vleesafdeling, waar Muriel, omringd door halfgebraden lamsbouten, aanmodderde, en Cher een gil slaakte omdat ze een bakplaat op de grond liet vallen. Ze was er bijna zeker van dat zij de enige was die zag dat Cher de heel gebleven exemplaren weer op de plaat zette. Ze besloot er niets van te zeggen. De tijd en het restaurant waren op dit moment grotere vijanden. Haar strijd met Cher kon beter buiten het zicht van de camera’s worden uitgevochten. Bovendien moest ze al weer bijna terug naar haar werkplek.
‘Oké, jongens, de lunch is voorbij!’ bulderde een stem boven het lawaai uit.
Het leek alsof de stekker uit een grote machine werd getrokken. De show was voorbij, maar tot Zoë’s verbazing bleef ze in een opgewonden stemming. Ergens gedurende die lange, warme ochtend had ze de smaak te pakken gekregen en was ze ervan gaan genieten. Ze keek om zich heen. Chefs van alle rangen poetsten hun werkplek, die ze meerdere malen met water en zeep afnamen. Keukenhulpen brachten wankele stapels bakplaten, schalen en pannen naar de vaatwassers. Personeel begon met elkaar te kletsen; de druk was van de ketel.
Pierre kwam op Zoë toe lopen. Ze schrok. Hoewel ze verstandelijk wist dat ze het goed had gedaan, verwachtte haar lichaam dat ze gekastijd, zo niet onthoofd zou worden. ‘Je hebt het goed gedaan. Je zult veel sneller moeten leren werken als je ooit in een professionele keuken wil werken, maar verder… niet slecht.’
Hij glimlachte als een slang die een konijn in het oog krijgt en liep door. Zoë’s enthousiasme verflauwde. Waarschijnlijk achtte hij de kans klein dat ze ooit een baan in een professionele keuken zou krijgen.
Mike, hun producer, nam het woord. ‘Oké iedereen, dan is het nu tijd voor de jurering. De jury wacht in het restaurant op jullie.’
‘Kunnen we nog even een vlekje wegwerken?’ vroeg Muriel. ‘Bij onszelf, bedoel ik dan, en niet in deze verdomde keuken.’ Dat was de eerste keer dat iemand Muriel hoorde vloeken. Blijkbaar had de wedstrijd veel van haar geëist.
Mike schudde zijn hoofd. ‘Helaas. We willen jullie zo ongedwongen mogelijk filmen, dus zoals jullie zijn. Oké, gaan jullie mee?’
Ze liepen achter elkaar vanuit de keuken het restaurant in, hun lot tegemoet.
‘Waar is Gideon?’ vroeg Muriel zacht.
Zoë had al aangevoeld dat hij er niet was nog voordat ze het zag. ‘Geen idee,’ zei ze verbaasd, en ze besefte dat haar stem nogal paniekerig klonk. Ze forceerde een glimlach. ‘Nou ja, weer een persoon minder om indruk op te moeten maken.’
‘Oké, mensen,’ zei Anna Fortune. ‘Het is jullie vast al opgevallen dat Gideon er deze keer niet bij is. Hij is naar New York om te inventariseren of dit programma ook in de Verenigde Staten haalbaar is.’
Zoë likte gespannen over haar droge lippen. New York! Had Sylvie niet gezegd dat Gideons ware liefde daar naartoe was gegaan? Ze gaf zichzelf een standje. New York was groot en als hij haar achterna wilde gaan, had hij dat jaren geleden al gedaan.
Ze dwong zichzelf haar aandacht weer op Anna te richten, die vervolgde: ‘Maar geen nood, hij heeft jullie gerechten geproefd en komt terug om de rest van de wedstrijd te beoordelen.’
Zoë was blij te horen dat hij niet uit de jury was gestapt en vroeg zich af wat ze zou doen als ze er deze ronde uit moest. Ze kon geen contact met hem opnemen en hij niet met haar, tenzij ze het televisiebedrijf naar zijn nummer zou vragen, en dat durfde ze niet te riskeren. Stel dat ze zich zouden afvragen waarom ze hem wilde bellen? Het was te hopen dat hij het ook niet zou doen. Zoë werd duizelig van de vragen en wilde dat het rustig werd in haar hoofd. Ze had nooit geweten dat ze in zo’n korte tijd zoveel diepe gedachten kon hebben.
‘Over het algemeen hebben jullie het heel goed gedaan,’ ging Anna verder. ‘Enkele uitzonderingen daar gelaten…’ Haar lage, gemoduleerde stem zorgde voor overslaande harten.
Er leek geen eind te komen aan haar verhaal. Vervolgens moest Fred ook nog zijn zegje doen en werden Gideons opmerkingen voorgelezen, die hij op papier had gezet voordat hij naar het vliegveld vertrok. Toen trad Pierre naar voren, die, ondanks zijn kennelijke aversie tegen de opnamen, zijn kans om op televisie te komen ten volle leek te willen benutten.
