4
'Mevrouw Nemid? Meneer Kelby?' Een gezette zwarte man in een geelbruin pak stond bij de hangar te wachten toen ze uit de jet stapten. 'Ik ben rechercheur Michael Halley. Heb ik u aan de telefoon gehad?'
Ze knikte. 'Heeft u Carolyn gevonden?'
Hij schudde zijn hoofd. 'Nog niet. Maar we zijn heel hard naar haar aan het zoeken.'
Haar hoop vervloog. 'Het is een klein eiland. Bijna iedereen kent Carolyn. Iemand moet haar gezien of van haar gehoord hebben. En Maria Perez?'
Hij aarzelde. 'Maria Perez hebben we gevonden. Helaas.'
Melis verstijfde. 'Helaas?'
'Ze is op het strand gevonden door een groepje tieners. Haar keel was doorgesneden.'
Melis voelde zich alsof ze een stomp in haar maag had gekregen. Ze was zich vaag bewust van Kelby's hand die zich als stille ondersteuning om haar arm sloot. 'Hoe...?'
'We denken niet dat de moord op het strand heeft plaatsgevonden. Er zijn bloedsporen gevonden in het kantoor van de secretaresse, in dr. Mulans kantoor, en ook in de steeg achter het gebouw. De overige huurders verlaten het gebouw om zes uur, het lijk werd dus waarschijnlijk na donker weggehaald en op het strand gedumpt.'
Gedumpt. Hij zei het alsof ze een stuk vuil was en niet de spontane Maria met al haar dubbelzinnige grappen die Melis al jaren kende. 'Weet u zeker dat het Maria is? Kan het geen vergissing zijn?'
Halley schudde zijn hoofd. 'We hebben haar huisgenote naar het lijkenhuis laten komen en die heeft haar geïdentificeerd. We willen graag dat u naar het bureau komt om een verklaring af te leggen.'
Ze knikte verslagen. 'Ik zal alles doen wat ik kan om te helpen Carolyn te vinden. Maar ik begrijp niet waarom iemand Maria zou willen vermoorden.'
'Chantage?' Halley haalde zijn schouders op. 'Het is een mogelijkheid. Een van de archiefkasten was halfleeg en er waren dossiers gestolen.'
'Welke dossiers?' vroeg Kelby.
'Van M tot en met Z.' Hij zweeg even. 'Bewaarde ze uw dossier in haar praktijk, mevrouw Nemid?'
'Ja, natuurlijk. Het was veilig. De kast was altijd op slot.'
'Blijkbaar toch niet zo veilig.' Hij fronste. 'En het feit dat andere dossiers gestolen zijn bevalt me ook niet. Uit de bezorgde telefoontjes die we hebben ontvangen, blijkt dat dr. Mulan patiënten in alle niveaus van de regering heeft gehad. Het kon wel eens buitengewoon gênant zijn als hun dossiers openbaar gemaakt zouden worden.'
'Gênant?' Haar verslagenheid verdween en maakte plaats voor woede. 'Heel jammer dat uw politici misschien in verlegenheid worden gebracht. Het kan me niet schelen dat er dossiers gestolen zijn. Carolyn is weg, verdomme. Zorg dat je haar vindt.'
'Rustig, Melis.' Kelby stapte naar voren en knikte naar een Mercedes die bij de hangar geparkeerd stond. 'Ik heb een auto klaarstaan, rechercheur. We rijden wel achter u aan naar het bureau.'
Halley knikte. 'Het spijt me. Het was niet mijn bedoeling gevoelloos te zijn. Maar deze misdaad vormt op verscheidene vlakken een probleem voor ons.' Hij draaide zich om en zette koers naar een bruine sedan. 'Ik wacht op u.'
'Kom.' Kelby duwde Melis zachtjes in de richting van de Mercedes. 'Laten we dit maar afronden.' Hij pakte de sleutel van een magneet onder de achterbumper vandaan en opende de auto. 'Ik kan Halley ook laten wachten tot je wat minder van streek bent.'
'Ik word niet minder van streek. Niet voor we Carolyn vinden.'
Ze ging op de passagiersplaats zitten. 'Ik hoopte... Het is veel erger dan ik dacht. Maria... Ze hebben Maria vermoord.'
'Kende je haar goed?'
Ze knikte. 'Maria werkte al voor Carolyn toen ik voor het eerst bij haar kwam. Ze is op een paar van onze tripjes mee geweest. Carolyn dacht dat ze goed was voor mij.'
