14 Het grote moeras
James Bond sprong naar de snelheidshendel toe en drukte hem helemaal naar beneden. De locomotief trok een groot stoomspoor, maar er restten nog slechts tachtig meter en het enige wat het meisje nog kon redden waren de remmen, maar die werden bewaakt door Scaramanga. De rasta had de machete al in zijn hand. De vlammen van de stookplaat waren ook op de kling te zien. De man week achteruit als een in het nauw gedreven dier; zijn ogen, die rood doorlopen waren van de ganja, staarden vol angst naar de revolver in Bonds hand. Niets kon het meisje meer redden! Bond die begreep dat Scaramanga verwachtte dat hij rechts van de tender tevoorschijn zou komen, sprong naar links. Hendriks trok ook zijn revolver. Voordat hij de kans kreeg om het wapen te richten knalde Bond een kogel tussen zijn koude ogen. Het hoofd van de Rus sloeg achterover. De mond viel open en heel even zag Bond de geplombeerde kiezen. Toen viel de grijze hoed op de grond en zakte het dode hoofd voorover. De gouden revolver knalde tweemaal. Een kogel vloog rakelings langs Bond heen, ketste tegen het metaal van de locomotief en kwam pas tot rust in de strot van de rasta, die schreeuwde, met beide handen naar zijn keel greep en tegen de grond sloeg. Het koord van de stoomfluit hield hij nog steeds vast en het treintje stootte een langgerekte doodsgil uit. Nog veertig meter! Het gouden haar hing langs het stille hoofd en bedekte het gezicht. Het touw om haar polsen en enkels was nu duidelijk te zien. Haar borsten schenen de gillende locomotief naderbij te wenken. Bond klemde zijn tanden op elkaar en probeerde niet te denken aan de afgrijselijke gebeurtenis die over enkele seconden zou plaatsvinden. Hij sprong weer naar links en slaagde erin om driemaal te vuren. Hij geloofde dat twee van zijn kogels doel getroffen hadden, maar opeens voelde hij een hevige klap tegen zijn linkerschouder, waardoor hij om zijn eigen as draaide en tegen de metalen vloerplaten sloeg. Zijn gezicht zakte over de rand van de staanplaats. Daardoor kon hij zien hoe op nog geen halve meter van hem vandaan de voorwielen het gebonden lichaam vermorzelden, hoe het blonde hoofd van de romp gescheiden werd en hoe helderblauwe ogen hem voor het laatst aanstaarden. De etalagepop ging totaal aan splinters en een regen van rozekleurig plastic daalde neer op de spoordijk.
James Bond onderdrukte de misselijkheid die van zijn maag naar zijn keel steeg. Hij kwam wankelend overeind, maar bukte zich onmiddellijk. Hij greep de snelheidshendel en duwde die omhoog. Als de trein tot stilstand zou komen werd zijn positie nog ongunstiger. De pijn in zijn schouder voelde hij nauwelijks. Voorzichtig kroop hij om de rechterkant van de kolentender heen. Vier revolvers spuwden vier kogels uit. Hij trok bliksemsnel zijn hoofd terug en zocht dekking. Nu schoten de andere mannen ook, maar de kogels vlogen in het wilde weg, omdat het zonnescherm met de franje goed richten onmogelijk maakte. Ondanks de onzekere situatie waarin Bond zich bevond, was hij toch nog getuige van een glorieus schouwspel. In de rem wagen was Scaramanga van zijn troon gegleden. Hij lag op de knieën en schudde met zijn hoofd als een gewond dier. Waar in godsnaam had Bond hem geraakt? En wat zou er nu gebeuren? Hoe moest hij die vier mannen uitschakelen, die net zo slecht verborgen waren voor hem als hij voor hen? Plotseling hoorde hij achter in de trein een luide stem. Dat moest in de remwagen zijn! Het was Felix Leiter, wiens stem de gillende stoomfluit de baas was. 'Oké, jullie viertjes. Gooi je revolvers uit de trein. Nu! Vlug!' Er klonk een felle knal. 