8
Het was duidelijk een van de beste kamers in het huis. De muren waren gepleisterd en geschilderd en er lagen kleden op de houten vloer. Maar belangrijker nog was het feit dat hel bed er zeer comfortabel uitzag.
Chavasse, tot zijn nek in warm water, leunde achterover in de grote houten tobbe bij de open haard, rookte een van zijn Russische sigaretten en dacht aan Katja Stranoff. Ze was een hele bijzondere vrouw, maar hij zou voorzichtig moeten zijn. Ze was duidelijk blij om hem te zien, voornamelijk omdat het Russische element in haar aard de boventoon voerde en zij zich als Westers beschouwde, een buitenlandse in een vreemd land.
Hij vroeg zich af hoe ze aan geschikt mannelijk gezelschap kwam. God mocht het weten. Hoffner was te oud, maar kapitein Tsen had zijn bewondering niet onder stoelen of banken gestoken en dan was er altijd nog kolonel Li, een onbekende grootheid, in meer dan één opzicht.
De deur ging open en Joro kwam binnen met een keurig gevouwen stapeltje kleren dat hij op de stoel legde. Hij ging op zijn hurken naast het bad zitten en grijnsde. 'De vrouw zei dat ik je schone kleren moest brengen.'
'Ik begon me al af te vragen wanneer je eens kwam opdagen,' zei Chavasse. 'Word je goed behandeld?'
Joro knikte. 'Ik slaap in de keuken, waar het in elk geval warmer is dan in de stallen.' Hij fronste en schudde zijn hoofd. 'Er is het een en ander veranderd sinds ik hier voor het laatst was.' Chavasse pakte een handdoek, ging staan en begon zich krachtig droog te wrijven. 'In wat voor opzicht?' 'Er is hier niemand meer die ik ken, wat in zekere zin gunstig is, en juffrouw Stranoff heb ik ook nog nooit eerder ontmoet. Er zijn nu nog maar twee bediendes, een man en een vrouw.' 'En waarom zou dat een probleem zijn?' 'Omdat ze beiden Chinees zijn en ze niets van Tibetanen moeten hebben. Dat hebben ze me al heel duidelijk gemaakt.' 'En jij denkt dat ze voor kolonel Li werken?' Joro knikte. 'Zeker ben je nooit, maar ik geloof dat je heel voorzichtig moet zijn.'
'Maak je geen zorgen,' zei Chavasse met gevoel. 'Dat ben ik ook zeker van plan.'
Hij trok snel de kleren aan die Katja Stranoff had laten brengen. Er was hetzelfde soort Russische overhemd van zwarte zijde als zij had gedragen en een gewatteerde broek en een dikke, wollen trui.
Hij bekeek zich aandachtig in de spiegel, kamde zijn haar en draaide zich om naar Joro. 'Hoe zie ik eruit?' Joro grijnsde. 'Knappe jongen, hoor. Ze zal vast diep onder de indruk zijn.'
'Laten we het hopen,' zei Chavasse tegen hem. 'Dat kan misschien nog heel belangrijk zijn. Jij kan nu maar beter terug naar de keuken. Ik zie je straks nog wel.'
Terwijl hij de trap afliep, ging er een deur open en liep Katja Stranoff door de gang. Ze bleef staan toen ze zijn voetstappen op de trap hoorde en keek op, met ogen die glansden in het lamplicht.
Ze droeg een Chinese, nauwsluitende jurk van dikke, zwarte zijde met geborduurde rode papavers die haar slanke lichaam als een tweede huid omgaf. De jurk sloot hoog in haar nek en door de bescheiden split in haar jurk ving hij een glimp op van slanke benen toen ze op hem afliep om hem te begroeten. 'U bent er door het bad beslist een stuk beter uit gaan zien. Nu alleen nog iets te drinken en een goede maaltijd.' 'Beide zouden zeer welkom zijn,' zei hij, 'maar zou ik u eerst mogen complimenteren met die verbluffende jurk?' Hij had durven zweren dat ze bloosde, maar in het licht van de lamp viel dat moeilijk met zekerheid te zeggen. Ze gaf hem een arm en glimlachte. 'De dokter verwacht u.'
