Hoofdstuk 11
Verstuyft, die vanaf halfvijf in de hal stond te wachten bij bagagemolen nummer 4, waarboven op een videoscherm Rome stond, herkende dokter Kremer onmiddellijk. Hij leek ontegensprekelijk op de foto bij de oude dame in de rolstoel, waarvan Verstuyft een vergroting in zijn binnenzak had. Hij hield hem scherp in de gaten. Tijdens hun gesprek in de 'Wagon Wheel' die middag bij het eten van een croque monsieur had hij met Vincke de taktiek besproken die ze de volgende dagen zouden volgen. Tenslotte waren er nog niet voldoende redenen om hem een formeel politieverhoor af te nemen. Hierdoor zou alleen maar zijn argwaan gewekt worden. Ze zouden hem gewoon een poosje 'bestuderen' volgens één van Vinckes stokpaardjes, de 'Spot & Studymethode'. Die bestaat uit het zorgvuldig en grondig verzamelen van zoveel mogelijk materiële en psychologische, tot in de details gecompleteerde indices over een verdachte, zonder dat die er zich van bewust is, dat de politie hem observeert. Op die wijze wordt als het ware een onzichtbaar web rond hem gesponnen, waaruit hij tijdens het verhoor, dat er vroeg of laat op volgt, nog moeilijk kan ontsnappen. Vincke ging uit van het principe dat ieder mens een barst in zijn hoofd heeft. Door de 'Spot & Studymethode' toe te passen dreef hij zoveel mogelijk wiggen in die barst, zodat een verhoor gelijk stond met af en toe een welgemikt tikje geven op één van de wiggen, wat de barst telkens vergroot. Het enorme voordeel van deze methode is, dat men in het algemeen meer informatie over een persoon te weten komt, dan die persoon ooit over zichzelf heeft gehad.
Dokter Kremer was middelmatig van gestalte met een tamelijk breed postuur. Hij droeg een elegante donkerbruine suède jas. Hij stond rustig met de andere reizigers te wachten tot de koffers zouden komen. Niets aan hem verried enigerlei stress of droefheid. Hij keek geen enkele keer op zijn horloge. Hij gedroeg zich letterlijk alsof er geen vuiltje aan de lucht was. Zijn koffer was een der eerste, hij pakte 'm op en liep ermee naar de douane-afdeling, waar men hem zelfs geen blik waard achtte. Zijn gang had iets merkwaardigs: hij liep wat gebogen en sluipend, alsof hij gevaar rook. Verstuyft die zijn boekentas meehad, omdat een reiziger zonder bagage te veel opvalt, werd herkend door de douanebeambte, die hem in de hal had toegelaten. Ze wisselden een korte blik en hij volgde dokter Kremer naar de uitgang. Kremer ging echter niet naar buiten, hij daalde met de roltrap af naar het rtt-kantoor, waar hij in een halfbolvormige telefooncel een kort gesprek voerde en betaalde met een telecard. Verstuyft had gemerkt dat het gezicht van Kremer tijdens het gesprek helemaal opklaarde en dat hij breed lachte. Hij volgde hem en ditmaal stapte Kremer met rechte rug en montere pas naar de uitgang, waar hij een taxi nam. De Nissan van Verstuyft met Charlie De Leenheer achter het stuur stond vlakbij. Verstuyft stapte in en ze volgden de taxi, die Kremer naar een privé-openluchtparking reed op ongeveer een kilometer van de luchthaven. Er ontstond blijkbaar een onaangename discussie met de gerant van de parking, want het duurde wel tien minuten voor dokter Kremer zijn sleutels kreeg en de gerant was merkbaar nijdig. Kremer liep naar een bronskleurige bmw625csi met low profile banden, en reed buiten. De Leenheer volgde hem en liet bij de eerste verkeerslichten een wagen tussen hem en de bmw. Vlak achter hem reed een Peugeot met team Alfa, achter het stuur inspecteur Bourry, geassisteerd door inspecteur Lenaerts, een team dat door Verstuyft persoonlijk was opgeleid voor 'schaduwtaken'. Ze waren die ochtend om halfelf terug naar Antwerpen geroepen omdat hun aanwezigheid in de rustige Douglaslaan wat te veel begon op te vallen. Chantal Meeganck had tot dan toe geen vin verroerd.
