Moskou: wodka en warme borsten
Eerste indruk: zo ziet de nachtmerrie eruit van een ambtenaar die ooit nog serieus nadenkt over stadsuitbreiding met hoogbouwflats. Ze staan er in overvloed en in zijn meest rauwe variant van onafgewerkt beton en balkons van verroeste golfplaat. Met daartussendoor niet doorkruisbare rijen auto’s. Vijf banen heen, vijf banen terug tot in het centrum van de stad, waar de enkele dappere voetganger via bruggen, trappen en tunnels de overkant van deze grommende maalstroom moet zien te bereiken. Zebrapaden zijn er wel, maar verkeerstechnisch zonder verdere betekenis.
Tweede indruk: Moskou is een stad die zich niet makkelijk geeft, net zomin als de mensen die er wonen. Van douaniers weet je dat, maar dat ook na het nemen van deze intermenselijke hindernis geen enkele Rus oogcontact zoekt, laat staan aandacht aan je besteedt of naar je lacht, werkt een tikje verontrustend. Zeker als dat ook in winkels en de horeca gebeurt, waar je jezelf toch als klant aandient. Personeel genoeg. Meestal staan ze je in groepjes van drie of vier zonder al te zichtbare bezigheden op te wachten, maar geen knikje van welkom of aanstalten tot hulpvaardigheid. Ook in de metro van Moskou valt deze houding op. Niemand kijkt elkaar aan. Men leest, staart, of sluit de ogen. Niet met het hoofd achterover, om even snel bij te slapen. Maar kaarsrechtop en toch de ogen dicht: ik ben er wel en ik ben er niet.
Regels en controles
Misschien is het ook het enige passende antwoord op al die regels en controles waar het openbare leven van Moskou mee behangen is. Ook na de perestrojka. Als bezoeker merk je dat uiteraard. Je hebt je visum keurig in je paspoort, maar dat is niet genoeg. Je vult ook nog een inreisformulier in, in tweevoud, en laat dat afstempelen om er straks weer uit te mogen. Plus een tweede inreisverklaring, ook in tweevoud, ook afgestempeld. Plus een douaneverklaring voor het meegebrachte geld, je camera en je mobieltje. In tweevoud en gestempeld. Met dat hele pakket in de hand, moet je je vervolgens binnen een dag na binnenkomst, stempelen en controle opnieuw melden en laten registreren. Hotels regelen die service, maar wie eigen onderdak heeft, moet zichzelf bij de autoriteiten melden. Voor opnieuw een stempel. Vraag niet waarom, in het beste geval krijg je geen antwoord.
Dat geldt ook als je in de stad loopt en op willekeurige plaatsen door militair uitgedoste wachtposten, met petten waar consequent teveel stof in is verwerkt, wordt tegengehouden. Geen doorgang, omlopen. Niet van de stoep af. Niet te dichtbij een overheidsgebouw. Opzij voor de zoveelste aanstormende, geblindeerde auto met zwaailichten. Een klein schoolmeisje dat een zelfgeplukt boeketje wil leggen bij de kransen voor het grote oorlogsmonument op het Rode Plein, wordt onmiddellijk opwaarts in de militaire hiërarchie afgevoerd. Smekende moeder er achteraan. Geen bordjes, geen toelichting, wel boze blikken, snerpende fluitjes en luid geroepen bevelen.
Afgewende hoofden
Dat maakt mensen schichtig en in zichzelf gekeerd. En dat zijn ze, op straat in Moskou. Een vragend gebaar om hulp, met de kaart van Moskou in de hand, leidt slechts tot afgewende hoofden. Een viertalig verzoek om koffie in een stalletje bij het Kremlin, onder aanwijzen van het koffieapparaat, heeft als enig resultaat dat de mevrouw achter het apparaat wegloopt en iets anders gaat doen.
Binnenshuis schijnt dat anders te zijn. Daar staan de Russische vrouwen klaar om je aan hun warme borsten te drukken. Daar ontvangen de Russische mannen je met tranen in de ogen en de fles wodka in de hand. Horen we. En die wodka zien we, met flessen tegelijk op de tafels van mannen op stap en in gesprek. Samen met een kan vruchtensap. Wodka achterover, sap erachteraan. Het blijkt erg lekker.
Keurigheid van de jaren vijftig
Voor wie dweept met een directief beleid van regels, orde en strenge handhaving, kan in Moskou op ontdekkingsreis naar de resultaten. De straten zijn gevuld met blauw, groen, zwaailichten en sirenes. Nergens, ook niet in de indrukwekkend mooie metro, een propje op de grond. Nog geen aanzet tot ‘Fuck the World’ of andere graffiti op de smetteloos witte muren. Geen pornografie langs de weg, geen handelaren met hun rommeltjes op een kleedje, geen fluorescerende haren, piercings, tatoeages of gescheurde spijkerbroeken. De keurigheid van onze jaren vijftig is hier het straatbeeld. De mannen zijn geknipt, de vrouwen zijn gehakt. Maar allemaal dringen ze voor, zodra ze de kans krijgen. Wie beleefd de metro in wil, wordt simpelweg opzij geduwd door nette mannen in te krappe pakken en vrouwen in polyester bloesjes. Zonder oogcontact.
‘Punk rules’, zagen we in drie dagen Moskou op het T-shirt van één jongen. Hij is een jaar of dertien. Met zijn vriendinnetje is hij in het parkje naast het Rode Plein over het hekje gestapt. Vervaarlijk ogende kettingen bij wijze van broekriem, leren banden met metalen pinnen om hun polsen.
Ze zitten lekker op het gras, in de zon.