Ze deed de deur open en ging hem voor naar een grote, behaaglijke kamer. Planken met boeken bedekten de muren van vloer tot plafond en in het midden van de kamer was een tafel gedekt voor het avondeten. In de grote, open haard brandde een aangenaam vuur en het licht van de vlammen danste op het glanzende oppervlak van een vleugel die bij een raam tegen een van de muren stond. De hele kamer ademde een geweldige sfeer van rust en vredigheid uit.
De man die in een stoel bij de haard had zitten lezen draaide zich om en kwam overeind. Hij was een van de grootste mannen die Chavasse ooit had gezien, met opvallend brede schouders en lang, sneeuwwit haar, dat achterover was gekamd. Hij droeg een oud, ribfluwelen jasje en een open overhemd, maar het waren de opmerkelijke ogen die Chavasse het meest opvielen. Donkere, diepliggende ogen, die een buitengewone kalmte uitstraalden.
Een ogenblik stond er verwondering in die ogen te lezen, die gepaard ging met een frons en toen glimlachte Hoffner en stak hij zijn hand uit. 'Dit is een waar genoegen, kameraad Kurbski. Een waar genoegen. We krijgen niet vaak bezoek in Changzhou.'
'Ik heb me lang op deze ontmoeting verheugd,' zei Chavasse. 'Mag ik u complimenteren met uw uitstekende Russisch?' 'Die eer gaat naar Katja, niet naar mij.' Hoffner keek even met genegenheid in haar richting. 'Toen zij hier voor het eerst kwam, sprak ik nauwelijks een woord Russisch.' Ze gaf hem een kus op zijn wang. 'Laten we aan tafel gaan. Kameraad Kurbski zal wel honger hebben. Er is na de maaltijd nog wel tijd om te praten.'
Ze had zich duidelijk uitgesloofd om een bijzondere gelegenheid van de maaltijd te maken. Er brandden kaarsen op de tafel en het eten was verbazend goed. De maaltijd bestond uit heldere kippensoep, gekookte rijst met fijngehakte groente, volgens een Chinees recept, en voor het dessert waren er peren uit blik. Er was zelfs een fles redelijke wijn.
Hoffner stond op van tafel, zuchtte en schudde zijn hoofd. 'Ik weet niet hoe ze het voor elkaar krijgt, Kurbski. Het is een raadsel.' 'Wat een hypocriet,' zei Katja tegen Chavasse. 'Elke week laat hij kolonel Li één keer winnen met schaken en dat doet de kolonel zoveel plezier dat hij bereid is om me alles te geven waar ik om vraag.'
'Kolonel Li is een van de beste schakers die ik ken," zei Hoffner. 'Die heeft mijn hulp niet nodig om te winnen. Maar ik moet toegeven dat hij heel goed voor ons is.'
Ze gingen bij de open haard zitten en Katja zette koffie op een kleine spiritusbrander. Ze zag er heel aantrekkelijk uit in het licht van het vuur dat glansde op haar blonde haar en Chavasse voelde zich opeens ontspannen en volkomen op zijn gemak. Hij stak een van zijn Russische sigaretten op en toen hij een lange rookpluim uitblies, trok Katja haar neus op en zuchtte. 'Die geur. Er is geen geur die er op lijkt. Niets doet me meer aan thuis denken dan dat.' 'Wilt u er een?'
Ze schudde haar hoofd. 'Laat ik het maar niet doen. Wat moet ik als u weg bent?' Ze schonk koffie in fijne porseleinen kopjes en gaf hem er een. 'Hoe is het met Moskou gesteld tegenwoordig?'
Hij haalde zijn schouders op. 'Er worden veel nieuwe huizen gebouwd in de buitenwijken, maar verder is alles nog bij het oude. Om eerlijk te zijn zie ik niet veel van de stad. Ik zit de meeste tijd in het buitenland.'
'Het leven van een correspondent buitenland moet heel interessant zijn,' zei ze. 'Altijd nieuwe plaatsen, nieuwe gezichten.' 'Het heeft zijn momenten. Helaas schijn ik nooit ergens lang genoeg te blijven om het land te leren kennen.' 'Wat doet u precies in Tibet?'
Hij haalde zijn schouders op. 'Er is veel belangstelling in Rusland voor wat er hier gebeurt. En een goed journalist zoekt het nieuws en de kans op een goed artikel.' 'En dat heeft u gevonden?'
