6
Om halfeen in de nacht ging Melis' telefoon.
Carolyn
Ze had niet geslapen, maar door het geluid zat ze toch meteen rechtop in bed. Het deed te veel denken aan die nacht dat Carolyn haar had gebeld. Pijn. Dood... De telefoon ging weer.
Cal die vanuit Tobago belde?
Ze drukte op het knopje.
De mannenstem klonk minzaam, zacht. 'Melis Nemid?'
Dat was Cal niet. 'Ja. Met wie spreek ik?'
'Expresbestelling.'
'Wat?'
'Ik heb een pakje voor je.'
'Is dit een soort grap?'
'O, nee, dit is mijn volle ernst. Ik heb een cadeautje voor je aan het net vastgemaakt. Ik kreeg een lelijke schok. Ik heb er een heel rancuneus gevoel voor je aan overgehouden.'
'Waar gaat dit in godsnaam over?'
'Weet je, je had werkelijk niet zo koppig moeten zijn over Marinth. Ik zit daar niet mee, maar jij zult de consequenties niet leuk vinden.'
'Met wie spreek ik?'
'We praten later. Ga het cadeautje maar halen.'
'Ik ga helemaal nergens heen.'
'Ik denk van wel. Nieuwsgierigheid is een prima lokmiddel. Weet je, die dolfijnen die maar tegen me schreeuwden, waren erg hinderlijk.'
Ze verstijfde. 'Als je ze verwondt, snij ik je strot door.'
'Wat een heftigheid. Je hebt veel gemeen met een van mijn medewerkers. Je moet hem eens ontmoeten.' Hij zweeg even. 'Het was bijzonder prettig rechtstreeks met je te praten. Veel fijner dan alleen maar meeluisteren naar je gesprek.' Hij hing op. Ze zat daar als verlamd.
De laatste zin kon maar één ding betekenen.
Carolyn. Hij was degene geweest die had geluisterd, die Carolyn had gedwongen tegen haar te liegen.
'Jezus.' Ze sprong uit bed, trok haar shorts en t-shirt aan, en rende de slaapkamer uit. Ze opende het elektriciteitskastje en trok aan de hendel om de capaciteit te verhogen. De voordeur sloeg achter haar dicht toen ze het huis uit stormde.
'Waar ga jij in godsnaam naartoe?' Kelby stond in de deuropening terwijl ze over de steiger holde.
'Susie en Pete. Die schoft wil mijn jongens iets aandoen.' Ze maakte de motorboot los. 'Ik laat hem niet...'
'Welke schoft?' Kelby was al naast haar en sprong in de boot. 'En waarom zou hij de dolfijnen iets aan willen doen?'
'Omdat het een ploert is.' Ze startte de motor. 'Omdat dat is wat hij doet. Hij maakt dingen kapot. Hij snijdt en hakt erop los en maakt...'
'Vertel je me nu eindelijk wat er verdomme aan de hand is?'
'Ik ben gebeld door die schoft die Carolyn heeft vermoord. Hij zei dat hij een cadeautje voor me had. Toen begon hij over Pete en Susie en hoe...' Ze haalde diep en beverig adem. 'Ik vermoord hem als hij ze heeft verwond.'
'Dat was je toch al van plan. Heeft hij zijn naam gezegd?'
'Nee, maar hij heeft praktisch toegegeven dat hij degene was die meeluisterde toen Carolyn me belde.' Ze greep omlaag, pakte twee sterke batterij lampen en gooide die naar hem. 'Maak jezelf nuttig. Schijn achter het net. Wie weet zit hij daar met een geweer op me te wachten.'
'Dat is niet logisch.' Hij stak de lampen aan en liet de lichtstraal op het zwarte water achter het net schijnen. 'Niets. Ik denk niet dat hij je dood wil hebben.'
'De logica kan barsten.' Ze verminderde vaart toen ze het net bereikte. 'O, god, ik hoor Pete en Susie niet.'
'Misschien zijn ze onder water.'
'Niet als iemand aan het net zat te prutsen. Het zijn net waakhonden.' Ze pakte de fluit die ze om haar hals droeg en floot erop. Ze hoorde hen nog steeds niet. Paniek golfde door haar heen.
'Ze kunnen gewond zijn. Waarom zijn ze niet...'
'Rustig. Ik hoor ze.'
Zij hoorde ze ook, merkte ze tot haar grote opluchting. Een hoog, klikkend geluid bij de zuidelijke oever van de baai. Ze keerde de boot. 'Schijn het licht op hen. Ik moet zeker weten dat ze in orde zijn.'
