18
De barak had een laag dak en was gebouwd van grote blokken ruwe steen. De wind die buiten door de pas gierde kwam helemaal uit Mongolië en stapelde de sneeuw in hoge banken tegen de muren.
Het tafereel binnen had nog het meest weg van een stal, omdat de paarden minstens de helft van de beschikbare ruimte in beslag namen. Chavasse zat verdwaasd op de grond en dronk hete thee uit een kom, terwijl de stoom opsteeg uit zijn schapenleren jas.
Aan de andere kant van de haard sliep Katja naast de twee kinderen, volkomen uitgeput, en hun moeder wachtte geduldig tot er meer water gekookt was in de ijzeren pot. In de hoek die het verst van de deur was brandde een kleine boterlamp in een nis, en Hoffner en Osman Sherif hadden zich bij het zwakke licht over kolonel Li gebogen. Hij kreunde een paar keer en Hoffner sprak hem kalmerend toe; op een gegeven moment kwam hij met een spastische beweging half overeind en moest Sherif hem weer terugduwen.
Na een poosje ging de oude man staan, liet Osman Sherif een vacht over de Chinees leggen en keerde terug naar de haard. 'Hoe gaat het met hem?' vroeg Chavasse. Hoffner zuchtte. 'Ik heb drie vingers van zijn linkerhand moeten amputeren. Een ingrijpende beslissing, maar beter dan gangreen. Het is maar goed dat Osman Sherif je nog op tijd gevonden heeft.'
De wind loeide door de reusachtige tunnel van de pas en Chavasse huiverde. 'We zouden het vannacht buiten niet lang uitgehouden hebben in dit weer. Li is een hele kerel. Er was een hoop lef voor nodig om me in die sneeuwstorm te gaan zoeken. Ik was alweer in een kring op mijn vertrekpunt teruggekomen toen ik hem vond.'
Hoffner stopte langzaam zijn pijp en fronste. 'Ik dacht dat ik hem vrij goed kende, maar nu ben ik daar niet zo zeker van. Ik vraag me af wat hem ertoe gedreven heeft om ons te voet te volgen in dit afschuwelijke weer.'
'God mag het weten. De manier waarop het communistische brein werkt gaat mijn verstand te boven.' Osman Sherif ging op zijn hurken naast hen zitten en grijnsde toen zijn vrouw hem een kom thee gaf. 'Jullie maken alles veel te gecompliceerd, dat is het probleem met jullie westerlingen. Hier in Tibet zien we het allemaal veel simpeler. De jager blijft zijn prooi gewoon volgen tot hij die heeft afgeschoten of zelf het leven laat.'
Hoffner schudde het hoofd en zei zacht: 'Nee, er komt in dit geval meer bij kijken. Er was iets sterkers voor nodig om iemand die er zo erg aan toe is als kolonel Li voort te drijven.' 'Doodeenvoudig,' zei Chavasse tegen hem. 'Het was hem om de aktetas te doen.'
'Hoe kan dat? Kapitein Tsen heeft niet de gelegenheid gehad om rapport aan hem uit te brengen.' Hoffner schudde zijn hoofd en zei kalm: 'Volgens mij moest hij jou hebben, Paul.' 'Hij moest ons allemaal hebben,' zei Chavasse. 'Dat is duidelijk.' Hoffner schudde zijn hoofd weer. 'Ik wilde er iets meer mee zeggen, maar dat doet er nu niet toe.' Hij leunde achterover, ging met zijn hoofd op zijn aktetas liggen en trok een leren jas over zich heen. 'Ik denk dat ik probeer wat te slapen.' Chavasse strekte zich naast hem uit en staarde in het vuur. Hij probeerde enige logica in de hele affaire te ontdekken, maar er was geen antwoord. Hij kon in elk geval geen antwoord vinden. Even later dommelde hij in.
Hij werd wakker en bleef een ogenblik naar het plafond staren, terwijl hij erachter probeerde te komen waar hij was. Zo veel plaatsen, dacht hij. Zo ontzettend veel plaatsen en waar ben ik nu? Toen het besef kwam, probeerde hij rechtop te zitten.