'Mijn ervaring van gisteren is een goed begin,' zei hij. 'Maar eigenlijk hoop ik een verhaal aan de dokter over te houden.' Hoffner, die naar hun gesprek had geluisterd terwijl hij zijn pijp opstak, trok zijn wenkbrauwen op. 'Het verbaast me dat er nog iemand belangstelling voor me heeft.'
'U bent te bescheiden,' zei Katja en richtte zich tot Chavasse. 'Hij is vierenzeventig en houdt zich nog dagelijks met de leiding van zijn kliniek bezig. Hebben ze u dut verteld in Lhasa? Hij heeft zijn hele leven aan dit land gewijd en had op elk gewenst moment een professoraat aan elke willekeurige universiteit in Europa kunnen krijgen.'
'Kom, kom, kind,' zei Hoffner. 'Probeer me niet af te schilderen als een soort heilige. Dat ben ik allerminst.' 'Maar zo zien sommige mensen u wel,' zei Chavasse. 'Als een buitengewoon missionaris.'
Hoffner zuchtte. 'Ik vrees dat ik dat aspect van mijn activiteiten
jaren geleden heb laten varen.'
'Mag ik vragen waarom?' zei Chavasse.
'Dat ligt eigenlijk heel eenvoudig.' Hoffner boog zich voorover en staarde in de vlammen. 'Ik kwam hier als medisch missionaris. Ik wilde niet alleen levens redden, maar ook zielen. Maar ik kwam erachter dat ik mij onder mensen bevond die al diep religieus waren, die in een vreedzame benadering van het leven geloofden en dat in een mate die voor de westerling bijna niet te begrijpen is. Wat had ik deze mensen geestelijk te bieden?' 'Ik begrijp wat u zegt,' zei Chavasse. 'Wat was de oplossing?' 'Hun medische hulp te geven wanneer ze die nodig hadden,' zei Hoffner. 'Daarnaast is het een kwestie van de mensen begrijpen en een vriend te zijn.'
'Sta me toe u een vraag te stellen die u misschien in verlegenheid brengt, maar ik wil graag een zo volledig mogelijk beeld hebben. Hebben de Chinezen zich ooit op enige manier met uw werk bemoeid?'
'Om eerlijk te zijn hebben ze me enorm aangemoedigd,' zei Hoffner. 'Mijn kliniek is drukker dan ooit. Toegegeven, ik mag niet buiten de stadsmuren komen, maar dat is alleen om veiligheidsredenen. Er heerst nog steeds vrij veel onrust in het land, zoals u zelf hebt kunnen zien.'
'Dus u bent geneigd om te zeggen dat de verandering van regering een gunstige ontwikkeling is geweest?' 'O, beslist. Neem nu de medische voorzieningen. Vroeger moest alles wat ik nodig had per karavaan uit India komen.'
'En nu?'
'Nu krijg ik zonder problemen alles wat ik wil van kolonel Li. Vóór de komst van de Chinezen was het hier de middeleeuwen, het volk achtergebleven en ongeletterd. Dat verandert nu allemaal.'
Chavasse bleef glimlachen, maar in zijn hart was hij ongerust, omdat de oude man klonk of hij het meende. Voordat hij de draad van het gesprek weer kon oppakken, ging Katja staan en glimlachte. 'Ik hoop dat jullie het niet erg vinden om dit gesprek zonder mij voort te zetten. Ik moet even naar de keuken.' De deur viel achter haar dicht en Chavasse zei: 'Een hele bijzondere jonge vrouw.'
Hoffner knikte. 'Haar vader was een Russische archeoloog. Hij werkte voor de Chinese regering in Peking en had daar de leiding over de opgravingen van het oude keizerlijke paleis. Hij kreeg toestemming om naar Lhasa te reizen voordat hij naar Rusland terugkeerde, maar is onderweg gestorven. Een week nadat ze hem begraven hadden, kwam Katja hier met de karavaan langs.'
'En besloot hier te blijven?'
'Kolonel Li had een doorreis naar Jarkand voor haar kunnen regelen,' antwoordde Hoffner, 'maar ik kreeg toen last van ernstige hartklachten. Een halfjaar lang heeft ze mij verpleegd. Vanaf dat moment is het onderwerp van haar vertrek gewoon niet meer ter sprake gekomen.'
'Dit is allemaal bijzonder boeiend materiaal,' zei Chavasse. 'Alles bijeengenomen kunt u dus wel stellen dat u een gelukkig leven leidt?'
