Hoofdstuk 3
Hij liep door de hoge, sombere gang waar dag en nacht licht brandde en nam de lift naar de derde verdieping, klopte op de deur van kamer 312, er klonk een duidelijk
'Ja!' en hij ging naar binnen.
Het was een antiek aandoende kamer met meubilair uit de vorige eeuw en een hoog, vuil plafond. Er was slechts één moderne noot: een spierwit koelkastje.
'Ha, Mon, hoe is 't met de man?'
'Prima, meneer,' zei Goethals, nam een stoel en legde de map op het bureau.
De man die achter een groot bureau in een dossier zat te lezen heette Eric Vincke en was eerstaanwezend commissaris, hoofd van afdeling R Algemene Rechercheopdrachten. Hij was een jaar of veertig en had zwart golvend achterovergekamd haar dat lang in zijn nek groeide. Sinds een jaar waren zijn slapen grijs geworden. Hij had heldere donkerblauwe ogen, een rechte neus in het verlengde van zijn voorhoofd en hij zag er voor de tijd van het jaar opvallend gebruind uit. Zijn mondhoeken stonden lichtjes omhoog, wat aan zijn gezicht een beminnelijke uitdrukking gaf. Hij had een gewaagd Valentino-pak aan: een blauwe katoenen blouson boven een wijde blauwe suède broek, een petroleumblauw polohemd met een groen-en-blauw gestreepte loshangende jersey das (In werkelijkheid zijn de mensen van de Antwerpse Gerechtelijke Politie op uitdrukkelijke instructie van de nieuwe hoofdcommissaris, 'fatsoenlijk' gekleed, behalve voor speciale opdrachten, waarbij de kleding moet 'aangepast worden aan de omstandigheden').
'Koffie?'
'Gaarne, meneer.'
Vincke schonk twee mokken vol dampende koffie uit een grote thermoskan met een pompje bovenaan, dat luid pruttelde. Op de mokken stond het wapen van de fbi. Goethals deed melk en suiker bij zijn koffie om tenminste iets voedzaams in zijn maag te hebben. Ze slurpten genoeglijk. Het was sterke koffie, die Vincke meebracht van thuis.
'Wat goed nieuws?' vroeg hij, nadat hij zijn mok naast het dossier had geplaatst.
'Verdachte zelfmoord in de Sint Jozefstraat, meneer, en de Hoofdcommissaris heeft gezegd dat ik u op de hoogte moest brengen.'
'En?' Vincke keek hem vol belangstelling aan. Het humeur van Goethals verbeterde met sprongen.
'Op het nachtkastje lagen twee dingen nogal "en évidence",' begon hij, 'een lege spuit plus twee lege strips van Vesparax, maar geen vloeistof om de Vesparax door te slikken. Plus op vier valiumampullen en de spuit vingerafdrukken die niet van het slachtoffer zijn. Plus naaldsporen in twee armen...'
Vincke trok de wenkbrauwen op en knikte.
'Nog iets?'
'Ja, zijdelingse aanwijzingen: meneer en madame Kremer houden blijkbaar chambre séparée.'
'Hoe weet je dat?'
'Geen mannenkleren in de kast en maar één hoofdkussen op een eiland-van-een-bed. Het laatste is geen onweerlegbaar bewijs, want ge kunt altijd beweren dat dat de gewoonte is terwijl meneer in 't buitenland verblijft.'
'Was hij op reis?'
'Ja.'
'Waar?'
'Dat weten we nog niet. Adjunct Vroman van de Vierde is belast met de opsporing plus contact met de familie,' zei Goethals ontwijkend, 'enneuh... er was geen afscheidsbrief.'
'Insinuerend gegroepeerde indices,' zei Vincke voor zich uit. Hij dacht: een gevaarlijke methode voor leken, want meestal vergeten ze één detail, namelijk dat de politie zoiets gauw doorheeft. De motieven van dergelijke methode zijn meestal doorzichtig.
'Hoe heet de echtgenoot?' vroeg hij.
'Dokter Kremer.'
Vincke keek Goethals even aan en wou iets zeggen, maar greep de telefoon en tikte het nummer van de Vierde Afdeling in het stadspark.
'Is adjunct-commissaris Vroman daar, u spreekt met commissaris Vincke van de Gerechtelijke Politie,' zei hij en wachtte.
'Niet op zijn bureau, waar is hij dan? Goed, zeg hem dat hij, als hij aankomt, direct contact met mij opneemt, okee?'
Vincke legde de hoorn neer en dacht na. Hij nam de telefoongids van Antwerpen. Achter de naam C. Kremer, urologie, vond hij het nummer van diens praktijk op de Italiëlei. Hij tikte het nummer. Er antwoordde een beschaafde vrouwenstem.
'Kan ik dokter Kremer spreken?' vroeg Vincke schijnheilig'De dokter is afwezig, meneer,' antwoordde de vrouw. Haar stem had het doffe timbre, dat vele Fran9aises zo onweerstaanbaar maakt.
'Bent u zijn secretaresse?'
'Ja, meneer.'
'Het is dringend, waar kan ik hem ergens bereiken, mevrouw?'
'De dokter is in het buitenland, meneer,' zei de stem op een geduldige toon.
'Heeft hij geen nummer in het buitenland? Het is dringend,' drong Vincke aan.
'Nee, de dokter is onbereikbaar, met wie heb ik de eer?'