Zijn handen waren opgezet en de huid gebarsten en zijn gezicht was pijnlijk. Hij betastte zijn wangen en zijn mond vertrok van pijn toen zijn vingers de diepe kloven in de huid voelden. Iedereen leek te slapen en hij boog zich voorover om de sintels op te poken. Terwijl de vlammen opflakkerden, zag hij dat Katja op haar knieën naast kolonel Li zat.
Ze zag er bleek en ziek uit toen ze zich een weg zocht tussen de slapende figuren en naast hem kwam zitten en haar handen uitstak naar het vuur. 'Hoe voel je je?' vroeg ze. 'Ik leef nog. Hoe gaat het met onze vriend?' 'Ik kon niet slapen en hoorde hem kreunen. Ik dacht dat ik maar beter een kijkje kon nemen. Wat is er met zijn hand?' 'Bevroren,' zei Chavasse. 'De dokter heeft drie vingers moeten amputeren.'
Ze maakte een scherp, sissend geluid tussen haar tanden en hij sloeg een arm om haar heen. 'Ik realiseer me dat het een vreselijke nachtmerrie is, maar het duurt nu niet lang meer. Zodra het weer opklaart, kunnen we de grens over.' Er viel even een stilte, toen zei ze: 'Paul, waarom denk je dat hij ons alleen en te voet in dit vreselijke weer is blijven volgen?' 'Wat ook de reden geweest mag zijn, het moet echt aan hem gevreten hebben,' antwoordde Chavasse. 'Volgens Hoffner ging het hem eigenlijk alleen om mij, niet om de rest van jullie.' Ze draaide zich om, met een lichte frons op haar gezicht. 'Wat bedoelde hij daarmee?'
Hij haalde zijn schouders op. 'Met kolonel Li heb je het over het soort man wiens leven net zozeer door geloof wordt geregeerd als dat van een priester, maar dan geloof in het politieke ideaal waar hij zijn leven op gebaseerd heeft.' 'Maar wat heeft dat allemaal met jou te maken?' 'Daar kan ik alleen maar naar raden. Ik denk dat het om een of andere onduidelijke persoonlijke reden van het grootste belang voor hem werd dat ik niet alleen mijn misdaden jegens de volksrepubliek bekende, maar ook dat ik mij door zijn toedoen uit overtuiging zou bekeren tot het communisme.' 'Waarom?'
'Omdat ik geloof dat hij me mag, de arme stakker.' Chavasse zuchtte. 'Ik denk dat als we in een andere tijd en op een andere plaats hadden geleefd, we bevriend hadden kunnen zijn.' Er heerste geruime tijd stilte voordat Katja zei: 'En wat nu?' Chavasse schudde zijn hoofd. 'Ik weet het eigenlijk niet. Ik heb zijn geloof in zijn overtuiging aan het wankelen gebracht, omdat ik die overtuiging zelfs onder dwang niet wilde overnemen. Daar kan hij niet verder mee. Hij heeft nu geen keus. Als het hem niet lukt om mij kapot te krijgen, betekent dat zijn eigen ondergang.'
'Vreemd,' zei ze fronsend. 'Je praat over hem met woorden die compassie zouden moeten uitdrukken, maar toch klinkt er geen medeleven in je stem.'
'Medelijden is wel het laatste dat ik voel. Daarvoor heeft hij te
veel bloed aan zijn handen.'
'Wat doe je met hem als je weggaat?'
'Dan geef ik hem een van de paarden en wat te eten mee. Hij haalt het van hier zonder problemen naar Rudok. Ik schiet hem niet kapot, als je dat soms bedoelt. Dat is niet nodig.' 'Omdat je hem toch al kapotgemaakt hebt?' Hij knikte. Tets in die geest.'
Ze staarde een ogenblik zwijgend in het vuur. 'En ik, Paul? Wat
gebeurt er met mij als we eenmaal in Kasjmir zijn?'