'Zeker!' Hoffner maakte een handgebaar naar de kamer. 'Ik heb mijn boeken en mijn piano en er is altijd de kliniek.' 'Ik vind die piano vooral interessant,' zei Chavasse. 'Heel ongewoon om zoiets op zo'n afgelegen plek te vinden. Ik heb gehoord dat u bijzonder goed piano speelt.' 'Zo ver zou ik niet willen gaan,' zei Hoffner, 'maar het zou een enorme slag voor me zijn als ik ooit zonder muziek zou moeten leven. Ik heb de piano voor de oorlog per karavaan uit India laten overbrengen. Ik moet zeggen dat hij er in lamplicht beter uitziet dan hij is, maar de klank is nog heel goed.'
Hij liep naar de piano, deed de klep open en ging zitten. Hij sloeg een paar akkoorden aan, speelde een fragment van een polonaise van Chopin en keek op. 'Is er iets dat u speciaal wilt horen?'
Chavasse stond nog bij de open haard, nam de tijd voor het opsteken van zijn volgende sigaret. Hij blies een lange rookpluim uit en zei achteloos in het Engels: 'Ach, ik weet het niet. Wat dacht u van een geschikt muziekje voor een meiavond in Cambridge?'
Elke rimpel leek uit het gezicht van de oude man te verdwijnen en even was het zo stil, dat Chavasse de wind tegen de houten luiken van de ramen kon horen fluisteren. 'Ik wist dat er iets mis was met u,' zei Hoffner kalm, eveneens in het Engels. 'Ik wist het op het moment dat u de kamer binnenkwam.'
'U hebt een tijdje geleden een brief geschreven naar een oude vriend,' zei Chavasse. 'U zou kunnen zeggen dat ik zijn antwoord ben.'
'Dus Joro wist weg te komen?'
Chavasse knikte. 'Hij is nu beneden in de keuken. Hij is de Tibetaan die mij zogenaamd uit de handen van de bandieten heeft gered. U kunt hem later wel spreken, als u wilt.' 'U zei iets over muziek voor een meiavond in Cambridge?' zei Hoffner.
Chavasse knikte. 'Heel lang geleden verloor u een weddenschap met Edwin Craig en hij en het meisje dat hem had gekozen in plaats van u, zaten in een stille tuin op een meiavond terwijl u in het huis voor hen speelde.'
Hoffner zuchtte. 'Soms denk ik wel dat het duizend jaar geleden is en toch kan ik nog steeds de geur van de seringen ruiken, vochtig van de regen. Ik weet zelfs nog wat ik speelde.' Hij sloeg de eerste akkoorden van Claire de Lune aan en Chavasse schudde zijn hoofd. 'Ik dacht het niet, dokter. Het was de Mondschein Sonate.'
Hoffner keek hem geruime tijd onderzoekend aan en toen verscheen er langzaam een glimlach op zijn gezicht. Hij kwam overeind en greep Chavasses hand. 'Beste kerel, ik vraag me af of je er enig idee van hebt hoe blij ik ben om je te zien.'
Ze liepen naar de open haard en gingen zitten. Hoffner trok zijn stoel bij en ze staken hun hoofden dicht bij elkaar. 'Vertel eens, hoe is het met mijn oude vriend Edwin Craig?' 'In uitstekende gezondheid,' zei Chavasse, 'en hij kan niet wachten om u weer te zien. Daarom ben ik hier.' 'Om mij weer te zien?' zei Hoffner. Er kwam een ongelovige blik in zijn ogen. 'Maar dat is onmogelijk. Om te beginnen zouden de Chinezen me nooit laten gaan.'
'Dat is op dit moment niet belangrijk,' zei Chavasse. 'Als het zou kunnen, bent u dan bereid om het te proberen? Uit het gesprek dat we eerder hadden, kreeg ik eigenlijk de indruk dat u de gang van zaken hier goedkeurde.'
Hoffner lachte kort. 'Wat had u in 's hemelsnaam verwacht dat ik zou zeggen tegen een correspondent van de Pravda? O, kolonel Li heeft mij persoonlijk goed geholpen, dat kan ik niet ontkennen, en hij heeft ook echt al het mogelijke gedaan om ervoor te zorgen dat ik alle geneesmiddelen en instrumenten krijg die ik voor de kliniek nodig heb.'
