Les 6: eenduidig is eerlijk - behandel één detailniveau tegelijk

 

Nota’s zijn bedoeld om beleid vast te leggen, maar fungeren vaak net zo makkelijk om elkaar mee om de oren te slaan. Staat op pagina 43 dat zandwinning voor een nieuwe haven geoorloofd is mits er geen schade optreedt aan beschermde natuur, op pagina 174 staat dat zandwinning in orde is mits het Europese Natura 2000 gerespecteerd wordt en er eerst een uitvoerings-MER is gemaakt. Het een hoeft het ander niet uit te sluiten, maar de misverstanden zitten als het ware in de tekst gebakken.

 

Zoals een oud Mongools gezegde luidt: wie niet helder formuleert, maakt van zijn lezers blinden die vertellen hoe een yak eruit ziet. De een komt, al tastend, met de staart van de yak en beweert dat het beest een soort slang is. De ander komt met een oor en weet zeker dat een yak eerder lijkt op een gestrande platvis. Want niemand, behalve misschien de oorspronkelijke auteur, leest het hele stuk. Ga daar maar van uit.

 

Maak de blinden ziend door het verhaal consequent op te bouwen van abstract, de grote lijnen, naar de details, voor wie ze weten wil. Beperk je op één plaats tot één detailniveau en weersta de verleiding om telkens weer allerlei overwegingen, bedenkingen, mitsen en maren te melden. Die mogen er best zijn, maar op één plaats.

 

Oefening van structuur brengen

Ga naar de website van een willekeurig ministerie en open het PDF-bestand van één van de laatste, bekende nota’s. Neem een woord in gedachten waar je zelf meteen aan denkt bij die nota. Groene Hart bijvoorbeeld bij de Nota ruimte, of files bij de Nota mobiliteit. Voer dat woord in als zoekterm in Adobe. Graai rond in de rijke oogst van vindplaatsen. Léés al deze passages ook werkelijk. Doe datzelfde bij een heel ander ministerie of een heel andere nota. Tik bijvoorbeeld stikstofoxide in bij het Besluit luchtkwaliteit van VROM of industriële ecologie in de PKB-plus over uitbreiding van de Rotterdamse haven. Je moet alle passages die Adobe vindt helemaal lezen, maar je mag geen notities maken. Je mag pas ophouden als je van één nota en één trefwoord na lezing van alle passages kunt navertellen wat de auteur bedoelt.

 

De oplossing voor de narigheid die je met deze oefening op je scherm tovert: ontwerp een structuur voor je nota. Stel vast op welke plaats je welke onderwerpen op welk detailniveau behandelt. Vervolgens mag gaandeweg van alles van plaats veranderen, als dat voor het verhaal handiger blijkt. Maar meng geen detailniveaus. Houd dat overeind tegen alle slappe knieën van jezelf, je opdrachtgever en je meelezers in.

 

Maak om dat te oefenen een structuur voor het verhaal van je eigen leven. Niet chronologisch, maar ingedeeld naar eigenschappen die je hebt ontwikkeld en hoe dat zo gekomen is. Vul die structuur in. Vertel je verhaal volgens die structuur aan iemand die veel om je geeft. Is dat na afloop nog zo, dan kun je door naar de laatste les.