Hij glimlachte en kuste haar teder op haar wang. 'Ik geloof vast
dat we je wel ergens voor kunnen gebruiken.'
'Dus je denkt dat er hoop voor ons is?' Haar gezicht was het
gezicht van een jong meisje en de ogen keken tot diep in zijn
ziel.
'Er is altijd hoop, Katja,' zei hij. 'Dat maakt het leven de moeite waard.'
Ze vlijde haar hoofd tegen zijn borst en hij drukte haar dicht tegen zich aan. Na een poosje viel ze in slaap en hij bleef in de vlammen staren, wachtend tot het licht werd.
Vlak voor de ochtend ging de wind liggen en Osman Sherif liep naar buiten. Toen hij terugkwam, glimlachte hij. 'Het sneeuwt niet meer. We moeten de oversteek zonder problemen kunnen maken.'
Terwijl hij de paarden door de deur leidde, werden de anderen wakker en even later had zijn vrouw het vuur nieuw leven ingeblazen en kookte ze water voor thee.
Chavasse ging naar buiten om te helpen met het zadelen van de paarden en zei tegen Osman dat hij een van de paarden voor kolonel Li wilde achterlaten. 'Zonde van een goed paard,' zei Sherif.
Chavasse keek hem aan en zei: 'Je denkt niet dat hij het in zijn eentje tot Rudok haalt?'
Sherif schudde zijn hoofd. 'Ik bedoel iets anders. Ik heb in zijn ogen gekeken, waarde vriend. De man is een levend lijk.' Chavasse liep de hut weer binnen en ging naast Hoffner zitten, die een kop thee dronk. Het gezicht van de oude man was grauw en ingevallen, maar hij leek in een opvallend goede stemming. 'Je ziet er beroerd uit, Paul,' zei hij opgewekt. 'U ziet er zelf ook niet best uit,' zei Chavasse tegen hem en nam de kop thee in ontvangst die Osman Sherifs vrouw hem aanreikte.
Katja zat naast de kinderen aan de andere kant van de haard en staarde nietsziend in het vuur. Ze zag er ziek uit en de huid van haar gezicht zat strak over de uitstekende jukbeenderen. 'Het duurt nu niet lang meer,' zei Chavasse zacht tegen haar. Ze kwam met een schok uit haar dagdroom. Even keek ze hem aan of hij een vreemde was, met een verwonderde frons, en toen glimlachte ze. Een merkwaardige, verdrietige glimlach, die hem tot in zijn ziel raakte.
Hij dronk zijn kom leeg, schonk deze weer vol en hurkte neer naast kolonel Li, die met zijn rug tegen een muur zat, een schapenvacht over zijn benen.
Hij hield zijn verbonden hand tegen zijn borst en zag er heel kalm uit, ondanks zijn ziekelijk bleke gelaatskleur. Hij glimlachte stroef terwijl hij de thee aannam. 'Ik zou je in feite moeten feliciteren.'
'Eén ding is me nog altijd niet duidelijk,' zei Chavasse. 'Waarom had kapitein Tsen geen extra manschappen bij zich toen hij mij opwachtte bij Hoffners huis?'
Kolonel Li glimlachte flauwtjes. 'Zes soldaten hadden de opdracht gekregen om zich om twaalf uur 's nachts bij hem te melden, maar ik vrees dat de snelheid waarmee je bent ontsnapt ons plan in het honderd heeft gestuurd. Is er nog iemand van mijn mensen in leven? Er waren drie soldaten bij me toen ik op pad
ging.'
'We hebben niemand gezien. Ik was zelf in de sneeuwstorm verdwaald toen ik jou tegenkwam.' Osman Sherif kwam binnen en knielde naast de open haard en Chavasse knikte in zijn richting. 'Je hebt je leven aan onze vriend daar te danken.' Kolonel Li dronk de kom leeg en zette hem voorzichtig naast zich op de grond. 'Maar niet voor lang, denk ik.' Chavasse schudde zijn hoofd. 'Dat zie je helemaal verkeerd. We laten een paard en wat te eten voor je achter. Je zou Rudok zonder moeite moeten kunnen halen.'