Twee glanzende, grijze koppen kwamen omhoog toen ze dichterbij kwam. Ze leken niet gewond te zijn, alleen maar geagiteerd.
'Het is oké, jongens,' riep ze op geruststellende toon. 'Ik ben er. Er kan jullie niets gebeuren.'
Ze kwetterden opgewonden en Susie begon naar haar toe te zwemmen. Maar Pete bleef bij het net, zwom heen en weer alsof hij op wacht stond.
'Ga eens wat dichterbij. Er is iets aan de andere kant van het net.'
Kelby richtte de lamp op het gebied voorbij Pete. 'Ik zie het glinsteren in het water.'
'Glinsteren?' Nu zag ze het ook. Het leek op een deel van een hek, zo'n zestig bij negentig centimeter. 'Wat is dat in vredesnaam?'
'Wat het ook is, het is aan het net bevestigd,' zei Kelby. 'En we kunnen er niet bij voor je het net laat zakken en de stroom uitschakelt.'
Ze bevochtigde haar lippen. 'Mijn cadeau.'
'Het ziet er niet erg dodelijk uit. Maar de beslissing is aan jou.'
'Ik wil weten wat het is. Hou die lamp aan.' Ze ging naar de plek waar ze de boel kon uitschakelen. In drie minuten had ze het net laten zakken, de stroom uitgeschakeld, en was ze op weg terug naar Pete. De dolfijn deed geen poging om over het neergelaten net te gaan. Hij was stil en zwom heen en weer voor het object in het water.
'Hij is ongerust,' zei Melis. 'Hij voelt iets... dat niet goed is. Hij is altijd al gevoeliger geweest dan Susie.' Ze stond naar het voorwerp dat vlak onder de oppervlakte dreef te staren. Ze wilde er niet naar kijken. Ze had, net als Pete, een akelig voorgevoel.
'We hoeven het niet nu te pakken,' zei Kelby zacht. 'Ik kan hier later terugkomen om het te halen.'
'Nee.' Ze bracht de boot dichterbij. 'Zoals je zei, het is niet logisch dat hij me zou willen opblazen of zoiets. Ik zal langszij gaan, dan kun jij het losmaken van het net.'
'Zoals je wilt.' Hij boog zich over de zijkant en stak zijn hand in het water. 'Het is met een touw vastgebonden. Ik heb even nodig om...'
Het kon haar niet schelen, al deed hij er tien jaar over. Dat rotding mocht wat haar betrof naar de bodem van de zee zinken. Hij had de lampen op de bodem van de boot gezet, maar het licht scheen over het water en ze kon dat vreemd schitterende oppervlak zien. Ze begon te beven. Goud. Het zag eruit als goud.
'Hebbes.' Hij trok het houten paneel in de boot en bekeek het.
'Maar wat is het in vredesnaam? Mooi houtsnijwerk. Dit lijkt op goudverf, maar er is geen boodschap op geschilderd.'
Kantachtig gouden houtsnijwerk.
'Je vergist je. Het is de boodschap,' zei ze op doffe toon. Kantachtig gouden houtsnijwerk.
'Ik begrijp niet...' Hij hield zijn mond toen hij opkeek en haar gezicht zag. 'Jij weet wat het is.'
'Ja, ik weet het.' Ze slikte moeizaam. Niet misselijk worden. 'Gooi het terug in zee.'
'Weet je het zeker?'
'Verdomme. Doe het wég.'
'Oké.' Hij slingerde het paneel met alle kracht terug in zee. Ze keerde de boot en begon terug te varen naar de oever.
'Melis, je moet het net nog ophalen,' zei Kelby zacht. Mijn god, dat was ze vergeten. In al die tijd dat ze hier woonde, had ze nog nooit vergeten het eiland te beveiligen. 'Dank je.' Ze keerde de boot weer en ging terug naar het net.
Hij zei niets tot ze weer op weg waren naar de cottage. 'Ga je me vertellen welke boodschap Archer je gestuurd heeft?'
'Archer?'
'Wilson zegt dat hij Hugh Archer heet. Als het dezelfde man is die dat motorjacht heeft gehuurd in Griekenland.'
'Waarom heb je me dat niet verteld?'
'Daar had ik nog geen kans voor. Ik heb het pas vannacht gehoord en jij was niet in de stemming om naar me te luisteren. Je was bang voor je dolfijnen.'
Ze was nog steeds bang. De boosaardigheid. Ze kon zich niet voorstellen hoe boosaardig Archer moest zijn om haar dat paneel te sturen.
'Je hebt geen antwoord gegeven. Ga je me vertellen wat dat paneel voor je betekende?'
'Nee.'