Terwijl ze de Ai autoweg naar Antwerpen opreden, riep Verstuyft de centrale post op en verzocht de operator de malicieux van 'Knappe Bie' te raadplegen, de codenaam die Chantal Meeganck had gekregen. Charlie De Leenheer hield ongeveer honderd meter afstand en reed nonchalant met de armen gestrekt als een rallyrijder. Hij had een filtersigaret tussen de tanden, die niet brandde. Kremer reed flink door - honderdvijftig - maar tussen Antwerpen en Mechelen gaf hij opeens gas en verdween langzaam uit het gezicht. Zacht vloekend joeg De Leenheer de motor van de Nissan op en stoof met honderdtachtig per uur over de Ai. Harder kon hij niet. Vlakbij Antwerpen kregen ze de bmw opnieuw in de gaten en Verstuyft gaf de order aan team Alfa om 'over te nemen'. Toen ze de tunnel van Berchem uitreden, kreeg hij het bericht door dat
'Knappe Bie' om zestienvierenvijftig werd opgebeld vanuit een telefooncel in Brussel Nationaal, en dat het gesprek negentig seconden had geduurd. Verstuyft gaf geen commentaar, toen De Leenheer 'Joepie!' riep en zijn sigaret opstak. Ze volgden de Peugeot door de Generaal Lemanstraat, het Albertpark, de Mechelsesteenweg. Aan de Frankrijklei sloegen ze rechtsaf, reden over het stalen viaduct boven de Gemeentestraat, en daarna de zijbaan op. Ze zagen de bmw verdwijnen in de ondergrondse garage van het flatgebouw op de Italiëlei waar dokter Kremer zijn praktijk had. Verstuyft gaf de Peugeot de opdracht om te 'wachten' en zei tegen De Leenheer: 'Naar 't paleis, Charlie.'
Om zes uur belde Vincke de praktijk van dokter Kremer op en informeerde bij de secretaresse of de dokter al gearriveerd was uit Rome.
'Nee, commissaris,' antwoordde de secretaresse, 'ik weet nog altijd van niets.' Haar stem klonk heel natuurlijk.
'De tééf!' siste Verstuyft, die meeluisterde. Vincke legde neer, lachte stralend en zei: 'Zo ver staan we dan. Heel bemoedigend, moet ik zeggen.'
'De tééf!' herhaalde Verstuyft en sloeg met zijn vuist op het bureau dat het trilde.
'Een secretaresse wordt onder meer betaald om te doen wat haar baas zegt, Freddy.'
'Hij is godverdomme met ons' voeten aan 't rammelen!' brieste Verstuyft.
'Wat je zegt, Freddy.'
'Spot and Study, poeh! En gisteren had hij nog twee kansen om het vliegtuig te nemen! Van liefde gesproken.'
Vincke zweeg. Hij luisterde naar het geraas van de verkeersstroom op de Britselei onder hen. Af en toe hield het even op, een teken dat de verkeerslichten op rood stonden.
'En moet hij zijn vrouw misschien niet gaan identificeren in 't lijkenhuiske?' zei Verstuyft opeens, 'ik ben zelfs bereid hem op staatskosten naar het Schoonselhof te begeleiden.'
Vincke dacht na.
'Zei jij niet dat hij er tijdens het amoureus telefoongesprek in de Luchthaven allesbehalve gedeprimeerd uitzag?' vroeg hij.
'Zijn mond scheurde bijna,' zei Verstuyft broodnuchter, 'een glimlach tot hier.' Hij wees achter zijn oren.
'Dat corroboreert allemaal, zou ik zeggen, of niet?'
'Zo kunnen we nog wachten tot in 't jaar stillekes.'
'Wat stel jij dan voor?' zei Vincke en keek hem glimlachend aan.
'Eens ferm aan den boom schudden.'
'Op zichzelf geen slechte methode, maar hoe zie je dat in de praktijk?'
'De secretaresse aanpakken dat haar ribbekas ervan rammelt. Dat is zijn zwakste plek.'
Vincke wou hem vragen of hij soms een vrouwenhater was, maar hij vond de situatie te ernstig om grappen te maken, een kenmerk van het Peter's Principle*, waaraan hij bij anderen, die daaraan toegaven, een enorme hekel had.
Verstuyft liep naar de koelkast en haalde er een blikje tonic uit. Vincke stak zijn hand op en zei: 'Met een tik gin als het kan.'
