Omgaan met je opdrachtgever

 

Tegen de stroom op zwemmend, bereikt men de Jade Poort.

 

Chinese vermaning aan ambtenaren in spe.

 

Je opdrachtgever. Dat is de man of vrouw die heeft geleerd het stof te laten neerdwarrelen en dan pas een wijs besluit te nemen. Dat stof, dat is jouw nota.

 

Je opdrachtgever. Dat is de man of vrouw die de ene dag zegt dat je naar Amsterdam moet, maar de volgende dag bij hoog en bij laag volhoudt Peking gezegd te hebben. Of in elk geval bedoeld.

 

Je opdrachtgever. Dat is de man of vrouw die onaangedaan de ogen afwendt wanneer zijn bazen en bazinnen zich als hyena’s op jouw nota storten. Hoezo een zorgvuldig opgebouwd betoog? Hoezo begrip voor de ontvanger, groter dan de bergen waar geen vogel overheen durft?

 

En toch is dat je enige argument. Want beleid zonder begrip is reizen in de Bosatlas. Leuk, maar niet waar het om gaat.

 

Je lezer zal dankbaar zijn

Vraag om een duidelijke opdracht. Met een beetje geluk krijg je die. En met een beetje pech volgende week een andere. Betrouwbaarder is een persoonlijke notie van waar je opdrachtgever en andere mensen die er toe doen heen willen met het beleid. Die krijg je niet op een blaadje, maar wel terloops, vrijblijvend en informeel. Vis ernaar tijdens de lunch, bij de koffieautomaat en tijdens die receptie.

 

Is je nota eenmaal klaar, dan breekt het meest kwetsbare moment aan. Vanaf dan heeft iedereen namelijk maling aan leesbaarheid en overtuigingskracht. De waan van de dag, ellebogen en politieke spelletjes nemen het nu over en alle eigenlijke en oneigenlijke middelen zijn geoorloofd om je nota daartegen te verdedigen. Een eigenlijk middel is telkens geduldig aangeven wat de gevolgen zijn als je de tekst minder duidelijk maakt. Nog beter is: manieren verzinnen om commentaren in te passen zonder de leesbaarheid geweld aan te doen en die met verve aanprijzen. De lezer zal je er dankbaar voor zijn. Een oneigenlijk middel: onmogelijke wijzigingen gewoon vergeten door te voeren. Goede kans dat er geen haan naar kraait.

 

Je kunt overigens de kwetsbaarheid van het stuk beperken, door meelezers en beoordelaars een specifieke vraag mee te geven. ‘Ach, zou jij willen letten op het cijfermateriaal dat ik heb gebruikt…’ Het beteugelt de bloeddorst. Gaat de commentator zich toch te buiten, dan kun je terugvallen op de oorspronkelijke vraag. De rest ‘neem je mee’.

 

Ook heel handig is een positief commentaar over de leesbaarheid en overtuigingskracht van het stuk uit onverdachte bron. Iemand met aanzien. Of, onovertroffen: lovende woorden uit het vijandelijke kamp. Koester die! En breng ze terloops in herinnering als de andere middelen falen.