'Nou, dat is duidelijke taal. Wil je me dan vertellen of dit een eenmalig contact is of dat het een voorspel was?'
'Er komt nog meer.' Ze zette de motor af bij de steiger. 'Gauw. Hij zal me opnieuw pijn willen doen.'
'Waarom?'
'Sommige mannen zijn zo.' Had ze het over het verleden of het heden? Ze gingen in elkaar over. 'Hij genoot er waarschijnlijk van om Carolyn te pijnigen. Macht. Ze houden van macht...' Ze liep op het huis af.
'Melis, ik kan je niet helpen als je me niets vertelt.'
'En ik kan niet met je praten op dit moment. Laat me met rust.'
Ze ging naar binnen en liep rechtstreeks naar haar kamer. Ze deed alle lichten aan, kroop in elkaar op een stoel en staarde naar de telefoon die ze op het nachtkastje had gegooid. Ze moest ophouden met beven. Hij zou zo meteen bellen en ze moest er klaar voor zijn.
God, ze wou dat ze kon ophouden met beven.
Hij belde niet.
Ze gaf het op en ging douchen toen de zon begon op te komen boven de horizon. Het warme water voelde prettig aan op haar koud geworden lichaam, maar ontspande haar spieren niet. Niets zou dat doen tot het wachten voorbij was. Ze had kunnen verwachten dat hij het zou rekken. Wachten was altijd een kwelling voor haar geweest. Dat zou hij wel weten. Hij zou wel alles weten.
Kelby zat op een stoel en knikte naar de kan die op tafel stond toen ze naar buiten, op de lanai kwam. 'Ik heb verse koffie gezet toen ik hoorde dat je op was.' Zijn blik zocht haar gezicht af. 'Je ziet er vreselijk uit.'
'Dank je.' Ze schonk koffie in. 'Je ziet er zelf ook niet al te kwiek uit. Heb je hier de hele nacht gezeten?'
'Ja. Wat dacht je dan? Toen je die kamer binnenrende zag je eruit als iemand die net een ramp had overleefd, en nu in de volgende was terechtgekomen.'
'En jij was nieuwsgierig.'
'Ja, zo kun je het noemen. Als je niet wilt geloven dat ik bezorgd ben. Ga je tegen me praten?'
'Nog niet.' Ze legde haar telefoon op tafel voor ze in de fauteuil ging zitten. Ze staarde over het water uit. 'Hij... heeft mijn dossier. Ik heb Carolyn dingen verteld die ik nog nooit aan iemand anders had verteld. Hij weet precies wat pijn zal doen. Hij probeert een manier te vinden waarmee hij me kan manipuleren.'
'Smeerlap.'
'Is dat niet waarom jij me van Athene gevolgd bent? Je had een lokkertje nodig waardoor ik je over Marinth zou vertellen. Hij wil hetzelfde als jij.'
'Ik geloof niet dat ik het op prijs stel met hem vergeleken te worden.'
'Nee, niemand op de wereld is zo gemeen als deze schoft.'
'Dat is een hele troost.'
Ze zou zich misschien moeten verontschuldigen. Ze was zo uitgeput dat het haar moeilijk viel te denken. 'Ik bedoelde niet... Maar ik zit gewoon gevangen en ik moet me een weg naar buiten vechten. Ik weet niet tot wie of waarheen... Ik zou niet gezegd hebben dat ik tot een akkoord met je wilde komen als ik gedacht had dat je net zo was als hij.'
'Dus het voorstel is nog steeds van kracht?'
'Ja, dacht je dat ik me door hem liet intimideren?' Ze klemde haar lippen op elkaar. 'Ik zal nooit voor hem zwichten. Hij zal van mij nooit krijgen wat hij wil.'
'We weten nog niet wat hij wil.'
'Marinth. Dat heeft hij gezegd.'
'Archer is wapenhandelaar, een grote. Ik kan me niet voorstellen hoe hij er zelfs maar bij betrokken is geraakt. Een heel rijke vondst afromen, dat zie ik hem wel doen maar hij is...'
'Is hij wapenhandelaar?'
'Ja.' Hij keek haar onderzoekend aan. 'Dat raakte een snaar. Waarom?'
'Omdat ik dan misschien weet hoe hij erbij betrokken is geraakt. Phil had geld nodig voor de expeditie. Ik ben ervan overtuigd dat hij daarom met je in contact wilde komen. Maar Archer had misschien iets over Phil gehoord en nam contact met hém op.'
'Wat gehoord?'
Ze antwoordde niet meteen. Zé was er zo aan gewend Phil te beschermen, dat het moeilijk was om iemand te vertrouwen. Maar Phil was dood. Ze hoefde hem niet meer te beschermen. 'We... we hebben tabletten gevonden. Bronzen tabletten. Twee kleine metalen kisten, beide vol met tabletten.'