'Waarom?'
'Ze was... anders. Precies het tegenovergestelde van mij. Maar... ik vond haar aardig. Ze was altijd...' Ze staarde zonder iets te zien uit het raam terwijl hij de motor startte. 'Ze hebben haar keel doorgesneden. Mijn god, ze hebben haar keel doorgesneden. Waarom?'
'Het mes is stil en snel.'
Ja, dat zou hij wel weten, dacht ze. Ze meende ergens gelezen te hebben dat hij bij een elitekorps gezeten had en die waren gewend een snelle, stille dood te veroorzaken. 'Ze heeft nooit iemand kwaad gedaan. Ze wilde alleen maar plezier hebben en van elke minuut genieten.'
'Dan moet ze in de weg gestaan hebben.' Hij startte de auto. 'Dat is meestal de reden dat onschuldigen slachtoffer worden.'
'In de weg van iemand die naar Carolyn wilde?'
'Of de dossiers wilde hebben. Halley schijnt te denken dat jij misschien het enige doelwit bent.'
'Wat denk jij?'
'Tenzij je vriendin vannacht nog andere mensen op haar patiëntenlijst heeft gebeld, denk ik dat jij het doelwit bent en dat het meenemen van de andere dossiers een afleidingsmanoeuvre was.'
'En Halley zou het ons verteld hebben als er nog iemand anders iets van Carolyn had gehoord.'
Hij knikte. 'Maar als die dossiers compromitterend waren, hebben ze zich misschien daarom niet gemeld. Ik vertel je alleen maar wat mijn gevoel me zegt.'
En dat was ook haar gevoel. 'Carolyn wilde meteen naar me toe komen op het eiland. Ik wist dat ze het druk had en zei dat ze tot het weekend moest wachten. Jezus, ik wou dat ik haar had laten komen.'
'Ja, ik ook. Maar hoe kon je weten dat dit zou gebeuren?' Hij raakte haar hand aan die op haar knie lag. 'Wijsheid achteraf is niet moeilijk. Je kunt het jezelf niet aanrekenen dat je niet paranormaal begaafd bent. Je was op mij gefocust als de enige bedreiging in het hele scenario. En ik geloof niet dat je mij van moord zou verdenken.'
'Ik werd in Athene van mijn hotel naar de haven gevolgd. Ik wilde gewoon niet denken aan iets dat Phil betrof tot ik het verwerkt had. Ik dacht dat ik de enige was die in gevaar kon zijn.'
'Heb je enig idee...' Hij schudde zijn hoofd. 'Sorry. Je hebt er op het ogenblik geen behoefte aan dat er nog meer vragen op je afgevuurd worden. Halley zal dat genoeg doen als we op het bureau zijn.'
'Ik had hem nooit eerder gezien.' Ze had haar hand niet bewogen onder de zijne, besefte ze mat. Vreemd. Ze hield er niet van om aangeraakt te worden, en toch had ze fysiek contact van Kelby zonder meer aanvaard. 'En ik wist ook niet zeker of hij iets met Phil te maken had. Ik was een vrouw alleen, en er lopen heel wat oversekste roofdieren rond.'
'En ik kan me voorstellen dat jij een eersteklas prooi bent.'
Ze verstijfde en probeerde haar hand weg te halen. Zijn greep werd vaster. 'Niet voor mij, verdomme. Niet nu. Het zou net zoiets zijn als het schoppen van een puppy.'
'Een puppy is weerloos. Ik zal nooit weerloos zijn.'
'De gedachte alleen al! Maar nu we hier samen bij betrokken zijn en ik op dit moment geen bedreiging vorm, is er niets op tegen als ik je in een vervelende situatie bij mag staan.'
'Ik heb je niet nodig.' Met Vervelend was de toestand van angst en verschrikking waarin ze zich bevond, wel erg mild uitgedrukt. Ze had het gevoel dat ze in een ijzige, verstikkende smog zat. Maar Kelby was sterk en vol leven, en hij had haar beloofd dat hij geen bedreiging was.
Ze trok haar hand niet terug.
'Koffie?'
Ze keek op en zag Kelby voor haar staan met een piepschuimen beker in zijn hand. 'Dank je.' Ze nam de beker aan en nam een slok van het hete vocht. 'Ben je nu al klaar?'