Kolonel Li's mond vertrok plotseling en er kwamen zweetdruppeltjes op zijn voorhoofd. 'Wil je zeggen dat je me niet doodt?' Chavasse schudde zijn hoofd. 'Dat is niet nodig, kolonel. Je hebt het gehad, zogezegd.'
Hij maakte aanstalten om overeind komen toen een zachte stem zei: 'Nog niet helemaal, Paul.'
Hij draaide zich heel langzaam om. Katja stond aan de andere kant van de haard en confronteerde het gezelschap. In haar handen hield ze het machinepistool.
Hoffner was de eerste die iets zei. 'Katja, wat heeft dit in godsnaam te betekenen?'
Haar intens bleke gelaatskleur maakte haar alleen maar nog mooier. De huid van haar gezicht was bijna doorschijnend en in de donkere, verdrietige ogen lag een gejaagde uitdrukking die Chavasse de rest van zijn leven zou bijblijven. Chavasse deed een stapje naar voren, zijn handen diep in de zakken van zijn schapenleren jas gestoken, een flauwe glimlach om zijn mond. 'Vertel het hem maar, engel. Vertel hem het hele verhaal.'
Opeens verscheen er iets in haar ogen dat bijna op afschuw leek. 'Je wist het,' fluisterde ze. 'Je hebt het al die tijd geweten. Maar als dat zo is, waarom heb je me dan meegenomen?' 'Je zou van onschatbare waarde geweest zijn voor mijn werkgevers. Ze gebruiken niet jullie methoden om informatie los te krijgen, maar zijn daar zelfs nog een stuk beter in. Vanaf het moment dat je weer bij bewustzijn kwam heb ik gewacht tot je je ware gezicht zou laten zien,' zei Chavasse. 'Je vriendje hier heeft je verraden, als je het zo graag wilt weten. Toen hij me die middag in Hoffners huis ontmaskerde, zei hij dat hij en Kurbski elkaar een paar dagen geleden in het dorpje Rangong tegen het lijf waren gelopen. Helaas had Kurbski me al verteld dat ze elkaar nog nooit ontmoet hadden.' 'We maken allemaal wel eens een vergissing.' 'Niet in deze branche, als je in leven wilt blijven,' zei hij tegen haar. 'En jij maakte twee vergissingen. Toen we uit rijden gingen, heb ik je verteld dat ik de dalai lama heb geholpen om weg te komen uit Tibet. Het was mij bekend dat Peking niet kon weten dat ik daar een rol bij gespeeld had, maar toch wist Li het. In beide gevallen was jij de enige van wie deze informatie afkomstig kon zijn. Je houdt er wel leuke vriendjes op na.' 'Hij is mijn broer,' zei ze trots. 'We weten wat we doen en waar we heen gaan.'
'Alsjeblieft, zeg, kom me niet weer met die onzin aan boord,' zei hij. 'Daar heb ik na de laatste paar weken mijn buik van vol. Zou het te veel gevraagd zijn om me te vertellen waarom ze jou bij de dokter in huis hebben gezet?'
'Hij had symbolische waarde voor ons omdat de Tibetanen hem vertrouwden.' Ze haalde haar schouders op. 'Het was belangrijk dat er een betrouwbare persoon was die hij in vertrouwen zou nemen. Deze zaak alleen al heeft bewezen hoe waardevol mijn aanwezigheid in het huis was.'
'Er is één ding dat me al een hele tijd dwarszit,' zei hij. 'Toen ik op je broer wilde schieten, ketste mijn Walther. Dat heeft een Walther bij mijn weten nog nooit gedaan.' 'Ik had de vorige avond voor de zekerheid de kogels uit het magazijn gehaald,' antwoordde ze. 'Toen je sliep.' 'Goed stukje werk.' Hij zuchtte. 'Je beseft toch wat er met ons gaat gebeuren wanneer je ons terugbrengt? Je weet hoe we behandeld zullen worden?'