'In Marinth.'
'Niet bij de ruïnes. De ruïnes hebben we niet gevonden. Phil dacht dat ze van de stad gescheiden waren door de kracht die hem had vernietigd. Of misschien waren de tabletten daar al voor de ramp verborgen. Het deed er niet toe. Phil was in de wolken.'
'Dat kan ik me voorstellen.'
'Ze waren in hiërogliefenschrift, maar dat verschilde enigszins van alles wat er in Egypte was gezien. Phil moest heel voorzichtig zijn en een vertaler kiezen die hij kon vertrouwen, en die had er meer dan een jaar voor nodig ze te ontcijferen.'
'Jezus.'
'Dat windt je op. Hij werd er ook opgewonden van.' Ze zweeg even. 'Ik ook, in het begin. Het was alsof je een heel nieuwe wereld van wetenschap en ervaringen had ontdekt.'
Hij keek haar onderzoekend aan. 'Maar iets wekte jouw tegenzin op. Wat?'
'Soms zijn nieuwe werelden niet zo mooi als beweerd wordt. Maar Phil was gelukkig. Hij had thermische kraters op de zeebodem bestudeerd, en een van de tabletten gaf hem iets waarvan hij dacht dat het de wereld zou veranderen. Een formule om een sonisch apparaat te maken dat de kraters en mogelijk het magma kon opvangen uit het binnenste van de aarde. Het zou geothermische energie leveren die zowel schoon als goedkoop was. Hij zou de wereld gaan redden.'
'Heeft hij dat apparaat ontworpen?'
'Ja, hij heeft er lang over gedaan, maar hij heeft het gemaakt.'
'En werkte het?'
'Het had kunnen werken. Als het was gebruikt zoals hij het bedoelde. Hij ging naar een Amerikaanse senator die zich met milieuzaken bezighield. Ze gaven hem een laboratorium en een team om zijn werk aan het apparaat af te kunnen maken.' Ze bevochtigde haar lippen. 'Maar wat daar gebeurde stond hem niet aan. Er werd te veel gepraat over vulkanische effecten en te weinig over geothermische energie. Hij vermoedde dat ze het als wapen wilden gaan gebruiken.'
'Een sonisch wapen?' Kelby liet een zacht gefluit horen. 'Dat zou een gigantisch wapen kunnen zijn. Aardbevingen?'
Ze knikte. 'Absoluut.'
'Je klinkt heel stellig.'
'Er was een... incident. Een tragedie. Het was niet Phils schuld. Hij was daar toen al vertrokken met zijn aantekeningen en prototypes. Hij heeft me beloofd dat hij niet meer zou proberen het apparaat operationeel te maken.' Ze trok een gezicht. 'Maar Marinth gaf hij niet op. Hij begon opnieuw te zoeken.'
'En jij denkt dat Archer achter die experimenten is gekomen en besloten heeft dat hij daar aandeel in wil hebben?'
Ze haalde haar schouders op. 'Er waren wat onfrisse types ingehuurd voor het project. Het is niet onmogelijk.'
'Archer zit dus misschien helemaal niet achter Marinth aan. Heb jij Lontana's onderzoeksgegevens?'
'Geen prototypes.' Ze zweeg even. 'Maar ik heb de tabletten, de vertalingen, en het werk dat hij voor de regering deed.'
'Allemachtig. Waar?'
'Niet hier. Dacht je dat ik het je zou vertellen?'
'Nee, dat dacht ik niet. Maar je zou wellicht veiliger zijn als buiten jou nog iemand zou weten waar ze zijn.'
Ze gaf geen antwoord.
'Oké, dan zeg je het niet. Ik heb trouwens toch niets met sonische bommen.'
'Nee? De meeste mannen houden van oorlogstuig. Het idee om in staat te zijn zoveel macht uit te oefenen dat de planeet door elkaar wordt geschud trekt ze wel aan.'
'Je bent weer aan het generaliseren. En ik begin behoorlijk nijdig te worden over...'
'Er komt iemand aan.' Ze sprong overeind en liep naar het huis.
'Hoor je Pete en Susie niet?'
'Nee, je schijnt een ingebouwde antenne te hebben.' Hij stond op en volgde haar. 'En het hoeft niet per se bezoek te zijn, hè?'
'Nee, maar dat is het wel.' Ze liep door het huis en vervolgens de voordeur uit. Opluchting welde in haar op. 'Het zijn Cal en Nicholas Lyons. Dat is ook zo, ik was vergeten dat ze vanochtend zouden komen.'