'Ik vond het behoorlijk lang duren. Halley is grondig. Ik had, afgezien van het feit dat ik Wilson heb gevraagd haar op te zoeken, niets met je vriendin te maken. Ik kon hem niet veel vertellen.'
'Misschien wilde hij je niet tegen het hoofd stoten. Je hebt grote investeringen in het Atlantis-complex, hè?'
'Ja, maar dat zou Halley er niet van weerhouden me met dezelfde grondigheid te ondervragen als jou. Dr. Mulan is kennelijk erg belangrijk.' Hij ging naast haar zitten. 'Je bent al bijna zes uur hier in het bureau en deze wachtkamer is niet erg comfortabel. Zal ik je naar een hotel brengen? Ik blijf dan hier en laat het je weten als er iets...' Ze schudde haar hoofd. 'Nee, ik dacht al dat je dat niet zou willen.' Hij dronk van zijn koffie. 'Nou, de koffie uit de machine is in elk geval behoorlijk. Ik ben in een paar gevangenissen geweest waar het naar modder smaakte.'
'Echt waar?'
'Je doet verbaasd. Dat is zo, Wilson heeft mijn veelbewogen verleden uit de media weten te houden. Dat is het enige wat hij voor hen verborgen kon houden.'
'Waarom zat je in de gevangenis?'
'Niets echt ergs. Ik ben mijn wilde haren kwijtgeraakt nadat ik uit het elitekorps kwam. Ik had niets om handen en wist niet precies wat ik wilde. Ik zwierf van land naar land en probeerde tot een beslissing te komen.'
'En je koos oceanografie.'
'Het koos mij min of meer. Ik was als jongen al dol op zeilen. Het was een natuurlijke ontwikkeling.' Hij nam nog een slok koffie.
'Heb jij altijd geweten wat je wilde gaan doen?'
'Ja, sinds ik twaalf was. Ik zag de zee, ik zag de dolfijnen, en ik wist dat ik nooit meer van ze weg wilde gaan. Ze hebben me rust gegeven.'
'En dat was belangrijk voor een twaalfjarige?'
'Voor deze twaalfjarige wel.' Ze keek naar Halley door de glasafscheiding tussen zijn kantoor en de wachtkamer. Hij nam de tele'Hij lijkt me behoorlijk snugger. En hij wil haar vinden, Melis.'
Waarom gebeurde dat dan niet? Ze hadden niets gehoord in al die uren dat ze hier al waren. 'Het lijkt haast onmogelijk dat helemaal niemand heeft gezien dat Maria en Carolyn uit hun kantoor werden gehaald.'
'Ze hebben vast nog niet iedereen ondervraagd. Het is nog steeds mogelijk dat... Shit.' Zijn blik was op Halley gericht, die net de telefoon had neergelegd. 'Zijn lichaamstaal bevalt me helemaal niet.'
Melis verstijfde. Halley stond op en liep naar de deur van de wachtkamer. Hij rechtte zijn schouders en zijn uitdrukking...
'Mevrouw Nemid. Het spijt me.' Zijn stem klonk zacht. 'In de buurt van het Castle Hotel is een lichaam aangespoeld. Een vrouw van in de vijftig, lang, grijs haar. We denken dat het Carolyn Mulan kan zijn.'
'Denkt u dat? Waarom weet u het niet zeker?'
'Er zijn wat... beschadigingen. Het lichaam wordt naar het lijkenhuis gebracht voor identificatie.'
'Ik wil haar zien. Ik kan zeggen of het Carolyn is.'
'Misschien kunt u dat niet. Haar gezicht is nogal... gehavend.'
Melis' nagels drongen in haar handen toen ze die tot vuisten balde. 'Ik ken haar al jaren. Ze was meer dan een zus voor me. Ik kan u vertellen of zij het is.'
'Dit lichaam wilt u niet zien, mevrouw Nemid.'
'Om de donder wel.' Haar stem trilde. 'Misschien is zij het niet. Ik wil niet dat u ophoudt met zoeken terwijl u dna-onderzoek doet of gebitsgegevens van deze vrouw opvraagt. Ik wil haar met eigen ogen zien.'
Halley keek Kelby aan. 'Als ze denkt dat ze ons een duidelijke identificatie kan geven, kan ik dat niet weigeren. In een moordzaak is tijd altijd belangrijk. Maar ik ben hier absoluut niet blij mee. Kunt u het haar uit haar hoofd praten?'