'Ik zei vlug. Ziezo, mr. Gengerella gaat terug naar zijn Schepper. Oké. De handen achter in de nek. Dat is al beter. Mooi. Oké, James. De strijd is gestreden. Mankeertje niets? Zo ja, laat 't me dan zien. Het scherm is nog niet helemaal opgehaald en we moeten verdomd hard opschieten.' Bond stond voorzichtig op. Hij kon het nauwelijks geloven! Leiter moest al die tijd op de buffer achter de remwagen gezeten hebben. Hij had zich alleen niet eerder durven vertonen uit angst voor de kogels uit Bonds revolver. Ja! Daar was hij! Zijn blonde haar zat in de war en dat was de schuld van de wind die al die tijd zijn metgezel geweest was. De revolver met de lange loop rustte tegen de opgeheven stalen haak. Hij stond wijdbeens naast het achteroverliggende lichaam van Scaramanga. Bond voelde nu ook de hevige pijn in zijn schouder, maar toch schreeuwde hij half kwaad, half opgelucht: 'Verdomme, Leiter. Waarom heb je je niet eerder vertoond? Ze hadden me wel pijn kunnen doen.' Leiter lachte. 'Die dag moet ik nog meemaken! Luister, wijsneus. Maak je gereed om van de trein te springen. Hoe langer je wacht, des te verder moet je naar huis lopen. Ik hou die schooiers gezelschap, want ik wil ze afleveren bij de politie in Green Harbour.' Hij schudde zijn hoofd om te tonen dat dit een leugen was. 'Toe nou. Je bent nu in het moerasgebied. Je zult zacht terechtkomen. Het stinkt een beetje, maar als je thuis bent, zullen we je door de eau de cologne halen. Goed?' De trein reed over een duiker en het lied dat de wielen zongen kreeg een diepere, vollere klank. In de verte zagen ze het spinnenwebachtige vlechtwerk van de brug over de Oranje Rivier. De nog altijd gillende trein raakte een massa stoom kwijt. De naald van de snelheidsmeter stond op 26 kilometer. Bond keek naar de dode rasta die aan zijn voeten lag. Ook nu de trekken verstard waren had het gezicht een afgrijselijke uitdrukking. De lippen waren vertrokken tot een stille grauw, zodat Bond de zwarte tanden kon zien die gescherpt waren door het jarenlang kauwen op suikerriet. Bond wierp een snelle blik achterom. Het levenloze lichaam van Hendriks wiegde op de cadans van de trein. Kleine zweetdruppeltjes parelden op zijn pafferige wangen. Zelfs nu hij een lijk was kon men geen medelijden met hem hebben. Op de bank achter Hendriks lag Gengerella. Leiter had een kogel door zijn achterhoofd gejaagd, zodat er van het gezicht van de man niet veel meer was overgebleven. De drie andere gangsters, die naast en achter hem zaten, staarden James Bond verbijsterd aan. Dit hadden ze in de verste verte niet verwacht. Het had een uitje voor ze moeten worden. Vanwaar anders die calypsohemden? Trouwens, mr. Scaramanga, de onoverwinnelijke, had het zelf gezegd. Nog maar heel kort geleden had de taal van zijn gouden revolver zijn beloften ondersteund. Maar plotseling was alles anders geworden. Bond moest denken aan wat de Arabieren altijd zeiden wanneer hun grote sjeik gestorven was en zij zonder bescherming waren: 'Er is voor ons geen schaduw meer.' De mannen werden van voren en van achteren in bedwang gehouden door geladen revolvers. De trein reed op zijn ijzeren weg in de richting van een hun onbekende bestemming. De fluit gilde angstaanjagend. De zon geselde de aarde. De verschrikkelijke stank van het Grote Moeras drong in hun neus. Dit was nu het buitenland. Het zag er allerberoerdst voor hen uit. De reisleider had hen verlaten en nu moesten ze voor zichzelf zorgen. Twee vakantiegangers waren al gedood. Ze waren allemaal ongewapend. De ogen in hun harde, bleke gezichten keken smekend naar James Bond. De schorre stem van Louie Paradise trilde van angst. 'Een miljoen pegels, mister, als je ons laat gaan. Ik zweer 't op mijn eigen moeder. Een miljoen.' De gezichten van Sam Binion en Hal Garfinkel verhelderden als bij toverslag. Dit was hun hoop! 'En een miljoen.' 'En nog een miljoen! Ik zweer het op het hoofd van mijn zoontje!'