'En zijn vrouw?' zei Vincke, haar vraag negerend.
'Mevrouw verblijft op het privé-adres van de dokter en wenst niet gestoord te worden.'
'Juist.'
Vincke wou uiteindelijk zijn identiteit bekend maken, maar hield zich op tijd in. Het was duidelijk dat ze de opdracht had de verblijfplaats van dokter Kremer in het buitenland niet bekend te maken. Hij legde de hoorn neer, keek Goethals geamuseerd aan en zei meesmuilend: 'Mevrouw Kremer verblijft momenteel op het privé-adres van de dokter en wenst niet gestoord te worden.'
Goethals bleef ernstig kijken.
'Ben je al op de tweede verdieping geweest?' vroeg Vincke.
'Zeker, meneer. Substituut Van Meel heeft de zaak in onderzoek gestoken. Rechter Lambert heeft autopsie bevolen en hij zal het onderzoek dirigeren samen met u.'
'Heb je met rechter Lambert persoonlijk gesproken?'
'Nee, meneer, alleen met zijn griffier.'
Vincke gaf geen commentaar. Hij voorzag wat er zou gebeuren. Zijn mannen zouden al het werk opknappen, waarna de onderzoeksrechter zou coördineren, dat wil zeggen: voor zijn eindverslag snel een aantal elementen van de processen-verbaal bijeenklutsen tot een soort bloemlezing, die men gerust een copie conform kon noemen. Een gevaarlijke vorm van nonchalance in de procedure, waartegen verdachten en advocaten in strafzaken zo goed als machteloos staan. Met als gevolg een autoritaire rechtspleging die een duidelijke weerspiegeling is van de geleidelijke verrechtsing van het systeem. Dan nog liever de vroegere ietwat trage plechtstatigheid van de wet, dacht Vincke.
De deur van kamer 312 ging met een forse ruk open en een grote, blonde, zwaargebouwde kerel van een jaar of dertig met een roze baby face kwam als een wervelwind binnenstappen. Zijn blauwe lichtgewicht blazer met koperen knopen spande over zijn gespierde borst en armen...
'Hoi!' zei hij, ging met een bons op het bureau zitten en keek Vincke en Goethals vol verwachting aan. Hij blaakte van energie en rook naar zeep. Het was inspecteur Verstuyft, die een verhoor had onderbroken om even uit te blazen.
'Hoe staan de zaken?' informeerde Vincke en leunde achterover.
'Hij is tot nu toe drie keer geslipt, maar dat heb ik hem nog niet aan zijn verstand gebracht. Hij houdt nu een break om 'n sigaretje te roken en dan gaan we hem eens serieus aanpakken.'
'Heb j'hem al iets verteld over diezelfde bloedgroep?'
'Dat krijgt hij als dessert.'
'Koffie?'
'Liever iets fris.'
Vincke wees naar de koelkast, die evenals de thermoskan zijn persoonlijk eigendom was. Hij kon slechts optimaal functioneren in wat hij 'een beschaafde omgeving' noemde. Sommige collega's benijdden hem zijn dure kleding, zijn prachtige landhuis in 's Gravenwezel plus het feit dat zijn vrouw als binnenhuisarchitecte het veelvoud van zijn salaris verdiende.
Verstuyft ging opnieuw met één bil op het bureau zitten en nam een teugje van zijn blik tonic.
'Wat nieuws?' informeerde hij.
'Verdachte zelfmoord,' antwoordde Vincke, 'in de Sint Jozefstraat.'
'Met een vuurwapen?'
'Nee, een vrouw, met pillen en/of een spuit,' zei Goethals. Verstuyft trok een scheef gezicht. Hij had een grote voorliefde voor vuurwapens, in het bijzonder revolvers en pistolen. Hij was een scherpschutter en liep permanent rond met een schietensklaar combat-conversion Colt .45 pistool in een heupholster. Een moord of zelfmoord die niet met een vuurwapen gepleegd was, interesseerde hem nauwelijks.
'A propos, ken jij een zekere dokter Kremer?' vroeg Vincke aan Verstuyft.
'Negatief.' Verstuyft gebruikte soms Amerikaans getint militair jargon.
'Een typische dokter-der-armen,' zei Vincke met een ingekeerde blik.
'Dat zal wel. Wie heeft de eerste vaststellingen gedaan?'
'Adjunct Vroman.'
'De Franse slag.'
'Wat je zegt.'
Verstuyft mikte het blikje in de prullemand, die bijna omviel en zei: 'Ik ga die Charel een poot uitdraaien,' stond op van het bureau en verliet de kamer, terwijl hij huiverend in de handen wreef alsof hij een ijskoude wind trotseerde. De deur vloog met een bons dicht.
Vincke keek Goethals aan en vroeg: 'Voor wanneer is de autopsie?'
'Vanavond om tien ure,' zei Goethals.
'Een raar uur.'
'Ja meneer, ge kent professor Abbeloos, hé,'
'Bel me thuis op als er iets uit de bus komt.'
'Ook als 't laat is, meneer?'
'Kent ge mijn antwoord nog niet, Mon?'
Goethals grijnsde zodat hij nog lelijker werd en keek op zijn horloge. Er kwam leven in zijn blik en hij stond op. Hij liet de map met technische gegevens op het bureau liggen en verliet de kamer. Vincke zette zijn bril op en begon aandachtig het dossier te lezen.