Kelby schudde zijn hoofd. 'Ik wou dat ik dat kon. Vergeet het maar.'
'Ze is het waarschijnlijk helemaal niet.' Melis bevochtigde haar lippen. 'Jullie kennen haar niet. Ze is heel sterk, de sterkste vrouw die ik ooit heb ontmoet. Zij zou niets met zich laten gebeuren. Het is vast iemand anders.'
'Waarom wil je dit dan doormaken?' vroeg Kelby. 'Een paar uur, een dag, dat maakt toch...'
'Hou je kop, Kelby. Ik moet...' Ze wendde zich tot Halley. 'Wilt u me naar dit... lijkenhuis brengen?'
'Ik zal je brengen.' Kelby nam haar hand. 'Laten we dit afhandelen, Halley.'
De kamer was koud.
De aanblik van de glanzende, roestvrijstalen tafel waarop het lichaam, bedekt door een wit laken, lag, was kouder. De hele wereld was koud. Daarom kon ze zeker niet ophouden met beven.
'Je kunt nog van gedachten veranderen,' mompelde Kelby. 'Je hoeft dit niet te doen, Melis.'
'Ja, dat moet ik wel.' Ze kwam dichter bij de tafel. Ik moet weten...' Ze haalde diep adem en zei tegen Halley: 'Haal dat laken van haar gezicht.'
Halley aarzelde en trok toen langzaam het laken weg.
'O, god.' Ze deinsde achteruit tegen Kelby aan. 'O, jezus, nee.''
'Naar buiten.' Kelby sloeg zijn arm om haar heen. 'Laten we hier vandaan gaan, Halley.'
'Nee.' Ze slikte en deed een stap dichterbij. 'Er is nog steeds... misschien is het... Ze heeft een moedervlek onder het haar op haar rechterslaap. Ze wilde die altijd weg laten halen, maar ze kwam er nooit toe.' Ze streek zachtjes het haar uit het verminkte gezicht van de vrouw.
Alsjeblieft. Jezus, laat zij het niet zijn. Laat deze arme, gebroken vrouw niet Carolyn zijn.
'Melis?' zei Kelby.
'Ik ben... misselijk.' Ze haalde het maar nauwelijks tot de roestvrijstalen spoelbak aan de andere kant van de kamer voor ze begon over te geven. Ze hield zich wanhopig vast aan de gebogen stalen rand om niet te vallen.
Toen was Kelby bij haar, met zijn armen om haar heen. Ze hoorde het bonzen van zijn hart in haar oor. Leven. Carolyns hart zou nooit meer zo kloppen.
'Is het je vriendin?' vroeg Kelby zacht.
'Het is Carolyn.'
'Dat weet u zeker?' vroeg Halley.
Ze had het al zeker geweten toen hij het laken wegtrok. Maar ze had het voor zichzelf niet willen toegeven. 'Ja.'
'Gaan jullie dan als de donder hier weg.' Halley draaide zich om en begon het laken weer over Carolyns gezicht te leggen.
'Nee.' Melis maakte zich los van Kelby en liep terug door de kamer. 'Nog niet. Ik wil nog...' Ze stond naar Carolyns gezicht te kijken. 'Ik moet onthouden...'
De pijn schoot heet en scherp door haar heen, deed het ijs verdwijnen en alleen vertwijfeling bleef achter. Carolyn...
Vriendin. Lerares. Zuster. Moeder.
Lieve god in de hemel, wat hebben ze je aangedaan?
'Dit is jouw kamer.' Kelby maakte de deur open en deed het licht in de hotelkamer aan. 'Ik ben in de kamer hiernaast. Ik wil je kunnen horen als je roept. Doe de deur naar de gang helemaal niet open.'
Carolyn lag daar roerloos en koud.
'Oké.'
Kelby vloekte binnensmonds. 'Je luistert niet. Heb je gehoord wat ik net zei?'
'De deur niet openmaken. Zal ik niet doen. Ik zal niemand binnenlaten.' Ze wilde alleen zijn. De wereld buitensluiten. De pijn buitensluiten.
'Ik neem aan dat ik het daarmee moet doen. Denk eraan, ik ben hier als je me nodig hebt.'
'Ik zal eraan denken.'
Hij keek haar gefrustreerd aan. 'Ik weet niet wat ik moet doen, verdomme. Dit is niet mijn... Zeg me wat ik voor je kan doen.'