Felix Leiter brulde woedend en angstig tegelijk: 'Verdomme James, spring dan toch! Spring!'
James Bond stond onbeweeglijk naast de stoel van de machinist en luisterde niet naar de smekende stemmen van de kerels in de wagon. Zij hadden willen zien hoe hij vermoord zou worden. Zij waren bereid geweest hem zelf te doden. Hoeveel doden hadden die gangsters al op hun geweten? Bond ging op de bovenste trede van het trapje staan, dat buiten de locomotief hing en wachtte even. Toen nam hij een flinke sprong om niet in aanraking te komen met de kiezelstrook naast de spoorbaan en viel een seconde later in de modder van een stinkend mangrovemoeras. De bovenste modderlaag spleet en de stank werd nog veel erger. Grote bellen moerasgas drongen naar de oppervlakte en spatten uit elkaar. Een vogel krijste en vluchtte tussen het gebladerte. James Bond waadde moeizaam naar de oever van de modderpoel. Zijn schouder deed nu hevig pijn. Hij knielde neer en voelde zich zo ziek als een hond. Toen hij zijn hoofd weer ophief zag hij dat Leiter van de remwagen sprong en ongeveer tweehonderd meter verder in het moeras terechtkwam. Hij scheen niet goed neergekomen te zijn, want hij bleef liggen. En vlak voordat de trein de brug over de traagstromende rivier bereikte sprong nog een man van de trein; hij landde in een mangrovebosje. Het was een lange, forse man, die chocoladekleurige kleren droeg. Er bestond geen enkele twijfel! Dat was Scaramanga! Bond vloekte zachtjes. Verdomme, waarom had Leiter die vent niet nog een kogel door het hoofd gejaagd? Nu was de opdracht nog niet vervuld. De kaarten waren alleen iets anders komen te liggen. Het beslissende spel moest nog gespeeld worden!
Het gegil van de stuurloze trein ging over in gebulder toen de wielen over het metaal van de lange brug rolden. Bond keek ongeïnteresseerd toe en vroeg zich af hoe lang het nog zou duren voordat de energie van de locomotief uitgeput raakte. Wat zouden de drie gangsters nu doen? Zouden ze naar de heuvels vluchten? Zouden ze de trein in hun macht krijgen, naar Green Harbour rijden en dan een poging doen om met de Thunderbird naar Cuba te vluchten? Het antwoord op al deze vragen kwam nog geen seconde later. Halverwege de brug richtte de locomotief zich plotseling op als een steigerende hengst. Op hetzelfde ogenblik klonk een hevige explosie en schoot een felle steekvlam hemelwaarts. De brug brak in het midden finaal door. Stukken losgerukt metaal vlogen naar alle kanten en toen werden alle geluiden overstemd door een oorverdovend geraas. De hoofdstutten hadden het begeven en bogen steeds verder door naar het water. De prachtige Belle schoof in de gapende kloof, werd samengedrukt als een goedkoop speelgoedtreintje en stortte in de rivier. IJzer en hout vloog naar alle kanten, dikke stoomwolken onttrokken de onheilsplek aan het oog en hoge waterfonteinen schoten hemelwaarts.