Verstuyft mixte handig twee gin tonics en kwam met één bil op het bureau zitten. Ze dronken. Hij nam het toxicologisch verslag uit de map en wuifde ermee.
'Daar kunnen we ook al nul-de-botten mee aanvangen,' zei hij misprijzend.
'Juist, het roept meer vragen op dan dat het antwoorden geeft zoals een psychiatrisch verslag.'
'Wat is de uitwerking van veertig milligram Diazepam, of vloeibare valium, op een menselijk lichaam van éénenvijftig kilogram?' vroeg Verstuyft met een scheef gezicht.
'Hangt af van allerlei factoren. Benzo. Dia. Zepam. Mooi woord. Als ik ooit een dochter krijg, noem ik haar Zepam.'
Principe, dat uitgaat van het feit dat praktisch iedereen, op voorwaarde dat hij opklimt in de hiërarchische orde, ooit het zogenaamde 'incompetentiepunt' zal bereiken.
Verstuyft keek hem laatdunkend aan en nam een teugje.
'Op drie punten is Jood Süss dus formeel,' zei hij en stak het rapport omhoog alsof hij ermee wou slaan. De jongste naaldprik is die in de regio van de rechter elleboogplooi. Het bloed op het watje is van dezelfde groep als die van het slachtoffer. En het onderzoek naar eventuele sporen van chloroform of ether in de longblaasjes is "inconclusief". De historische uitleg over dat laatste punt is weer echt iets voor hem. Ken jij dat geval van procureur Prince in Dijon?'
'Ongeveer. Tijdens de crisis in Frankrijk met de zaak Stavisky in februari negentienhonderdvierendertig werd het onthoofde lichaam van procureur Prince op de spoorrails vlakbij Dijon gevonden. Omdat er zekere vermoedens waren dat Prince geen zelfmoord zou hebben gepleegd, werden proeven gedaan in de richting van chloroform in de longen. De ene expert zei dat er chloroform was, een andere dat er geen chloroform was. Resultaat: inconclusief.'
'Je ziet hoe de wetenschap in de twintigste eeuw met reuzensprongen vooruit gaat.'
'Ik heb daarstraks nog met Jood Süss gebeld over de "handtekening" van een naaldprik, zoals Kremer in dat boekje had aangestreept.'
'Wat zei hij?'
'Pure bullshit.'
'Ben jij al 's een expert tegengekomen die een andere expert gelijk geeft?'
'Wat we zo gauw mogelijk nodig hebben is te weten van wie de vingerafdrukken op de spuit en de lege ampullen zijn. Niet van Kremer want die zat in Rome. En bovendien : zo stom kan die nooit geweest zijn...'
Verstuyft gaf geen antwoord.
Hij greep de telefoon, tikte een nummer en luisterde. Na een halve minuut gooide hij de hoorn terug op de haak.
'Het antwoordapparaat,' zei hij, 'dokter Kremer is afwezig. Bel morgen terug voor een afspraak.'
'Geen spoor van inbraak in het huis van de Sint Jozefstraat,' zei Vincke dromerig.
'Ik zat precies aan hetzelfde te denken.'
'Of werd door het slachtoffer zelf binnengelaten.'
'Of had een huissleutel...'
'Jood Süss heeft evenmin een conclusieve uitspraak over de verdachte irritatie van de keelholte en de aanwezigheid van de hele vesparaxpil in de slokdarm. Het kan dit zijn. Of het kan dat zijn. Zo schieten we geen millimeter op. En dat plukske watten, is ook al een open vraag.'
'Mijn moeder zou zeggen: "Een scheet in een flasse", maar Jood Süss is anders niet slecht in zijn vak,' zei Verstuyft met een zuinig gezicht.
Vincke gaf geen commentaar op de Gentse uitdrukking. De telefoon ging. Verstuyft nam op.
'Jop,' zei hij, 'volgen maar.'
Hij legde neer.
'Het was de centrale post. Kremer heeft zijn kabinet verlaten. Nu is er kans dat we wat meer te weten komen.'
'Ik zie niet goed hoe,' zei Vincke.
'Ik ook niet.'
'Ik ga naar huis.'
'Ik blijf nog wat. Als er iets is dat de moeite waard is, bel ik.'
Vincke stond op, deed zijn regenjas aan, gaf Verstuyft een hand en verliet kamer 312.