'Ik moet zeggen dat hij als een opmerkelijke filantroop overkomt voor een verstokte communist,' zei Chavasse. 'Het is heel eenvoudig.' Hoffner glimlachte goedmoedig. 'Ik heb kans gezien om een zekere reputatie op te bouwen in dit land en de mensen zijn me gaan vertrouwen. Het feit dat mijn kliniek niet gesloten is, wijst erop dat ik het communistisch bewind niet alleen goedkeur, maar ook bereid ben om mee te werken.'
'En de enige manier waarop u dat kunt ontkennen, is te weigeren om in de kliniek te werken, wat zou betekenen dat de Tibetanen geen medisch centrum meer hebben,' zei Chavasse. 'Kolonel Li weet wel hoe hij mensen klem moet zetten.' 'Een talent dat hij schijnt te delen met de meeste goede communisten,' zei Hoffner.
'Dat brengt me terug op mijn eerste vraag,' merkte Chavasse op. 'Als ik u het land uit kan krijgen, bent u dan bereid om hier weg te gaan?'
Hoffner klopte zijn pijp uit in de haard en begon hem weer te stoppen uit een oude, leren tabakszak, een frons op zijn gezicht.
Na een poosje zei hij: 'Jongeman, ik ben vierenzeventig. Mijn gezondheid is slecht, wat weinig goeds inhoudt voor de toekomst. Ik mag het misschien niet eens zijn met het communistisch regime zoals dat in dit land wordt uitgeoefend, maar ze laten me in elk geval doorgaan met het geven van medische hulp aan een achtergebleven volk, dat anders zonder zou moeten doen. Ik geloof dat het mijn plicht is om die hulp te blijven verlenen in die paar jaar die ik nog te leven heb.' 'En stel dat ik u vertelde dat de buitenwereld u meer nodig heeft?' vroeg Chavasse. 'Aanmerkelijk meer?' 'Ik denk dat je me dat maar beter uit kunt leggen,' zei Hoffner tegen hem. Plotseling glimlachte hij. 'Het zou ook helpen als ik wist wat je echte naam was.'
Chavasse haalde zijn schouders. 'Mijn naam zal u niets zeggen. Ik heet Chavasse, Paul Chavasse.'
'Ah, Frans,' zei Hoffner. 'Heel interessant, maar ik hoop dat je het niet erg vindt wanneer we voorlopig Engels blijven spreken. Ik kan je verzekeren dat het een hele prettige verandering is.' Chavasse stak een sigaret op en boog zich voorover. 'Een paar jaar geleden schreef u een proefschrift voor uw doctoraat in de wiskunde, waarin u theoretisch aantoonde dat energie ruimte is die in een bepaald patroon is opgesloten.' Hoffner fronste. 'Maar hoe weet jij dat allemaal?' 'U schreef erover in uw brief aan Craig. U schreef tevens dat u de theorie een stap verder had gebracht. U hebt nu bewezen dat ruimte zelf veranderd kan worden in een krachtveld.' 'Sorry, ik begrijp het niet,' zei Hoffner verbaasd. 'Waarom heeft Edwin Craig zo'n belangstelling voor wat in het gunstigste geval een interessant nieuw wiskundig concept is? En allemaal volstrekt theoretisch, kan ik u verzekeren.'
'Dat was het tot het moment waarop de Russen ene Gagarin in een baan om de aarde stuurden,' antwoordde Chavasse. 'En een tweede man de ruimte instuurden om te bewijzen dat het geen toevalstreffer was.'
Hoffner was op dat moment bezig zijn pijp aan te steken. Hij staakte zijn activiteiten en er leek diep in zijn donkere ogen iets op te lichten. 'Het zou dom van me zijn om te denken dat je een grapje maakt.'
Chavasse knikte. 'De Amerikanen hebben de prestatie al geëvenaard. Ze liggen nog iets achter, maar halen de achterstand snel in. Ik durf niet te voorspellen wie er als eerste naar de maan gaat. Van één ding ben ik wel zeker. De Chinezen zijn het niet. Die doen niet eens mee.'