'Je had duidelijk wat anders aan je hoofd.' Hij stond naast haar op de steiger te kijken naar Cal die het net liet zakken. 'Ze zijn een beetje vroeg. Ze moeten al voor zonsopgang vertrokken zijn.'
Ze verstijfde. 'Waarom zouden ze dat doen?'
'Ik heb geen idee.' Hij wierp een blik op de boot. 'Maar ze vormen geen bedreiging voor jou, Melis. Van Cal weet ik het niet, maar Nicholas is eerlijk. Aan hem heb ik vaak genoeg mijn leven te danken gehad.'
'Ik ken Cal al jaren. Ik maak me geen zorgen dat hij... Maar alles is nu anders. Ik weet niet wat er nog meer gaat gebeuren.'
Cal zwaaide naar haar terwijl hij het net weer optrok. Ze zwaaide terug en begon zich te ontspannen. Ze was overdreven ongerust. Cal leek volkomen op zijn gemak te zijn. 'Oké?'
vroeg Kelby. 'Pete en Susie zwemmen al terug. Alles is nu wel in orde met je directe omgeving. Wat vind je ervan om naar binnen te gaan en mij wat roerei te laten maken voor ons vieren?'
'Ik doe het wel. Ik moet bezig blijven.' Ze keek naar Cal en Nicholas die dichter bij de steiger kwamen. 'Hebben jullie honger?' riep ze. 'Jullie moeten al voor het ontbijt uit Tobago vertrokken zijn.'
'Ja, ik rammel,' gromde Cal terwijl hij de boot langs de steiger legde. 'Ik wilde met Lyons in dat restaurantje aan het strand gaan ontbijten, maar die moest zo nodig onmiddellijk hiernaartoe. Ik heb hem verteld dat het niets betekende.'
'Dat wat niets betekende?' vroeg Kelby.
'Dit is voor Cals deur gelegd,' zei Lyons terwijl hij bukte om het voorwerp aan zijn voeten op te tillen. 'Melis' naam stond erop.'
'Het is gewoon een lege vogelkooi,' zei Cal. 'Ik zou het gesnapt hebben als er een dooie vogel of zo in gelegen had. Hij is eigenlijk wel mooi. Ik heb nog nooit een gezien die goud geschilderd was.'
Kafas.
Ze voelde de steiger verschuiven onder haar voeten. Niet flauwvallen. Niet misselijk worden. Dat zou hem plezier doen. Macht. Denk eraan dat ze van macht houden.
'Melis?' zei Kelby.
'Het... was Archer. Hij moet het geweest zijn.'
'Wat wil je dat ik ermee doe?'
'Dat kan me niet schelen. Ik wil het nooit meer zien. Doe er maar mee wat je wilt.' Ze draaide zich abrupt om. 'Ik ga zwemmen. Geef jij ze maar te eten, Kelby.'
'Ja, hoor. Maak je geen zorgen.'
Hoe kon ze zich zorgen maken over iets als ze aan niets anders kon denken dan aan die vervloekte gouden kooi?
Kafas.
Nicholas liet een zacht gefluit horen terwijl hij toekeek hoe Melis in het huis verdween. 'Grote problemen?'
Kelby knikte. 'En die kooi is nog maar het topje van een heel smerige ijsberg.' Hij wendde zich tot Cal. 'Neem dat vervloekte ding en trek het aan stukken. Zorg ervoor dat ze het nooit meer te zien krijgt.'
Cal fronste bezorgd. 'Het was niet mijn bedoeling... het leek me niet iets waarover ze zich zorgen zou maken.' Hij pakte de kooi en ging naar de steiger. 'Ik vond hem... wel mooi.'
'Ik heb geprobeerd hem dat te vertellen,' zei Nicholas. 'Mooi is niet altijd doorslaggevend. Wat is het probleem?'
'Een wapenhandelaar met de naam Hugh Archer die waarschijnlijk Lontana en Carolyn Mulan en haar secretaresse heeft vermoord. Hij was hier vannacht aan de andere kant van het net een beetje aan het treiteren.'
Nicholas verplaatste zijn blik naar het net. 'Dan heeft hij waarschijnlijk iemand die het eiland in de gaten houdt. Zal ik de boot nemen en gaan kijken of ik iets kan vinden?'
'Dat is precies wat ik je wilde vragen.'
'Dat dacht ik al. Mag ik eerst ontbijten?'
'Dat lijkt me wel. Melis heeft me opdracht gegeven jullie te voeden.'
'Opdracht? Werkelijk?' Nicholas grinnikte. 'Ik geloof dat ik dit eiland leuk ga vinden.'