Toen viel er een doodse stilte. Ergens achter Bond begon een uit zijn slaap opgeschrikte boomkikker onzeker te kwaken. Vier witte reigers cirkelden vlak boven het wrak van de trein en speurden met hun felle oogjes naar aas. Aan de verre hemel verschenen kleine stippen, die snel groter werden en kalm cirkelend de onheilsplek naderden. De Amerikaanse gieren hadden via hun zesde zintuig begrepen dat die verre explosie rampspoed betekende en de belofte inhield van een rijk maal. De zon wierp haar verzengende stralen op de zilveren rails en enkele meters van Bond vandaan dansten felgele vlinders in het trillende licht. Bond stond langzaam op, scheidde de dansende vlinders in twee groepjes en strompelde langs de spoorbaan in de richting van de vernielde brug. Eerst moest hij naar Leiter toe en dan zou hij de ontsnapte gangster opsporen. Leiter lag in de stinkende modder. Zijn linkerbeen lag in een akelige knik. Bond knielde naast hem neer en legde een vinger tegen de bleke lippen van de man. Toen fluisterde hij: 'Ik kan nu niet veel voor je doen, beste jongen. Ik zal je een kogel geven om op te bijten en dan sleep ik je in de schaduw. Er zullen straks wel mensen komen. Ik moet achter die schooier aan. Hij zit in de buurt van de brug. Hoe kwam het dat je dacht dat hij dood was?' Leiter kreunde, niet zozeer omdat hij pijn leed, maar omdat hij woest was op zichzelf. 'Ik zag overal bloed,' siste hij moeizaam tussen zijn op elkaar geklemde tanden. 'Zijn hemd was doordrenkt met bloed. Zijn ogen waren gesloten. Ik dacht dat als hij nog niet helemaal dood was hij het wel zou worden als hij met de anderen van die brug donderde.' Hij glimlachte flauwtjes. 'Wat zegje wel van die stunt? Net de Brug over de Rivier de Kwai, vind je ook niet? Ging het goed?' Bond stak zijn duim in de hoogte. 'Zo! De krokodillen zullen wel aan tafel zitten. Maar verdomme, als ik nog aan die etalagepop denk! Ik kreeg het knap benauwd. Had jij dat ding daar neergelegd?'
'Natuurlijk. Mr. S. zei me dat ik dat moest doen. Zo kreeg ik meteen een excuus om mijn springlading op de brug te leggen. Ik had geen idee dat jouw vriendinnetje blond was en dat je dacht dat het menens was.'
'Tja, het zal wel stom van me zijn. Ik dacht dat hij haar gisteravond gegrepen had. Hoe dan ook, je moet hier weg. Hier is de kogel. Bijt maar in het lood. De boeken zeggen dat het helpt. Het zal wel veel pijn doen, maar je moet tussen de struiken en uit de zon.' Bond greep Leiter onder de oksels en trok hem zo voorzichtig mogelijk naar een droog plekje onder een grote mangrove. Het zweet liep Leiter over het gezicht. Bond zette hem met de rug tegen de wortels van de boom. Leiter kreunde luid en toen viel zijn hoofd achterover. Bond keek peinzend op hem neer. Een flauwte was waarschijnlijk het beste wat de man nu overkomen kon. Hij nam de revolver van Leiter uit de holster en legde hem naast diens linkerhand. Bond zou nog in moeilijkheden kunnen komen en de kans was dan groot dat Scaramanga op zoek zou gaan naar Felix.
Bond kroop langs de mangrovebosjes in de richting van de brug. Voorlopig zou hij door het open veld moeten sluipen. Hij bad dat het land bij de rivier droger zou worden, zodat hij in de richting van de zee zou kunnen zoeken, en indien nodig ook langs de rivier. Ergens moest hij toch het spoor van de man kunnen vinden.
Het was halftwee in de middag en de zon stond hoog aan de hemel. James Bond had erge honger en dorst en de schouderwond maakte hem koortsig. Je kunt soms lopen te dromen als in je slaap en nu hij zijn prooi besloop, kwam hij tot de wrange ontdekking dat hij voortdurend liep te denken aan de champagne en het koude buffet, die in Green Harbour op de levenden en de doden stonden te wachten. Heel even gaf hij zich over aan dit visioen. Het koude buffet zou wel in de schaduw van de bomen staan, vlak naast het eindstation. Er zouden lange schraagtafels staan, die bedekt waren met hagelwitte tafellakens, rijen glazen, borden, bestek, met grote schalen kreeftsalade, koud vlees en bergen fruit - ananas en zo - een uitgesproken Jamaicaans, exotisch decor. Hij dacht dat er ook wel iets warms te eten zou zijn, bijvoorbeeld gebraden speenvarken met rijst en boontjes. Eigenlijk was zo'n warme maaltijd niet te genieten op zo'n hete dag, vond hij, maar de mensen in Green Harbour zouden ervan smullen, zodra de rijke 'toeristen' vertrokken waren. Er zou ook veel te drinken zijn. Champagne in zilveren koelers, rumpunch. Tom Collins, whisky met citroen en natuurlijk ook grote glazen ijskoud water dat pas ingeschonken zou worden als de trein door het gillen van zijn stoomfluit te kennen gaf dat hij het aardige, kleine station naderde. Bond zag het allemaal voor zich. Het hele tafereel onder de grote, schaduwrijke ficusbomen trok voorbij aan zijn ogen: de geüniformeerde kelners - allemaal kleurlingen - die witte handschoenen droegen en hem voortdurend aanmoedigden om meer te nemen; in de verte het dansende water van de haven; op de achtergrond het hypnotiserende ritme van de calypsoband en de zachte, verleidelijke blikken van de meisjes. En het middelpunt zou gevormd worden door de grote, rijzige gastheer, die een dun sigaartje tussen de tanden geklemd hield, een scheefstaande witte Stetson met een brede rand droeg, iedereen bevelen gaf en voor Bond nog een kelk gekoelde champagne inschonk.