'Weggaan,' zei ze simpelweg. 'Gewoon weggaan.'
Hij bewoog zich niet en zijn gezicht drukte van alles en nog wat uit. 'Ach, verdomme.' De deur ging achter hem dicht en een seconde later hoorde ze dat hij checkte of die wel op slot was. Hij had er niet op vertrouwd dat ze de deur zou afsluiten, besefte ze vaag. Misschien had hij gelijk. Ze leek niet meer te kunnen denken. Maar ze had geen moeite met herinneringen. De herinnering aan Carolyn toen ze haar voor het eerst ontmoette. De herinnering aan haar aan het roer van haar boot, over haar schouder lachend tegen Melis. De herinnering aan de gebroken, vernielde Carolyn op die snijtafel in het lijkenhuis. Ze deed het licht uit en liet zich in de leunstoel bij het raam zakken. Ze wilde geen licht. Ze wilde in een hol kruipen en alleen zijn in de duisternis.
Misschien zouden de akelige herinneringen haar daar niet achtervolgen.
'Allemachtig, wat ben jij moeilijk te vinden, Jed.'
Kelby draaide zich snel om en zag een reus van een man door de gang komen.
Hij ontspande zich toen hij Nicholas Lyons herkende. 'Dat moet je tegen Wilson zeggen, Nicholas. Hij moest heel St.Petersburg afzoeken naar jou.'
'Ik had een paar probleempjes.' Hij voegde er op droge toon aan toe: 'Maar ik heb geen spoor van lijken achter me gelaten. Wilson vertelde dat je jezelf nogal wat ellende op de hals hebt gehaald.'
Hij wierp een blik op de deur. 'Is dat haar kamer?'
Kelby knikte. 'Melis Nemid.' Hij liep een paar stappen door de gang en maakte zijn deur open. 'Kom binnen, dan bestel ik een drankje voor je en breng ik je op de hoogte.'
'Ik ben benieuwd.' Nicholas trok een gezicht terwijl hij achter hem aan liep. 'Het is misschien veiliger voor me om naar Rusland terug te gaan.'
'Maar niet zo winstgevend.' Hij deed het licht aan. 'Als je je leven op het spel zet, kan het maar beter voor iets zijn dat de moeite waard is.'
'Marinth?'
'Heeft Wilson het verteld?'
Lyons knikte. 'Dat was het lokaas dat me hierheen heeft gebracht. Ik vond dat je de diensten van de geweldige sjamaan die ik ben wel kon gebruiken als je je met Marinth ging bezighouden.'
'Sjamaan? Je bent een halfbloed Apache die in de sloppenwijk van Detroit is opgegroeid.'
'Val me niet lastig met de waarheid als ik net zo'n mooie leugen aan het fabriceren ben. Bovendien heb ik hele zomers in het reservaat doorgebracht. Je zou je verbazen over wat ik allemaal over magie heb geleerd in de tijd dat ik me daarop toelegde.'
Nee, Kelby zou niet verbaasd zijn. Vanaf het moment dat hij hem had ontmoet bij de training van het elitekorps in San Diego, was hij zich al bewust geweest van Lyons' veelzijdigheid. Aan de buitenkant een en al vriendelijkheid en charme, maar Kelby was nog nooit iemand tegengekomen die bij gevechtsacties zo koel, doeltreffend en meedogenloos was. 'Wat voor soort magie?'
'Witte magie, natuurlijk. Wij indianen moeten tegenwoordig politiek correct zijn.' Hij glimlachte. 'Zal ik je gedachten lezen?'
'Alsjeblieft niet.'
'Spelbreker. Je geeft me nooit de kans je mijn talenten te tonen. Ik zeg het toch.' Hij sloot zijn ogen en legde zijn handen tegen zijn voorhoofd. 'Je denkt aan Marinth.'
Kelby snoof. 'Dat was nogal simpel te raden.'
'Niets is simpel als het om Marinth gaat.' Hij opende zijn ogen en de glimlach verflauwde. 'Omdat het je droom is, Jed. Dromen zijn nooit simpel. Er zijn te veel interpretaties.'
'Het is ook jouw droom, anders zou je hier niet zijn.'
'Ik droom van het geld dat het zou kunnen opleveren. Ik weet trouwens te weinig over Marinth om iets anders te kunnen bedenken. Ik wilde het niet weten. Maar het lijkt me dat je me nu op de hoogte moet gaan brengen.'