'Ze doen alleen maar wat noodzakelijk is voor het welzijn van de staat,' zei ze. 'Niets meer.'
'Katja!' Er klonk een gekwelde toon in Hoffners stem. 'Heb ik dan nooit iets voor je betekend?' 'Niets, dokter,' zei ze vlak. 'Ik geloof je niet.'
Hij maakte aanstalten om langs de haard naar haar toe te lopen
en ze bracht het machinepistool dreigend omhoog. 'Blijf waar u
bent, dokter. Ik verzeker u dat ik zal schieten.'
'En het brein zal doden,' zei Chavasse spottend.
'Het zit allemaal in de aktetas,' zei ze kalm tegen hem. 'Ik heb
niets te verliezen.'
Hoffner bleef op haar afkomen en strekte een hand naar haar uit. 'Katja, luister naar me, alsjeblieft.' 'Ik waarschuw u.'
Chavasse had zijn blik gericht gehouden op haar wijsvinger, die zich om de trekker van het machinepistool kromde, terwijl hij zijn eigen hand op Tsens automatische pistool had gehouden. Toen haar vinger zich spande, loste hij twee schoten door de zak van zijn jas.
De kracht van de kogels slingerde haar ruggelings tegen de muur. Ze liet het machinepistool vallen en zakte in elkaar. Hoffner slaakte een kreet van ontzetting en sloeg zijn handen voor zijn gezicht. Chavasse duwde hem opzij en knielde naast haar neer. Ze keek naar hem op met die flauwe, zo typerende frons en toen werd ze verstikt door het bloed dat uit haar mond golfde. Terwijl hij haar op de grond legde, viel haar hoofd naar één kant.
Osman Sherif duwde zijn vrouw en twee kinderen al naar buiten toen Chavasse opstond en naar Hoffner keek. 'Het spijt me,' zei hij. 'Ik weet hoeveel ze voor u betekende.' Hoffner schudde langzaam zijn hoofd. 'Je had geen keus. Voor het eerst van mijn leven begin ik te beseffen hoe sterk de tegenpartij is. Ik geloof dat het tijd wordt om er iets aan te doen.' Hij pakte zijn aktetas en zijn dokterskoffertje en volgde de anderen; Chavasse draaide zich om en keek nog één keer naar Katja.
Kolonel Li zat naast haar geknield. Even later stond hij op en toen hij begon te praten, leek zijn stem een ander toe te behoren.
'Je bent een hard mens,' zei hij. 'Harder dan ik ooit gedacht had dat iemand kon zijn.'
'Dat brengt mijn beroep met zich mee,' zei Chavasse tegen hem. 'Dat is iets wat jij nooit zal begrijpen, maar zij wel. Zij deed hetzelfde.'
Hij wilde weglopen, maar Li greep zijn arm. 'Schiet me dood, Paul.'
Chavasse rukte zich los zonder antwoord te geven en ging naar buiten. De lucht was nog grijs, maar het begon al op te klaren en de sneeuw was oogverblindend wit.
De anderen waren opgestegen en Osman Sherif hield een paard voor hem gereed. Chavasse greep de zadelknop van het hoge houten zadel en trok zich op. Het kostte de nodige moeite, maar het lukte hem en ze zetten zich in beweging. Hij was zich ervan bewust dat kolonel Li naar buiten gestrompeld was en naast het vastgezette paard stond dat ze voor hem achtergelaten hadden, maar hij nam niet de moeite om om te kijken.
Hoffners injecties begonnen uitgewerkt te raken en opeens voelde hij zich doodmoe. Maar het deed er niet toe. Niets deed er meer toe, behalve dat het leven op een of andere mysterieuze manier weer opnieuw begon.
Ongeveer een uur later bereikten ze het hoogste punt van de pas. Ergens in de verte, eindeloos ver weg, leek hij zijn naam te horen en hij draaide zich om en keek voor het laatst naar de kleine gedaante, een zwart vlekje in de sneeuw naast de grenspost. Hij gaf zijn paard de sporen en reed achter de anderen aan, omlaag naar Kasjmir.