James Bond struikelde over een grillige boomwortel, stak zijn rechterhand uit om steun te zoeken, miste, struikelde weer en sloeg tegen de grond. Hij bleef even liggen en vervloekte zichzelf om de geluiden die hij gemaakt had. Maar het kon niet erg geweest zijn, want het zeewindje deed de droge bladeren ritselen. Ook in en bij de rivier, die zo'n tachtig meter voor hem lag, werden geluiden gemaakt. De vogels zongen en de krekels tsjirpten. Bond ging op zijn knieën liggen en stond toen op. Verdomme, waar had hij allemaal aan gedacht? Vooruit, stommeling. Er is nog werk aan de winkel. Hij schudde zijn hoofd om weer helder te kunnen denken. De minzame gastheer! Verdomme nog aan toe! Hij was op weg om de minzame gastheer te doden! Bokalen met gekoelde champagne? Dat zou me een dag worden! Hij schudde woedend zijn hoofd. Hij kende de symptomen. Hij haalde enkele malen diep adem. Er bestond niets ergers dan geestelijke uitputting, gecombineerd met de lichte koorts die hij meende te hebben. Hij moest helder blijven denken en zijn ogen de kost geven. O God, nu geen dagdromen meer! Hij vermande zich, zette vastberaden alle waandenkbeelden uit zijn hoofd en keek om zich heen.
Hij moest nog een kleine tachtig meter afleggen om bij de brug te komen. Aan zijn linkerhand groeiden niet zoveel mangroves en was de zwarte modder droog en gebarsten. Maar er waren ook nog zachte plekken. Bond zette de kraag van zijn jasje op om zijn witte hemd geheel te bedekken. Hij kroop een meter of vijftien verder en sloeg toen links af, in de richting van een mangrovebosje. Hij ontdekte dat hij vlak langs de machtige wortels moest lopen om zo weinig mogelijk geluiden te veroorzaken, want dan konden de dorre twijgen en bladeren hem niet raken en bleef het geritsel achterwege. Hij probeerde ook om evenwijdig aan de rivier te lopen, maar soms was de begroeiing zo dicht dat hij een kleine omweg moest maken en zich moest heroriënteren. De gesteldheid van de moddergrond en het feit dat de grond in de richting van de rivier iets opliep, hielpen hem daarbij. Hij probeerde voortdurend om zelfs het kleinste geluid op te vangen. Zijn ogen zochten de begroeiing af, die voor hem lag. Hij liep nu door een terrein waar de modder vol zat met gaatjes die door landkrabben gegraven waren, en af en toe vond hij de chitineuze schalen van deze diertjes, wat erop wees dat ze het slachtoffer waren geworden van vogels of zwartkopmaki's. Hij begon nu ook last te krijgen van muggen en zandvliegen. Hij kon de insecten niet van zich af slaan en probeerde ze daarom dood te drukken met zijn zakdoek, die al spoedig onder het bloed zat. Hetzelfde bloed dat de insecten uit zijn lichaam hadden gezogen en dat zich vermengd had met het zweet van de blanke man. Bond schatte dat hij een kleine tweehonderd meter was doorgedrongen in het moeras. Opeens hoorde hij iemand onderdrukt hoesten...