'Oké, je moet weten dat er laat in de jaren veertig voor het eerst sprake was van Marinth.'
'Ja, ik heb dat oude nummer van National Geograpbic gezien dat je op de Trina had. Daarin stond een artikel over de vondst van de tombe van de een of andere klerk die begraven lag in de Koningsvallei.'
'Hepsut, de hofsecretaris. Het was een geweldige vondst omdat hij de muren van zijn toekomstige graf vol heeft geschreven met de geschiedenis van zijn tijd. Eén muur was helemaal gewijd aan de legende van Marinth, een eilandstaat die verloren was gegaan in een grote vloedgolf. Zelfs in de tijd van de secretaris was het al een oude legende. Marinth was ongelooflijk rijk. Ze hadden alles. Vruchtbare landbouwgrond, een vloot, een welvarende visserij. Het had de reputatie een technologisch en cultureel mekka voor de hele wereld te zijn. Toen op een nacht hebben de goden teruggenomen wat ze gecreëerd hadden. Ze zonden een grote golf en trokken de stad terug in de zee waar hij geboren was.'
'Dat lijkt verdacht veel op Atlantis.'
'Dat was de algemeen heersende opvatting. Marinth was gewoon een andere naam voor de legende over Atlantis.' Hij zweeg even.
'Misschien was het dat ook. Het doet er niet toe. Wat er wel toe doet is dat de secretaris een hele muur van zijn laatste rustplaats gewijd heeft aan Marinth. Al het andere in de tombe had betrekking op de geschiedenis van het oude Egypte. Waarom zou hij halverwege ineens een sprookje gaan vertellen?'
'Dus jij denkt dat het geen legende is?'
'Misschien is een deel ervan een legende. Maar zelfs als maar een tiende ervan waar is, zijn de mogelijkheden verdomd opwindend.'
'Zoals ik al zei, het is jouw droom.' Zijn blik ging naar de deur van de aangrenzende kamer. 'Maar niet haar droom, hè? Na alles wat er is gebeurd, moet het eerder een nachtmerrie zijn.'
'Ik zal zorgen dat ze een beloning krijgt.'
'Het woord beloning kan ook een aantal interpretaties hebben.'
'Jezus, ik kan je niet uitstaan als je filosofisch gaat doen.'
'Het was meer ondoorgrondelijk dan filosofisch.'
Kelby liep naar de telefoon. 'Ik zal een whisky voor je bestellen. Misschien verdooft die je...'
'Doe geen moeite. Je weet dat wij indianen geen vuurwater drinken.'
'Dat weet ik helemaal niet. Je hebt me vaak genoeg onder tafel gedronken.'
'Nou, mijn hoofd moet helder zijn als jij probeert me te laten neerschieten. Bovendien geloof ik niet dat jij vanavond in de stemming bent om mij aangenaam bezig te houden. Mijn sjamaankrachten voelen een uitgesproken emotionele verslechtering.' Hij draaide zich om en liep naar de deur. 'Ik moet me nog inschrijven. Ik bel je zodra ik mijn kamernummer weet.'
'Je hebt niet gevraagd wat ik je wil laten doen.'
'Je wilt me rijk maken. Je wilt je droom laten uitkomen.' Hij zweeg en keek weer even naar de deur van Melis' kamer. 'En je wilt dat ik haar in leven hou terwijl we dat doen. Is dat het zo ongeveer?'
'Dat is het.'
'En jij zei nog wel dat ik geen echte sjamaan was.' De deur ging achter hem dicht.
Nicholas had gelijk, dacht Kelby mat. Hij was moe en gefrustreerd en dat maakte hem buitengewoon somber. Het was fijn dat Nicholas er was, maar hij wilde hem nu even niet om zich heen hebben. De herinnering aan Melis Nemids gezicht toen ze neerkeek op het verschrikkelijke dat eens haar vriendin was geweest, kon hij niet van zich afzetten. Hij had willen vloeken en tieren en haar op willen pakken en haar daar weg willen dragen. Een ongewone reactie voor hem. Maar ja, sinds hij Melis had ontmoet waren al zijn reacties ongewoon geweest. Over het algemeen kon hij enige vertedering in zijn gevoelens voor haar omzetten in iets anders door zich te concentreren op bijvoorbeeld haar seksualiteit, zoals hij in het ziekenhuis in Athene had gedaan. Maar sinds hij haar op het vliegveld van Tobago had ontmoet, lukte dat niet meer. Ja, hij was zich seksueel bewust van haar, maar er was zo verdomd veel meer. Ze leek emoties bij hem op te roepen waarvan hij niet eens wist dat hij ze nog had. En ze had de tussendeur niet opengemaakt zoals hij haar gezegd had.