De kandidaten leken nog nerveuzer dan anders. Zoë voelde Muriel naast haar bijna trillen. Voor Muriel moest de wedstrijd zwaarder zijn, sprak Zoë zichzelf ferm toe toen ze het zelfmedelijden vanuit haar vermoeide voeten omhoog voelde kruipen. Per slot van rekening was Muriel de oudste van de kandidaten en had ze minder uithoudingsvermogen. Aan de andere kant, Muriel was niet verliefd. Tenzij ze dat goed wist te verbergen. Zoë kruiste haar vingers en bad in stilte.
Ten slotte zei Fred: ‘Dit is het einde van de wedstrijd voor één van jullie. Diegene kan echter met opgeheven hoofd vertrekken omdat hij of zij beter kookt dan de meeste van onze landgenoten. Bovendien heeft hij of zij in de afgelopen dagen meer geleerd over koken dan veel anderen in hun hele leven.’
Het was nogal cliché, bedacht Zoë, maar hij wilde degene die zijn schort en koksjas moest inleveren natuurlijk een hart onder de riem steken.
‘De kandidaat die niet doorgaat naar de volgende ronde is… Muriel!’
In eerste instantie was Zoë geschokt. Muriel mocht niet weg! Ze was een vriendin! Een bondgenoot! Als Muriel vertrok, bleef ze alleen achter met Cher, Becca en de jongens, Shadrach, Bill en Alan.
Totdat het tot haar doordrong dat zijzelf waarschijnlijk had moeten vertrekken als het Muriel niet was geweest. Behalve opgelucht voelde ze zich ook schuldig. Snel wendde ze zich naar Muriel en omhelsde haar. Ze begonnen allebei te huilen.
‘Het gaat al weer, hoor,’ zei Muriel. ‘Ik ben alleen doodop! Ik ben heel blij dat ik zo ver ben gekomen, maar vandaag lukte het niet…’
Na veel geknuffel, gehuil en gelukwensen vroegen de kandidaten de cameramensen om naast elkaar te gaan staan voor een laatste camerashot. Toen Muriel het restaurant verliet keken de overgebleven kandidaten haar opgelucht na.
‘God, wat was dat leuk,’ zei Cher toen ze in de foyer van het hotel gezamenlijk op een taxi stonden te wachten. ‘Ik snap niet dat jullie het zo zwaar vonden.’
Zoë was blij dat Muriel al weg was. Ze was opgehaald door een taxi die haar naar huis zou brengen, waar ze door haar familie zou worden verwelkomd.
‘Wij hadden wel iets meer te doen dan een beetje spelen met deeg en slagroom,’ zei Becca, aangemoedigd door haar succes.
‘Er komt heus wel wat meer kijken bij patisserie,’ zei Cher ernstig.
‘Ach, we mogen blij zijn dat we door zijn. Muriel kon geweldig koken,’ zei Alan.
‘Dat is dus maar de vraag,’ zei Cher. Zoë had niet de moed er iets van te zeggen.
Shadrach geeuwde en rekte zich zo ver uit dat Zoë zijn gewrichten hoorde kraken. ‘Gelukkig hebben we nu een paar dagen vrij. Ik snak naar een prakkie van mijn moeder.’
‘Waar zou je het meest zin in hebben?’ vroeg Zoë nieuwsgierig.
‘Macaroni met kaas, afgedekt met een laagje gebakken ui, bacon en broodkruim,’ antwoordde Shadrach onmiddellijk. ‘Daar droom ik al dagen van.’
Zoë dacht even na. ‘Ik mis mijn moeders appeltaart. Met een bodem en bovenkant van deeg. Mijn moeder kan heerlijk bakken.’
‘Bruine bonen met pittige chilisaus!’ zei Bill. ‘Hé! Ik krijg honger!’
De anderen lachten. Gelukkig had de wedstrijd hun het eten niet tegengemaakt, behalve Cher natuurlijk, maar die at toch al nauwelijks. Zoë besefte dat ze gesteld was geraakt op de andere kandidaten. Ze zou Muriel missen. Stiekem wenste ze dat Cher weggestemd was. Het contact tussen hen was er niet beter op geworden, maar misschien zou ze iets milder gestemd zijn als ze elkaar een paar dagen niet zagen.
Ze keerden terug op Somerby, pakten hun tassen en gingen ieder huns weegs. Cher was opgehaald in een duur uitziende auto en had in het voorbijgaan vrolijk naar hen gewuifd. Bill had Becca een lift naar het station gegeven. Alan en Shadrach zouden de volgende ochtend pas vertrekken. Zoë nam kort afscheid van Fenella en Rupert, die opgetogen waren dat ze nog in de race was, stapte in haar kleine auto en reed naar huis.