'Dat verklaart waarom we hier in Changzhou onkundig zijn gelaten.' Hoffner sprong overeind en beende geagiteerd naar het raam en terug. 'Voor het eerst in mijn leven kan ik me echt kwaad maken. Niet alleen als wetenschapper, maar als mens. Om te bedenken dat hier de ene dag na de andere verstreek of er niets gebeurde, terwijl de mensheid elders al de eerste stap heeft gezet naar het grootste avontuur dat zij ooit gekend heeft.' Hij keerde terug naar zijn stoel en ging zitten. Zijn gezicht was geanimeerd en er lag een blos op zijn wangen en zijn ogen schitterden. 'Vertel me meer,' zei hij. 'Alles wat je weet. Bijvoorbeeld de aandrijving die ze gebruiken.'
'Zowel vaste als vloeibare brandstof,' antwoordde Chavasse. 'Meertrapsraketten, uiteraard.'
Hoffner schudde zijn hoofd. 'Maar dat is heel primitief, beste jongen. Om een satelliet naar de grens van de ruimte te sturen is één ding, maar om bij de maan te komen of verder...' 'Dat is waar u er aan te pas komt,' legde Chavasse uit. 'De Russen werken al jaren aan een ionenraketmotor, die voor zijn aandrijving gebruik maakt van de energie die door de sterren wordt uitgezonden. Ze liggen jaren op het Westen voor. Als ze die voorsprong vasthouden, betekent dat uiteindelijk de wereldheerschappij voor het communisme.'
'En Craig denkt dat mijn theorie de Russen die voorsprong af kan nemen?'
Craig knikte. 'Ik ben geen geleerde, maar hij schijnt te denken dat wij met uw theorie de aandrijving voor onze raketten uit de ruimte zelf kunnen betrekken. Heeft hij dat juist?' Hoffner knikte ernstig. 'Grotere snelheden dan we ooit voor mogelijk hebben gehouden, van essentieel belang als we het heelal ooit volledig willen onderzoeken.' Er heerste een ogenblik stilte voordat Chavasse kalm zei: 'Ik weet dat uw patiënten belangrijk voor u zijn, maar u moet begrijpen hoe belangrijk het is dat u naar de buitenwereld terugkeert.'
Hoffner zuchtte diep en klopte zijn pijp uit. 'Dat begrijp ik inderdaad.' Hij bleef een ogenblik in de vlammen staren en keek toen op en glimlachte. 'Ik zou bij God niet weten hoe je het voor elkaar denkt te boksen, jongeman, maar wanneer vertrekken we?' Er verscheen een frons op zijn gezicht. 'En Katja? Ik kan haar niet achterlaten.'
'Denkt u echt dat ze meegaat?' vroeg Chavasse verbaasd. Hoffner knikte. 'Ze is totaal niet in politiek geïnteresseerd en er is niets dat haar aan Tibet of Rusland bindt, geen familie.' Chavasse zuchtte. 'Dat kan problemen opleveren. Laat me erover nadenken en vertel haar in godsnaam niets. Wat ze niet weet, kan ook niet uit haar getrokken worden. Dat is in dit soort zaken altijd heel belangrijk, voor het geval er iets misgaat. Er is geen haast bij. We hebben vijf volle dagen voordat mijn vliegtuig terugkomt. Het enige probleem dat we hebben, is een manier om u uit Changzhou weg te krijgen.' Hij was zich al een paar seconden vaag bewust van een lichte tocht op zijn rechterwang. Hij draaide zich om en zag dat Katja in de deuropening stond, een dienblad met een glas melk in haar handen.
Hij vroeg zich af hoe lang ze daar al gestaan had en, belangrijker nog, hoeveel ze precies gehoord had, maar ze gaf hem geen enkel teken. Ze kwam de kamer in, gaf het glas melk aan Hoffner en zei kalm in het Russisch: 'Bedtijd, dokter, het is een lange dag geweest.'
Hoffner zuchtte, nam een slok melk en trok een gezicht. 'Zoals je ziet, kerel,' zei hij tegen Chavasse, 'zijn we terug bij het begin. Als een schooljongen doe ik wat me gezegd wordt.' 'Kameraad Stranoff weet vast wat het beste voor u is,' zei Chavasse.
Ze keek met een raadselachtige glimlach op hem neer. 'Zeker, kameraad Kurbski. In alle opzichten.'
Even was er een vreemde blik in haar ogen te lezen. Heel even, maar het vertelde hem wat hij wilde weten voordat ze zich omdraaide, naar de deur liep en de kamer weer verliet.