Kelby liep door de kamer en deed hem op een klein kiertje open. Er brandde geen licht in de kamer, maar hij voelde gewoon dat ze wakker was... en leed. Het was alsof hij op de een of andere manier met haar verbonden was. Idioot. Hij zou blij zijn als ze wat minder kwetsbaar was en hij wat meer perspectief in de situatie kon brengen.
Niet aan haar denken. Hij zou Wilson bellen om te vragen of hij dat jacht al had opgespoord. Dan zou hij contact opnemen met Halley en hem zijn kamernummer geven voor het geval er iets nieuws was.
Niet aan Melis Nemid in die kamer denken. Niet aan haar smart denken. Niet aan haar moed denken. Gewoon bezig blijven en naar het doel toewerken. De droom. Marinth.
Kelby klopte op de tussendeur en maakte die helemaal open toen ze geen antwoord gaf. 'Gaat het?'
'Nee.'
'Nou, ik kom toch maar binnen. Ik vond dat ik je een poosje alleen moest laten met je verdriet, maar je zit hier nu al vierentwintig uur in het donker. Je moet wat eten.'
'Ik heb geen trek.'
'Niet veel.' Hij deed het licht aan terwijl hij binnenkwam. 'Alleen maar genoeg om de schok te bestrijden. Ik heb wat tomatensoep en een sandwich besteld.' Hij trok een gezicht. 'Ik weet dat je niet wilt dat ik hier ben, maar je moet me vertellen of er iemand anders is die ik voor je moet bellen.'
Ze schudde haar hoofd. 'Zijn ze klaar met de autopsie?'
'Daar wil je niet over praten.'
'Ja, dat wil ik wel. Zeg het me.'
Hij knikte. 'Ze hebben zich gehaast, en ook met de dna-test. Ze wilden, om diverse redenen, een definitieve bevestiging.'
'De mensen van wie de dossiers waren gestolen.'
'Ik moet toegeven dat Halley behoorlijk onder druk staat. Er is...'
Hij hield op met praten toen er op de deur werd geklopt. 'Daar is je eten.' Hij liep de kamer door en ze hoorde hem met de ober praten. Toen deed hij de deur dicht en reed een serveerboy naar binnen. 'Ga zitten en eet iets. Ik zal al je vragen beantwoorden als je klaar bent.'
'Ik heb geen...' Ze zag zijn blik. Hij zou bij zijn standpunt blijven en zij had antwoorden nodig. De prijs die ze ervoor moest betalen was niet hoog. Ze ging zitten en begon te eten. Ze at de sandwich op, raakte de soep niet aan en duwde de serveerboy opzij.
'Wanneer geven ze Carolyns lichaam vrij?'
Hij schonk een kop koffie voor haar in. 'Wil je dat ik het Halley vraag?'
Ze knikte. 'Ze wilde gecremeerd worden en haar as in zee laten uitstrooien. Ik wil erbij zijn als dat gebeurt. Ik wil afscheid van haar nemen.'
'Haar ex-man, Ben Drake, is er al mee bezig. Het wachten is op het vrijgeven.'
'Ben zal wel heel veel verdriet hebben. Hij hield nog steeds van haar, weet je. Ze konden niet samen leven, maar dat had niets te betekenen. Iedereen hield van Carolyn.'
'En jij het meest van allemaal.' Hij bekeek haar aandachtig. 'Je bent rustiger dan ik verwacht had. Je bent zo wit als een doek, maar ik dacht dat je volkomen zou instorten toen ik je hierheen bracht. Je was er niet ver van af.'
Ze was er nog steeds niet ver van af. Ze voelde zich alsof ze op de rand van een steile rots liep, het ene been voor het andere zette, en er niet zeker van was dat de richel waarop ze liep niet zou afbrokkelen. 'Dat zou ik Carolyn niet aandoen.' Ze hield haar stem met moeite in bedwang. 'Ik zou haar teleurgesteld hebben als ik mezelf toestond in te storten. Ze zou het gevoel krijgen dat ze tegenover mij tekortgeschoten was.'
'Als ze zo aardig was als jij zegt, denk ik niet dat ze het erg zou vinden als je je liet gaan en...'
'Ik zou het erg vinden.' Ze stond op en liep naar het raam dat over zee uitkeek. 'Hebben ze nog iets anders gevonden over Carolyns dood?'
'Het officiële oordeel is bloedverlies.'
Ze zette zich schrap. 'Ze is gemarteld, hè. Haar arme gezicht...'
'Ja.'
'Wat... hebben ze met haar gedaan?'
Hij zweeg.
'Vertel het me. Ik moet het weten.'
'Zodat je nog meer pijn zult hebben?' vroeg hij ruw.
'Als ze haar gemarteld hebben, was het omdat ze wilden dat ze mij daarheen zou laten komen. Het was bijna gelukt, ze moeten haar dus verschrikkelijk pijn hebben gedaan.' Ze kruiste haar armen voor haar borst. Volhouden. In je schulp kruipen, dan doen de woorden niet zoveel pijn. 'Als jij het me niet vertelt, vraag ik het aan Halley.'
'Ze hebben haar borsten en haar gezicht met een mes bewerkt. Ze hebben twee kiezen met wortel en al getrokken. Ben je nu tevreden?'
Pijn. Volhouden. Volhouden. Volhouden.
'Nee, ik ben niet tevreden, maar ik ken de stand van zaken nu.'
Ze slikte. 'Heeft Halley helemaal geen aanwijzingen? Geen getuigen?'
'Nee.'
'En die naam die ze genoemd heeft? Cox.'
'Immigratie heeft één Cox die hier kortgeleden is aangekomen. Maar dat is een welgestelde inwoner van in de zeventig, een filantroop. Bovendien denk ik niet dat de schoft die naar dr. Mulans gesprek luisterde haar zou hebben toegestaan jou zijn naam te vertellen. Misschien was ze in de war.'
'Geen namen in haar afsprakenboek?'
'Geen afsprakenboek. Verdwenen met de dossiers.'
'Wanneer is de begrafenis van Maria?'
'Morgen om tien uur. Haar moeder komt vanavond uit Porto Rico. Ga jij erheen?'
'Natuurlijk.'
'Zo natuurlijk is dat niet. Er zijn in de afgelopen achtenveertig uur twee moorden gepleegd die alle twee met jou in verband staan. Iemand wil jou heel erg graag te pakken krijgen. Toch ga je naar die begrafenis alsof er niets gebeurd is.'
'Waarom niet?' Ze vertrok haar mond in een glimlachje. 'Jij zult me beschermen. Je wilt niet dat iemand anders iets te weten komt over Marinth. Is dat niet waarom je constant bij me in de buurt bent?'
Hij verstijfde. 'Natuurlijk. Anders zou ik die mensen die je vriendin stukgesneden hebben hun gang laten gaan en jou te grazen nemen. Wat kan het mij schelen?'
Hij was kwaad. Misschien zelfs gekwetst? Ze wist het niet en ze voelde zich niet in staat om Kelby's gevoelens te analyseren. Ze kende de man amper.
Nee, dat was niet waar. Na wat ze samen hadden doorgemaakt, besefte ze dat Kelby* niet de verwende, eerzuchtige man was die ze zich had voorgesteld. Hij was hard, maar niet volkomen meedogenloos. 'Ik sprak zonder na te denken. Ik denk dat ik een wantrouwig karakter heb.'
'Ja, dat heb je. Maar je hebt gelijk. Je verraste me alleen.' Hij liep naar de deur. 'Ik kom je morgenochtend halen om naar de begrafenis te gaan. Ik ga nu naar het politiebureau om te kijken of ik wat meer informatie van Halley los kan krijgen. In de gang zit een vriend van me die je in de gaten houdt. Hij heet Nicholas Lyons. Hij is groot, lelijk, heeft lang zwart haar en lijkt op Geronimo. Hou je deur op slot.' De deur sloeg achter hem dicht. Ze was blij dat hij weg was. Hij was te sterk, te levendig. Ze had er geen behoefte aan dat haar aandacht verdeeld werd, zoals altijd als Kelby in haar buurt was. Ze had al haar concentratie en kracht nodig om de volgende uren door te komen, de komende dagen.
En te beslissen hoe ze de relatie met hem in balans kon houden.